Paragraaf 3. Bekostiging en rechtspositie school voor praktijkonderwijs
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
Artikel 10. Toepassing voorschriften WVO, deel II, op een school voor praktijkonderwijs (ex svo)
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
Op een school voor praktijkonderwijs als bedoeld in artikel V, eerste lid, dan wel artikel VIII, eerste en tweede lid, van de wet, zijn ten aanzien van de bekostiging en rechtspositie de voorschriften, vastgesteld
bij of krachtens de WVO, deel II, wat betreft het voortgezet speciaal onderwijs voor moeilijk lerende kinderen van
overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
Artikel 11. Toepassing WVO, deel I, op een school voor praktijkonderwijs met lumpsum (ex svo)
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
-
1 Op een school voor praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 21 zijn ten aanzien van de bekostiging en rechtspositie de voorschriften, vastgesteld
bij of krachtens de WVO, deel I, van toepassing, met dien verstande dat:
-
a. het vast aantal formatieplaatsen, bedoeld in artikel 2 van het Formatiebesluit W.V.O. 1,73 is,
-
b. de gemiddelde personeelslast van schoolsoortgroep 1 en de gewogen gemiddelde leeftijd
van de leraren, zoals bedoeld in de ministeriële regelingen op grond van artikel 85, vijfde lid, van de WVO, van toepassing zijn,
-
c. de berekening van het leerlingafhankelijk aantal formatieplaatsen van de personeelscategorie
leraren genoemd in artikel 3 van het Formatiebesluit W.V.O., geschiedt met de ratio 1/11,00, en
-
d.
artikel 6, tweede en vijfde lid, van het Formatiebesluit W.V.O. niet van toepassing is.
-
3 Voor het eerste schooljaar waarin de voorschriften van deel I van de WVO van toepassing worden, geschiedt de vergoeding voor de faciliteiten ten behoeve van
de anderstalige leerlingen als volgt. Het op grond van artikel 22b van het Formatiebesluit WEC berekende aantal formatierekeneenheden ten behoeve van onderwijs aan leerlingen met
een niet-Nederlandse culturele achtergrond wordt gedeeld door de factor 195. De uitkomst
van deze deling, uitgedrukt in formatieplaatsen, wordt afgerond op vier decimalen,
waarbij de vierde decimaal met 1 wordt verhoogd indien de vijfde decimaal 5 of hoger
is. Wat betreft de controle van de telling van het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse
culturele achtergrond dat ten grondslag ligt aan de in de tweede volzin bedoelde berekening
is artikel 20 van overeenkomstige toepassing.
-
4 Indien uit een vergelijking blijkt dat de personele lumpsum-vergoeding van een in
het eerste lid bedoelde school hoger is dan de vergoeding met declaratiebekostiging,
wordt het verschil éénmalig vastgesteld. De personele lumpsum-vergoeding zal met toepassing
van de onderdelen 1 tot en met 3 ter beschikking worden gesteld.
-
1. in het schooljaar waarin de personele lumpsum-vergoeding van toepassing wordt, wordt
op de personele vergoeding 66 % van het berekende verschil in mindering gebracht.
-
2. in het eerste schooljaar volgend op het schooljaar waarin de personele lumpsum-vergoeding
van toepassing is geworden, wordt de personele vergoeding met 33 % van het berekende
verschil verminderd.
-
3. in het tweede schooljaar volgend op het schooljaar waarin de personele lumpsum-vergoeding
van toepassing is geworden, zal geen vermindering in verband met een vooruitgang in
de vergoeding meer plaatsvinden.
-
5 De in het vierde lid bedoelde vergelijking geschiedt volgens de formule A – B = C,
waarbij:
A = de personele vergoeding die de school zou hebben ontvangen, indien de personele
lumpsum-vergoeding in het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarin de overgang
naar de personele lumpsum-vergoeding daadwerkelijk plaatsvindt, zou zijn toegepast.
Bij de personele vergoeding wordt tevens rekening gehouden met het nascholingsbudget
en de vergoeding die verstrekt wordt voor het onderwijs aan anderstalige leerlingen.
Wat betreft de vergoeding voor het onderwijs aan anderstalige leerlingen wordt uitgegaan
van het aantal formatierekeneenheden dat gedurende het schooljaar voorafgaand aan
het schooljaar waarin de personele lumpsum-vergoeding van toepassing wordt ten behoeve
van leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond, aan de svo-school ter
beschikking is gesteld. Dit aantal formatierekeneenheden wordt gedeeld door de factor
195. De uitkomst van deze deling, uitgedrukt in formatieplaatsen, wordt afgerond op
vier decimalen, waarbij devierde decimaal met 1 wordt verhoogd, indien de vijfde decimaal
5 of hoger is. Dit aantal formatieplaatsen wordt vervolgens opgeteld bij het aantal
berekende formatie plaatsen van de leraren.
B = de personele declaratiebekostiging die de schoolheeft ontvangen in het schooljaar
voorafgaand aan het schooljaar waarin de overgang naar de personele lumpsum-vergoeding
plaatsvindt. Het budget van de personele declaratiebekostiging bestaat uit:
-
- het loonkostenbudget van het desbetreffende schooljaar, het verzilveringsbedrag dat
overeenkomt met het in dat schooljaar verzilverde aantal formatierekeneenheden, en
het schoolbudget zoals is vastgelegd in paragraaf 4, onder de letters A tot en met
D van de regeling van 8 oktober 2001 (Gele katern 2001, 25) en in dat schooljaar aan
de school ter beschikking is gesteld.
Indien er bij de overgang naar personele lumpsum-vergoeding sprake is van een gelijktijdige
samenvoeging van scholen of afdelingen, wordt de personele declaratie bekostiging
van de afzonderlijke scholen of afdelingen in het schooljaar hieraan voorafgaand gesommeerd.
C = het eenmalig berekende verschil tussen de personele lumpsum-vergoeding en de personele
declaratiebekostiging.
Artikel 12. Toepassing voorschriften WVO, deel I, op een school voor praktijkonderwijs (ex leerwegondersteunend onderwijs/ivbo)
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
Op een school voor praktijkonderwijs als bedoeld in artikel II, vijfde lid, van de wet zijn ten aanzien van de bekostiging en rechtspositie de voorschriften, vastgesteld
bij of krachtens de WVO, deel I, van toepassing met dien verstande dat:
Artikel 13. Verhoging personele vergoeding lerarenformatie bij toename aantal leerlingen
school voor praktijkonderwijs
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
-
1 Het met toepassing van de artikelen 11, eerste lid, en 12 berekende aantal formatieplaatsen voor de leraren wordt opnieuw berekend, indien
het verschil tussen
-
a. het aantal leerlingen op 1 oktober van het schooljaar waarvoor de bedoelde formatieplaatsen
zijn berekend en
-
b. het aantal leerlingen op 1 oktober van het schooljaar voorafgaand aan het onder a
bedoelde schooljaar, gelijk is aan of groter dan 14.
-
2 Indien in het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de in de artikelen 11, eerste lid, en 12 bedoelde formatieplaatsen zijn berekend, toepassing is gegeven aan artikel 14, wordt in afwijking van het eerste lid het aantal formatieplaatsen, bedoeld in de
artikelen 11, eerste lid, en 12 opnieuw berekend, indien het verschil tussen:
-
a. het aantal leerlingen op 1 oktober van het schooljaar waarvoor de in de artikelen 11, eerste lid, en 12 bedoelde formatieplaatsen zijn berekend en
-
b. het aantal leerlingen op 16 januari van het voorafgaande schooljaar, gelijk is aan
of groter dan 14.
-
3 Aanspraak op vergoeding van het aantal formatieplaatsen berekend met het hogere aantal
leerlingen, bedoeld in respectievelijk het eerste lid, onder a, en het tweede lid,
onder a, ontstaat met ingang van 1 januari van het schooljaar waarvoor de in de artikelen 11, eerste lid, en 12 bedoelde formatieplaatsen zijn berekend.
Artikel 14. Herberekening personele vergoeding lerarenformatie bij aanzienlijke tussen
tijdse toename aantal leerlingen school praktijkonderwijs
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
-
2 Aanspraak op vergoeding voor de lerarenformatie, berekend met het hogere aantal leerlingen
bedoeld in het eerste lid, onder a, ontstaat met ingang van 1 augustus van het schooljaar
volgend op het in het eerste lid bedoelde schooljaar.
Paragraaf 4. Samenvoeging van svo-scholen/afdelingen en vo-scholen
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
Artikel 16. Berekening aantal leerlingen op teldatum t-1 en t-2 t.b.v. de samengevoegde
school
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
-
1 Voor de toepassing van artikel 8, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit W.V.O. wordt ten behoeve van de vergoeding van het eerste schooljaar van de samenvoeging
uitgegaan van de som van het aantal leerlingen dat op 1 oktober van het eerste schooljaar
vooraf gaand aan het schooljaar waarin de samenvoeging plaatsvindt, als werkelijk
schoolgaand was ingeschreven op de scholen die de samenvoeging aangaan.
-
2 Voor de school voor mavo of vbo, waaraan een afdeling voor leerwegondersteunend onderwijs
is verbonden, wordt voor het eerste schooljaar van de samenvoeging voor de toepassing
van artikel 6, derde lid, van het Formatiebesluit W.V.O. voor de aantallen leerlingen uitgegaan van de som van het aantal leerlingen van de
bij de samenvoeging betrokken vo-school en svo-school of -afdeling, dat als werkelijk
schoolgaand was ingeschreven op 1 oktober van het eerste schooljaar, onderscheidenlijk
tweede schooljaar, voorafgaand aan het schooljaar waarin de samenvoeging plaatsvindt.
Artikel 17. Berekening gewogen gemiddelde leeftijd leraren op 1 oktober ten behoeve
van het eerste schooljaar van de samenvoeging
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
-
2 De gemiddelde personeelslast van de leraren van de samenvoegde school wordt in het
eerste schooljaar van de samenvoeging berekend met toepassing van de ministeriële
regeling als bedoeld in artikel 85, vijfde lid, van de WVO.
Artikel 18. Exploitatiekosten vergoeding ten behoeve van de samengevoegde school met
een afdeling leerwegondersteunend onderwijs (ex svo)
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
De vaststelling van de vergoeding voor de exploitatiekosten voor de school met een
afdeling leerwegondersteunend onderwijs, voortkomend uit het speciaal voortgezet onderwijs,
vindt voor het eerste schooljaar van de samenvoeging in afwijking van artikel 2, plaats op grond van de formule A + B, waarbij:
A = de voor de afzonderlijke school voor voortgezetonderwijs berekende exploitatiekosten
vergoeding voor het schooljaar, indien er geen samenvoeging in dat schooljaar zou
hebben plaatsgevonden,
B = de voor de svo-school of -afdeling berekende vergoeding voor de kosten van de
materiële instandhouding voor het kalenderjaar waarin de samenvoeging plaatsvindt.
Dit bedrag kan in verband met prijsontwikkelingen worden verhoogd met het percentage
voor de overige exploitatiekosten, dat voor dat schooljaar is vermeld in de ministeriële
regeling, bedoeld in artikel XV, derde lid, van de Wet van 27 februari 1992 (Stb 112 ).
Artikel 19. Berekening van de personele vergoeding voor het eerste jaar van de samenvoeging
in verband met anderstalige leerlingen
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
De vaststelling van de vergoeding voor de personeelskosten van de samengevoegde school
in verband met anderstalige leerlingen vindt, in afwijking van artikel 2, voor het eerste schooljaar van de samenvoeging plaats op grond van de formule A
x Z, waarbij:
A =(B + C) x D, waarbij:
B= het aantal formatieplaatsen ten behoeve van het onderwijs aan svo-leerlingen met
niet-Nederlandse culturele achtergrond dat berekend wordt voor de svo-school of -afdeling,
indien deze school of afdeling in dat schooljaar niet zou zijn sameng evoegd. Dit
aantal formatieplaatsen wordt berekend door het met toepassing van artikel 22b van het Formatiebesluit WEC berekende aantal formatierekeneenheden dat voor de svo-school of -afdeling wordt
vastgesteld ten behoeve van het onderwijs aan leerlingen met een niet-Nederlandse
culturele achtergrond, indien deze school of afdeling in dat schooljaar niet zou zijn
samengevoegd:
-
1. voor een scholengemeenschap voor (vwo)/havo/ mavo/vbo te delen door de factor 211.
-
2. voor een scholengemeenschap (ath/vwo/lyceum)/ havo/mavo te delen door de factor 221.
-
3. voor een school voor vbo of mavo, dan wel een scholengemeenschap voor vbo/mavo te
delen door de factor 195.
De uitkomst van de deling wordt afgerond op vier decimalen, waarbij de vierde decimaal
met 1 wordt verhoogd, indien de vijfde decimaal 5 of hoger is;
C= het ingevolge de vigerende bepalingen berekendeaantal formatieplaatsen in verband
met anderstalige leerlingen van de afzonderlijke school voor voortgezet onderwijs
exclusief de vigerende opslagpercentages, indien deze school in dat schooljaar niet
zou zijn samengevoegd met een svo-school of -afdeling;
D= de voor het schooljaar van de samenvoeging vigerende opslagpercentages ten behoeve
van de formatie anderstalige leerlingen, ingevolge artikel 4 van het Formatiebesluit W.V.O.;
Z= de vigerende gemiddelde personeelslast van de leraren die behoort bij de samengevoegde
school.
Artikel 20. Instellingsaccountantscontrole van de cumi-telling en op leerlingenadministratie
vereiste documenten
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
Voor het eerste schooljaar van de samenvoeging geldt bij de controle van de telling
van de anderstalige leerlingen, in afwijking van de regeling administratie leerlinggegevens
WVO, kenmerk CFI/FR-95/5648N (Uitleg OCenW-Regelingen 29, 29-11-1995), voor de groep
leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond, op grond waarvan de in
artikel 19, onder B genoemde formatie wordt berekend, het volgende. De samengevoegde school moet met
betrekking tot de gegevens van die groep leerlingen voldoen aan de bepalingen, zoals
deze op 31 juli voorafgaand aan de samenvoeging ingevolge de WVO, deel II, van toepassing waren.
Voor de groep anderstalige leerlingen op grond waarvan de in artikel 19, onder C bedoelde formatie van de afzonderlijke school voor voortgezet onderwijs is berekend,
blijven de voor schriften ingevolge de WVO, deel I, van toepassing.