Toelagen die zijn toegekend met toepassing van het BBRA 1984 en toelagen die krachtens een BBRA-overgangsregeling nog van toepassing zijn, dienen in het algemeen in verband met de algemene salarisverhoging
te worden verhoogd met ingang van 1 juli 1998. Veelal vindt dit automatisch plaats,
bijvoorbeeld voor toelagen die zijn uitgedrukt in een percentage van het salaris van
de ambtenaar of die overeenkomen met één of meer periodieke salarisverhogingen in
de salarisreeks. Hiervoor kan onder meer worden gedacht aan de toelage onregelmatige
dienst (artikel 17, tweede lid, BBRA 1984).
Indien zo’n automatische aanpassing niet plaatsvindt, dient – behalve in gevallen
als hierna bedoeld – met ingang van 1 juli 1998 een verhoging te worden toegepast
van 2,4%. Dit geldt bijvoorbeeld voor de vaste toelage onregelmatige dienst (artikel 17, vierde lid, BBRA 1984).
Ten slotte zijn er toelagen die geen aanpassing behoren te ondergaan, bijvoorbeeld
op grond van hun aard of op grond van de desbetreffende toekenningsbeschikking. Deze
toelagen blijven dus ongewijzigd.
De herziening van bijzondere regelingen die zijn getroffen met toepassing van artikel 26 BBRA 1984, dient van geval tot geval te worden beoordeeld, zo nodig in overleg met de afdeling
Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid van mijn ministerie. Indien tot bijstelling wordt
overgegaan, dient een afschrift daarvan ter informatie te worden gezonden aan genoemde
afdeling.
In verband met de algemene salarisverhoging wordt de ingevolge artikel 13, derde lid, van de Overgangsregeling BBRA 1984 gehandhaafde EHBO-toelage per 1 juli 1998 verhoogd van f 16,58 tot f 16,98 per maand.