Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en Wet op de [...] en onderzoekplan 1996 aangekondigde maatregelen)

Geraadpleegd op 24-11-2024.
Geldend van 01-09-2000 t/m 31-08-2002

Wet van 2 april 1998, houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet op de studiefinanciering ter uitvoering van in het hoger onderwijs- en onderzoekplan 1996 aangekondigde maatregelen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is uitvoering te geven aan in het hoger onderwijs- en onderzoekplan 1996 aangekondigde maatregelen, waartoe wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet op de studiefinanciering noodzakelijk is;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

[Red: Wijzigt de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.]

Artikel IA

[Treedt in werking op 25-01-2003]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel IV

Indien het instellingsbestuur van een in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek opgenomen instelling waaraan opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs zijn verbonden, toepassing geeft aan artikel 7.8a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, worden studenten die in het studiejaar 1997–1998 aan die opleiding zijn ingeschreven, in de gelegenheid gesteld de opleiding te voltooien volgens de voorschriften en regelingen, zoals deze luidden op 31 augustus 1998.

Artikel V

De artikelen 7.31a en 7.31b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zijn niet van toepassing op een student of extraneus die voorafgaand aan het studiejaar 1998–1999 is ingeschreven voor een opleiding aan een hogeschool, tenzij deze student of extraneus in het studiejaar 1998–1999 of in een later studiejaar voor de eerste maal wordt ingeschreven voor een andere opleiding aan een hogeschool.

Artikel VI

  • 1 Studenten die zijn ingeschreven voor een opleiding in het hoger beroepsonderwijs en in het studiejaar 1997–1998 of in een eerder studiejaar gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 7.3, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, zoals deze bepaling op 31 augustus 1998 luidde, zijn gerechtigd het desbetreffende programma aan de hogeschool waar zij dat programma hebben samengesteld, te voltooien met dien verstande dat het daaraan verbonden examen tot en met uiterlijk 31 augustus 2004 kan worden afgelegd.

  • 2 Op de in het eerste lid bedoelde programma's en de daaraan verbonden examens blijven de voorschriften van de in dat lid genoemde wet van toepassing, zoals deze luidden op 31 augustus 1998.

  • 3 Artikel 7.3, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zoals dit artikellid luidde op 31 augustus 1998 blijft van kracht ten aanzien van degenen die in het studiejaar 1998–1999 voor de eerste keer zijn ingeschreven aan een van de volgende opleidingen:

    • a. de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Nederlands, de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in tekenen of de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in handvaardigheid aan de Fontys Hogeschool Katholieke Leergangen Sittard,

    • b. de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in tekenen, de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in handvaardigheid of de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in textiele werkvormen aan de Fontys Hogeschool Katholieke Leergangen Tilburg, of

    • c. de opleiding beeldende kunst en vormgeving, de opleiding muziek, de opleiding theater, de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in tekenen, de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in handvaardigheid, de opleiding voor het getuigschrift muziekonderwijs B schoolmuziek, of de opleiding voor het docentschap drama aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.

    Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat het examen dat is verbonden aan deze opleidingen tot en met uiterlijk 31 augustus 2005 kan worden afgelegd.

  • 4 Artikel 7.3, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zoals dit artikellid luidde op 31 augustus 1998 blijft van kracht ten aanzien van degenen die in het studiejaar 1998–1999 of het studiejaar 1999–2000 voor de eerste keer zijn ingeschreven aan de opleiding voeding en diëtetiek aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat het examen dat is verbonden aan deze opleiding tot en met uiterlijk 31 augustus 2006 kan worden afgelegd.

Artikel VII

  • 1 Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip kunnen aan een bekostigde of aangewezen instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek opleidingen met een studielast van minder dan 168 studiepunten worden verzorgd, voor zover deze op 31 augustus 1998 aan die instelling zijn verbonden. Op deze opleidingen en de daarvoor ingeschreven studenten en extraneï blijven de voorschriften van de in de eerste volzin genoemde wet en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen van toepassing.

  • 2 Artikel 6.5, derde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek is van overeenkomstige toepassing met ingang van het tijdstip, bedoeld in het eerste lid.

Artikel VIIa

  • 1 Aan de Hogeschool Holland te Diemen, de Fontys Hogeschool Eindhoven te Eindhoven en de Hogeschool van Utrecht te Utrecht is tot 1 september 2001 inservice onderwijs verbonden.

  • 2 Degenen die op 31 juli 1997 stonden ingeschreven aan een opleiding inservice onderwijs tot verpleegkundige of verzorgende beroepen, die geheel of gedeeltelijk is overgedragen aan een in het eerste lid genoemde hogeschool, kunnen deze opleiding met ingang van 1 augustus 1997 voortzetten aan die hogeschool.

  • 4 De in het tweede lid bedoelde personen worden in de gelegenheid gesteld deze opleiding te voltooien overeenkomstig de op 31 juli 1997 voor de desbetreffende opleiding geldende voorschriften.

  • 5 De in het tweede lid bedoelde personen die de opleiding met goed gevolg voltooien, ontvangen een diploma overeenkomstig de op 31 juli 1997 voor de desbetreffende opleiding geldende voorschriften.

  • 6 De bevoegdheid van het college van beroep voor de examens van de desbetreffende hogeschool strekt zich mede uit tot de examens, verbonden aan de in het tweede lid bedoelde opleiding.

