De volgende personen of groepen van personen zijn, uit hoofde van hun bijzondere arbeidsvoorwaarden
of de bijzondere aard van hun werkzaamheden, geen overheidswerknemer in de zin van
de Wet privatisering ABP:
-
a. personen die in de regel hun dienst niet persoonlijk verrichten;
-
b. personen die bezoldigd of beloond worden per dienstverrichting tenzij voortdurend
dienst wordt verricht;
-
c. personen wier bezoldiging of beloning bestaat uit incidentele vergoedingen, zoals
vacatiegelden, kostenvergoedingen en daarmee overeen- komende vergoedingen;
-
d. personen die bij wijze van sociale werkvoorziening tewerkgesteld zijn;
-
e. buiten Nederland werkzame personen die plaatselijk zijn aangesteld of in dienst zijn
genomen;
-
f. personen die zijn aangesteld of op een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht
in dienst zijn genomen in het kader van een door de overheid getroffen regeling die
het karakter draagt door een tijdelijke tewerkstelling de opneming in het arbeidsproces
van personen, die behoren tot een of meer bepaalde groepen van werklozen, te bevorderen;
-
g. personen die blijkens de aard van de aanstelling of arbeidsovereenkomst in dienst
zijn genomen hoofdzakelijk ten behoeve van een wetenschappelijke of praktische opleiding
of vorming;
-
h. personen die incidenteel en voor een beperkte periode zijn aangesteld of op arbeidsovereenkomst
naar burgerlijk recht in dienst zijn genomen om werkzaamheden te verrichten die vanwege
een seizoen slechts voorkomen en verricht kunnen worden gedurende de periode van het
dienstverband;
-
i. de vrijwillige ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie;
-
j. personen op de voet van vrijwilliger in dienst van de gemeentelijke brandweerkorpsen;
-
k. de leden van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
genoemd in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, alsmede de personen in dienst van dat lichaam;
-
l. de leden, onder wie de voorzitter, en de personeelsleden die op 31 december 2016 in
dienst zijn van het CAK, bedoeld in artikel 6.1.1. van de Wet langdurige zorg;
-
m. personen in dienst genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, die deelnemen
in een bedrijfstakpensioenfonds waarin hun deelneming krachtens de wet verplicht zou
zijn, wanneer zij in particuliere dienst zouden zijn, mits het werkgeversgedeelte
van de pensioen- of spaarbijdragen door hun werkgever wordt gedragen, voor zover zij
behoren tot de volgende groepen:
-
1º. personen in dienst bij het onder het Ministerie van Financiën ressorterende Dienst
der Domeinen op arbeids-voorwaarden, neergelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst
geldende voor overeenkomstig personeel in het particuliere bedrijf;
-
2º. personen in dienst van de Directie IJsselmeergebied van de Rijkswater-staat op arbeidsvoorwaarden,
neergelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst geldende voor overeenkomstig personeel
in het particuliere bedrijf, of vervat in het Reglement op de arbeidsvoorwaarden voor
arbeiders in dienst van genoemde directie; of
-
3º. personen die werkzaam zijn ten behoeve van de landbouw-, bos- of veenbedrijven en
wier arbeidsvoorwaarden worden bepaald volgens de collectieve arbeidsovereenkomst
geldende voor overeenkomstig personeel in het particuliere bedrijf;
-
n. de voorzitters en leden van besturen van de openbare lichamen voor beroep en bedrijf,
bedoeld in artikel 134 van de Grondwet;
-
o. de leden van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening, genoemd in artikel 1, onderdeel b, en de voorzitter en de leden van een Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening
genoemd in artikel 1, onderdeel c, van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en
-
p. de leden van het bestuur van het FAOP.