De subsidie is geen exploitatiebijdrage maar is een eenmalige bijdrage om het proces
op gang te krijgen of is een laatste schakel om de financiering van een vernieuwend
project rond te krijgen. Voorwaarde is dat de samenwerkende partijen gezamenlijk zorgdragen
voor de financiering van de overige kosten, uit eigen middelen en/of met steun uit
andere bronnen.
De aanvrager dient verantwoording af te leggen over de besteding.
De aanvrager van subsidie vermeldt op het aanvraagformulier de samenwerkende partijen,
de inhoud van het plan, de betrokken doelgroepen, de innovatieve elementen, de (extra)
kosten en de vraag van de burger die aan het project ten grondslag ligt.
Subsidie is mogelijk voor projecten op het samenhangend terrein van wonen, zorg en
dienstverlening onderverdeeld naar vier categorieën:
-
a. noodzakelijke kosten van voorbereiding van een project;
-
b. noodzakelijke, rechtstreeks aan een project toe te rekenen kosten, voorzover die kosten
hoger zijn dan normale kosten van investeringen in woningen of gebouwen en indien
sprake is van investeringen in woningen of gebouwen;
-
c. noodzakelijke kosten van een project dat geen investeringen in woningen of gebouwen
betreft, met uitzondering van de kosten, bedoeld onder a;
-
d. noodzakelijke kosten van kennisverzameling en kennisoverdracht inzake projecten.
In de regeling zijn de subsidiepercentages per categorie aangegeven en het maximale
subsidiebedrag per aanvraag. Op drie van de vier categorieën (a, b en c) is het eerdergenoemde
tendersysteem van toepassing. In de tender is de indieningstermijn aangegeven en het
beschikbare bedrag per categorie. Op grond van een aantal kwalitatieve criteria wordt
de rangorde bepaald van de ingediende projecten, op basis waarvan de hoogst scorende
projecten binnen de financiële mogelijkheden van het in de tender aangegeven budget
een subsidie ontvangen.
Het beschikbare budget voor de regeling is circa f 130 miljoen. Mijn streven is met
betrekking tot de eerste tender gericht op het verstrekken van subsidie op basis van
de regeling voor minimaal 50 projecten die in een voorbereidende fase verkeren en
voor minimaal 60 projecten die een concrete investering beogen.
Ik verwacht dat van deze projecten minimaal 20 betrekking hebben op de toepassing
van moderne technologie in woonzorgcombinaties (domotica). Verder acht ik het van
belang dat van deze projecten, naast projecten voor ouderen, minimaal 15 betrekking
hebben op projecten voor mensen met een handicap en eveneens 15 projecten op overige
in aanmerking komende groepen.
Ik merk op dat de Huursubsidiewet (HSW) in veel gevallen van toepassing is op de te
realiseren projecten binnen het kader van deze regeling. De bewoners van de zelfstandige
woningen van deze projecten kunnen dan ook in aanmerking komen voor huursubsidie,
afhankelijk van de hoogte van de huur, het inkomen en eventueel vermogen. Indien binnen
het innovatieve project onzelfstandige woonruimten tot stand komen (bestemd voor begeleid
wonen of groepswonen van bij voorbeeld ouderen), dan kunnen de bewoners van die woonruimten
eveneens een beroep doen op de HSW. Wel dient dan aanwijzing van het woongebouw waarbinnen
de woonruimten zijn gelegen plaats te vinden op grond van artikel 11, tweede lid,
van de HSW.
Voor de criteria om voor aanwijzing in aanmerking te komen verwijs ik naar de circulaire
MG 98-13 d.d. 18 mei 1998 en de circulaire MG 2000-03 d.d. 18 februari 2000.