Artikel VIII

  • 1 Artikel 7.56a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek kan voor de eerste maal toepassing vinden met betrekking tot het studiejaar 1999–2000. In dat geval wordt afgeweken van genoemd artikel in die zin dat de ministeriële regeling betrekking heeft op een studiejaar en deze regeling wordt vastgesteld uiterlijk drie maanden na het tijdstip waarop Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de regeling heeft bekendgemaakt aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

  • 2 Het instellingsbestuur van een bekostigde of aangewezen hogeschool waaraan een of meer opleidingen op het gebied van de kunst dan wel een of meer lerarenopleidingen op het gebied van de kunst zijn verbonden, verschaft de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, ten behoeve van het Centraal register opleidingen hoger onderwijs, bedoeld in artikel 6.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor 1 mei 1998 de informatie betreffende de differentiaties, bedoeld in het vierde lid, onder d, van genoemd artikel, zoals deze bepaling met ingang van het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet luidt.

Artikel VIIIb

  • 1 Indien het instellingsbestuur van een hogeschool, opgenomen in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, een opleiding met ingang van 1 september 1998 of 1 september 1999, overeenkomstig artikel 7.7, tweede lid, van die wet tevens duaal wenst in te richten, maakt dat bestuur van die wens melding aan Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen dan wel voor zover het betreft het landbouwonderwijs aan Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Deze opleidingen worden opgenomen in een ministeriële regeling, die voor 1 juni 1998 onderscheidenlijk voor 1 mei 1999 wordt vastgesteld.

  • 3 In afwijking van de termijnbepalingen, bedoeld in de artikelen 6.13, tweede lid, en 6.14, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, neemt de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, van de opleidingen die zijn opgenomen in de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste en tweede lid, in het in artikel 6.13 van eerstgenoemde wet bedoeld Centraal register opleidingen hoger onderwijs dat betrekking heeft op het studiejaar 1998–1999 dan wel op het studiejaar 1999–2000, het gegeven op dat deze opleidingen tevens duaal zijn ingericht, alsmede voor zover nodig het gegeven in welke gemeente of gemeenten de desbetreffende opleiding duaal wordt verzorgd. De Informatie Beheer Groep maakt de uit het eerste lid voortvloeiende wijzigingen bekend wat betreft het register dat betrekking heeft op het studiejaar 1998–1999 voor 1 juli 1998, en wat betreft het register dat betrekking heeft op het studiejaar 1999–2000 voor 1 juli 1999. Van deze bekendmaking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel VIIIc

  • 1 De opleidingen waarvoor Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en voorzover het betreft het landbouwonderwijs Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij de toestemming, bedoeld in artikel 7.7a, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek voor het studiejaar 1998–1999 of voor het studiejaar 1999–2000 heeft gegeven, worden opgenomen in een ministeriële regeling die uiterlijk 1 juni 1998 onderscheidenlijk uiterlijk 1 mei 1999 wordt vastgesteld.

  • 2 In afwijking van de termijnbepalingen, bedoeld in de artikelen 6.13, tweede lid, en 6.14, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek neemt de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, van de opleidingen die zijn opgenomen in de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, in het in artikel 6.13 van eerstgenoemde wet bedoeld Centraal register opleidingen hoger onderwijs dat betrekking heeft op het studiejaar 1998–1999 dan wel op het studiejaar 1999–2000, het gegeven op dat deze opleidingen tevens duaal zijn ingericht.

Artikel VIIId

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen brengt mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij voor 1 september 2001 een evaluatieverslag uit aan de beide Kamers der Staten-Generaal over de werking van de duale opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs, bedoeld in artikel 7.7a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Artikel IX

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van 1 september 1998, met dien verstande dat de bepalingen, genoemd in het tweede tot en met negende lid, in werking treden met ingang van de in die leden vermelde tijdstippen.

  • 2 Uitsluitend met het oog op de toepassing van de artikelen VIIIb en VIIIc werkt artikel I onderdelen P en Pa betreffende de artikelen 7.7 en 7.7a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, terug tot en met 1 januari 1998.

  • 3 Artikel I onderdeel N onder 2 treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 september 1997.

  • 4 Artikel I onderdelen CC en EE treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

  • 5 Artikel I onderdeel T voor zover het betreft artikel 7.9f van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, en artikel III onderdeel C voor zover het betreft artikel 9, lid 1f, van de Wet op de studiefinanciering, en onderdeel J, treden in werking met ingang van 1 juni 1998.

  • 6 Artikel I, onderdeel FFFa, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 19 maart 1997 wat betreft de openbare universiteiten en tot en met 11 juli 1997 wat betreft de Open Universiteit.

  • 7 De artikelen Ia en IIIa treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De voordracht voor dit koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan nadat uit het evaluatieverslag, bedoeld in artikel VIIId, blijkt dat de duale opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs, bedoeld in artikel 7.7a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, in een behoefte voorzien en de Tweede Kamer der Staten-Generaal te kennen heeft gegeven daarmee in te stemmen.

  • 8 Artikel VIIa treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 augustus 1997.

  • 9 De artikelen VIII, VIIIb en VIIIc treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 2 april 1998

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

A. Nuis

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de zestiende april 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager