Regeling beschikbare middelen verstrekkingen en vergoedingen Zfw 2001

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 17-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2006 en zichtdatum 30-09-2024.
Geldend van 20-12-2001 t/m 31-12-2005

Regeling beschikbare middelen verstrekkingen en vergoedingen Zfw 2001

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 19, tweede en zevende lid, van de Ziekenfondswet;

Besluit:

Hoofdstuk I. Algemene bepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze regeling verstaat onder:

a. beschikbare middelen:

de voor ziekenfondsen ten laste van de Algemene Kas beschikbare middelen ter dekking van hun kosten van verstrekkingen en vergoedingen in het kader van de Ziekenfondswet;

b. nominale premie:

de premie, bedoeld in artikel 17 van de Ziekenfondswet;

c. nominale rekenpremie:

het fictieve bedrag aan nominale premie op jaarbasis per verzekerde of medeverzekerde, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Ziekenfondswet, dat in de Zorgnota bij de berekening van het macro-verstrekkingenbudget wordt gehanteerd;

d. macro-verstrekkingenbudget:

de beschikbare middelen, met uitzondering van de middelen, verstrekt ingevolge hoofdstuk VI, vermeerderd met de voor ziekenfondsen geraamde opbrengsten van de nominale rekenpremie en tweederde deel van de geraamde opbrengsten van verhaal;

e. budget:

het aan een ziekenfonds toegerekende aandeel in het macro-verstrekkingenbudget;

f. uitkering:

de uitkering aan een ziekenfonds ter dekking van diens kosten van verstrekkingen en vergoedingen, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Ziekenfondswet, verminderd met de overige uitkeringen ingevolge hoofdstuk VI;

g. verhaal:

het verhaal van een ziekenfonds, bedoeld in de artikelen 83b en 83d van de Ziekenfondswet.

Hoofdstuk II. De vaststelling van de beschikbare middelen, van het macro-verstrekkingenbudget en de onderverdeling daarvan in macro-deelbudgetten

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1

1. De beschikbare middelen voor het jaar 2001 omvatten:

  • a. een bedrag van f 25.990.230.000,-;

  • b. de vergoeding naar het werkelijke bedrag van de kosten, genoemd in hoofdstuk VI.

  • 2

Het macro-verstrekkingenbudget voor het jaar 2001 bedraagt f 28.692.500.000,-.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het macro-verstrekkingenbudget is onderverdeeld in de volgende macro-deelbudgetten:

  • a. het macro-deelbudget variabele kosten van ziekenhuisverpleging ad f 4.325.963.000,-;

  • b. het macro-deelbudget vaste kosten van ziekenhuisverpleging ad f 9.806.449.000,-;

  • c. het macro-deelbudget kosten van specialistische hulp ad f 2.708.888.000,-;

  • d. het macro-deelbudget kosten van overige verstrekkingen en vergoedingen ad f 11.851.200.000,-.

Hoofdstuk III. De verdeling van de macro-deelbudgetten en de vaststelling van het budget van en de uitkering aan een ziekenfonds

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

§ 1. De verdeling van de macro-deelbudgetten

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College zorgverzekeringen verdeelt de in artikel 3 genoemde macro-deelbudgetten elk volgens de artikelen 5 tot en met 10 in deelbudgetten voor ieder ziekenfonds.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College zorgverzekeringen verdeelt het macro-deelbudget variabele kosten van ziekenhuisverpleging als volgt:

  • a. het College zorgverzekeringen maakt een voorlopige verdeling op basis van de verzekerdenaantallen naar leeftijd, geslacht, verzekeringsgrond en regio, met inachtneming van het volgende:

    • 1. het College zorgverzekeringen kent aan de genoemde criteria gewichten toe, en gaat daarbij uit van de door hem geraamde macro-omvang van de productie-indicatoren verpleegdag, opname, dagverpleging en eerste polikliniekbezoek voor ziekenfondsverzekerden voor het jaar 2001, en de bijbehorende prijscomponenten en correctiefactoren met betrekking tot de criteria leeftijd en geslacht;

    • 2. voor de toepassing van het regiocriterium inventariseert het College zorgverzekeringen per ziekenfonds het aantal verzekerden per postcodegebied. De aldus verkregen aantallen worden vervolgens ondergebracht in vijf klassen van stedelijkheid. Dit vindt plaats op basis van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek hiervoor gehanteerde maatstaf omgevingsadressendichtheid van postcodes. Het College zorgverzekeringen kent aan de vijf klassen gewichten toe;

  • b. het College zorgverzekeringen rekent van het resultaat van onderdeel a 70% toe aan het budget van een ziekenfonds;

  • c. het College zorgverzekeringen sommeert vervolgens de resterende 30% van de uitkomsten voor alle ziekenfondsen en verdeelt het aldus verkregen bedrag op basis van de aantallen productie-indicatoren, genoemd onder a,1, in de periode van 1997 tot en met 1999, per verzekerde per jaar per ziekenfonds. Voor het eerste polikliniekbezoek gaat het College zorgverzekeringen uit de definitie die van kracht is voor het declaratieverkeer met ingang van het jaar 1999. Het College zorgverzekeringen past bij de te hanteren historische reeksen over die jaren per ziekenfonds door hem vast te stellen correctiegewichten toe voor verschuivingen van verzekerdenaantallen naar leeftijd, geslacht, verzekeringsgrond en regio, voor elk jaar in die periode, ten opzichte van het jaar 2001.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College zorgverzekeringen verdeelt het macro-deelbudget vaste kosten van ziekenhuisverpleging op basis van de totale kosten van ziekenhuisverpleging, met uitzondering van de kosten van specialisten in loondienst, in het jaar 1999 per verzekerde per ziekenfonds.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College zorgverzekeringen verdeelt het macro-deelbudget kosten van specialistische hulp op basis van door hem aan de criteria verzekerdenaantallen naar leeftijd, geslacht, verzekeringsgrond en regio toe te kennen gewichten. Met betrekking tot het regiocriterium is artikel 5, onder a,2, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College zorgverzekeringen verdeelt het macro-deelbudget kosten van overige verstrekkingen en vergoedingen als volgt:

  • a. het College zorgverzekeringen maakt een voorlopige verdeling op basis van door hem aan de criteria verzekerdenaantallen naar leeftijd, geslacht, verzekeringsgrond en regio toe te kennen gewichten;

  • b. het College zorgverzekeringen gaat met betrekking tot de criteria leeftijd en geslacht uit van door hem vast te stellen correctiefactoren. Met betrekking tot het regiocriterium is artikel 5, onder a,2, van overeenkomstige toepassing;

  • c. het College zorgverzekeringen rekent van het resultaat van onderdeel a 70% toe aan het budget van een ziekenfonds;

  • d. het College zorgverzekeringen sommeert vervolgens de resterende 30% van de uitkomsten voor alle ziekenfondsen en verdeelt het aldus verkregen bedrag op basis van de totale kosten van overige ver-strekkingen en vergoedingen in de periode van 1997 tot en met 1999, per jaar per ziekenfonds en past hierbij artikel 5, onder c, tweede volzin, overeenkomstig toe;

  • e. bij de toepassing van onderdeel d vermindert het College zorgverzekeringen het macro-deelbudget kosten van overige ver-strekkingen en vergoedingen van het jaar 1997 met de kosten van specialistische hulp, zoals die met betrekking tot dat jaar zijn gedefinieerd.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Bij de toepassing van de artikelen 5 tot en met 8 laat het College zorgverzekeringen bij de bepaling van het aantal ingeschreven verzekerden de inschrijving buiten beschouwing van verzekerden van wie de totale kosten van verstrekkingen en vergoedingen door het College zorgverzekeringen ingevolge artikel 20, eerste lid, aanhef en onder b, ten laste van de Algemene Kas worden vergoed naar het werkelijke bedrag van die kosten. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op inschrijvingen met terugwerkende kracht, voorzover het betreft de periode waarover die inschrijvingen terugwerken.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College zorgverzekeringen berekent de in de artikelen 5, onder a en c, 7 en 8, onder a, b en d, bedoelde gewichten, correctiegewichten en correctiefactoren op basis van door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verschaffen gegevens.

§ 2. De vaststelling van het budget van en de uitkering aan een ziekenfonds

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1

Het College zorgverzekeringen sommeert de ingevolge paragraaf 1 van dit hoofdstuk aan een ziekenfonds toegerekende deelbudgetten en stelt het budget van het ziekenfonds vast.

  • 2

Het College zorgverzekeringen brengt vervolgens op het vastgestelde budget de voor het ziekenfonds geraamde opbrengst van de nominale rekenpremie en tweederde deel van de voor hem geraamde opbrengst van verhaal in mindering. Het College zorgverzekeringen stelt de uitkering aan het ziekenfonds vast op de uitkomst van die berekening.

  • 3

Het College zorgverzekeringen geeft bij de mededeling van het vastgestelde budget en de vastgestelde uitkering aan het ziekenfonds aan welke geraamde bedragen aan opbrengsten, bedoeld in het tweede lid, bij de berekening van de uitkering zijn betrokken.

Hoofdstuk IV. De herrekening van het budget van een ziekenfonds, de vaststelling van het herrekende budget en de nadere vaststelling van de uitkering aan een ziekenfonds

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

§ 1. Uitgangspunten met betrekking tot de herrekening van het budget van een ziekenfonds

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1

Het College zorgverzekeringen baseert de herrekening van het budget van een ziekenfonds ter nadere vaststelling van de uitkering, bedoeld in artikel 19, vijfde lid, van de Ziekenfondswet, op:

  • a. de in het jaar 2001 werkelijk gemaakte kosten, behoudens het derde lid;

  • b. het werkelijke aantal verzekerden in het jaar 2001, uitgesplitst naar leeftijd, geslacht, verzekeringsgrond en regio, en de overige in de artikelen 5 tot en met 8 bedoelde gegevens, waarbij artikel 9 overeenkomstig wordt toegepast;

  • c. de voor de periode van 1997 tot en met 1999 door hem nader vast te stellen gecorrigeerde historische reeksen en nader vast te stellen correctiegewichten per ziekenfonds, met betrekking tot de verdeling van 30% van elk der macro-deelbudgetten variabele kosten van ziekenhuisverpleging, bedoeld in artikel 5, onder c, en kosten van overige verstrekkingen en vergoedingen, bedoeld in artikel 8, onder d.

  • 2

Het College toezicht kan bij zijn beoordeling van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, deze gegevens corrigeren. In dat geval baseert het College zorgverzekeringen de herrekening op de gecorrigeerde gegevens.

  • 3

Het College zorgverzekeringen laat bij de herrekening buiten beschouwing:

  • a. kosten, waarvan door het College toezicht is vastgesteld dat deze niet verantwoord waren, tenzij het College toezicht anders besluit;

  • b. de kosten en opbrengsten, bedoeld in artikel 20.

  • 4

De kosten van flexibele zorg en de coördinatie- en organisatiekosten van activiteiten die zijn gericht op zorgvernieuwing, in verband waarmee het College zorgverzekeringen een ziekenfonds subsidie, bedoeld in de bijlage, onder A, van de Regeling overgangsrecht wet uitvoeringsorganen volksgezondheid, dan wel ingevolge een ministeriële regeling ingevolge artikel 1p, eerste lid, van de Ziekenfondswet, heeft verleend, merkt het College zorgverzekeringen aan als:

  • a. variabele kosten van ziekenhuisverpleging, vaste kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp, overeenkomstig de onderlinge verhouding tussen de bedragen van de desbetreffende in artikel 3 genoemde macro-deelbudgetten, indien het kosten van flexibele zorg dan wel coördinatie- en organisatiekosten in het kader van zorgvernieuwing betreft, die in de plaats komen van de kosten van ziekenhuisverpleging of van specialistische hulp;

  • b. kosten van overige verstrekkingen en vergoedingen, indien het kosten van flexibele zorg dan wel coördinatie- en organisatiekosten in het kader van zorgvernieuwing betreft, die niet in de plaats komen van de kosten van ziekenhuisverpleging of van specialistische hulp.

