Nadere Regeling gedragstoezicht effectenverkeer 2002

[Regeling vervallen per 28-10-2007.]
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2005.
Geldend van 01-10-2005 t/m 07-06-2006

Nadere regeling van 1 september 2002 houdende uitvoering van de artikelen 2, 7, 12, 13, 16, 17, 23, 24, 24a, 24b, 24c, 25, 28, 29, 30, 34, 35, 36, 38, 39, 40, 41, 43 en 44 van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995

De Stichting Toezicht Effectenverkeer;

Gelet op de artikelen 2, 7, 12, 13, 15, 16, 17, 23, 24, 25, 28, 29, 30, 34, 35, 36, 38, 39, 40, 41, 43 en 44 van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995;

Besluit:

Paragraaf 1. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

  • b. het besluit: het Besluit toezicht effectenverkeer 1995;

  • c. uitgevende instelling: een onderneming of instelling te wier laste effecten zijn of worden uitgegeven in of vanuit Nederland buiten een besloten kring;

  • d. effecteninstelling: een effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder als bedoeld in artikel 1, onder b, respectievelijk c, van de wet;

  • e. Autoriteit Financiële Markten: Stichting Autoriteit Financiële Markten;

  • f. effectenbeurs: een effectenbeurs als bedoeld in artikel 1, onder e, van de wet;

  • g. financiële instrumenten: effecten als bedoeld in artikel 1, sub a, van de wet en rente-, valuta- of aandelenswaps of soortgelijke overeenkomsten als bedoeld in artikel 1, sub b, ten vijfde, onderscheidenlijk sub c, ten tweede, van de wet;

  • h. effectendiensten:

    • 1. het ontvangen van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten en het op naam en voor rekening van die cliënten doorgeven van die orders aan een andere effecteninstelling;

    • 2. het ontvangen van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten en het voor rekening van die cliënten uitvoeren of doen uitvoeren van die orders alsmede het anderszins bijeenbrengen van koper en verkoper ter zake van transacties in financiële instrumenten;

    • 3. het uitvoeren van transacties met betrekking tot financiële instrumenten voor eigen rekening, anders dan bij uitgifte van financiële instrumenten als bedoeld onder sub 5 en anders dan in het kader van het onderhouden van een markt als bedoeld onder sub 6;

    • 4. het aanbieden van de mogelijkheid om door het openen van een rekening vorderingen te verkrijgen, luidende in effecten, waarbij door middel van deze rekening transacties in effecten kunnen worden bewerkstelligd;

    • 5. het overnemen of plaatsen van financiële instrumenten bij uitgifte;

    • 6. het verrichten van transacties met betrekking tot financiële instrumenten teneinde een markt in financiële instrumenten te onderhouden;

    • 7. het optreden als plaatselijke onderneming. Een plaatselijke onderneming is een effecteninstelling die op een in een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling gevestigde en onder toezicht staande effectenbeurs voor opties of voor rechten op overdracht op termijn van goederen, of voor soortgelijke effecten, uitsluitend effectendiensten verricht als bedoeld onder:

      • a) sub 2, voor zover als cliënt uitsluitend andere tot die effectenbeurs toegelaten effecteninstellingen optreden;

      • b) sub 3, voor zover als tegenpartij uitsluitend andere tot die effectenbeurs toegelaten effecteninstellingen optreden; en/of

      • c) sub 6, voor zover als tegenpartij uitsluitend andere tot die effectenbeurs toegelaten effecteninstellingen optreden,

      en voor zover de uitvoering en afwikkeling van de effectentransacties geschieden onder de verantwoordelijkheid van een clearinginstelling van diezelfde effectenbeurs en door die clearinginstelling worden gegarandeerd;

    • 8. het verrichten van vermogensbeheer. Vermogensbeheer is:

      • a. het op grond van een overeenkomst verrichten van het beheer over financiële instrumenten die toebehoren aan een cliënt, dan wel over aan deze cliënt toebehorende middelen ter belegging in financiële instrumenten, daaronder het op naam en voor rekening van die cliënt doorgeven van orders met betrekking tot financiële instrumenten aan een andere effecteninstelling; en/of

      • b. het op grond van een overeenkomst verrichten van het beheer over financiële instrumenten die toebehoren aan een cliënt, dan wel over aan deze cliënt toebehorende middelen ter belegging in financiële instrumenten, daaronder het voor rekening van die cliënt uitvoeren of doen uitvoeren van transacties met betrekking tot financiële instrumenten;

  • i. koersgevoelige informatie: informatie als bedoeld in artikel 46, vierde of vijfde lid, van de wet;

  • j. kredietinstelling: tenzij anders aangegeven, een kredietinstelling die is ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 21 van de wet;

  • k. financiële instelling: een financiële instelling als gedefinieerd in artikel 1, punt 6 van Richtlijn 89/646/EEG van 15 december 1989 (L 386/1);

  • l. groep: tenzij anders aangegeven, een groep als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de wet;

  • m. effecten: effecten als bedoeld in artikel 1, sub a, van de wet;

  • n. financiële marktpartij: een instelling als bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de wet.

Paragraaf 2. Het prospectus als bedoeld in artikel 2 van het besluit

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Nadere regels met betrekking tot de indeling van het prospectus als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van het besluit

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Het prospectus bevat, voorafgaand aan de gegevens die ingevolge het besluit zijn vereist, een samenvatting van de kerngegevens. In deze samenvatting zijn, voorzover van toepassing, tenminste gegevens opgenomen betreffende:

  • a. de naam, het doel en de belangrijkste activiteiten van de uitgevende instelling;

  • b. de datum waarop het prospectus is vastgesteld;

  • c. de voorgenomen bestemming van de verwachte opbrengst van de emissie;

  • d. de soort en het aantal van de aangeboden effecten en een korte omschrijving van deze effecten;

  • e. de periode waarin kan worden ingeschreven of waarin de effecten kunnen worden gekocht;

  • f. de leningsvoorwaarden;

  • g. de conversiebepalingen;

  • h. de methode van prijsbepaling;

  • i. beperkingen in de overdraagbaarheid en verhandelbaarheid van de effecten;

  • j. het effectieve rendement op basis van de uitgiftekoers;

  • k. de effectenbeurzen waarop de effecten zijn genoteerd of zullen worden genoteerd;

  • l. de fiscale positie van de uitgevende instelling en de houder van de effecten;

  • m. de risico’s die verbonden zijn aan het ingaan op het aanbod.

Paragraaf 3. Informatie over de jaarrekening als bedoeld in artikel 7 van het besluit

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Nadere regels met betrekking tot de gehanteerde waarderingsgrondslagen en de omschrijving van de posten in de jaarrekening als bedoeld in artikel 7, achtste lid, van het besluit

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Voor zover de opstelling van de jaarrekening en het jaarverslag niet geschiedt overeenkomstig titel 9 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de overeenkomstige voorschriften van de vierde en zevende EG richtlijn vennootschapsrecht inzake de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening, geeft de uitgevende instelling in een aanvullend document op de jaarrekening een toelichting op de gehanteerde waarderingsgrondslagen en op de omschrijving van de posten in de jaarrekening voorzover in de jaarrekening zelf niet een zodanige toelichting is opgenomen. Dit document wordt gevoegd bij de jaarrekening.

Paragraaf 4. Eigen vermogen en toetsingsvermogen voor effecteninstellingen als bedoeld in de artikelen 12 en 13 van het besluit

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Paragraaf 5. Vermogensscheidingregels als bedoeld in de artikelen 16 en 34 van het besluit

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Algemene bepaling

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling treft met betrekking tot de effecten en gelden van cliënten een zodanige regeling dat naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten de rechten van die cliënten voldoende beschermd zijn.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde regeling dient te voorkomen dat effecten en, voor zover het geen kredietinstelling betreft, gelden door de effecteninstelling voor eigen rekening worden gebruikt.

  • 3 In afwijking van het tweede lid kan een effecteninstelling effecten van cliënten uitlenen, indien de cliënt hiervoor uitdrukkelijk toestemming verleent, de cliënt door de effecteninstelling gewezen is op de risico's en door de effecteninstelling voldoende waarborgen voor de bescherming van de cliënt zijn getroffen.

Effecteninstellingen, niet zijnde kredietinstellingen, die de effectendienst als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 1 of 8a verrichten

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, die de effectendienst verricht als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 1 of 8a, kan aan het vereiste als bedoeld in artikel 12 voldoen indien:

  • a. de gelden en effecten die een cliënt toebehoren en waarop de diensten van de effecteninstelling betrekking hebben, op een of meer rekeningen ten name van de cliënt bij een kredietinstelling worden aangehouden;

  • b. bij de op naam en voor rekening van de cliënt verrichte transacties geen geld- of effectenrekeningen van de effecteninstelling worden gebruikt; en

  • c. de schriftelijke volmacht van de cliënt aan de effecteninstelling uitdrukkelijk beperkt is tot de bevoegdheid om over de onder a bedoelde gelden en effecten te beschikken voorzover dit noodzakelijk is ter uitvoering van de diensten van de effecteninstelling voor de cliënt.

Effecteninstellingen, niet zijnde kredietinstellingen, die de effectendienst als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 2 of 8b verrichten

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, die de effectendienst verricht als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 2 of 8b, kan aan het vereiste als bedoeld in artikel 12 voldoen door het sluiten van een overeenkomst met de cliënt, waarin tenminste is bepaald dat:

  • a. de gelden en effecten die een cliënt toebehoren en waarop de diensten van de effecteninstelling betrekking hebben, worden aangehouden op een of meer rekeningen ten name van de cliënt bij een kredietinstelling;

  • b. creditering of debitering van de effectenrekening van de cliënt uitsluitend geschiedt tegen gelijktijdige debitering of creditering van het ingevolge de effectennota te ontvangen of verschuldigde bedrag op de daarvoor bestemde geldrekening van de cliënt; en

  • c. de effecteninstelling, uitsluitend bevoegd is om over de onder a bedoelde gelden en effecten te beschikken voorzover dit noodzakelijk is ter uitvoering van de diensten van de effecteninstelling voor de cliënt.

Effecteninstellingen die een effectengiro aanbieden

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling die de effectendienst verricht als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 4, kan aan het vereiste als bedoeld in artikel 12 voldoen, indien wordt voorzien in een regeling krachtens welke de in artikel 1, onder h, sub 4, bedoelde rekening en de voor de cliënt aangehouden geldrekening worden beheerd door een effectengiro die voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • a. de effectengiro is een rechtspersoon naar Nederlands recht;

  • b. een ieder die de effectengiro krachtens statuten of reglementen vertegenwoordigt dan wel het dagelijks beleid van de effectengiro bepaalt, is naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten voldoende deskundig in verband met de bedrijfsvoering van de effectengiro en dient voldoende onafhankelijk te zijn van de bestuurders van de in de aanhef genoemde effecteninstelling. Tevens dient de betrouwbaarheid van de in de vorige volzin bedoelde personen, alsmede van de personen die rechtstreeks of middellijk bevoegd zijn om die personen te benoemen of te ontslaan, naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten buiten twijfel te staan;

  • c. degene die ten behoeve van de effectengiro werkzaamheden verrichten mogen niet werkzaam zijn voor het bedrijfsonderdeel van de effecteninstelling dat effectentransacties uitvoert of doet uitvoeren;

  • d. [Red: vervallen;]

  • e. de effectengiro verricht geen andere activiteiten dan het houden van de aan cliënten toebehorende gelden en effecten en het beheren van de in de aanhef van dit artikel bedoelde rekeningen;

  • f. de som van alle vorderingen in geld en effecten van alle cliënten tezamen komt overeen met de som van de saldi van de voor de cliënten aangehouden geld- en effectenrekeningen als bedoeld onder e;

  • g. de onder e bedoelde gelden en effecten worden aangehouden op een of meer rekeningen op naam van de effectengiro bij een kredietinstelling, waarbij de effectengiro een strikte administratieve scheiding toepast ten aanzien van de in de aanhef van dit onderdeel bedoelde gelden en de gelden die toebehoren aan de effectengiro;

  • h. transacties voor rekening van de cliënt geschieden slechts indien het saldo op de bij de effectengiro aangehouden rekening ten name van die cliënt toereikend is;

  • i. de Autoriteit Financiële Markten kan bij de effectengiro alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen, die naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten nodig zijn voor de juiste uitoefening van haar wettelijke taken en bevoegdheden;

  • j. de nakoming van de verplichtingen door de effectengiro is gegarandeerd door de effecteninstelling;

  • k. de effectengiro treedt uitsluitend op in het belang van de cliënten van de effecteninstelling voor wie effecten en gelden bij de effectengiro worden gehouden;

  • l. de effectengiro is jegens de cliënten aansprakelijk voor de door hen geleden schade, voorzover die schade het gevolg is van verwijtbare niet-nakoming van zijn verplichtingen;

  • m. de effectengiro voorziet in een procedure in geval de effectengiro het voornemen te kennen geeft zijn functie neer te leggen;

  • n. de effectengiro draagt zorg voor een adequate administratieve organisatie met betrekking tot de in bewaring genomen effecten en gelden overeenkomstig 4.2 tot en met 4.5, 4.7 tot en met 4.25 en 4.27 van bijlage 4 van deze regeling;

  • o. de effectengiro legt binnen zes maanden na het einde van het boekjaar een jaarrekening als bedoeld in artikel 361, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door de accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over aan de Autoriteit Financiële Markten. De accountant staat niet in dienstbetrekking tot de effectengiro of de effecteninstelling die de effectengiro aanbiedt.

Kredietinstellingen

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling, zijnde een kredietinstelling, kan aan het vereiste als bedoeld in artikel 12 voldoen door het sluiten van een overeenkomst met de cliënt, waarin tenminste is bepaald dat creditering of debitering van de bij de kredietinstelling aangehouden effectenrekening van de cliënt uitsluitend geschiedt tegen gelijktijdige debitering of creditering van het ingevolge de effectennota te ontvangen of verschuldigde bedrag op de daarvoor bestemde geldrekening van de cliënt en:

  • a. indien de effecten onder de Wet giraal effectenverkeer vallen en de kredietinstelling is aangesloten bij Necigef, de effecten overeenkomstig de bepalingen van de Wet giraal effectenverkeer worden bewaard en geadministreerd; of

  • b. de effecten worden bewaard bij een bewaarinstelling en aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • de bewaarinstelling is een rechtspersoon naar Nederlands recht;

    • een ieder die de bewaarinstelling krachtens statuten of reglementen vertegenwoordigt dan wel het dagelijks beleid van de bewaarinstelling bepaalt, naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten voldoende deskundig is in verband met de bedrijfsvoering van de bewaarinstelling. Tevens dient de betrouwbaarheid van de in de vorige volzin bedoelde personen, alsmede van de personen die rechtstreeks of middellijk bevoegd zijn om die personen te benoemen of te ontslaan, naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten buiten twijfel te staan;

    • degene die ten behoeve van de bewaarinstelling werkzaamheden verrichten mogen niet werkzaam zijn voor het bedrijfsonderdeel van de effecteninstelling dat effectentransacties uitvoert;

    • de bewaarinstelling verricht geen andere activiteiten dan het bewaren van effecten;

    • de som van de rechten van cliënten op effecten komt overeen met de som van de door de bewaarinstelling voor cliënten bewaarde effecten;

    • de nakoming van de verplichtingen van de bewaarinstelling is gegarandeerd door de kredietinstelling;

    • de Autoriteit Financiële Markten kan bij de bewaarinstelling alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen, die naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten nodig zijn voor de juiste uitoefening van haar wettelijke taken en bevoegdheden;

    • de bewaarder treedt uitsluitend op in het belang van de cliënten van de effecteninstelling voor wie effecten en gelden bij de bewaarder in bewaring zijn gegeven;

    • de bewaarder is jegens de cliënten aansprakelijk voor de door hen geleden schade, voorzover die schade het gevolg is van verwijtbare niet-nakoming van zijn verplichtingen;

    • de bewaarder voorziet in een procedure in geval de bewaarder het voornemen te kennen geeft zijn functie neer te leggen; en

    • de bewaarinstelling draagt zorg voor een adequate administratieve organisatie met betrekking tot de in bewaring genomen effecten overeenkomstig bijlage 4 van deze regeling.

Effecteninstellingen die effectenlease-overeenkomsten aanbieden

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling die door het sluiten van een effectenlease-overeenkomst cliënten de mogelijkheid biedt effecten te verkrijgen, kan aan het vereiste als bedoeld in artikel 12 voldoen door te voorzien in een regeling krachtens welke de rechten van cliënten op grond van de effectenlease-overeenkomst door middel van een eerste pandrecht van deze cliënten op de desbetreffende effecten zijn gewaarborgd.

  • 2 Het pandrecht dient tot zekerheid te strekken voor:

    • a. de betaling van vervangende schadevergoeding, indien de overdracht van de effecten niet tot stand komt;

    • b. de eventuele vordering die de belegger in geval van ontbinding van de lease-overeenkomst op de effecteninstelling heeft, indien deze ontbinding het gevolg is van een toerekenbare tekortkoming van de effecteninstelling;

    • c. betaling van de op de effecten betaalbaar gestelde renten en dividenden; en

    • d. voldoening van de wettelijke rente over de onder a, b en c bedoelde vorderingen over de periode dat de effecteninstelling met de voldoening daarvan in verzuim is.

  • 3 Ingeval van ontbinding van de lease-overeenkomst dient de rekenregel op grond waarvan de financiële rechten van de cliënt ten opzichte van de effecteninstelling worden bepaald, de rechten van de cliënt op grond van de effecten-leaseovereenkomst naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten voldoende te beschermen.

Andere vermogensscheidingsregelingen

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Teneinde te voldoen aan het vereiste als bedoeld in artikel 12, kan de effecteninstelling andere regelingen treffen dan de regelingen als bedoeld in de artikelen 13 tot en met 17. Deze regelingen behoeven de voorafgaande goedkeuring van de Autoriteit Financiële Markten.

Paragraaf 6. Regels met betrekking tot de belangenconflicten van de effecteninstelling als bedoeld in de artikelen 22, 24a en 34, 35a van het besluit

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Combinatie van activiteiten

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Indien door het combineren van activiteiten in een effecteninstelling, of in een groep waarvan een effecteninstelling deel uitmaakt:

  • a. de belangen van cliënten van de effecteninstelling kunnen worden geschaad door belangenconflicten tussen de effecteninstelling en haar cliënten of tussen haar cliënten onderling; of

  • b. de adequate functionering van de effectenmarkten dan wel het vertrouwen van beleggers in de adequate functionering van de effectenmarkten kan worden geschaad, doordat koersgevoelige informatie, die bekend is bij aan de effecteninstelling verbonden personen die zorg dragen voor de uitoefening van bepaalde activiteiten, bekend kan worden bij personen die zorg dragen voor de uitoefening van andere activiteiten van de effecteninstelling, dan wel bij personen die werkzaam zijn bij een andere instelling van de groep waartoe de effecteninstelling behoort, treft de effecteninstelling alle maatregelen die nodig zijn voor een onafhankelijk marktoptreden met betrekking tot de in de aanhef van dit artikel bedoelde activiteiten alsmede ter vermijding van de verspreiding van die informatie buiten de kring van personen die daarover uit hoofde van hun werkzaamheden in de effecteninstelling beschikken.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling kan aan het vereiste van het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 19 voldoen door de volgende maatregelen inzake de interne structurering te treffen:

    • a. een fysieke scheiding tussen de verschillende activiteiten als bedoeld in artikel 19; en

    • b. een organisatorische en personele scheiding van activiteiten tot een zo hoog mogelijk niveau binnen de organisatie.

  • 2 Teneinde te voldoen aan het vereiste als bedoeld in artikel 19, kan een effecteninstelling andere maatregelen treffen dan de maatregelen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Een effecteninstelling meldt aan de Autoriteit Financiële Markten iedere voorgenomen significante wijziging van de in het eerste en tweede lid bedoelde maatregelen.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Het is een effecteninstelling die op een effectenbeurs met betrekking tot een specifiek financieel instrument, met uitsluiting van andere tot die effectenbeurs toegelaten effecteninstellingen, verplicht is de activiteiten te verrichten als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 6, verboden:

    • a. deze activiteiten te combineren hetzij zelf, hetzij in combinatie met een andere effecteninstelling die deel uit maakt van een groep als bedoeld in artikel 24b, boek 2, van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook de in de aanhef van dit lid bedoelde effecteninstelling behoort, met een van de andere activiteiten bedoeld in artikel 19 met betrekking tot het in de aanhef van dit lid bedoelde specifieke instrument of daaraan gerelateerde financiële instrumenten, uitgezonderd het verrichten van de in de aanhef van dit lid bedoelde activiteiten in een separate rechtspersoon op een andere effectenbeurs en de activiteiten betreffende de afwikkeling van effectentransacties voor het eigen effectenbedrijf;

    • b. rechtstreeks of middellijk een belang van meer dan 25% in het geplaatste kapitaal te houden of te verwerven van een effecteninstelling die een of meer van de activiteiten bedoeld in artikel 19 met betrekking tot het in de aanhef van dit lid bedoelde specifieke instrument of daaraan gerelateerde financiële instrumenten verricht, uitgezonderd de in de aanhef van dit lid bedoelde activiteiten;

    • c. deze activiteiten te verrichten met betrekking tot financiële instrumenten die zijn uitgegeven door een uitgevende instelling die een belang van meer dan 25% in het geplaatste kapitaal houdt of verwerft of meer dan 5% van de stemrechten kan uitoefenen in de in de aanhef van dit lid bedoelde effecteninstelling.

  • 2 Het is een effecteninstelling die een van de andere activiteiten bedoeld in het eerste lid, onder a, verricht met betrekking tot het in de aanhef van het eerste lid bedoelde specifieke instrument of daaraan gerelateerde financiële instrumenten verboden om rechtstreeks of middellijk een belang van meer dan 25% in het geplaatste kapitaal te houden of te verwerven van een effecteninstelling als bedoeld in de aanhef van het eerste lid.

Regeling koersgevoelige informatie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 22

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Onverminderd de maatregelen die de effecteninstelling getroffen heeft teneinde te voldoen aan het vereiste als bedoeld in artikel 19, voert de effecteninstelling tenminste een reglement in, houdende een gedragscode voor het omgaan met koersgevoelige informatie door aan de effecteninstelling verbonden personen, waaraan deze personen door middel van een schriftelijke overeenkomst worden gebonden, en waarin is bepaald dat:

    • a. de persoon de uiterste zorgvuldigheid betracht in de behandeling van informatie, waarvan hij weet of redelijkerwijs geacht moet worden te weten dat deze informatie moet worden aangemerkt als koersgevoelige informatie;

    • b. de persoon die regelmatig beschikt over informatie als bedoeld onder a, dit rapporteert aan de toezichthouder als bedoeld in het derde lid;

    • c. tenzij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie anders vereist, de persoon zich onthoudt van verspreiding van de onder a bedoelde informatie;

    • d. iedere persoon die met betrekking tot financiële instrumenten beschikt over informatie als bedoeld onder a zich onthoudt van het verrichten van transacties of het aanzetten tot het verrichten van transacties, zowel rechtstreeks als middellijk, in die financiële instrumenten, dan wel daarover te adviseren, anders dan in de functie van tussenpersoon die beschikkend over informatie als bedoeld onder a te goeder trouw handelt ter bediening van opdrachtgevers;

    • e. iedere persoon gehouden is desgevraagd alle informatie aan de toezichthouder als bedoeld in het derde lid te verschaffen in het kader van de strikte naleving van de gedragscode.

  • 2 De effecteninstelling legt een lijst aan van alle personen die uit hoofde van hun functie of positie binnen de effecteninstelling regelmatig over informatie als bedoeld in het eerste lid, kunnen beschikken.

  • 3 De effecteninstelling voorziet in de aanwijzing van een toezichthouder die belast is met de controle op de naleving van de in het eerste lid bedoelde gedragscode en, voor zover van toepassing, met de controle op de naleving van de maatregelen als bedoeld in artikel 19.

Regeling privé-beleggingstransacties

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling voert een reglement in dat voldoet aan de regels in bijlage 3, houdende een gedragscode voor privé-beleggingstransacties van aan de effecteninstelling verbonden personen, waaraan deze personen door middel van een schriftelijke overeenkomst worden gebonden.

  • 2 De effecteninstelling voorziet tenminste in de aanwijzing van een toezichthouder als bedoeld in bijlage 3 ten behoeve van de controle op de naleving van de gedragscode.

  • 3 De effecteninstelling komt met iedere persoon als bedoeld in het eerste lid overeen dat de schriftelijke overeenkomst als bedoeld in het eerste lid blijft gelden tot zes maanden nadat de persoon niet meer aan de effecteninstelling is verbonden.

Paragraaf 7. Regels met betrekking tot de administratieve organisatie en interne controle als bedoeld in de artikelen 17 en 34 van het besluit

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling beschikt, met het oog op het adequaat functioneren van de effecteninstelling en de naleving van bij of krachtens de wet gestelde vereisten, over een adequate administratieve organisatie en een systeem van interne controle overeenkomstig de regels in bijlage 4.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde administratieve organisatie en het systeem van interne controle, worden op systematische wijze beschreven, regelmatig geëvalueerd en zonodig geactualiseerd.

  • 3 Een effecteninstelling meldt aan de Autoriteit Financiële Markten iedere voorgenomen significante wijziging van de in het eerste lid bedoelde administratieve organisatie en systeem van interne controle.

Paragraaf 8. Gedragsregels ter uitvoering van de artikelen 24 tot en met 31, 35 tot en met 39, 40, 41, 43 en 44 van het besluit

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Gedragsregels inzake de behandeling van cliënten

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 25

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling handelt in het belang van haar cliënten, geeft bij de uitvoering van de opdrachten van haar cliënten voorrang aan de belangen van cliënten boven haar eigen belang en onthoudt zich van handelingen die de adequate functionering van de effectenmarkten of het vertrouwen van beleggers daarin kunnen schaden.

  • 2 Een effecteninstelling is gehouden haar cliënten op redelijke en billijke en onder vergelijkbare omstandigheden zo veel mogelijk op gelijke wijze te behandelen.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling mag een ieder voor wie de effecteninstelling nog geen effectentransactie heeft verricht of die uit andere hoofde nog geen cliënt is van de effecteninstelling, telefonisch of in persoon alleen (doen) benaderen, indien:

  • a. de betrokkene daar vooraf uitdrukkelijk schriftelijk dan wel elektronisch mee heeft ingestemd, tenzij sindsdien deze instemming schriftelijk dan wel elektronisch is herroepen; of

  • b. de betrokkene in het contact slechts wordt aangeboden om schriftelijk of elektronisch informatiemateriaal aan de betrokkene ter beschikking te stellen.

Cliëntacceptatie & -bewaking

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 26a

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling stelt beleid vast ter zake van de acceptatie van cliënten, dat ten minste voldoet aan de in dit artikel bedoelde normen, waaronder het maken van onderscheid in risico's, die betrekking hebben op de identiteit, aard en achtergrond van de cliënt en op de risico's die afgenomen producten of diensten met zich brengen. De effecteninstelling hanteert objectieve, kenbare criteria ten aanzien van de risicoclassificaties.

  • 2 De effecteninstelling draagt zorg voor de uitwerking en implementatie van het beleid in organisatorische en administratieve procedures en maatregelen die betrekking hebben op risicoclassificaties ten aanzien van cliënten, producten of diensten. Deze procedures en maatregelen zijn geïntegreerd in de bedrijfsprocessen en dragen bij aan een integriteitsbewuste bedrijfscultuur.

  • 3 De effecteninstelling accepteert geen cliënt indien zij de identiteit, aard en achtergrond van de cliënt niet afdoende heeft vastgesteld conform de organisatorische en administratieve procedures en maatregelen als bedoeld in het tweede lid.

  • 4 Onverminderd het bepaalde bij en krachtens de Wet identificatie bij dienstverlening beschikt de effecteninstelling over organisatorische en administratieve procedures en maatregelen ter zake van de identificatie van cliënten en van de verificatie daarvan.

  • 5 De effecteninstelling beschikt over organisatorische en administratieve procedures en maatregelen ter zake van de analyse van gegevens van cliënten, mede in relatie tot de door de cliënt afgenomen producten of diensten, en ter zake van de detectie van afwijkende transactiepatronen.

  • 6 De organisatorische en administratieve procedures en maatregelen zijn toegesneden op de onderscheiden risico's waarbij geldt dat bij een groep met een hoger risico strengere procedures en maatregelen van kracht zijn.

  • 7 De effecteninstelling draagt zorg voor uitvoering en periodieke toetsing van het beleid, de organisatorische en administratieve procedures en maatregelen alsmede de interne voorschriften als bedoeld in het eerste tot en met het zesde lid. Dit omvat mede de documentatie ter zake van de acceptatie, indeling en bewaking van cliënten van de effecteninstelling.

Cliëntenovereenkomst

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 27

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling sluit met iedere cliënt een schriftelijke overeenkomst waarin ten minste zijn bepaald:

    • a. de rechten en verplichtingen van de cliënt en de effecteninstelling uit hoofde van de overeenkomst;

    • b. de naar soort onderscheiden diensten die de effecteninstelling in het kader van de overeenkomst zal verrichten;

    • c. een specificatie van de eventuele beperkingen met betrekking tot de markten waarop effectentransacties ten behoeve van de cliënt zullen worden afgewikkeld;

    • d. de naar soort onderscheiden kosten, anders dan de kosten ter zake van een aanbieding van effecten bij uitgifte, die aan de cliënt in rekening worden gebracht alsmede de aan die kosten ten grondslag liggende berekening;

    • e. de wijze waarop instructies van de cliënt en berichten van de effecteninstelling worden verstrekt en geadministreerd;

    • f. de wijze waarop gelden of effecten van de cliënt worden verrekend, gedeponeerd en geadministreerd;

    • g. de wijze waarop over de rekeningen van de cliënt kan worden beschikt;

    • h. de regelingen inzake de aansprakelijkheid van de effecteninstelling onderscheidenlijk de cliënt uit hoofde van de overeenkomst;

    • i. een verklaring van de cliënt dat hij heeft kennis genomen van de informatie die de effecteninstelling krachtens artikel 33 van deze regeling aan hem dient te verstrekken en dat hij zich bewust is van de risico's die aan de belegging zijn verbonden;

    • j. de regeling van toepasselijk recht en de wijze van beslechting van geschillen;

    • k. de omstandigheden waaronder de overeenkomst tussen de effecteninstelling en de cliënt een einde neemt, de omstandigheden waaronder de overeenkomst kan worden ontbonden en de wijze waarop op of na de datum van beëindiging nog lopende transacties worden afgewikkeld.

  • 2 Indien de overeenkomst betrekking heeft op vermogensbeheer is daarin tevens bepaald:

    • a. de samenstelling van het beheerde vermogen naar effectensoort en de waarde van het te beheren vermogen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst;

    • b. de doelstellingen van de cliënt ter zake van het vermogensbeheer;

    • c. een specificatie van de eventuele kwalitatieve en kwantitatieve beperkingen ten aanzien van de effecten of categorieën van effecten waarin mag worden belegd;

    • d. de wijze waarop het beheer wordt gevoerd alsmede de betrokkenheid van de cliënt daarbij, daaronder een regeling van de machtiging aan de effecteninstelling;

    • e. de frequentie van rapportage aan de cliënt.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling wint in het belang van haar cliënten informatie in betreffende hun financiële positie, hun ervaring met beleggingen in financiële instrumenten en hun beleggingsdoelstellingen, voor zover dit redelijkerwijs relevant is bij de uitvoering van de door de effecteninstelling te verrichten diensten. De effecteninstelling legt deze informatie schriftelijk dan wel elektronisch vast.

  • 2 De effecteninstelling onthoudt zich van het uitvoeren van een transactie voor rekening van een cliënt, indien de op naam van de cliënt aanwezige saldi ontoereikend zijn om aan de verplichtingen te voldoen die voortvloeien uit die transactie.

  • 3 Een effecteninstelling ziet er op toe dat cliënten die posities hebben in financiële instrumenten waaruit verplichtingen kunnen voortkomen, voortdurend over voldoende saldi beschikken om aan de actuele verplichtingen te voldoen.

  • 4 Indien de cliënt bedoeld in het derde lid over onvoldoende saldi beschikt, ziet de effecteninstelling er op toe dat deze cliënt zekerheden stelt waaruit de verplichtingen kunnen worden voldaan. Indien de cliënt geen aanvullende zekerheden kan stellen, sluit de effecteninstelling de posities zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vijf werkdagen tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen.

Onevenredig hoge transactiefrequenties, commissies of andere vergoedingen

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 29

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling onthoudt zich van het uitvoeren van transacties voor rekening van cliënten met een zodanige frequentie of van een zodanige omvang dat dit gezien de omstandigheden kennelijk slechts strekt tot bevoordeling van de effecteninstelling, tenzij sprake is van transacties waarvoor de cliënt op eigen initiatief uitdrukkelijk opdracht heeft gegeven.

  • 2 De effecteninstelling onthoudt zich van het in rekening brengen van onevenredig hoge commissies of andere vergoedingen.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling voert orders van cliënten na ontvangst zo snel mogelijk uit en stelt haar cliënten in kennis van elke specifieke ontwikkeling met betrekking tot de effecten die direct van invloed is op de lopende order.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, voert de effecteninstelling een order met betrekking tot financiële instrumenten uit tegen de op dat moment voor de cliënten best mogelijke prijs, tenzij cliënten uitdrukkelijk anderszins hebben opgedragen.

  • 3 De afwikkeling van transacties ten behoeve van cliënten wordt door de effecteninstelling binnen een redelijke termijn uitgevoerd.

Artikel 31

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling handelt klachten van cliënten op adequate wijze en binnen een redelijke termijn af.

Informatieverplichtingen

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 33

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling verstrekt haar cliënten op passende wijze de gegevens en bescheiden die nodig zijn voor de adequate beoordeling van de door de effecteninstelling aangeboden diensten en de financiële instrumenten waarop die diensten betrekking hebben. Een effecteninstelling verstrekt iedere cliënt schriftelijk dan wel elektronisch ten minste de volgende informatie:

    • a. een opgave van naam, plaats van de statutaire zetel en zakenadres, indien dit laatste afwijkt van de statutaire zetel;

    • b. een opgave van de naar soort onderscheiden diensten inzake het effectenverkeer die de effecteninstelling verricht;

    • c. gegevens over de kenmerken van de financiële instrumenten waarop de diensten betrekking hebben, waaronder de aan de financiële instrumenten verbonden specifieke beleggingsrisico’s;

    • d. de naar soort onderscheiden kosten die aan de cliënt in rekening worden gebracht alsmede de aan die kosten ten grondslag liggende berekening;

    • e. gegevens over bestaande of potentiële belangentegenstellingen tussen de effecteninstelling en de cliënt. In het geval dat de effecteninstelling maatregelen heeft getroffen als bedoeld in artikel 19 maakt de effecteninstelling tevens het bestaan van die maatregelen aan cliënten bekend en maakt duidelijk dat koersgevoelige informatie welke mogelijkerwijs binnen de effecteninstelling bekend is, wegens het bestaan van deze maatregelen niet aan hen zal worden bekend gemaakt noch anders zal worden aangewend bij de dienstverlening;

    • f. indien de effecteninstelling de cliënt bij een andere effecteninstelling zal aanbrengen of orders van de cliënt bij een andere effecteninstelling zal aanbrengen: naam en adres van de effecteninstelling bij wie de cliënt of de orders worden aangebracht;

    • g. de effecteninstelling voorziet de cliënt bij het sluiten van een effectenlease-overeenkomst als bedoeld in artikel 17, van duidelijke informatie betreffende de mogelijkheid en de daaraan verbonden voorwaarden om de effectenlease-overeenkomst af te kopen.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid houdt een effecteninstelling zich aan de in bijlage 7 opgenomen voorschriften voor informatieverstrekking van effecteninstellingen.

Artikel 34

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling verstrekt na het verrichten van een effectentransactie en andere daarmee verband houdende handelingen schriftelijk dan wel elektronisch onverwijld aan de cliënt een effectennota welke, voor zover van toepassing, ten minste de volgende gegevens dient te bevatten:

    • a. een voorbedrukt dan wel een automatisch toegekende doorlopende nummering;

    • b. de volledige naam, adres- en vestigings- of woonplaatsgegevens van de cliënt;

    • c. de aard van de transactie of handeling en indien van toepassing en, voor zover niet reeds anderszins aan de cliënt verstrekt, de daaruit voortvloeiende verplichtingen;

    • d. het aantal en de soort van de financiële instrumenten;

    • e. de datum van de transactie en de prijs waartegen de transactie is uitgevoerd;

    • f. het effectieve bedrag van de transactie alsmede de valutadatum waarop de transactie wordt verrekend;

    • g. de datum waarop de nota is aangemaakt alsmede het notabedrag;

    • h. de wijze van totstandkoming van de transactie;

    • i. al hetgeen aan de cliënt in rekening wordt gebracht, onderscheiden naar soort kosten;

    • j. de overige voor de cliënt relevante gegevens met betrekking tot de transactie.

  • 2 Indien de effectennota elektronisch aan de cliënt wordt verstrekt gelden de volgende voorwaarden:

    • a. de cliënt heeft vooraf schriftelijk of elektronisch toestemming gegeven voor elektronische verstrekking van de effectennota;

    • b. gedurende de wettelijke bewaartermijn wordt de cliënt desgevraagd onverwijld een kopie van de effectennota verstrekt.

  • 3 Indien de cliënt de effectennota als bedoeld in het eerste lid niet wenst te ontvangen, kan van de verstrekking er van worden afgezien, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. de cliënt is door de effecteninstelling op het risico gewezen dat de verminderde informatieverstrekking met zich brengt;

    • b. gedurende de wettelijke bewaartermijn wordt de cliënt desgevraagd onverwijld alsnog een effectennota verstrekt.

Artikel 35

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling die in de uitoefening van haar bedrijf vermogensbeheer verricht, stelt minimaal eens per kwartaal aan iedere cliënt met wie zij een overeenkomst inzake vermogensbeheer heeft gesloten, schriftelijk dan wel elektronisch, een opgave beschikbaar die een getrouw en volledig overzicht geeft van de samenstelling van het door de effecteninstelling voor die cliënt beheerde vermogen. Deze opgave bevat tenminste de volgende gegevens:

    • a. een overzicht van de marktwaarde en de samenstelling van het beheerde vermogen, gespecificeerd naar de soort financiële instrumenten en naar individuele financiële instrumenten;

    • b. een specificatie van de mutaties in de vermogensbestanddelen alsmede een berekening van de op dat moment gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten;

    • c. de wijze waarop de waardebepaling plaatsvindt;

    • d. de aan de cliënt in rekening gebrachte onderscheidenlijk te brengen kosten van beheer en overige kosten.

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde opgave elektronisch aan de cliënt wordt verstrekt, gelden de volgende voorwaarden:

    • a. de cliënt heeft vooraf schriftelijk of elektronisch toestemming gegeven voor elektronische verstrekking van de opgave;

    • b. gedurende de wettelijke bewaartermijn wordt de cliënt desgevraagd onverwijld een kopie van de opgave verstrekt.

  • 3 Indien de cliënt de vermogensbeheerder schriftelijk of elektronisch te kennen geeft de in het eerste lid bedoelde opgave niet te willen ontvangen, kan van de verstrekking er van worden afgezien indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. de cliënt is door de vermogensbeheerder op het risico gewezen dat de verminderde informatieverstrekking met zich brengt;

    • b. gedurende de wettelijke bewaartermijn wordt de cliënt desgevraagd onverwijld alsnog een opgave verstrekt.

Artikel 36

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling verstrekt, in geval door haar cliënten posities worden ingenomen die financiële verplichtingen met zich brengen, tenminste maandelijks aan deze cliënten een positie-overzicht inclusief een overzicht van de vereiste zekerheden, de door de cliënt gestelde zekerheden en de omvang van het overschot dan wel tekort aan zekerheden.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, verstrekt de effecteninstelling de in het eerste lid bedoelde informatie onverwijld aan de cliënt indien sprake is van een tekort als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De effecteninstelling stelt haar cliënten in kennis van elke specifieke ontwikkeling die van invloed is op de posities.

Artikel 37

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling stelt minimaal eens per jaar aan iedere cliënt voor wie zij effectendiensten verricht een opgave beschikbaar die een getrouw en volledig overzicht geeft van de samenstelling van de door de effecteninstelling voor die cliënt in bewaring gegeven effecten.

  • 2 De opgave genoemd in het eerste lid omvat tenminste de volgende gegevens:

    • a. een overzicht van de marktwaarde en de samenstelling van het bewaarde vermogen, gespecificeerd naar de soort financiële instrumenten en naar individuele financiële instrumenten;

    • b. de aan de cliënt voor de bewaring in rekening gebrachte kosten.

Artikel 38

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

De informatie die door de effecteninstelling dient te worden verstrekt ingevolge het gestelde bij of krachtens het besluit, dient tijdig en in zodanige vorm te worden verstrekt dat de betekenis en de draagwijdte daarvan redelijkerwijs kunnen worden onderkend.

De behandeling van incidenten

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 39

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, stelt beleid vast ter zake van de omgang met incidenten als bedoeld in artikel 24c, onder a, van het besluit. Het beleid omvat ten minste:

    • a. de administratieve vastlegging van incidenten;

    • b. de wijze van afhandeling van incidenten;

    • c. de informatieverstrekking over incidenten.

  • 2 De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, draagt zorg voor de uitwerking en implementatie van het beleid in organisatorische en administratieve procedures en maatregelen. Deze procedures en maatregelen zijn geïntegreerd in de bedrijfsprocessen en dragen bij aan een integriteitsbewuste bedrijfscultuur.

  • 3 De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, zorgt voor administratieve vastlegging van incidenten die ten minste omvat de kenmerken van het incident, gegevens over degene of degenen die het incident heeft of hebben bewerkstelligd, en de maatregelen die naar aanleiding van het incident zijn genomen.

  • 4 De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, neemt naar aanleiding van een incident passende maatregelen. Deze maatregelen zijn ten minste gericht op:

    • a. beheersing van het optredende risico;

    • b. bevestiging van de geldende normen;

    • c. beperking van negatieve interne en externe effecten van het incident.

  • 5 De effecteninstelling informeert de Autoriteit Financiële Markten onverwijld omtrent incidenten indien:

    • a. aangifte van een incident bij justitiële autoriteiten zal plaatsvinden of is gedaan;

    • b. het voortbestaan van de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, wordt bedreigd of zou kunnen worden bedreigd;

    • c. sprake is van een ernstige tekortkoming in de opzet en werking van de maatregelen ter bevordering of handhaving van een integere bedrijfsvoering door de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling;

    • d. mede gelet op verwachte publiciteit rekening behoort te worden gehouden met een ernstige mate van reputatieschade aan de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling; of

    • e. de ernst, de omvang of de overige omstandigheden van het incident in aanmerking genomen, de Autoriteit Financiële Markten in verband met haar toezichtstaak redelijkerwijs behoort te worden geïnformeerd.

  • 6 De in het vijfde lid bedoelde informatie betreft ten minste:

    • a. de feiten en omstandigheden van het incident;

    • b. informatie over de functie, hoedanigheid en positie van degene of degenen die het incident heeft of hebben bewerkstelligd.

  • 7 Op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten informeert de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, de Autoriteit Financiële Markten over de maatregelen die naar aanleiding van het incident zijn genomen.

Toezicht op naleving van maatregelen en gedragscodes

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 40

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling draagt zorg voor het toezicht op de naleving van de maatregelen als bedoeld in artikel 19, alsmede voor het toezicht op de naleving van de krachtens de artikelen 22 en 23 vereiste gedragscodes inzake koersgevoelige informatie en privé beleggingstransacties en de sanctionering er van.

Verbod inzake het verrichten van diensten voor niet geregistreerde effecteninstellingen

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 41

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling onthoudt zich met betrekking tot een effecteninstelling die

van de volgende rechtshandelingen:

  • a. het middellijk of onmiddellijk deelnemen in het kapitaal van deze instelling;

  • b. het verrichten van effectentransacties voor deze instelling;

  • c. het aanbrengen van cliënten of effectenorders voor rekening van cliënten bij deze instelling;

  • d. het accepteren van door deze instelling aangebrachte cliënten of cliëntenorders.

  • e. het is een effecteninstelling toegestaan de rechtshandelingen als bedoeld onder a tot en met d te verrichten met betrekking tot een in het buitenland gevestigde en niet in of vanuit Nederland actieve effecteninstelling indien de effecteninstelling heeft vastgesteld dat de betreffende buitenlandse effecteninstelling in haar land van vestiging voldoet aan de aldaar geldende vergunning-, registratie of notificatieplicht en de vaststelling schriftelijk is vastgelegd.

Door effecteninstellingen te volgen gedragslijn bij het aannemen van personeel

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 42

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 In het geval een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, voornemens is een medewerker in dienst te nemen die werkzaam zal zijn op het gebied van de door de wet bestreken en door de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, uitgeoefende diensten, wint de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, in het kader van zijn oordeelsvorming over de deskundigheid van betrokkene ten minste schriftelijk inlichtingen in bij de werkgever of werkgevers bij welke betrokkene gedurende de laatste vijf jaar werkzaam is geweest.

  • 2 De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, bedoeld in het eerste lid is verplicht van betrokkene te eisen dat deze onvoorwaardelijk toestemming verleent voor het inwinnen van inlichtingen.

  • 3 Een effecteninstelling waaraan inlichtingen over een betrokkene als bedoeld in het eerste lid worden gevraagd is verplicht deze inlichtingen schriftelijk dan wel elektronisch binnen drie weken na de in het eerste lid bedoelde aanvraag te verstrekken.

De omgang met personeelsleden in integriteitsgevoelige functies

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 42a

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, stelt beleid vast ter zake van integriteitsgevoelige functies als bedoeld in artikel 24c, onder b, van het besluit. Het beleid omvat ten minste de kwalificatie van functies die een wezenlijk risico bevatten voor de integere bedrijfsvoering van de effecteninstelling.

  • 2 De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, stelt beleid vast ter zake van de beoordeling van de betrouwbaarheid van een personeelslid in een integriteitsgevoelige functie. Het beleid omvat ten minste:

    • a. de beoordeling van de betrouwbaarheid van een personeelslid dat de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, voornemens is te benoemen;

    • b. de beoordeling van de betrouwbaarheid van een personeelslid dat reeds in dienst is van de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, en dat de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, voornemens is te benoemen in een integriteitsgevoelige functie.

  • 3 Een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, draagt zorg voor de uitwerking en implementatie van het beleid in organisatorische en administratieve procedures en maatregelen. Deze procedures en maatregelen zijn geïntegreerd in de bedrijfsprocessen en dragen bij aan een integriteitsbewuste bedrijfscultuur.

  • 4 De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, hanteert organisatorische en administratieve procedures en maatregelen om een functie te kwalificeren als een functie die een wezenlijk risico bevat voor de integere bedrijfsvoering van de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling.

  • 5 De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, hanteert objectieve, kenbare criteria om een functie te kwalificeren als een functie die een wezenlijk risico bevat voor de integere bedrijfsvoering van de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling. De criteria kunnen betrekking hebben op:

    • a. de mate waarin het betrokken personeelslid de beschikking of het beheer heeft over vermogen of waarden van de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, of van derden;

    • b. de mate waarin het betrokken personeelslid bevoegd is tot het aangaan van verplichtingen namens de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, of al dan niet tezamen met anderen bevoegd is tot vertegenwoordiging van de effecteninstelling in en buiten rechte;

    • c. de mate waarin het betrokken personeelslid toegang heeft tot cliënt- of transactiegegevens of tot bedrijfsgevoelige informatie over de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, of over derden;

    • d. de mate waarin de betrokken medewerker belast is met de uitvoering van controlerende of toezichthoudende werkzaamheden ten aanzien van de administratieve organisatie en het systeem van interne controle van de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, en de naleving van toepasselijke regelgeving en interne voorschriften.

  • 6 De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, beschikt over organisatorische en administratieve procedures en maatregelen om de betrouwbaarheid te beoordelen van een personeelslid dat de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, voornemens is te benoemen in een integriteitsgevoelige functie. De organisatorische en administratieve procedures en maatregelen omvatten ten minste:

    • a. het controleren van de identiteit van betrokkene;

    • b. het controleren van de door betrokkene verstrekte gegevens en referenties op juistheid en volledigheid;

    • c. het maken van een onderbouwde inschatting van de betrouwbaarheid van betrokkene en een beoordeling daarvan in relatie tot de integriteitsgevoelige functie.

  • 7 De in het zesde lid bedoelde organisatorische en administratieve procedures en maatregelen kunnen omvatten:

    • a. het inwinnen van inlichtingen omtrent de betrouwbaarheid van betrokkene bij de werkgevers van betrokkene gedurende de laatste vijf jaar;

    • b. het vragen aan betrokkene naar voorvallen uit het verleden die betekenis kunnen hebben voor het oordeel over de betrouwbaarheid van betrokkene;

    • c. het laten overleggen door betrokkene van een verklaring omtrent het gedrag in de zin van de Wet op de justitiële documentatie.

  • 8 De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, voert een zodanige administratie dat uit het dossier van een personeelslid dat is benoemd in een integriteitsgevoelige functie blijkt dat is voldaan aan het bepaalde in het zesde lid, onder a, b en c.

  • 9 De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, is verantwoordelijk voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van degene die zich anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst jegens de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, verbindt werkzaamheden in een integriteitsgevoelige functie te verrichten.

  • 10 De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, kan de beoordeling van de betrouwbaarheid overlaten aan de werkgever van de betrokkene als bedoeld in het negende lid onder de voorwaarde dat:

    • a. de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, de administratieve en organisatorische procedures en maatregelen van de betrokken werkgever kent en heeft vastgesteld dat deze voldoen aan de eigen administratieve en organisatorische procedures en maatregelen;

    • b. de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, zich door middel van contractuele voorwaarden het recht voorbehoudt dat door of namens de effecteninstelling een onderzoek wordt ingesteld naar de mate van naleving van de gedelegeerde werkzaamheden.

  • 11 De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, controleert onder alle omstandigheden zelf de identiteit van betrokkene als bedoeld in het negende lid.

  • 12 De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, waaraan over een betrokkene inlichtingen als bedoeld in het zevende lid, onder a., worden gevraagd ten behoeve van een andere financiële instelling, dient:

    • a. schriftelijk te verklaren dat zij geen aanleiding heeft om aan de betrouwbaarheid van betrokkene te twijfelen dan wel, indien daartoe aanleiding bestaat,

    • b. schriftelijk inlichtingen te verstrekken en wel zodanig dat de verzoekende financiële instelling zich voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de sollicitant een juist en zo volledig mogelijk beeld kan vormen omtrent betrokkene.

  • 13 Onverminderd het bepaalde in het twaalfde lid onthoudt een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, zich van het doen van uitspraken of het afgeven van verklaringen aangaande de betrouwbaarheid van een (voormalig) personeelslid indien zij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat daarmee een onjuist beeld van betrokkene wordt gegeven.

Toepassingsgebied van de gedragsregels

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 43

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 2 Professionele beleggers als bedoeld in het eerste lid, zijn natuurlijke personen of rechtspersonen die beroeps- of bedrijfsmatig handelen of beleggen in effecten, te weten:

    • a. effecteninstellingen;

    • b. kredietinstellingen als gedefinieerd in artikel 1, eerste streepje van Richtlijn 77/780/EEG van 12 december 1977 (L 322/30);

    • c. financiële instellingen als gedefinieerd in artikel 1, punt 6 van Richtlijn 89/646/EEG van 15 december 1989 (L 386/1);

    • d. verzekeringsondernemingen die beschikken over een belegd vermogen van tenminste 25 miljoen euro of een equivalent in vreemde valuta;

    • e. belegginginstellingen als bedoeld in de Wet toezicht beleggingsinstellingen;

    • f. pensioenfondsen die beschikken over een belegd vermogen van tenminste 25 miljoen euro of een equivalent in vreemde valuta;

    • g. centrale overheden;

    • h. internationale en supranationale publiekrechtelijke organisaties;

    • i. rechtspersonen met een geconsolideerde balanstotaal van minimaal 500 miljoen euro of die beschikken over een belegd vermogen van tenminste 25 miljoen euro of een equivalent in vreemde valuta.

Paragraaf 9. Melding van transacties

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 44

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Een effecteninstelling die transacties uitvoert met betrekking tot:

    • a. aandelen of andere instrumenten die toegang tot het kapitaal verlenen;

    • b. obligaties en andere met obligaties gelijk te stellen instrumenten;

    • c. gestandaardiseerde opties en termijncontracten op aandelen, die zijn toegelaten tot een effectenbeurs van een Verdragsstaat bij de overeenkomst voor de Europese Economische Ruimte, dient deze transacties bij de Autoriteit Financiële Markten te melden.

  • 2 Ingeval de transacties bij een op grond van artikel 22 van de wet erkende effectenbeurs gemeld worden, kan van de melding als bedoeld in het eerste lid worden afgezien.

  • 3 Ingeval de transacties op een effectenbeurs in een andere Verdragsstaat bij de Europese Economische Ruimte worden verricht en de effecteninstelling in deze Staat aan gelijkwaardige meldingsvoorschriften is onderworpen, kan van de melding als bedoeld in het eerste lid worden afgezien.

  • 4 Van de meldingsplicht als bedoeld in het eerste lid zijn uitgezonderd repotransacties en sell and buy back transacties, alsmede emissie-transacties.

  • 5 De melding als bedoeld in het eerste lid dient op zo kort mogelijke termijn en in ieder geval voor het einde van de volgende werkdag plaats te vinden.

  • 6 De melding als bedoeld in het eerste lid dient tenminste de volgende gegevens te bevatten:

    • a. de naam en het aantal van de gekochte of verkochte effecten;

    • b. de prijs en het nominale bedrag;

    • c. identificatie van de betrokken effecteninstelling;

    • d. referentiecode of ander kenteken ter identificatie van de transactie.

Paragraaf 9a. Effectentypische gedragsregels voor financiële marktpartijen

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 44a. Combinatie van activiteiten

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 De financiële marktpartij treft alle maatregelen die nodig zijn voor een onafhankelijk marktoptreden:

    • a. ter voorkoming van belangenconflicten met betrekking tot effectentransacties; en

    • b. ter vermijding van de verspreiding van koersgevoelige informatie buiten de kring van personen die daarover uit hoofde van hun werkzaamheden voor de financiële marktpartij beschikken.

  • 2 De financiële marktpartij kan aan het vereiste van het treffen van maatregelen als bedoeld in het eerste lid voldoen door de volgende maatregelen inzake de interne structurering te treffen:

    • a. een fysieke scheiding tussen de verschillende aan de effectenmarkt gerelateerde activiteiten; en

    • b. een organisatorische en personele scheiding van activiteiten tot een zo hoog mogelijk niveau binnen de organisatie.

Artikel 44b. Regeling koersgevoelige informatie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 Onverminderd de maatregelen die de financiële marktpartij getroffen heeft teneinde te voldoen aan het vereiste als bedoeld in artikel 44a, eerste lid, voert de financiële marktpartij tenminste een reglement in, houdende een gedragscode voor het omgaan met koersgevoelige informatie door aan de financiële marktpartij verbonden personen.

  • 2 De financiële marktpartij bindt de in het eerste lid bedoelde personen aan de in het eerste lid bedoelde gedragscode door middel van een schriftelijke overeenkomst waarin tenminste is bepaald dat:

    • a. de persoon de uiterste zorgvuldigheid betracht in de behandeling van informatie, waarvan hij weet of redelijkerwijs geacht moet worden te weten dat deze informatie moet worden aangemerkt als koersgevoelige informatie;

    • b. de persoon, anders dan de in bijlage 3a sub 1 onder a gedefinieerde en als zodanig bij de toezichthouder als bedoeld in het derde lid bekend zijnde insider, die regelmatig beschikt over informatie als bedoeld onder a, rapporteert dit aan de interne toezichthouder als bedoeld in het derde lid;

    • c. tenzij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie anders vereist, de persoon zich onthoudt van verspreiding van de onder a bedoelde informatie;

    • d. iedere persoon die met betrekking tot effecten beschikt over informatie als bedoeld onder a zich onthoudt van het verrichten van transacties of het aanzetten tot het verrichten van transacties, zowel rechtstreeks als middellijk, in die effecten, dan wel daarover te adviseren, anders dan van hem bij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie mag worden verwacht;

    • e. iedere persoon gehouden is desgevraagd alle informatie aan de interne toezichthouder als bedoeld in het derde lid te verschaffen in het kader van de strikte naleving van de gedragscode.

  • 3 De financiële marktpartij legt een lijst aan van alle personen die uit hoofde van hun functie of positie binnen de financiële marktpartij regelmatig over informatie als bedoeld in het eerste lid, beschikken of kunnen beschikken.

  • 4 De financiële marktpartij voorziet in de aanwijzing van een interne toezichthouder als bedoeld in bijlage 3a, die belast is met de controle op de naleving van de in het eerste lid bedoelde gedragscode en, voor zover van toepassing, met de controle op de naleving van de maatregelen als bedoeld in artikel 44a, eerste lid.

Artikel 44c. Regeling privé effectentransacties

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 De financiële marktpartij voert een reglement in dat voldoet aan de regels in bijlage 3a, houdende een gedragscode voor privé effectentransacties van aan de financiële marktpartij verbonden personen die direct of indirect bij effectentransacties van de financiële marktpartij zijn betrokken dan wel anderszins uit hoofde van hun functie of positie over koersgevoelige informatie beschikken of kunnen beschikken.

  • 2 De financiële marktpartij bindt tenminste de onder het eerste lid bedoelde personen aan de in het eerste lid bedoelde gedragscode door middel van een schriftelijke overeenkomst.

  • 3 De financiële marktpartij voorziet tenminste in de aanwijzing van een interne toezichthouder als bedoeld in bijlage 3a ten behoeve van de controle op de naleving van de gedragscode.

  • 4 De financiële marktpartij komt met iedere persoon als bedoeld in het eerste lid overeen dat de schriftelijke overeenkomst als bedoeld in het tweede lid blijft gelden tot zes maanden nadat de persoon niet meer aan de financiële marktpartij is verbonden.

Artikel 44d. Verbod inzake koersmanipulatie en overige misleidende handelingen

[Vervallen per 01-10-2005]

Artikel 44e. Regels met betrekking tot administratieve organisatie en interne controle

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  • 1 De financiële marktpartij beschikt, met het oog op de naleving van de bij of krachtens de wet gestelde vereisten, over een adequate administratieve organisatie en een systeem van interne controle met betrekking tot de door de financiële marktpartij verrichte effectentransacties, welke administratie in het volgende voorziet:

    • een systematische weergave op dagelijkse basis van de door de financiële marktpartij verrichte effectentransacties;

    • de soort effecten waarop de transactie betrekking heeft;

    • datum en tijdstip waarop de transactie is uitgevoerd;

    • voor zover van toepassing, de partij door wiens bemiddeling de transactie is uitgevoerd;

    • de koers of koersen waartegen de (deel) transactie(s) is of zijn uitgevoerd.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde administratieve organisatie en het systeem van interne controle, worden op systematische wijze beschreven, regelmatig geëvalueerd en zonodig geactualiseerd.

  • 3 De financiële marktpartij voorziet in de opzet en naleving van procedure(s) op grond waarvan wordt bepaald of personen, conform hetgeen gesteld in artikel 44c, al of niet dienen te voldoen aan bijlage 3a.

  • 4 De financiële marktpartij voorziet ten behoeve van de naleving van en de controle op de regelingen als bedoeld in de artikelen 44b en 44c van deze regeling in de opzet en toepassing van een administratie en archief, waaruit tenminste de volgende gegevens blijken:

    • de door de aan de financiële marktpartij verbonden personen getekende overeenkomsten waarin zij verklaren dat zij zich zullen houden aan de gedragscode als bedoeld in artikel 44b van deze regeling;

    • de door de medewerkers als bedoeld in bijlage 3a getekende overeenkomsten waarin zij verklaren dat zij zich zullen houden aan de gedragscode als bedoeld in artikel 44c van deze regeling;

    • alle aan de interne toezichthouder als bedoeld in bijlage 3a verstrekte informatie door de aan de financiële marktpartij verbonden personen, in het kader van de desbetreffende gedragscode(s);

    • de door de interne toezichthouder als bedoeld in bijlage 3a verleende autorisaties, verrichte controles en onderzoeken en de genomen acties;

    • overige, in het kader van de gedragscodes als bedoeld in artikel 44b en 44c van deze regeling, van belang zijnde informatie, memoranda en correspondentie.

Paragraaf 10. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Overgangbepaling

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Artikel 46

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

De Nadere regeling toezicht effectenverkeer 1995 van 18 december 1995, Stcrt. 250, wordt ingetrokken.

Artikel 47

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Deze regeling kan worden aangehaald als 'Nadere Regeling gedragstoezicht effectenverkeer 2002'.

Amsterdam, 7 januari 1999

voorzitter

F.J. Loudon

vice-voorzitter

J. I. van Praag Sigaar

Bijlage 3

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Bijlage ter uitvoering van artikel 23 van deze regeling, houdende de door effecteninstellingen in haar reglement op te nemen regels inzake privé-beleggingstransacties door aan die instellingen verbonden personen

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

3.1. Definities

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

In deze bijlage wordt – voorzover niet anders is bepaald – verstaan onder:

  • a. insider: degene die uit hoofde van zijn functie of positie bij een effecteninstelling regelmatig over koersgevoelige informatie beschikt of kan beschikken. Hieronder vallen in ieder geval:

    • i) bestuurders van de effecteninstelling;

    • ii) het eerste en tweede echelon onder de bovengenoemde personen;

    • iii) de toezichthouders, zoals hierna onder c, sub i gedefinieerd;

    • iv) medewerkers werkzaam bij de effecteninstelling die activiteiten verrichten die in hoofdzaak bestaan uit het aanbieden of verrichten van, het afwikkelen van of het controleren van diensten ter zake van effectenbemiddeling en/of vermogensbeheer;

    • v) (groepen van) andere medewerkers die als zodanig door de het hoogste bestuursorgaan worden aangewezen;

    • vi) commissarissen van de effecteninstellingen;

  • b. effectentransactie: het anders dan in de uitoefening van zijn functie of positie verrichten, doen verrichten of bewerkstelligen van enige handeling, middellijk of onmiddellijk voor eigen rekening of mede voor eigen rekening of ten behoeve van een derde, tot aankoop of verkoop van een effect;

  • c. toezichthouder: de als zodanig door (de voorzitter van) het hoogste bestuursorgaan aangewezen:

    • i) medewerker; en/of

    • ii) de externe accountant van de instelling;

    Een lid van het hoogste bestuursorgaan of de externe accountant is de toezichthouder voor de medewerker als bedoeld onder c, sub i;

  • d. gelieerde derden van de insider:

    • i) de echtgenoot, echtgenote of partner;

    • ii) bloedverwanten en aanverwanten tot in de tweede graad;

    • iii) personen die tot het huishouden van de insider behoren;

    • iv) lasthebbers en vermogensbeheerders (niet zijnde vrije-hand-beheerders), voorzover handelend ten behoeve van de insider;

    • v) rechtspersonen en beleggingsclubs waarin de insider zeggenschap heeft ten aanzien van het beleggingsbeleid;

  • e. niet-insider: iedere medewerker van een effecteninstelling, niet zijnde insider;

  • f. medewerker: insider en niet insider.

3.2. Algemene uitgangspunten met betrekking tot privé-beleggingstransacties door medewerkers

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. De medewerker dient zorgvuldig om te gaan met alle beschikbare informatie over cliënten.

2. Er mag nooit een verband bestaan tussen effectentransacties van de medewerker en die van cliënten.

3. De medewerker dient zich te onthouden van elk gebruik van koersgevoelige informatie, alsmede iedere vermenging van zakelijke en privé-belangen, respectievelijk de redelijkerwijs voorzienbare schijn daarvan, te vermijden.

4. Een informatievoorsprong waarover de medewerker uit hoofde van zijn functie of anderszins beschikt, mag nooit worden gebruikt voor het trachten te behalen van een persoonlijk voordeel. Dit geldt niet alleen voor effectentransacties maar ook voor andere soorten transacties, zoals bijvoorbeeld in onroerende zaken, vreemde valuta of edele metalen.

5. De medewerker dient terughoudendheid te betrachten bij effectentransacties, waarbij hij zich dient te onthouden van effectentransacties die als excessief of in hoge mate speculatief kunnen worden aangemerkt.

6. De medewerker dient zorgvuldig om te gaan met beschikbare informatie uit de zakelijke sfeer. Deze informatie dient gescheiden te blijven van zijn of haar privé-sfeer.

7. De medewerker dient te voorkomen dat hij privé zo nauw betrokken raakt bij een relatie van de instelling, dat gevaar bestaat voor gebruik van voorkennis of een ongewenste vermenging van zakelijke en privé-belangen.

3.3. Gedragsregels met betrekking tot privé-effectentransacties door medewerkers

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. Indien de medewerker over koersgevoelige informatie beschikt mag deze informatie uitsluitend worden gebruikt voor een goede taakuitvoering van de medewerker en mag de medewerker zelf geen daarmee in verband staande effectentransacties verrichten.

2. Het is de medewerker niet toegestaan binnen vierentwintig uur na het geven van een opdracht voor een effectentransactie of de uitvoering van deze opdracht, een opdracht te geven voor een aan deze order tegengestelde effectentransactie, met betrekking tot effecten van hetzelfde fonds of aan dat fonds gerelateerde effecten.

3. Het is de medewerker niet toegestaan een effectentransactie te verrichten naar aanleiding van of vooruitlopend op effectenorders van cliënten of van de instelling waar de medewerker werkzaam is.

4. Het is de medewerker niet toegestaan een effectentransactie te verrichten in effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid onder a en b, van de wet waarover hij kennis draagt door middel van een nog niet gepubliceerde analyse.

5. Tenzij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie zulks vereist of wettelijk daartoe verplicht, is het de medewerker niet toegestaan op welke wijze dan ook, direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, koersgevoelige informatie aan anderen te verstrekken of daaromtrent te doen blijken.

6. De medewerker die betrokken is bij de activiteiten van het effectenbedrijf betreffende de verplichting om voortdurend bied- en laatprijzen af te geven dan wel anderszins een markt te onderhouden en uit hoofde daarvan beschikt over specifieke informatie betreffende de handel in bepaalde effecten, geldt dat hij in die effecten slechts mag handelen met een beleggingsoogmerk, waarbij de beleggingstermijn minimaal drie maanden bedraagt.

3.4. Aanvullende gedragsregels met betrekking tot privé-effectentransacties door insiders

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. Het is de insider niet toegestaan een effectentransactie te verrichten, indien daardoor redelijkerwijs de schijn kan worden gewekt dat hij daarbij beschikte of kon beschikken over koersgevoelige informatie.

2. Het is de insider, die werkzaam is bij de organisatorische eenheid van de effecteninstelling die een functie vervult bij een emissie of beursintroductie of anderszins uit hoofde van zijn functie daarbij betrokken is, niet toegestaan in te schrijven op die emissies of beursintroducties. Dit geldt niet voor het inschrijven bij uitoefening van het claimrecht bij claimemissies.

3. De insider, niet zijnde de insider als bedoeld in 3.4.2, die inschrijft op openbare emissies of beursintroducties waarbij de effecteninstelling waar hij werkzaam is een functie bij de emissie of beursintroductie vervult, mag de op deze wijze verkregen effecten niet eerder verkopen dan nadat zes maanden zijn verstreken na de stortingsdatum. Dit geldt niet voor effecten verkregen via het uitoefenen van een claimrecht.

4. De insider is gehouden te bewerkstelligen dat de lasthebbers en vermogensbeheerders als bedoeld in 3.1, onder e, sub iv, een verklaring afgeven dat zij bij het verrichten van effectentransacties ten behoeve van de insider zich binden aan de voor de insider geldende bepalingen. Het toezicht wordt uitgeoefend overeenkomstig 3.7.1.

5. Naast de plicht tot geheimhouding als bedoeld in 3.3.5, is de insider verplicht naar zijn beste vermogen te bevorderen dat door de met hem gelieerde derden geen effectentransacties worden verricht die strijdig zijn met deze bijlage.

3.5. Lokatie privé-effectentransacties van insiders

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. De insider mag voor het verrichten van effectentransacties uitsluitend gebruik maken van de effectendiensten van de instelling waar hij werkzaam is.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de insider een schriftelijke beheerovereenkomst heeft afgesloten en voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beheerovereenkomst gaat uit van een strikte scheiding tussen eigendom en beheer;

  • b. de insider stelt de toezichthouder in kennis van het bestaan van de beheerovereenkomst en verstrekt hem daarvan een afschrift;

  • c. de insider onthoudt zich van het geven van enige instructie, dan wel het anderszins of indirect beïnvloeden van enige door de vermogensbeheerder te nemen beslissing betreffende het beheer;

  • d. in de beheerovereenkomst dient te zijn bepaald dat de vermogensbeheerder:

    • i) van iedere effectentransactie onverwijld de toezichthouder in kennis stelt door middel van het toezenden van een afschrift van de mutatie;

    • ii) eenmaal per zes maanden een overzicht van de effectenportefeuille van de insider aan de toezichthouder verstrekt; en

    • iii) op eerste verzoek van de toezichthouder gegevens betreffende de transacties die op grond van de overeenkomst zijn verricht zal overleggen;

  • e. de toezichthouder is bevoegd aan de insider een aanwijzing te geven om naar beste vermogen te bevorderen dat de beheerovereenkomst gewijzigd wordt. Indien wijziging van de beheerovereenkomst niet volgens de aanwijzing van de toezichthouder geschiedt, gelden 3.5.1 en 3.7.1 onverkort;

  • f. de insider meldt wijzigingen of de beëindiging van de beheerovereenkomst onverwijld aan de toezichthouder;

  • g. de insider is geen lid van de het hoogste bestuursorgaan of medewerker van de afdeling vermogensbeheer van de effecteninstelling waarmee de beheerovereenkomst is afgesloten en deze effecteninstelling is geen kleine effecteninstelling.

3. 3.5.1 is eveneens niet van toepassing indien:

  • i) de instelling waar de insider werkzaam is de desbetreffende transacties niet kan uitvoeren of een kleine effecteninstelling is en de insider aan degene die voor hem of ten behoeve van hem de effectentransactie heeft uitgevoerd de opdracht geeft om de toezichthouder daaromtrent onverwijld in te lichten door middel van het toezenden van een afschrift van de desbetreffende effectentransacties. Indien een instelling als kleine instelling in de zin van dit lid aangemerkt wenst te worden, dient zij hiertoe bij de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk een verzoek in te dienen; of

  • ii) de effectentransacties in een ter beurze genoteerde (semi)-open-ended-beleggingsinstelling verricht worden en de insider geen bestuurs- of beheerfunctie in deze beleggingsinstelling vervult; of

  • iii) de effectentransacties in staatsobligaties worden verricht.

4. Voor zover door de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan daartoe gemachtigd, is de toezichthouder bevoegd aan de insider op bijzondere grond toestemming te verlenen om in afwijking van 3.5.1 tot en met 3.5.3 effectentransacties te verrichten. De toezichthouder stelt, met inachtneming van 3.6.1, de voorwaarden vast waaronder de toestemming aan de insider wordt verleend. Het verlenen van toestemming wordt door de toezichthouder vastgelegd onder vermelding van de hieraan ten grondslag liggende reden.

3.6. Toezicht op privé-effectentransacties van medewerkers

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. De medewerker onderschrijft dat de toezichthouder bevoegd is een onderzoek in te (doen) stellen met betrekking tot enige effectentransactie verricht door, in opdracht van of ten behoeve van de medewerker door tussenkomst van de effecteninstelling waar hij werkzaam is of van een andere effecteninstelling, beleggingsinstelling, gelieerde of andere derde.

2. De toezichthouder is bevoegd over de uitkomst van dit onderzoek schriftelijk te rapporteren aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan, respectievelijk de voorzitter van de Raad van Commissarissen/Raad van Beheer/Raad van Toezicht van de effecteninstelling met gelijktijdige informatie aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan. Alvorens de toezichthouder schriftelijk rapporteert over de uitkomst van het onderzoek dient de medewerker gelegenheid te hebben gehad te reageren op de uitkomst van het onderzoek.

De medewerker wordt door de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan, respectievelijk de voorzitter van de Raad van Commissarissen/Raad van Beheer/Raad van Toezicht van de uitkomst van het onderzoek in kennis gesteld.

3. De medewerker is in het kader van de strikte naleving van deze bijlage of het op deze bijlage gebaseerde reglement, gehouden desgevraagd alle informatie met betrekking tot een door hem of ten behoeve van hem verrichte effectentransactie aan de toezichthouder te verstrekken.

4. De medewerker is verplicht desgevraagd opdracht te geven aan de instelling waar hij werkzaam is, een andere instelling, lasthebber, beleggingsinstelling of andere derde alle informatie omtrent enige ten behoeve van hem of in zijn opdracht verrichte effectentransactie aan de toezichthouder te verstrekken.

3.7. Aanvullend toezicht op privé-effectentransacties van insiders

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. De insider, met uitzondering van de insider waarop 3.5.2 en 3.5.3 van toepassing is, meldt onverwijld iedere door hem verrichte effectentransactie aan de toezichthouder. De toezichthouder controleert of de effectentransactie aan de toepasselijke regels, voorschriften en aanwijzingen voldoet. De toezichthouder, als bedoeld in 3.1, onder c, sub i, rapporteert zijn bevindingen rechtstreeks aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan. De toezichthouder, genoemd in 3.1, onder c, sub ii, rapporteert rechtstreeks aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen/Raad van Beheer/Raad van Toezicht dan wel aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan bij het ontbreken van eerstgenoemde organen.

2. De insider is verplicht zich binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid in te spannen opdat met hem gelieerde derden op eerste verzoek van de toezichthouder indien deze daartoe aanleiding heeft, alle informatie (doen) verstrekken omtrent enige door hen verrichte effectentransactie.

3.8. Sancties

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Handelen door de medewerker in strijd met deze bijlage of het op deze bijlage gebaseerde reglement wordt beschouwd als een ernstige inbreuk op het vertrouwen dat de effecteninstelling als werkgever in de medewerker moet kunnen stellen en kan op grond daarvan leiden tot een passende sanctie door het daartoe bevoegde orgaan, waaronder het ongedaan maken van het door de medewerker behaalde voordeel, overplaatsing, schorsing, andere disciplinaire of arbeidsrechtelijke maatregelen, ontslag op staande voet daarvan niet uitgezonderd.

3.9. Advies en beroep

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Indien de medewerker twijfelt omtrent de uitleg of de toepassing van deze bijlage of het op deze bijlage gebaseerde reglement, is hij gehouden het advies van de toezichthouder in te winnen. De toezichthouder is bevoegd een voor de medewerker bindende uitspraak te doen, behoudens bezwaar. Tegen de uitspraak van de toezichthouder kan de medewerker bezwaar maken bij de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan of een door deze aan te wijzen beroepsorgaan. Het maken van bezwaar heeft geen schorsende werking ten aanzien van de uitspraak van de toezichthouder.

Bijlage 3a. Bijlage ter uitvoering van artikel 44c van deze regeling, houdende de door de financiële marktpartij in haar reglement op te nemen regels inzake privé effectentransacties door aan die financiële marktpartijen verbonden personen.

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

3a.1. Definities

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

In deze bijlage wordt - voor zover niet anders is bepaald - verstaan onder:

  • a. insider: degene die uit hoofde van zijn functie of positie bij de financiële marktpartij regelmatig over koersgevoelige informatie beschikt of kan beschikken. Hieronder vallen in ieder geval:

    • i) bestuurders van de financiële marktpartij voor zover zij belast zijn met de dagelijkse leiding van de financiële marktpartij;

    • ii) de interne toezichthouders, zoals hierna onder d, sub i gedefinieerd.

  • b. privé effectentransactie: het anders dan in de uitoefening van zijn functie of positie verrichten, doen verrichten of bewerkstelligen van enige handeling, middellijk of onmiddellijk voor eigen rekening of mede voor eigen rekening of ten behoeve van een derde, tot aankoop of verkoop van een effect;

  • c. interne toezichthouder: de als zodanig door (de voorzitter van) het hoogste bestuursorgaan aangewezen:

    • i) medewerker; en/of

    • ii) externe accountant van de financiële marktpartij.

    Een lid van het hoogste bestuursorgaan of de externe accountant is de interne toezichthouder voor de medewerker als bedoeld onder d, sub i;

  • d. gelieerde derden van de insider:

    • i) de echtgenoot, echtgenote of partner;

    • ii) bloedverwanten en aanverwanten tot in de tweede graad;

    • iii) personen die tot het huishouden van de insider behoren;

    • iv) lasthebbers en vermogensbeheerders (niet zijnde vrije-hand-beheerders), voor zover handelend ten behoeve van de insider;

    • v) rechtspersonen en beleggingsclubs waarin de insider zeggenschap heeft ten aanzien van het beleggingsbeleid.

  • e. medewerker: diegene die conform artikel 44c, eerste lid, is aangemerkt als persoon die direct of indirect bij effectentransacties van de financiële marktpartij betrokken is dan wel anderszins uit hoofde van zijn functie of positie over koersgevoelige informatie beschikt of kan beschikken. Medewerkers zijn insiders en niet-insiders.

  • f. niet-insider: iedere medewerker niet zijnde insider.

3a.2. Algemene uitgangspunten met betrekking tot privé effectentransacties door medewerkers

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. Er mag nooit een verband bestaan tussen effectentransacties die de financiële marktpartij tot stand brengt of doet komen en een privé effectentransactie van de medewerker.

2. De medewerker dient zich te onthouden van elk gebruik van koersgevoelige informatie, alsmede iedere vermenging van zakelijke en privé-belangen, respectievelijk de redelijkerwijs voorzienbare schijn daarvan, te vermijden.

3. Een informatievoorsprong waarover de medewerker uit hoofde van zijn functie of anderszins beschikt, mag nooit worden gebruikt voor het trachten te behalen van een persoonlijk voordeel door middel van privé effectentransacties.

4. De medewerker dient terughoudendheid te betrachten bij privé effectentransacties, waarbij hij zich dient te onthouden van privé effectentransacties die als excessief of in hoge mate speculatief kunnen worden aangemerkt.

5. De medewerker dient zorgvuldig om te gaan met beschikbare informatie uit de zakelijke sfeer. Deze informatie dient gescheiden te blijven van zijn privé-sfeer.

6. De medewerker dient te voorkomen dat hij privé zo nauw betrokken raakt bij een relatie van de financiële marktpartij, dat gevaar bestaat voor gebruik van voorkennis of een ongewenste vermenging van zakelijke en privé-belangen.

3a.3. Gedragsregels met betrekking tot privé effectentransacties door medewerkers

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. Indien de medewerker over koersgevoelige informatie beschikt mag deze informatie uitsluitend worden gebruikt voor een goede taakuitvoering van de medewerker en mag de medewerker zelf geen daarmee in verband staande privé effectentransacties verrichten.

2. Het is de medewerker niet toegestaan binnen vierentwintig uur na het geven van een opdracht voor een privé effectentransactie of de uitvoering van deze opdracht, een opdracht te geven voor een aan deze order tegengestelde privé effectentransactie, met betrekking tot effecten van hetzelfde fonds of aan dat fonds gerelateerde effecten.

3. Het is de medewerker niet toegestaan een privé effectentransactie te verrichten naar aanleiding van of vooruitlopend op effectenorders van de financiële marktpartij waar de medewerker werkzaam is.

4. Het is de medewerker niet toegestaan een privé effectentransactie te verrichten in effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid onder a en b, van de wet waarover hij kennis draagt door middel van een nog niet gepubliceerde analyse.

5. Tenzij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie zulks vereist of wettelijk daartoe verplicht, is het de medewerker niet toegestaan op welke wijze dan ook, direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, koersgevoelige informatie aan anderen te verstrekken of daaromtrent te doen blijken.

3a.4. Aanvullende gedragsregels met betrekking tot privé effectentransacties door insiders

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. Het is de insider niet toegestaan een privé effectentransactie te verrichten, indien daardoor redelijkerwijs de schijn kan worden gewekt dat hij daarbij beschikte of kon beschikken over koersgevoelige informatie.

2. De insider is gehouden te bewerkstelligen dat de lasthebbers en vermogensbeheerders als bedoeld in 3a.1, onder e, sub iv, een verklaring afgeven dat zij bij het verrichten van privé effectentransacties ten behoeve van de insider zich binden aan de voor de insider geldende bepalingen. Het toezicht wordt uitgeoefend overeenkomstig 3a.7.1.

3. Naast de plicht tot geheimhouding als bedoeld in 3a.3.5, is de insider verplicht naar zijn beste vermogen te bevorderen dat door de met hem gelieerde derden geen privé effectentransacties worden verricht die strijdig zijn met deze bijlage.

3a.5. Melding privé effectentransacties van insiders

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. De insider dient aan degene die voor hem of ten behoeve van hem een privé effectentransactie heeft uitgevoerd de opdracht te geven om de interne toezichthouder daaromtrent onverwijld in te lichten door middel van het toezenden van een afschrift van de desbetreffende privé effectentransactie.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien:

  • i) de privé effectentransactie in een ter beurze genoteerde (semi)-open-ended-beleggingsinstelling verricht worden en de insider geen bestuurs- of beheerfunctie in deze beleggingsinstelling vervult; of

  • ii) de privé effectentransactie in staatsobligaties worden verricht; of

  • iii) de financiële marktpartij onderdeel uitmaakt van een financieel conglomeraat waarvoor geldt dat:

    • a) de interne toezichthouder als bedoeld in artikel 3a.1 onder d op conglomeraatniveau is benoemd;

    • b) van het conglomeraat een effecteninstelling deel uitmaakt die de desbetreffende privé effectentransacties kan uitvoeren;

    • c) de insider voor het verrichten van privé effectentransacties uitsluitend gebruik maakt van de effectendiensten van de hiervoor bedoelde instelling, behoudens transacties vallende onder de in dit artikel onder 2.i en 2.ii bedoelde.

3a.6. Toezicht op privé effectentransacties van medewerkers

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. De medewerker onderschrijft dat de interne toezichthouder bevoegd is een onderzoek in te (doen) stellen met betrekking tot enige effectentransactie verricht door, in opdracht van of ten behoeve van de medewerker.

2. De interne toezichthouder is bevoegd over de uitkomst van dit onderzoek schriftelijk te rapporteren aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan, respectievelijk de voorzitter van de Raad van Commissarissen/Raad van Beheer/Raad van Toezicht van de financiële marktpartij met gelijktijdige informatie aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan. Alvorens de interne toezichthouder schriftelijk rapporteert over de uitkomst van het onderzoek dient de medewerker gelegenheid te hebben gehad te reageren op de uitkomst van het onderzoek.

De medewerker wordt door de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan, respectievelijk de voorzitter van de Raad van Commissarissen/Raad van Beheer/Raad van Toezicht van de uitkomst van het onderzoek in kennis gesteld.

3. De medewerker is in het kader van de strikte naleving van deze bijlage of het op deze bijlage gebaseerde reglement, gehouden desgevraagd alle informatie met betrekking tot een door hem of ten behoeve van hem verrichte privé effectentransactie aan de interne toezichthouder te verstrekken.

4. De medewerker is verplicht desgevraagd opdracht te geven aan de financiële marktpartij waar hij werkzaam is, een andere instelling, lasthebber, beleggingsinstelling of andere derde alle informatie omtrent enige ten behoeve van hem of in zijn opdracht verrichte privé effectentransactie aan de interne toezichthouder te verstrekken.

3a.7. Aanvullend toezicht op privé effectentransacties van insiders

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. De insider, met uitzondering van de insider waarop 3a.5.2 van toepassing is, meldt onverwijld iedere door hem verrichte privé effectentransactie aan de interne toezichthouder. De interne toezichthouder controleert of de privé effectentransactie aan de toepasselijke regels, voorschriften en aanwijzingen voldoet. De interne toezichthouder, als bedoeld in 3a.1, onder d, sub i, rapporteert zijn bevindingen rechtstreeks aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan. De interne toezichthouder, genoemd in 3a.1, onder d, sub ii, rapporteert rechtstreeks aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen/Raad van Beheer/Raad van Toezicht dan wel aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan bij het ontbreken van eerstgenoemde organen.

2. De insider is verplicht zich binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid in te spannen opdat met hem gelieerde derden op eerste verzoek van de interne toezichthouder indien deze daartoe aanleiding heeft, alle informatie (doen) verstrekken omtrent enige door hen verrichte privé effectentransactie.

3a.8. Sancties

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Handelen door de medewerker in strijd met deze bijlage of het op deze bijlage gebaseerde reglement wordt beschouwd als een ernstige inbreuk op het vertrouwen dat de financiële marktpartij als werkgever in de medewerker moet kunnen stellen en kan op grond daarvan leiden tot een passende sanctie door het daartoe bevoegde orgaan, waaronder het ongedaan maken van het door de medewerker behaalde voordeel, overplaatsing, schorsing, andere disciplinaire of arbeidsrechtelijke maatregelen, ontslag op staande voet daarvan niet uitgezonderd.

3a.9. Advies en beroep

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Indien de medewerker twijfelt omtrent de uitleg of de toepassing van deze bijlage of het op deze bijlage gebaseerde reglement, is hij gehouden het advies van de interne toezichthouder in te winnen. De interne toezichthouder is bevoegd een voor de medewerker bindende uitspraak te doen, behoudens bezwaar. Tegen de uitspraak van de interne toezichthouder kan de medewerker bezwaar maken bij de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan of een door deze aan te wijzen beroepsorgaan. Het maken van bezwaar heeft geen schorsende werking ten aanzien van de uitspraak van de interne toezichthouder.

Bijlage 4

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Bijlage ter uitvoering van de artikel 24 van deze regeling, houdende nadere regels voor de administratieve organisatie en het systeem van interne controle

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

4.1. Toepasselijkheid van de voorschriften inzake administratieve organisatie en het systeem van interne controle

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

De reikwijdte van de in deze bijlage opgenomen voorschriften inzake de administratieve organisatie en het systeem van interne controle, naar de onderscheiden categorieën van effecteninstellingen, is als volgt:

  • a. voor effecteninstellingen die de effectendienst als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 1 of sub 8a verrichten gelden de voorschriften 4.2 tot en met 4.5, 4.10 tot en met 4.16, 4.18, 4.19, tweede lid onderdeel d, 4.20, 4.22 tot en met 4.25 en 4.27;

  • b. voor effecteninstellingen die de effectendienst als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 2, sub 4 of sub 8b verrichten gelden de voorschriften 4.2 tot en met 4.5, 4.7 tot en met 4.25, alsmede 4.27;

  • c. voor effecteninstellingen die de effectendienst als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 3 verricht gelden de voorschriften 4.2 tot en met 4.10, 4.14 tot en met 4.21, 4.23 tot en met 4.25, alsmede 4.27;

  • d. voor effecteninstellingen die de effectendienst als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 6 of 7 verrichten gelden de voorschriften 4.2 tot en met 4.10, 4.14 tot en met 4.18, 4.20, 4.21, 4.23 tot en met 4.25, alsmede 4.27;

  • e. voor effecteninstellingen als bedoeld in artikel 15 en artikel 16 van deze regeling gelden als voorwaarden als bedoeld in artikel 15, onder n, en artikel 16, onder b, de voorschriften onder 4.3, 4.4, 4.5.1 tot en met 4.5.3 en 4.26;

  • f. voor kredietinstellingen die de diensten onder a tot en met e verrichten, gelden de bij die diensten genoemde voorschriften, uitgezonderd de voorschriften 4.5, 4.7 en 4.26.

4.2. Beschrijving van de organisatie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Naast de systematische beschrijving van de administratieve organisatie en het systeem van interne controle beschrijft de effecteninstelling:

  • a) alle activiteiten die de effecteninstelling verricht;

  • b) de dagelijks te verrichten werkzaamheden inzake de administratieve organisatie en het systeem van interne controle, met inbegrip van de functies, taken en verantwoordelijkheden en de delegatie van bevoegdheden;

  • c) de rapportagelijnen en communicatiestructuur binnen de effecteninstelling;

  • d) het organisatieschema van de effecteninstelling, waarbij per organisatorische eenheid de activiteiten worden aangegeven; en

  • e) een strategisch beleidsplan.

4.3. Functiescheiding

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. Een effecteninstelling voorziet in procedures en neemt alle maatregelen voor een strikte scheiding, waaronder een personele scheiding, tussen:

  • a) het bedrijfsonderdeel dat de transacties uitvoert en het bedrijfsonderdeel dat de transacties administratief verwerkt en afwikkelt;

  • b) het bedrijfsonderdeel dat de transacties afwikkelt en administratief verwerkt en het bedrijfsonderdeel dat de controle op deze activiteiten uitvoert; en

  • c) het bedrijfsonderdeel dat de transacties afwikkelt en administratief verwerkt en de procuratie.

2. In afwijking van 4.3.1 worden bij effecteninstellingen, niet zijnde een effecteninstelling die de effectendienst bedoeld in artikel 1, onder h, sub 2 en sub 8b verricht, waarvan alle activiteiten bedoeld in 4.3.1 hoofdzakelijk plaatsvinden op het niveau van het hoogste bestuursorgaan, de maatregelen voor een strikte scheiding als bedoeld in 4.3.1 zoveel mogelijk doorgevoerd.

4.4. Vastlegging van rechten en verplichtingen

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. De administratieve organisatie voorziet in een juiste, tijdige en volledige vastlegging van alle rechten en verplichtingen in de daartoe bestemde administratie, verantwoording daarvan in de periode(n) waarop deze betrekking hebben, alsmede in toekenning van het resultaat aan de periode(n) waarop zij betrekking heeft. Tevens voorziet de administratieve organisatie en het systeem van interne controle in verificatie van de (rekenkundige) juistheid van de administratieve vastlegging, een adequate documentatie van de administratie, alsmede in tijdige, krachtens deze regeling vereiste, rapportages aan de Autoriteit Financiële Markten, daaronder begrepen procedures omtrent de wijze waarop de rapportages worden opgesteld en hoe zij aansluiten op de desbetreffende administratie(s).

2. Afspraken en overeenkomsten worden zoveel mogelijk met schriftelijke bewijsstukken aangetoond.

4.5. Inzicht in de financiële administratie en de financiële positie van de effecteninstelling

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. Uit de financiële administratie moet op dagelijkse basis tenminste de aard en omvang van activa en passiva, de niet uit de balans blijkende verplichtingen, alsmede de resultaatontwikkeling, uitgesplitst naar de onderscheiden bedrijfsactiviteiten en bedrijfsonderdelen kunnen blijken. Met het oog daarop worden op dagelijkse basis alle transacties en de daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen in de administratie verwerkt.

2. Uit de financiële administratie blijkt met het oog op het bewaken en beheersen van de risico’s door de instelling en de naleving van de krachtens deze regeling gestelde regels inzake het eigen vermogen en het toetsingsvermogen, daaronder begrepen de rapportageverplichtingen jegens de Autoriteit Financiële Markten, op dagelijkse basis de financiële positie van de effecteninstelling. In de procedures van de effecteninstelling is de wijze van invulling van deze rapportages vastgelegd en uit de administratie dient te blijken op welke wijze zij aansluiten op de financiële administratie, waarbij eventuele afwijkingen worden verklaard en gedocumenteerd, inclusief de eventueel te nemen correctieve maatregelen naar aanleiding van de geconstateerde afwijkingen.

3. De financiële administratie dient te zijn gebaseerd op externe bescheiden en op interne bescheiden die zijn geautoriseerd door een daartoe bevoegde functionaris, waarbij eventuele afwijkingen worden verklaard en gedocumenteerd. De in de financiële administratie opgenomen reserveringen en schattingen dienen op adequate wijze te zijn gedocumenteerd op een zodanige wijze dat de juistheid en de volledigheid kan worden vastgesteld.

4. Op dagelijkse basis worden de rechten en verplichtingen, waaronder de debiteuren en crediteuren, uitgesplitst naar ouderdom van de af te wikkelen effectentransacties en van alle daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen. De effecteninstelling neemt maatregelen indien afwikkeling niet heeft plaatsgevonden op de afgesproken afwikkelingsdatum, waarbij deze maatregelen gedocumenteerd worden vastgelegd.

4.6. Handel voor eigen rekening

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Ingeval effectentransacties voor eigen rekening plaatsvinden worden de doelstelling(en) en aard van deze activiteit, uitgesplitst op het niveau van individuele rekeningen, vastgelegd en wordt, mede ter uitvoering van artikel 19 van deze regeling betreffende de door de effecteninstelling te nemen maatregelen ter vermijding van belangenconflicten, voorzien in een strikte administratieve scheiding tussen de handel voor eigen rekening en de handel voor rekening van cliënten.

4.7. Positie- en limietbewaking

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

In het kader van de risicobewaking stelt een effecteninstelling limieten vast voor het aangaan van transacties voor eigen rekening en voor rekening van cliënten, legt deze schriftelijk vast en voorziet in procedures betreffende de dagelijkse rapportage van de feitelijke posities en van de verschillen tussen de feitelijke posities en de geaccordeerde limieten. Ingeval van limietoverschrijdingen worden deze gerapporteerd op het moment dat zij zich voordoen en vindt dagelijks vastlegging plaats van de correctieve maatregelen.

4.8. Gebruik van tussenrekeningen

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Ingeval van het gebruik van tussenrekeningen voor effectentransacties, worden aard en doelstelling(en) van de tussenrekening(en) schriftelijk vastgelegd. Tevens wordt voorzien in adequate controleprocedures met betrekking tot de opbouw en afloop van de tussenrekening(en), die er in voorzien dat transacties niet langer dan strikt noodzakelijk, gezien het doel waarvoor een tussenrekening wordt gehanteerd, op een tussenrekening wordt geadministreerd. Daarbij worden opbouw en afloop van de tussenrekening dagelijks gecontroleerd, waarbij afwijkingen worden gerapporteerd aan de leiding. Ingeval van het gebruik van een tussenrekening voor het verzamelen van transacties blijkt onverminderd 4.16, uit de administratie voor wiens rekening de op de tussenrekening geadministreerde transactie is aangegaan en worden bij de desbetreffende tussenrekening de aard, omvang en modaliteiten van de order die aan de positie op de tussenrekening ten grondslag ligt vermeld.

4.9. Fondsenbalans

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Ten behoeve van interne controle-doeleinden wordt tenminste voorzien in de vastlegging en naleving van procedures betreffende het tenminste per ultimo van iedere maand opstellen van een fondsenbalans, overeenkomstig de volgende bepalingen:

  • a. de fondsenbalans sluit aan op de financiële administratie van de effecteninstelling, waarbij in de administratie is vastgelegd de wijze waarop de fondsenbalans aansluit op de financiële administratie;

  • b. de fondsenbalans is in evenwicht, dat wil zeggen dat sprake is van een evenwicht tussen de effecten in eigen positie, de nog te ontvangen effecten, de nog te leveren effecten en de effecten die de effecteninstelling houdt;

  • c. de effecteninstelling sluit de fondsenbalans zoveel mogelijk aan op externe bescheiden, waarbij in administratie is vastgelegd de wijze waarop de fondsenbalans aansluit op de externe bescheiden;

  • d. eventuele afwijkingen met betrekking tot de vereisten als bedoeld onder a tot en met c, worden verklaard en gedocumenteerd, inclusief de eventueel te nemen correctieve maatregelen naar aanleiding van de geconstateerde afwijkingen.

4.10. Administratie van interne en externe bescheiden

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling voorziet in een systematische en toegankelijke administratie van contracten, agenda’s en notulen van de diverse organen die het dagelijks beleid van de instelling bepalen of mede bepalen, van interne memoranda en mededelingen van die organen, alsmede van de externe correspondentie en cliëntenmailing en van alle andere, voor de bedrijfsvoering en het toezicht daarop van belang zijnde, schriftelijke informatie. In deze administratie worden tevens alle niet schriftelijke overeenkomsten vastgelegd, voorzover daaruit rechten of verplichtingen van de effecteninstelling voortvloeien.

4.11. Cliëntenacquisitie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling voorziet, ter waarborging van de bij of krachtens het besluit gestelde regels, met betrekking tot potentiële of nieuwe cliënten, in de vastlegging en naleving van procedures ten aanzien van de wijze van het plegen van acquisitie en het tot stand brengen van de cliëntenrelatie, daaronder het vaststellen van de identiteit van de cliënten, het afsluiten van de benodigde cliëntenovereenkomsten, het kennis nemen van de financiële positie, beleggingservaring en beleggingsdoelstellingen van de cliënt en de verstrekking van de vereiste informatie aan de desbetreffende cliënten.

4.12. Cliëntenadministratie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling voorziet in een systematische en toegankelijke cliëntenadministratie, waarin per cliënt, voor zover van toepassing, tenminste zijn vastgelegd:

  • a. het cliëntenprofiel als bedoeld in artikel 28 van deze regeling en de overeenkomsten tussen de effecteninstelling en de cliënt en eventueel derden die de cliënt vertegenwoordigen, daaronder begrepen de effectenbemiddelingsovereenkomst, de vermogensbeheerovereenkomst, baisse-overeenkomst en de tripartiete overeenkomst. Mondelinge afspraken worden schriftelijk bevestigd, waarbij de afspraken en bevestigingen worden vastgelegd in de in de aanhef bedoelde administratie;

  • b. de externe bescheiden waaruit blijkt dat de cliënt een professionele belegger als bedoeld in artikel 43, tweede lid, is;

  • c. de eventuele door de cliënt aan diens vertegenwoordiger en de effecteninstelling gegeven volmachten;

  • d. bescheiden op basis waarvan overeenkomstig artikel 27, derde lid, van deze regeling de identiteit van de cliënt is vastgelegd. Indien de effecteninstelling met een of meer cliënten overeen komt dat de identificatiegegevens van de cliënt niet worden opgenomen in het cliëntdossier, voorziet de effecteninstelling in een systematische en voor de Autoriteit Financiële Markten toegankelijke centrale vastlegging van de identificatiegegevens van de desbetreffende cliënten en van de betrokken rekeningen;

  • e. de kredietinstelling(en) waar de geld- en effectenrekening(en) van de cliënt worden aangehouden, alsmede de rekeningnummers, voorzover deze gegevens voor de dienstverlening van de effecteninstelling van belang zijn;

  • f. de aan de cliënt overeenkomstig bij of krachtens het besluit dan wel anderszins verstrekte informatie en rapportages;

  • g. alle overige correspondentie met betrekking tot de cliënt.

4.13. Informatieverstrekking

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling voorziet in procedures die zien op een tijdige en betrouwbare informatieverstrekking aan cliënten overeenkomstig de bij de wet, het besluit of deze regeling gestelde regels.

4.14. Behandeling van klachten

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling voorziet in procedures die zien op een adequate klachtenafhandeling, waarin zijn vastgelegd de bevoegdheden, verantwoordelijkheden en de wijze waarop de leiding van de effecteninstelling wordt geïnformeerd over klachten en de behandeling daarvan. De effecteninstelling voorziet daarbij in een klachtenadministratie, waaruit tenminste de datum waarop een klacht ter kennis van de effecteninstelling is gebracht, de aard van de klacht, degene die de klacht in behandeling heeft genomen, de datum en wijze van afhandeling van de klacht, alsmede de gevoerde correspondentie met betrekking tot de klacht blijkt.

4.15. Orderafhandeling en orderadministratie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. Een effecteninstelling voorziet in procedures met betrekking tot de orderafhandeling en de vastlegging in de orderadministratie, daaronder tenminste begrepen:

  • a. de beschrijving van de orderafhandeling, vanaf het moment van aanname van de order tot en met de afwikkeling van de transactie; indien sprake is van meerdere verschillende orderafhandelingen, bijvoorbeeld afhankelijk van het soort effect en/of het type cliënt, dienen deze alle te worden beschreven;

  • b. de autorisatie, ten behoeve van cliënten en voorafgaand aan de acceptatie van een order, dat de cliënt aan zijn uit de uitvoering van de order voortvloeiende verplichtingen zal kunnen voldoen en dat voldaan wordt aan de bij de wet, het besluit of deze regeling gestelde regels en aan de met de cliënt gemaakte afspraken;

  • c. de primaire vastlegging van de order, daaronder begrepen alle wijzigingen van bestaande orders, in de orderadministratie, op doorlopend voorgenummerde ordertickets, waarbij alle modaliteiten van betreffende order, inclusief de cliënt voor c.q. door wie de order is opgegeven, onmiddellijk worden vastgelegd. Ingeval van een geautomatiseerd orderboek, kent het geautomatiseerd systeem automatisch een doorlopende nummering toe aan de ingevoerde orders. Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid om orders, voorzover van toepassing per cliënt geïndividualiseerd, te volgen vanaf het moment van de primaire registratie tot aan de verantwoording en vice versa, met inbegrip van alle eventueel aangebrachte wijzigingen. De orderadministratie kan in dat kader zowel handmatig als geautomatiseerd worden gevoerd, waarbij in geval gebruik wordt gemaakt van een geautomatiseerd orderboek uit de documentatie van de leverancier moet blijken dat alle in de orderadministratie vastgelegde orders traceerbaar blijven;

  • d. het zo spoedig mogelijk na afhandeling van een order overdragen van de ordertickets van de front office aan de back-office, waarbij door de back-office het tijdstip van overdracht van het orderticket wordt vastgelegd, interne controle plaatsvindt op een tijdige overdracht en vastlegging plaatsvindt van niet tijdig overgedragen tickets, inclusief vermelding van de reden; de archivering van de ordertickets geschiedt op nummervolgorde;

  • e. de beoordeling op dagelijkse basis van de orders en transacties door degene die leiding geeft aan het in ontvangst nemen en het (doen) uitvoeren van orders, alsmede de afstemming van de ordertickets met de bevestigingen van tegenpartijen en de notaverslaglegging door de backoffice;

  • f. het continu inzicht bieden in de lopende orders vanuit de orderadministratie.

2. Onverminderd 4.15.1, voorziet de orderadministratie er in dat bij de ontvangst van een order onverwijld de volgende gegevens worden vastgelegd:

  • a. datum en tijdstip waarop de order van de cliënt/opdrachtgever is ontvangen;

  • b. naam en (intern) rekeningnummer van de cliënt/opdrachtgever ten behoeve van wie de order is ontvangen; ingeval sprake is van verzamel- of blok-order, worden alle namen en rekeningnummers van de desbetreffende cliënten/opdrachtgevers vastgelegd, waarbij de aantallen per cliënt/opdrachtgever zijn gespecificeerd;

  • c. naam van de medewerker die de order heeft aangenomen;

  • d. aard van de transactie;

  • e. het aantal en de soort effecten waarop de order betrekking heeft;

  • f. de condities van de order en de condities betreffende de uitvoering van de order;

  • g. datum en tijdstip waarop de order is doorgegeven, voor zover de order niet direct wordt ingevoerd in een geautomatiseerd orderexecutiesysteem.

3. De orderadministratie voorziet er in dat bij de uitvoering van een order onverwijld de volgende gegevens worden vastgelegd:

  • a. de prijs waarop de order is uitgevoerd respectievelijk de prijzen waarop delen van de orders zijn uitgevoerd;

  • b. in wat voor hoedanigheid de effecteninstelling in relatie tot de cliënt is opgetreden, als agent of principaal.

4. De in 4.15.1 tot en met 4.15.3 genoemde data en tijdstippen worden vastgelegd door middel van elektronische klokken, dan wel door middel van andere methoden die gelijkwaardige waarborgen bieden.

4.16. effecten(transactie)administratie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling voorziet in een effectenadministratie, die tenminste voldoet aan de volgende eisen:

  • a. dagelijks worden alle transacties alsmede de daaruit voortvloeiende verplichtingen systematisch in de administratie verwerkt en bewaakt;

  • b. uit de administratie blijkt, voor zover van toepassing, per cliënt:

    • de aard van de transactie die is uitgevoerd;

    • het aantal en de soort effecten waarop de transactie betrekking heeft;

    • datum en tijdstip waarop de transactie is uitgevoerd;

    • de periode waarvoor de transacties zijn aangegaan;

    • voor zover van toepassing, de tegenpartij door wiens bemiddeling de transactie is uitgevoerd;

    • de koers of koersen waartegen de (deel)transactie(s) is of zijn uitgevoerd;

    • de aard (bijvoorbeeld margin) en omvang van de uit de transactie voortvloeiende verplichtingen;

    • het effectieve bedrag, de in rekening gebrachte provisies en andere kosten en het notabedrag van de transactie;

    • de nota datum;

    • de overige voorwaarden die op de transactie van toepassing zijn;

  • c. de effectenadministratie voorziet in de mogelijkheid van het opstellen van historische overzichten, zowel per cliënt als per fonds.

4.17. effecten(afwikkeling)administratie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. Een effecteninstelling voorziet in de opzet en toepassing van een effectenafwikkelingadministratie, waaruit blijkt op welke wijze een effectentransactie is afgewikkeld, zowel wat betreft het stukkenverkeer als het geldverkeer.

2. De effecteninstelling ziet op dagelijkse basis toe op de bewaking van de afwikkeling van de effectentransacties, het nemen van maatregelen indien afwikkeling abusievelijk niet heeft plaatsgevonden op de afgesproken afwikkelingsdatum, waarbij deze maatregelen gedocumenteerd worden vastgelegd.

4.18. Positie-administratie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. Een effecteninstelling voorziet in een positie-administratie, waaruit dagelijks, per cliënt onderverdeeld, tenminste de volgende gegevens dienen te blijken:

  • a. alle posities (long en short);

  • b. de eventuele marginvereisten en andere financiële verplichtingen die voortvloeien uit deze posities;

  • c. de door de cliënt verstrekte zekerheden (onderpand);

  • d. alle overige rechten en verplichtingen van de cliënt die rechtstreeks voortvloeien uit deze posities.

2. De effecteninstelling voorziet in de opzet en naleving van procedures die tenminste zien op:

  • a. de continue bewaking van de risico’s en van de toereikendheid van de gestelde zekerheden;

  • b. de onmiddellijke in kennisstelling van de cliënt in geval van ontoereikende zekerheden;

  • c. de vastlegging van de omstandigheden waaronder posities van een cliënt ingeval van ontoereikende zekerheden worden afgebouwd of gesloten, daaronder begrepen de termijn die geldt voor het voorzien in aanvullende zekerheden.

3. De positie-administratie voorziet in de mogelijkheid van het opstellen van historische overzichten per cliënt. Indien dergelijke overzichten niet uit de administratie kunnen worden opgesteld kan de effecteninstelling volstaan met het tenminste per ultimo van iedere maand opstellen en op systematische en toegankelijke wijze bewaren van positie-overzichten.

4. Indien de effecteninstelling niet zelf de instelling is bij wie de betrokken cliënt zijn effectenrekening(en) aanhoudt, voert zij een schaduw-administratie overeenkomstig de voorschriften als bedoeld in 4.18.1 en 4.18.2. en stemt zij ter bewaking van de juistheid en volledigheid van de schaduw-administratie, deze maandelijks af met de positie-administratie van de instelling(en) waar de desbetreffende effectenrekening(en) wordt (worden) aangehouden. Daarbij is de wijze van afstemming vastgelegd in de administratie.

5. In het geval van toewijzingen aan een beperkt aantal cliënten, voorziet de administratie ter zake in de vastlegging van de volgende gegevens:

  • a. de cliënten die een positie hadden in het betreffende fonds, inclusief de omvang van de posities;

  • b. de cliënten aan wie is toegewezen, inclusief de omvang waarvoor hun is toegewezen;

  • c. het door de effecteninstelling gehanteerde toewijzingssysteem.

4.19. Emissies

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. In het geval van emissies, voorziet de effecteninstelling in de opzet en naleving van procedures inzake de wijze van het overnemen of (het garanderen van) het plaatsen van emissies en de methode(s) van inschrijving en van toewijzing aan de cliënten door het syndicaat.

2. Onverminderd de voorschriften met betrekking tot de administratie als bedoeld onder 4.10, voorziet de effecteninstelling tevens in de administratieve vastlegging van tenminste de volgende zaken:

  • a. de emissies waarbij de effecteninstelling betrokken is geweest, met inbegrip van de aard van die betrokkenheid;

  • b. voor zover de effecteninstelling syndicaatactiviteiten heeft uitgeoefend, per emissie de contractuele afspraken in het kader van de emissie, alsmede de agenda’s en notulen van het in het kader van de emissie gevoerde overleg;

  • c. voor zover de effecteninstelling overeenkomstig bijlage 6 van deze regeling een koers stabiliseert, de in het kader van de koersstabilisatie gehanteerde procedures, gemaakte afspraken en verrichte transacties;

  • d. per emissie en per cliënt:

    • de gegevens als bedoeld in 4.15.2, 4.15.3 en 4.15.4, conform de eisen zoals gesteld in 4.15.1;

    • de prijzen en aantallen waarop de inschrijvingen zijn toegewezen;

    • de naam van de emittent en/of tegenpartij die bij de emissie heeft bemiddeld;

    • de datum en de plaats waarop de toegewezen effecten zullen worden geleverd en de inschrijfsom zal worden voldaan; en

    • het door de effecteninstelling gehanteerde toewijzingssysteem met betrekking tot de voor rekening van cliënten ingeschreven aantallen en bedragen.

4.20. Structurering van de effecteninstelling

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. Een effecteninstelling voorziet in de opzet en naleving van maatregelen en procedures inzake de gescheiden behandeling van de in artikel 19, bedoelde informatie alsmede op de krachtens artikelen 22 en 23 vereiste gedragscodes inzake koersgevoelige informatie en privé beleggingstransacties.

2. De effecteninstelling voorziet ten behoeve van de naleving van en de controle op de krachtens artikel 19 van deze regeling te nemen maatregelen, in een vastlegging waaruit blijkt welke cliëntendossiers met eventuele koersgevoelige informatie binnen de effecteninstelling aanwezig zijn en welke personen uit hoofde van hun functie of positie binnen de effecteninstelling kunnen beschikken over desbetreffende informatie.

3. De effecteninstelling voorziet ten behoeve van de naleving van en de controle op de regelingen als bedoeld in de artikelen 22 en 23 van deze regeling in de opzet en toepassing van een administratie en archief, waaruit tenminste de volgende gegevens blijken:

  • a. de door de medewerkers getekende overeenkomsten waarin zij verklaren dat zij zich zullen houden aan de gedragscodes als bedoeld in artikel 22 en 23 van deze regeling;

  • b. alle door medewerkers en derden, in het kader van de desbetreffende gedragscodes, aan de toezichthouder verstrekte informatie;

  • c. de door de toezichthouder verleende autorisaties, verrichte controles en onderzoeken en de genomen acties;

  • d. overige, in het kader van de gedragscodes als bedoeld in artikel 22 en 23 van deze regeling, van belang zijnde informatie, memoranda en correspondentie.

4.21. Melding effectentransacties

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

In het geval dat de effecteninstelling zelf effectentransacties verricht, wordt voorzien in de opzet en naleving van procedures krachtens welke de ingevolge artikel 44 van deze regeling verplichte meldingen overeenkomstig de door de Autoriteit Financiële Markten te stellen regels ter kennis van de Autoriteit Financiële Markten worden gebracht.

4.22. Beleggingsbeleid inzake vermogensbeheer voor derden

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

In het geval dat de effecteninstelling vermogensbeheer verricht voor cliënten voorziet de effecteninstelling in de opzet en naleving van procedures ten aanzien van het te voeren beleggingsbeleid en de controle daarop, alsmede in een zodanige administratieve vastlegging van de voor dat vermogensbeheer relevante gegevens dat daaruit minimaal eens per kwartaal per cliënt/opdrachtgever de volgende gegevens kunnen worden ontleend:

  • een overzicht van de samenstelling en waarde van de portefeuille;

  • een specificatie van de mutaties in de vermogensbestanddelen, waaronder een overzicht per fondssoort van het behaalde koersresultaat, gerealiseerd en ongerealiseerd en de in rekening gebrachte kosten;

  • de wijze waarop de bepaling van het koersresultaat heeft plaatsgevonden.

4.23.

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

[Red: Vervallen.]

4.24. Aannemen van personeel

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, voorziet in de opzet en toepassing van procedures voor de naleving van de te volgen gedragslijn bij het aannemen van personeel conform artikel 42 van deze regeling. Daartoe voorziet de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, tevens in een administratie, waaruit de gegevens blijken die de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, heeft ingewonnen in het kader van haar oordeelsvorming over de deskundigheid van de desbetreffende medewerker.

4.25. Melding van ongebruikelijke transacties

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Een effecteninstelling voorziet in de opzet en naleving van procedures voor de onderkenning en het melden van bij of krachtens de Wet melding ongebruikelijke transacties vastgestelde ongebruikelijke transacties. Daartoe voorziet de effecteninstelling tevens in de opzet en toepassing van een administratie, waaruit tenminste de volgende gegevens blijken:

  • de transacties die hebben geleid tot een interne melding bij de effecteninstelling;

  • de redenen op basis waarvan de effecteninstelling is overgegaan tot het al dan niet melden van betreffende transacties bij het meldpunt als bedoeld in de in de aanhef genoemde wet;

  • de transacties die zijn gemeld bij dat meldpunt.

4.26. Effectenbewaaradministratie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. Een instelling die overeenkomstig artikel 15 of 16 van deze regeling effecten van cliënten van effecteninstellingen bewaart, voorziet in een systematische en toegankelijke administratie van de in bewaring genomen effecten en, voor zover van toepassing, gelden, waaruit op dagelijkse basis per cliënt inzicht blijkt in de voor rekening van die cliënt bewaarde effecten, onderverdeeld naar:

  • de effecten in open respectievelijk gesloten bewaarneming;

  • de effecten die dienen als onderpand dan wel anderszins als zekerheid voor aangegane verplichtingen;

  • de effecten die in opdracht van de desbetreffende cliënt zijn uitgeleend.

2. De in 4.26.1 bedoelde administratie voorziet tevens in een vastlegging van de rechten die behoren bij de in bewaring genomen effecten, daaronder dividenden en coupons.

3. De in 4.26.1 bedoelde instelling voorziet in procedures krachtens welke de wijze waarop de bewaaradministratie aansluit op de van belang zijnde externe bescheiden is vastgelegd en waarbij eventuele afwijkingen worden verklaard en gedocumenteerd, inclusief de eventueel te nemen correctieve maatregelen naar aanleiding van de geconstateerde afwijkingen.

4. Klachten van de cliënt met betrekking tot het overzicht als bedoeld in artikel 37 van deze regeling worden verklaard en gedocumenteerd vastgelegd, inclusief de eventueel naar aanleiding van de klachten te nemen correctieve maatregelen.

4.27. Geautomatiseerde systemen

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. De effecteninstelling die gebruik maakt van geautomatiseerde gegevensverwerking dient zodanige maatregelen en procedures door te voeren dat de beveiliging (vertrouwelijkheid, integriteit en continue beschikbaarheid) van de geautomatiseerde gegevensverwerking is gewaarborgd. Daarbij dient aandacht te zijn besteed aan maatregelen op de volgende gebieden:

  • a. algemene beheersmaatregelen in de geautomatiseerde omgeving;

  • b. de gehanteerde functiescheidingen;

  • c. geprogrammeerde controles die zich richten op de betrouwbare werking van de gebruikte applicaties (`application controls'); en

  • d. de maatregelen in de gebruikersomgeving.

2.1 De effecteninstelling dient maatregelen te nemen:

  • a. die voorkomen dat ongeautoriseerde implementatie van nieuwe programmatuur en automatiseringssystemen plaatsvindt alsmede dat ongeautoriseerde wijzigingen in bestaande programmatuur en systemen worden doorgevoerd;

  • b. die voorzien in een functiescheiding tussen de ontwikkelings- en testomgeving en de operationele omgeving, indien de effecteninstelling zelf specifieke programmatuur ontwikkelt of laat ontwikkelen;

  • c. die voorzien in het testen van de diverse modules door de operationele omgeving alvorens de modules worden geïmplementeerd, indien de effecteninstelling gebruik maakt van standaardprogrammatuur.

2.2 De effecteninstelling dient procedures te hebben die voorzien in het registreren, analyseren en oplossen van problemen die zich in het geautomatiseerde proces voordoen.

2.3 De effecteninstelling dient maatregelen en procedures te implementeren die bewaken dat de operationele omgeving gebruik maakt van de juiste programmatuur, stamgegevens en geprogrammeerde controles.

3. De fysieke functiescheidingen van de effecteninstelling dienen te zijn doorgevoerd in de functiescheidingen binnen de geautomatiseerde gegevensverwerking. Deze functiescheidingen in het geautomatiseerde systeem dienen te zijn vastgelegd in competentietabellen. De effecteninstelling dient:

  • a. op basis van de competentietabellen een logische toegangsbeveiliging door middel van wachtwoorden te implementeren;

  • b. te beschikken over procedures die voorzien in het regelmatig wijzigen van wachtwoorden alsmede in een adequaat beheer van de competentietabellen;

  • c. te beschikken over maatregelen die voorkomen dat ongeautoriseerde wijzigingen in de competentietabellen kunnen worden doorgevoerd; en

  • d. het geautomatiseerde systeem te voorzien van geprogrammeerde controles die de juistheid van de ingevoerde gegevens toetsen op betrouwbaarheid.

  • e. te beschikken over een herstelprocedure die voorziet in handleidingen en gegevens op basis waarvan gegevens die foutief of ongeautoriseerd zijn gewijzigd of ingevoerd kunnen worden hersteld.

4. De effecteninstelling dient zorg te dragen voor maatregelen en procedures die voorkomen dat storingen en calamiteiten optreden binnen de geautomatiseerde gegevensverwerking. Hiertoe dient de effecteninstelling:

  • a. te beschikken over een herstelprocedure die voorziet in handleidingen en instructies op basis waarvan de geautomatiseerde gegevensverwerking hersteld kan worden indien deze door calamiteiten of storingen is uitgevallen;

  • b. te beschikken over adequate documentatie en gebruikershandleidingen voor de applicatieprogrammatuur;

  • c. te voorzien in procedures voor het maken van veiligheidskopieën;

  • d. te voorzien in procedures die het mogelijk maken om uit te wijken;

  • e. te voorzien in procedures die voorzien in een fysieke en logische beveiliging van de gegevensdragers en andere computerfaciliteiten.

5. De effecteninstelling dient te beschikken over procedures waarin de uitgangspunten voor beheer en beveiliging zijn vastgelegd. Er dient een plannings- en evaluatiecyclus aanwezig te zijn, die voortdurend bewaakt of de juiste maatregelen zijn getroffen en waaruit de werking van het beleid blijkt. De periodieke evaluatie van het beveiligingsbeleid dient te zijn gebaseerd op actuele risico-analyses.

6. De effecteninstelling dient ervoor zorg te dragen dat veranderingen in informatiebehoeften en de daartoe benodigde aanpassingen in de automatiseringssystemen worden vastgesteld en doorgevoerd op basis van veranderingen in de doelstellingen en in het risicoprofiel van de effecteninstelling.

Bijlage 7

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Bijlage ter uitvoering van artikel 33, tweede lid, van deze regeling, houdende voorschriften voor informatieverstrekking van effecteninstellingen

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

7.1. Definitie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

In deze voorschriften wordt verstaan onder informatieverstrekking: iedere vorm van informatieverstrekking door of (mede) namens een effecteninstelling aan het publiek, die dient ter openbare aanprijzing of een wervend karakter kent betreffende effectenbemiddeling of vermogensbeheer en/of de effecten waarop die diensten betrekking hebben.

7.2. Productinformatie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

In de informatieverstrekking is voor het publiek duidelijk dat door een effecteninstelling informatie betreffende effectendiensten, dan wel de effecten waarop die diensten betrekking hebben, en/of de mogelijkheid van vermogensbeheer wordt aangeboden.

Een effecteninstelling als bedoeld in artikel 12 Vrijstellingsregeling Wte 1995 vermeldt tevens dat zij de producten namens een andere effecteninstelling aanbiedt en dat zij alleen de cliënt in contact brengt met de aanbieder van deze producten.

7.3. Naam

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

De naam van de effecteninstelling wordt in de informatieverstrekking genoemd.

Een effecteninstelling als bedoeld in artikel 12 Vrijstellingsregeling Wte 1995 vermeldt tevens de namen van de effecteninstellingen bij wie zij haar cliënten aanbrengt.

7.4. Registratie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

In de informatieverstrekking wordt vermeld dat de effecteninstelling geregistreerd is bij de Stichting Toezicht effectenverkeer te Amsterdam.

7.5. Informatieverstrekking

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. De informatieverstrekking is inhoudelijk juist en niet misleidend.

2. Het beeld, dat het publiek op basis van de informatieverstrekking kan vormen van het aanbod van een effecteninstelling en de risico's van het aanbod, wijkt niet wezenlijk af van het beeld dat gevormd kan worden op grond van de informatie die overeenkomstig de wet, het besluit en deze regeling verstrekt dient te worden.

3. De informatieverstrekking met betrekking tot een product is duidelijk en transparant omtrent de aard van het product en haar samenstellende delen. Zij geeft een objectieve weergave van risico's van het aangeboden product en haar samenstellende delen. Tevens voorziet de informatieverstrekking in een objectief en actueel kostenoverzicht.

4. Indien informatie wordt verschaft ten aanzien van een product waarbij krediet wordt verschaft voor beleggingsdoeleinden en het risico voor rekening van de belegger komt, wordt in de informatieverstrekking in duidelijke bewoordigen aangegeven dat de belegger een lening aangaat. Voorts wordt de volgende mededeling in de informatieverstrekking opgenomen: ‘U belegt (deels) met geleend geld. Dit betekent dat u het risico loopt dat u uw inleg verliest of zelfs een schuld overhoudt.’ Deze zin wordt duidelijk zichtbaar, goed leesbaar en apart van de overige tekst in de informatieverstrekking opgenomen, waarbij de gebruikte letter niet kleiner is dan de grootte van de letter in de nabije tekst.

7.6. Verwachtingen en resultaten

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

1. In de informatieverstrekking waarin verwachtingen omtrent de toekomst worden uitgesproken dan wel wordt gerefereerd aan in het verleden behaalde resultaten worden de volgende twee zinnen opgenomen: ‘De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.’

2. De twee zinnen als bedoeld in 7.6.1 worden duidelijk zichtbaar, goed leesbaar en apart van de overige tekst in de informatieverstrekking opgenomen. De twee zinnen worden bovendien opgenomen in de directe nabijheid van de plaats waar gerefereerd wordt aan in het verleden behaalde resultaten dan wel de verwachtingen omtrent de toekomst, waarbij de gebruikte letter niet kleiner is dan de grootte van de letter in de nabije tekst.

3. Indien op meerdere plaatsen in de informatieverstrekking wordt gesproken over in het verleden behaalde resultaten respectievelijk verwachtingen omtrent de toekomst, worden de twee zinnen als bedoeld in 7.6.1, in de tekst opgenomen in de directe nabijheid van de eerste gelegenheid.

4. In afwijking van 7.6.2 en 7.6.3 geldt voor radio- en televisieboodschappen dat de twee zinnen naar ratio van 7.6.1 tot en met 7.6.3 kunnen worden toegepast.

7.7. Werkelijke rendementscijfers

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Indien in een informatieverstrekking werkelijke rendementscijfers (op basis van het verleden) worden gepresenteerd, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

  • a. de referentieperiode wordt altijd vermeld. De referentieperiode dient altijd actueel te zijn. Voor zover mogelijk wordt het meest recente rendement weergegeven;

  • b. rendementscijfers die betrekking hebben op meerdere jaren, worden teruggebracht tot een gemiddeld jaarrendement of worden als afzonderlijke jaarrendementen vermeld;

  • c. presentatie van jaarresultaten geschiedt over hele boekjaren of hele kalenderjaren. Indien een gemiddeld jaarrendement over meer dan één jaar wordt gepresenteerd, wordt een meetperiode van minimaal drie jaar gehanteerd. Indien de effecten of de effectenportefeuille nog niet zo lang bestaan, kan gerekend worden vanaf de uitgiftedatum respectievelijk ontstaansdatum;

  • d. bij vergelijking van de resultaten met een vergelijkingsmaatstaf wordt deze vergelijkingsmaatstaf genoemd en is de referentieperiode van de vergelijkingsmaatstaf gelijk aan de genoemde referentieperiode van het effect of de effectenportefeuille. Indien de effecteninstelling de vergelijkingsmaatstaf verandert, wordt dit met redenen omkleed;

  • e. de rendementscijfers worden gepresenteerd in procenten waardeverandering van de (beurs)waarde per effect of effectenportefeuille aan het begin van het boekjaar/de periode, rekening houdend met de uitkeringen aan de eigenaren van de effecten in de betreffende periode(n), waarbij die uitkeringen mogen worden opgerent naar het einde van het boekjaar/de periode;

  • f. indien gebruik gemaakt wordt van gesimuleerde rendementcijfers, certificeert een accountant dat de simulatie rekenkundig juist, objectief meetbaar en representatief is. In de informatieverstrekking wordt melding gemaakt van het feit dat gebruik is gemaakt van een simulatie;

  • g. indien de rendementscijfers niet zijn gebaseerd op Nederlandse guldens of euro’s, wordt de gebruikte valuta vermeld en gewezen op het valutarisico voor het rendement in guldens of euro’s.

7.8. Prognoses

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Indien in een informatieverstrekking geprognosticeerde rendementscijfers (met betrekking tot de toekomst) worden gepresenteerd, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

  • a. op de berekeningswijze van de rendementscijfers zijn de bepalingen van 7.7 van overeenkomstige toepassing;

  • b. vermeld wordt dat het prognoses betreffen;

  • c. de prognoses worden onderbouwd en het model dat daarbij wordt gebruikt, wordt door een accountant getoetst op de elementen die zich daarvoor lenen. Het resultaat van deze toetsing wordt schriftelijk vastgelegd. In de informatieverstrekking zelf hoeft van de onderbouwing, het model en de schriftelijke vastlegging niets te worden vermeld.

  • d. in de informatieverstrekking dienen de potentiële rendementen van het aangeboden product zowel in positieve als in negatieve scenario's te worden weergegeven.