Verdragsrelaties met voormalige Sovjet- en Joegoslavische republieken

[Regeling vervallen per 01-10-2009 met terugwerkende kracht tot en met 22-09-2009.]
Geraadpleegd op 18-11-2024.
Geldend van 19-09-1998 t/m 21-09-2009

Verdragsrelaties met voormalige Sovjet- en Joegoslavische republieken

De Directeur-Generaal voor Fiscale Zaken heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Hierbij vraag ik uw aandacht voor het volgende.

Mij is gebleken dat er behoefte bestaat aan nadere informatie en duidelijkheid inzake de verdragsrelaties met voormalige Sovjet- en Joegoslavische republieken. Dienaangaande deel ik u na overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het volgende mede.

Voormalig Joegoslavië

[Regeling vervallen per 01-10-2009 met terugwerkende kracht tot en met 22-09-2009]

Door middel van briefwisselingen tussen Nederland en respectievelijk Bosnië-Herzegovina, Kroatië, De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Slovenië is geconstateerd dat tussen deze republieken en Nederland de vóór 15 januari 1992 tussen Nederland en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië gesloten verdragen worden voortgezet. Dit betekent dat de door Nederland op 22 februari 1982 met voormalig Joegoslavië gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting (boekwerk IFZ nr. 125.00.00) alsmede het op 11 mei 1977 tussen Nederland en voormalig Joegoslavië gesloten Verdrag inzake sociale zekerheid (boekwerk Premieheffing Internationaal nr. 30.66.00) in de relatie tot Bosnië-Herzegovina, Kroatië, De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Slovenië zonder meer toepassing kunnen vinden.

De Federale Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro) is enige tijd geleden door Nederland erkend. Uitgaande van het steeds door Nederland gehanteerde beginsel van zoveel mogelijk continuïteit van verdragsrelaties, dienen de belastingovereenkomst met voormalig Joegoslavië en het sociale zekerheidsverdrag met voormalig Joegoslavië voortgezet van toepassing geacht te worden in de relatie tussen Nederland en de Federale Republiek Joegoslavië, zolang terzake nog geen nieuwe verdragen tot stand zijn gekomen.

Voormalig Sovjet-Unie

[Regeling vervallen per 01-10-2009 met terugwerkende kracht tot en met 22-09-2009]

De Baltische Republieken achten zich niet gebonden aan de door Nederland met de voormalige Sovjet-Unie gesloten verdragen. Uit contacten die het Ministerie van Buitenlandse Zaken met de Baltische Republieken heeft gehad is echter naar voren gekomen dat zij toch genegen zouden zijn de op 21 november 1986 met de voormalige Sovjet-Unie gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting (boekwerk IFZ nr. 197.00.00) in de praktijk toe te passen. In verband hiermede keur ik goed dat voornoemde belastingovereenkomst voor wat Nederland betreft ook wordt toegepast in de relatie tot de Baltische Republieken. Ik merk hierbij op dat:

  • met Letland op 14 maart 1994 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting is gesloten (boekwerk IFZ nr. 135.00.00) dat op 29 januari 1995 in werking is getreden en vanaf 1 januari 1996 toepassing vindt;

  • met Estland op 14 maart 1997 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting is gesloten dat echter nog niet in werking is getreden;

  • met Litouwen nog geen Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting is gesloten.

Het op 16 december 1996 tussen Nederland en de Russische Federatie gesloten Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting (boekwerk IFZ nr. 183.00.00) is op 27 augustus 1998 in werking getreden en zijn bepalingen vinden toepassing voor belastingjaren en belastingtijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 1999. Ingevolge artikel 30, tweede lid, eerste volzin, van het Verdrag is de tussen Nederland en de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingovereenkomst van 21 november 1986 in de betrekking tussen Nederland en de Russische Federatie op 27 augustus 1998 beëindigd. De bepalingen van die Overeenkomst blijven echter op grond van artikel 30, tweede lid, laatste volzin, van het Verdrag van toepassing voor belastingjaren en belastingtijdvakken die zijn verstreken vóór het tijdstip waarop de bepalingen van het Verdrag toepassing vinden.

Tussen Nederland en Belarus is op 26 maart 1996 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting gesloten (boekwerk IFZ nr. 58.00.00). Dit Verdrag is op 31 december 1997 in werking getreden en zijn bepalingen vinden toepassing voor belastingjaren en belastingtijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 1998. Ingevolge artikel 31, tweede lid, eerste volzin, van het Verdrag is de tussen Nederland en de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingovereenkomst van 21 november 1986 in de betrekking tussen Nederland en Belarus op 31 december 1997 beëindigd. De bepalingen van die Overeenkomst blijven echter op grond van artikel 31, tweede lid, laatste volzin, van het Verdrag van toepassing voor belastingjaren en belastingtijdvakken die zijn verstreken vóór het tijdstip waarop de bepalingen van het Verdrag toepassing vinden.

Het op 24 oktober 1995 tussen Nederland en Oekraïne gesloten Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting (boekwerk IFZ nr. 165.00.00) is op 2 november 1996 in werking getreden en zijn bepalingen vinden toepassing voor belastingjaren en belastingtijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 1997. Krachtens artikel 33, tweede lid, eerste volzin, van het Verdrag is de tussen Nederland en de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingovereenkomst van 21 november 1986 in de betrekkingen tussen Nederland en de Oekraïne op 2 november 1996 beëindigd. De bepalingen van die Overeenkomst blijven echter van toepassing op belastingjaren en belastingtijdvakken die zijn verstreken vóór het tijdstip waarop de bepalingen van het Verdrag toepassing vinden.

Eind november 1994 heeft de Minister van Financiën van Kazachstan een brief gezonden aan het Nederlandse Ministerie van Financiën. Daarin werd medegedeeld dat de Opperste Sovjet van Kazachstan heeft besloten de toepassing van alle belastingverdragen die zijn gesloten door de voormalige Sovjet-Unie voor wat betreft hun werking in Kazachstan per 1 januari 1995 te beëindigen. Dit betekent dat ook voor Nederland in de relatie met Kazachstan per de genoemde datum een verdragsloze situatie is ontstaan. Op 24 april 1996 is echter tussen Nederland en Kazachstan een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting gesloten (boekwerk IFZ nr. 130.00.00). Dit Verdrag is op 2 mei 1997 in werking getreden en zijn bepalingen vinden toepassing voor belastingjaren en belastingtijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 1996. Nu derhalve voor het jaar 1995 geen sprake is van een verdragsrelatie met Kazachstan kunnen zich in relatie met dat land mogelijk problemen van dubbele belasting voordoen. Daarbij zij overigens opgemerkt dat in voorkomende gevallen in beginsel een beroep kan worden gedaan op het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 (boekwerk IFZ nr. 1.00.20), op grond waarvan – indien aan de daaraangestelde voorwaarden wordt voldaan – aanspraak kan worden gemaakt op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting. Indien zich evenwel problemen mochten voordoen, dan kunnen deze, zoals ook is aangegeven in punt 3 van het Besluit van 24 maart 1997, nr. IFZ97/240M (Infobulletin nr. 97/231), aan het Ministerie van Financiën, directie Internationale Fiscale Zaken, worden voorgelegd. Alsdan zal worden bezien of die problemen in overleg met Kazachstan kunnen worden opgelost.

Begin juli 1996 hebben de Armeense autoriteiten medegedeeld dat naar hun opvatting de indertijd tussen Nederland en de voormalige Sovjet-Unie gesloten verdragen hun toepasselijkheid met betrekking tot het Armeense grondgebied hebben verloren in december 1991, toen de presidenten van de Russische Federatie, Oekraïne en Belarus tijdens overleg in het Belarussische Belovezjkaja de Sovjet-Unie de facto (en waarschijnlijk ook de jure) hebben opgeheven. Dit betekent dat ook voor Nederland in de relatie tot Armenië in december 1991 een verdragsloze situatie is ontstaan. Ik keur echter goed dat de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie voor de periode van december 1991 tot 1 januari 1998 voor wat Nederland betreft wordt toegepast in de relatie tot Armenië. Nu derhalve in juridische zin met dat land vanaf december 1991 geen sprake is van een verdragsrelatie kunnen zich in relatie met Armenië mogelijk problemen van dubbele belasting voordoen. Daarbij zij overigens opgemerkt dat in voorkomende gevallen met ingang van 1 januari 1998 in Nederland in beginsel een beroep kan worden gedaan op het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 (boekwerk IFZ nr. 1.00.20), op grond waarvan – indien aan de daaraangestelde voorwaarden wordt voldaan – aanspraak kan worden gemaakt op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting.

Ik merk nog op dat met Armenië onderhandelingen gaande zijn over een belastingverdrag met dat land. Het streven is erop gericht om de verdragsloze situatie zo spoedig mogelijk op te heffen.

De onderhandelingen met Georgië over een belastingverdrag met dat land zijn afgerond. Tijdens die onderhandelingen is van de zijde van Georgië medegedeeld dat Georgië in voorkomend geval de door Nederland met de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingovereenkomst niet zal toepassen. Dit betekent dat ook voor Nederland in de relatie tot Georgië een verdragsloze situatie is ontstaan. Ik keur echter goed dat de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie tot 1 januari 1999 voor wat Nederland betreft wordt toegepast in de relatie tot Georgië. Het streven is erop gericht om de verdragsloze situatie zo spoedig mogelijk op te heffen.

Met Oezbekistan zijn de onderhandelingen over een belastingverdrag met dat land ook afgerond. Na het uiteenvallen van de voormalige Sovjet-Unie eind 1991 heeft Oezbekistan niet bevestigd zich als statenopvolger gebonden te achten aan de tussen Nederland en de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingovereenkomst van 21 november 1986. Omdat echter ook geen sprake was van een uitdrukkelijke opzegging van voornoemde Overeenkomst door Oezbekistan, keur ik goed dat de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie voor wat Nederland betreft wordt toegepast in de relatie tot Oezbekistan. Het streven is erop gericht om de verdragsloze situatie zo spoedig mogelijk op te heffen.

Turkmenistan heeft op 4 maart 1997 schriftelijk medegedeeld dat zij de voortgezette gebondenheid aan de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie in de relatie tussen Nederland en Turkmenistan in afwachting van de totstandkoming van een belastingverdrag tussen Nederland en Turkmenistan onderschrijven. Dit betekent dat de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie in de relatie tot Turkmenistan zonder meer toepassing kan vinden. Ik merk nog op dat wellicht nog dit jaar de onderhandelingen over vorenbedoeld belastingverdrag een aanvang zullen nemen.

In oktober 1996 is tussen Nederland en Moldavië een gemeenschappelijke verklaring getekend waarin onder meer is vastgelegd dat de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie van 21 november 1986 niet voorgezet van toepassing is gebleven. Dit betekent dat ook voor Nederland in de relatie tot Moldavië in oktober 1996 een verdragsloze situatie is ontstaan. Ik keur echter goed dat de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie voor de periode van oktober 1996 tot 1 januari 1998 voor wat Nederland betreft wordt toegepast in de relatie tot Moldavië. Nu derhalve in juridische zin met dat land vanaf oktober 1996 geen sprake is van een verdragsrelatie kunnen zich in relatie met Moldavië mogelijk problemen van dubbele belasting voordoen. Daarbij zij overigens opgemerkt dat in voorkomende gevallen met ingang van 1 januari 1998 in Nederland in beginsel een beroep kan worden gedaan op het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 (boekwerk IFZ nr. 1.00.20), op grond waarvan – indien aan de daaraangestelde voorwaarden wordt voldaan – aanspraak kan worden gemaakt op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting.

Ik merk nog op dat de onderhandelingen met Moldavië over een belastingverdrag met dat land op korte termijn zullen worden afgerond. Het streven is erop gericht om de verdragsloze situatie zo spoedig mogelijk op te heffen.

Met betrekking tot Azerbajdzjan zijn er aanwijzingen dat dit land het algemene beginsel van statenopvolging niet onderschrijft, maar met dat land vindt overleg plaats of zal overleg plaatsvinden over de vraag hoe, respectievelijk of, bereikt kan worden dat de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie wél voortgezet wordt toegepast. In afwachting van het resultaat van dit overleg keur ik goed dat voornoemde belastingovereenkomst voor wat Nederland betreft vooralsnog wordt toegepast in de relatie tot Azerbajdzjan. Ik merk hierbij nog op dat met Azerbajdzjan onderhandelingen over een belastingverdrag zijn gestart. Het streven is erop gericht om de verdragsloze situatie in juridische zin zo spoedig mogelijk op te heffen.

Van de andere Staten van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) – Kyrgystan en Tadzjikistan – is nog geen officiële bevestiging ontvangen dat zij zich gebonden achten aan voornoemde belastingovereenkomst. Uitgaande van het beginsel van continuïteit van verdragsrelaties, en ook gelet op het feit dat van voornoemde GOS-staten, zij het op informele wijze, in beginsel een zekere bereidheid tot voortzetting van verdragsrelaties is vernomen, keur ik goed dat de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie voor wat Nederland betreft vooralsnog wordt toegepast in de relatie tot de voornoemde GOS-staten.

Dit besluit dient ter vervanging van het besluit van 29 juli 1992, nr. IFZ92/958.