  • 5

De kosten die het College zorgverzekeringen in het kader van de toepassing van verdragsregelingen inzake sociale zekerheid en van de Verordening (EEG) nr. 1408/71, betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in het jaar 2001 ten laste van de Algemene Kas op declaraties vanuit verdragslanden op kasbasis vergoedt, ten behoeve van verzekerden die zich naar het buitenland begeven, teneinde daar geneeskundige hulp in te roepen, merkt het College zorgverzekeringen voor 20% aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging, voor 65% als vaste kosten van ziekenhuisverpleging, en voor 15% als kosten van specialistische hulp.

  • 6

Het College zorgverzekeringen merkt de kosten, met uitzondering van de kosten van medisch specialisten, van zelfstandige behandelcentra, die op grond van de Wet ziekenhuisvoorzieningen zijn aangewezen als ziekenhuisvoorziening, aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging.

§ 2. De herrekening van het budget van een ziekenfonds per deelbudget

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1

Ter bepaling van de variabele kosten van ziekenhuisverpleging vermenigvuldigt het College zorgverzekeringen de door hem vast te stellen werkelijke aantallen productie-indicatoren verpleegdag, opname, dagverpleging, en eerste polikliniekbezoek met de bij die indicatoren horende prijscomponenten, vastgesteld ingevolge artikel 5, onder a.

  • 2

Het College zorgverzekeringen past hogekostenverevening toe, overeenkomstig artikel 17.

  • 3

Het College zorgverzekeringen calculeert tenslotte 25% na op het verschil tussen de variabele kosten van ziekenhuisverpleging, vastgesteld ingevolge het eerste lid, en het resultaat na toepassing van het tweede lid.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1

Ter bepaling van de vaste kosten van ziekenhuisverpleging vermindert het College zorgverzekeringen de totale kosten van ziekenhuisverpleging met de kosten van specialisten in loondienst. Het College zorgverzekeringen bepaalt de kosten van specialisten in loondienst op basis van het aantal verpleegdagen per instelling en een per instelling berekende en door het College zorgverzekeringen vast te stellen specifieke loonkostencomponent per verpleegdag.

  • 2

Vervolgens vermindert het College zorgverzekeringen het resultaat met de variabele kosten van ziekenhuisverpleging, berekend ingevolge artikel 13, eerste lid.

  • 3

Het College zorgverzekeringen calculeert tenslotte 95% na op het verschil tussen de vaste kosten van ziekenhuisverpleging, vastgesteld ingevolge het eerste en tweede lid, en het resultaat met betrekking tot het deelbudget vaste kosten van ziekenhuisverpleging na toepassing van artikel 12.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1

Ter bepaling van de kosten van specialistische hulp vermeerdert het College zorgverzekeringen de kosten van hulp door vrij gevestigde specialisten, met de kosten van specialisten in loondienst, berekend ingevolge artikel 14, eerste lid, tweede volzin.

  • 2

Het College zorgverzekeringen past op door hem te bepalen wijze verevening toe ter grootte van 50%.

  • 3

Het College zorgverzekeringen calculeert tenslotte 40% na op het verschil tussen de kosten van specialistische hulp en het resultaat na toepassing van het tweede lid.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College zorgverzekeringen past op het deelbudget kosten van overige verstrekkingen en vergoedingen de hogekostenverevening toe, overeenkomstig artikel 17.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College zorgverzekeringen past de hogekostenverevening, bedoeld in de artikelen 13, tweede lid, en 16, als volgt toe:

  • a. 90% van de som van de variabele kosten van ziekenhuisverpleging van individuele verzekerden, en de kosten van overige verstrekkingen en vergoedingen van individuele verzekerden, voorzover deze kosten tezamen het bedrag van f 10.000,- per verzekerde op jaarbasis overschrijden, wordt ten laste van een pool gebracht;

  • b. de ten laste van de pool te brengen kosten worden per verzekerde gesplitst in variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van overige verstrekkingen en vergoedingen naar rato van de totalen van die beide kostensoorten van die verzekerde;

  • c. vervolgens worden de uitkomsten per kostensoort per ziekenfonds gesommeerd;

  • d. aan de ingevolge onderdeel c gesommeerde variabele kosten van ziekenhuisverpleging wordt 30% van de ingevolge artikel 12, vijfde lid, als variabele kosten van ziekenhuisverpleging aangemerkte kosten van het ziekenfonds toegevoegd;

  • e. voorts berekent het College zorgverzekeringen voor elk der beide kostensoorten het percentage dat voortvloeit uit de verhouding tussen de som van de ten laste van de pool gebrachte kosten van alle ziekenfondsen tezamen en de som van de herrekende deelbudgetten van alle ziekenfondsen tezamen, en past dat toe per deelbudget van een ziekenfonds;

  • f. de uitkomsten van onderdeel e worden ten gunste van de pool gebracht;

  • g. op basis van de uitkomsten van onderdeel c, na toepassing van onderdeel d, en van onderdeel f worden de genoemde deelbudgetten herrekend.

§ 3. De vaststelling van het herrekende budget en de nadere vaststelling van de uitkering aan een ziekenfonds

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1

Het College zorgverzekeringen sommeert de ingevolge de paragrafen 1 en 2 van dit hoofdstuk herrekende deelbudgetten en stelt het herrekende budget van het ziekenfonds vast.

  • 2

Het College zorgverzekeringen brengt vervolgens op het herrekende budget in mindering:

  • a. de aan het ziekenfonds toegerekende opbrengsten van de nominale rekenpremie;

  • b. tweederde deel van de werkelijke opbrengsten van verhaal van het ziekenfonds;

  • c. de aan het ziekenfonds verstrekte subsidies, bedoeld in artikel 12, vierde lid.

  • 3

Het College zorgverzekeringen stelt de uitkering nader vast op de uitkomst van de berekening, genoemd in het tweede lid.

  • 4

Het College zorgverzekeringen geeft bij de mededeling van het herrekende budget en de nader vastgestelde uitkering aan het ziekenfonds aan welke bedragen, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met c, bij de nadere berekening van de uitkering zijn betrokken.

  • 5

Het College zorgverzekeringen kan, voorafgaand aan de beoordeling door het College toezicht van de kosten, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder a, en de gegevens, genoemd in dat artikellid, onder b, het budget van een ziekenfonds voorlopig herrekenen en de uitkering voorlopig nader vaststellen. Het eerste tot en met vierde lid, alsmede de paragrafen 1 en 2, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk V. Nadere bepaling met betrekking tot de hoofdstukken III en IV

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Waar het College zorgverzekeringen bij de vaststelling en de nadere vaststelling van het budget van het ziekenfonds gebruik maakt van historische gegevens, kan hij, indien die gegevens niet beschikbaar zijn, uitgaan van een andere basis.

Hoofdstuk VI. Overige uitkeringen aan een ziekenfonds

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1

Het College zorgverzekeringen vergoedt ten laste van de Algemene Kas aan een ziekenfonds naar het werkelijke bedrag:

  • a. kosten krachtens artikel 29 van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering;

  • b. kosten die met toepassing van verdragsregelingen inzake sociale zekerheid en van de Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zijn gemaakt, met uitzondering van de kosten, bedoeld in artikel 12, vijfde lid;

  • c. kosten van de verplichtingen aan het goodwillfonds voor huisartsen;

  • d. kosten van verzekerden met zeer hoge kosten als gevolg van zeer uitzonderlijke omstandigheden, die naar het oordeel van het College zorgverzekeringen niet voldoende normeerbaar zijn op grond van de verdeelkenmerken als bedoeld in artikel 5, onder a.

  • 2

Het College zorgverzekeringen brengt de door hem vast te stellen opbrengsten, waaronder begrepen die van de nominale premie en de bedragen waarmee die premie ingevolge artikel 17, derde lid, van de Ziekenfondswet is verhoogd, die samenhangen met de in het eerste lid, onder a, b en d, genoemde kosten, op die kosten in mindering.

  • 3

Het College zorgverzekeringen bepaalt de opbrengsten, bedoeld in het tweede lid, op het bedrag van de werkelijke opbrengsten. Indien dat bedrag lager is dan het bedrag dat bij een naar het oordeel van het College toezicht verantwoorde uitvoering van de wettelijke regelingen als opbrengsten zou hebben gegolden, bepaalt het College zorgverzekeringen de opbrengsten op het hogere bedrag.

Hoofdstuk VII. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beschikbare middelen ver-strekkingen en vergoedingen Zfw 2001.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers