Wet energiedistributie

[Regeling vervallen per 13-12-2006.]
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2003.
Geldend van 01-01-2003 t/m 13-07-2004

Wet van 14 december 1996, houdende regels op het gebied van de distributie van elektriciteit, gas en warmte (Wet energiedistributie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enige regels te stellen op het gebied van de distributie van elektriciteit, gas en warmte, alsmede met betrekking tot de taak en het functioneren van distributiebedrijven;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

distributie van elektriciteit: het leveren van elektriciteit aan beschermde afnemers, bedoeld in artikel 56 van de Elektriciteitswet 1998;

distributie van gas: het leveren van gas aan beschermde afnemers, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, van de Gaswet, met uitzondering van de leveringen van gas bedoeld in artikel 21, tweede lid, onder b, van die wet;

distributie van warmte: het leveren van warmte aan verbruikers, behoudens voor zover dit leveren geschiedt door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die

  • hetzij warmte levert aan niet meer dan tien verbruikers tegelijk,

  • hetzij per jaar niet meer warmte aan verbruikers levert dan 10 000 gigajoules,

  • hetzij eigenaar is van de gebouwen, ten behoeve waarvan de warmte wordt geleverd;

verbruiker van elektriciteit: een afnemer als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Elektriciteitswet 1998;

distributiebedrijf: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het geheel of ten dele in het kader van de distributie leveren van elektriciteit of gas of met de distributie van warmte;

Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken.

Hoofdstuk 2. Taken van distributiebedrijven

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

Een distributiebedrijf heeft de volgende taken:

  • a. het op een betrouwbare wijze zorg dragen voor de distributie van elektriciteit, gas of warmte tegen zo laag mogelijke kosten en op maatschappelijk verantwoorde wijze;

  • b. het bevorderen van de veiligheid bij het gebruik van toestellen en installaties die warmte, geleverd door het distributiebedrijf, verbruiken;

  • c. het bevorderen van een doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord gebruik van energie door zowel het distributiebedrijf zelf als door verbruikers ten behoeve van wie het distributiebedrijf de distributie van elektriciteit, gas of warmte verzorgt.

Hoofdstuk 4. Verbruikersraden

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

  • 1 De rechtspersoon, aan wie een distributiebedrijf toebehoort, draagt er, met inachtneming van het in dit hoofdstuk bepaalde, zorg voor dat aan zijn distributiebedrijf een verbruikersraad is verbonden.

  • 2 Een verbruikersraad heeft tot taak de rechtspersoon desgevraagd of uit eigen beweging te adviseren over onderdelen van het beleid van de rechtspersoon die gevolgen hebben voor de verbruikers van elektriciteit, gas of warmte ten behoeve van wie de rechtspersoon de distributie verzorgt.

  • 3 De rechtspersoon heeft de plicht om het advies van de verbruikersraad te betrekken bij de vaststelling van zijn beleid en de verbruikersraad schriftelijk te informeren over de wijze waarop dit heeft plaatsgevonden.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

  • 1 Een verbruikersraad bestaat uit ten minste vijf leden die een representatieve vertegenwoordiging vormen van de verschillende categorieën van verbruikers ten behoeve waarvan de rechtspersoon de distributie van elektriciteit, gas en warmte verzorgt. Grootverbruikers behoeven echter niet in de verbruikersraad vertegenwoordigd te zijn.

  • 2 De leden van een verbruikersraad dienen afnemer te zijn van het aan de rechtspersoon toebehorende distributiebedrijf of in dienst te zijn van een afnemer van dat distributiebedrijf.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

  • 1 De rechtspersoon stelt een reglement vast waarin ten minste de taak en de samenstelling van de verbruikersraad, de wijze van benoeming en de zittingsduur van de leden alsmede de vergoeding van de kosten van de raad en van zijn leden worden geregeld.

  • 2 Wijzigingen in het reglement kunnen worden voorgesteld door de rechtspersoon en door de verbruikersraad.

  • 3 Wijzigingen in het reglement behoeven de goedkeuring van zowel de rechtspersoon als de verbruikersraad.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

  • 1 De rechtspersoon stelt de verbruikersraad in staat zijn taak naar behoren te verrichten en verstrekt daartoe alle benodigde informatie aan de raad.

  • 2 Het bestuur van de rechtspersoon voert ten minste tweemaal per jaar overleg met de verbruikersraad.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

De verbruikersraad regelt zijn werkwijze.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

  • 1 De leden van de verbruikersraad zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken- en bedrijfsgeheimen die zij in hun hoedanigheid vernemen, alsmede van alle aangelegenheden waarvan de rechtspersoon hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden.

  • 2 De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de verbruikersraad.

Artikel 9a

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

De rechtspersoon, aan wie een distributiebedrijf toebehoort, zendt jaarlijks voor 1 april een verslag aan Onze Minister waarin inzicht wordt gegeven in de omvang en aard van de adviezen die de verbruikersraad in het daaraan voorafgaande jaar heeft uitgebracht en in de wijze waarop de rechtspersoon die adviezen heeft betrokken bij de vaststelling van zijn beleid.

Hoofdstuk 6. Mededinging

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

  • 1 De rechtspersoon, aan wie een distributiebedrijf toebehoort, mag niet goederen of diensten leveren aan derden, indien hij daardoor in concurrentie treedt met anderen, tenzij het betreft:

    • a. het leveren van elektriciteit, gas, warmte of water en alles wat daarmee rechtstreeks in verband staat,

    • b. het tegen geen of nagenoeg geen vergoeding leveren van goederen of diensten die verband houden met het bevorderen van een doelmatig gebruik van energie door verbruikers van elektriciteit, gas of warmte,

    • c. het uitoefenen van controles op de veiligheid van toestellen en installaties die elektriciteit, gas, warmte of water, geleverd door het distributiebedrijf, verbruiken,

    • d. het ten behoeve van anderen innen van vorderingen, voor zover dat tegelijk geschiedt met het innen van de vergoeding voor elektriciteit, gas, warmte of water, geleverd door het distributiebedrijf of

    • e. het verrichten van werkzaamheden met betrekking tot de aanleg, het beheer of het onderhoud van leidingen buiten gebouwen voor het transport van elektriciteit, gas, warmte of water, dan wel het ter beschikking stellen van leidingen, bestemd voor distributie van elektriciteit, gas of warmte of voor telecommunicatie.

  • 2 Een rechtspersoon, aan wie een distributiebedrijf toebehoort, mag niet deelnemen in een commanditaire vennootschap, een vennootschap onder firma of een andere niet rechtspersoonlijkheid bezittende samenwerkingsvorm, die activiteiten verricht die deze rechtspersoon ingevolge het eerste lid niet zelf mag verrichten.

  • 3 Indien een dochtermaatschappij van een rechtspersoon, aan wie een distributiebedrijf toebehoort, of een met deze rechtspersoon in een groep verbonden groepsmaatschappij activiteiten verricht die deze rechtspersoon ingevolge het eerste lid niet zelf mag verrichten, mag deze rechtspersoon de dochtermaatschappij of de groepsmaatschappij niet bevoordelen boven anderen, waarmee de dochtermaatschappij of de groepsmaatschappij in concurrentie treedt, of anderszins voordelen toekennen die verder gaan dan in normaal handelsverkeer gebruikelijk is. Als bevoordeling van een dochtermaatschappij of een groepsmaatschappij wordt in ieder geval aangemerkt het verstrekken van gegevens over individuele verbruikers van elektriciteit, gas of warmte aan de dochtermaatschappij of de groepsmaatschappij tenzij dit geschiedt in het kader van het bevorderen van doelmatig gebruik van energie bij een groep van gebruikers en onder gelijke voorwaarden als voor derden die met een dochtermaatschappij of een groepsmaatschappij in concurrentie treden. Als toekenning van voordelen die verder gaan dan in het normaal handelsverkeer gebruikelijk is wordt in ieder geval aangemerkt het leveren van goederen of diensten aan een dochtermaatschappij of een groepsmaatschappij tegen een vergoeding die lager is dan de redelijkerwijs daaraan toe te rekenen kosten.

  • 4 Als bevoordeling van een dochtermaatschappij of van een groepsmaatschappij als bedoeld in het derde lid, wordt tevens aangemerkt het toestaan van het gebruik door de dochtermaatschappij of groepsmaatschappij van de naam en het beeldmerk van de rechtspersoon, aan wie het distributiebedrijf toebehoort, op een wijze waardoor verwarring bij het publiek te duchten is over de herkomst van goederen en diensten.

  • 5 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. dochtermaatschappij: dochtermaatschappij in de zin van artikel 24a van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat daarbij twee of meer rechtspersonen, aan wie een distributiebedrijf toebehoort, als één rechtspersoon worden aangemerkt;

    • b. groepsmaatschappij: groepsmaatschappij in de zin van artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 6 De rechtspersoon, aan wie een distributiebedrijf toebehoort, voegt bij zijn jaarrekening een verklaring waaruit blijkt dat de financiële verhouding tussen de rechtspersoon en zijn dochtermaatschappijen en de met hem in een groep verbonden groepsmaatschappijen voldoet aan de in het derde lid gestelde eisen. Artikel 11, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 7 Onze Minister brengt periodiek aan de beide kamers der Staten-Generaal verslag uit over de toepassing van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 8. Beroep

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

Tegen een op grond van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Hoofdstuk 9. Bijzondere bepalingen

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

De artikelen 4, 10 en 11 gelden niet met betrekking tot distributie, voor zover het betreft:

  • a. het leveren van elektriciteit, gas of warmte door een buiten Nederland gevestigde rechtspersoon aan ten hoogste 500 verbruikers van elektriciteit, gas of warmte in Nederland;

  • b. het leveren van gas door een rechtspersoon, die in het kader van de openbare voorziening in geheel Nederland gas levert aan distributiebedrijven.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

Voor de toepassing van de Belemmeringenwet Verordeningen en de Belemmeringenwet Privaatrecht worden werken, die worden of zijn uitgevoerd ten behoeve van de distributie van gas of warmte, aangemerkt als openbare werken van algemeen nut.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

  • 1 Provinciale staten en de gemeenteraad zijn niet bevoegd de distributie van elektriciteit, gas of warmte in het belang van de energievoorziening aan regels te binden.

  • 2 Het eerste lid geldt niet met betrekking tot regels, die uitsluitend gelden voor een distributiebedrijf, dat toebehoort aan de provincie onderscheidenlijk de gemeente welke die regels stelt.

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

[Red: Wijzigt de Wet op de economische delicten.]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

[Red: Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

In verband met het onderbrengen of vervreemden van activiteiten die een rechtspersoon, aan wie een distributiebedrijf toebehoort, ingevolge artikel 12, eerste lid, niet zelf mag verrichten, in onderscheidenlijk aan een lichaam waarin deze rechtspersoon voor ten minste een derde gedeelte een belang heeft of dat met deze rechtspersoon in een groep is verbonden in de zin van artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek:

Artikel 20a

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

In verband met het onderbrengen of vervreemden van activiteiten die een rechtspersoon, aan wie een distributiebedrijf toebehoort, ingevolge artikel 12, eerste lid, niet zelf mag verrichten, in onderscheidenlijk aan een lichaam waarin deze rechtspersoon voor ten minste een derde gedeelte een belang heeft of dat met deze rechtspersoon in een groep is verbonden in de zin van artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, blijft heffing van overdrachtsbelasting achterwege ter zake van de verkrijging van vermogensbestanddelen van deze rechtspersoon door dat lichaam.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst met uitzondering van de hoofdstukken 5 en 6, die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor die hoofdstukken verschillend kan zijn.

  • 2 Artikel 19 vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot de heffing over het jaar dat aanvangt op of na het tijdstip waarop hoofdstuk 6 in werking treedt. De artikelen 20 en 20a zijn mede van toepassing in gevallen van het onderbrengen of vervreemden van de in die artikelen bedoelde activiteiten in het zicht van de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet energiedistributie.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Het Oude Loo, 14 december 1996

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Uitgegeven twintigste december 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager