Voorschrift Vreemdelingen 2000

Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013.
Geldend van 01-01-2013 t/m 31-01-2013

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 1.2

Ter uitvoering van een verdrag waarbij de grenscontrole is verlegd naar de buitengrenzen, wordt onder 'Nederland' in de artikelen 4.7 en 4.8 mede verstaan het grondgebied van andere bij dat verdrag aangesloten landen waarover de werking van dat verdrag zich uitstrekt.

Artikel 1.3

Voorzover uit een wettelijk voorschrift niet anders voortvloeit, worden de bevoegdheden genoemd in deze regeling uitgeoefend namens de Minister. Bij de uitoefening van deze bevoegdheden worden de algemene en bijzondere aanwijzingen van de Minister in acht genomen.

Hoofdstuk 2. Toegang

Artikel 2.1

  • 1 Als luchthavens, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het Besluit, zijn aangewezen:

    • a. de luchthavens die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, en

    • b. de luchthavens, vanaf welke vluchten vertrekken voor het vervoer van personen in het ongeregeld vervoer, als bedoeld in het Besluit Vracht- en overige vluchten van de Minister van Infrastructuur en Milieu, met uitzondering van de vluchten die door onze Minister door tussenkomst van de Minister van Infrastructuur en Milieu van de verplichting tot het maken van een afbeelding zijn ontheven.

  • 2 De Minister kan bepalen dat de verplichtingen ingevolge artikel 2.2 van het Besluit voor één of meer vervoerders vanaf één of meer van de in het eerste lid, onder a, genoemde luchthavens tijdelijk worden opgeschort.

  • 3 De Minister kan bepalen dat de verplichtingen ingevolge artikel 2.2 van het Besluit van toepassing zijn op één of meer vervoerders door wiens tussenkomst de aanvoer van niet- of onvoldoende gedocumenteerde vreemdelingen op korte termijn vanaf een bepaalde, niet in het eerste lid, onder a, genoemde luchthaven aanzienlijk is toegenomen.

Artikel 2.1a

  • 1 De vervoerder, bedoeld in artikel 2.2a, eerste lid, van het Besluit, verzamelt de passagiersgegevens, bedoeld in artikel 2.2a, derde lid, van het Besluit ten aanzien van alle passagiers die hij naar de luchthaven Schiphol vervoert vanaf een luchthaven, genoemd in bijlage 1a.

  • 2 De vervoerder zendt de krachtens het eerste lid verzamelde passagiersgegevens elektronisch, voor het einde van de instapcontroles aan de ambtenaar belast met de grensbewaking aan het door die ambtenaar aangegeven adres.

  • 3 De ingevolge het tweede lid te zenden gegevens worden verzonden in een bericht met de structuur die is gebaseerd op de vanwege de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties vastgestelde indeling voor elektronische gegevensuitwisseling voor overheid, handel en vervoer, gepubliceerd onder de titel: Electronic Data Interchange For Administration, Commerce and Transport (EDIFACT) Passenger List Message (PAXLST).

Artikel 2.3

Als de categorieën vreemdelingen, bedoeld in artikel 2.3, derde lid, onder b, van het Besluit zijn aangewezen de vreemdelingen die behoren tot een van de categorieën, opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling, voor zover de vreemdeling:

  • a. voldoet aan de voor hem gestelde voorwaarden, en

  • b. zich naar Nederland begeeft voor een tijdsduur of doel als aangegeven bij die categorie.

Artikel 2.4

Als de vliegvelden in Nederland, bedoeld in artikel 2.4, derde lid, van het Besluit, zijn aangewezen de vliegvelden, vermeld in bijlage 4 bij deze regeling.

Artikel 2.6

Artikel 2.9

Voor de ondertekening door een daartoe solvabele derde van de garantverklaring, bedoeld in artikel 2.11, derde lid, van het Besluit, wordt bij het verlenen van toegang aan:

  • a. een zeeman of meerdere zeelieden gebruik gemaakt van het model, dat als bijlage 6a onderscheidenlijk als bijlage 6b bij deze regeling is gevoegd;

  • b. een andere vreemdeling gebruik gemaakt van het model, dat als bijlage 6c bij deze regeling is gevoegd.

Artikel 2.10

De ambtenaren belast met de grensbewaking zijn bevoegd de vreemdeling aan wie de toegang is geweigerd, de verplichting, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet, op te leggen.

Hoofdstuk 3. Verblijf

Afdeling 1. Bescheiden rechtmatig verblijf

Artikel 3.1

  • 2 De beperking waaronder de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, wordt verleend, wordt vermeld op het document, bedoeld in het eerste lid, onder a.

  • 3 Op het document, bedoeld in het eerste lid, onder b en d, wordt de aantekening gesteld ‘arbeid vrij toegestaan; TWV niet vereist’. Op het document, bedoeld in het eerste lid, onder a en c, wordt de aantekening gesteld:

    • a. ‘arbeid vrij toegestaan; TWV niet vereist’;

    • b. ‘arbeid uitsluitend toegestaan indien werkgever beschikt over TWV’;

    • c. ‘specifieke arbeid toegestaan mits werkgever beschikt over TWV; andere arbeid niet toegestaan’;

    • d. ‘arbeid niet toegestaan’;

    • e. ‘arbeid toegestaan, TWV alleen gedurende eerste twaalf maanden vereist’;

    • f. ‘TWV niet vereist. Andere arbeid niet toegestaan’;

    • g. ‘arbeid in loondienst alleen toegestaan indien werkgever beschikt over TWV’;

    • h. ‘andere arbeid alleen toegestaan indien werkgever beschikt over TWV’; of

    • i. ‘arbeid niet toegestaan met uitzondering van arbeid van bijkomende aard. TWV vereist’.

  • 4 Op het document wordt de aantekening 'beroep op publieke middelen kan gevolgen hebben voor verblijfsrecht' gesteld, indien de verblijfsvergunning is verleend:

    • a. onder één van de beperkingen, bedoeld in artikel 3.4, vierde lid, van het Besluit;

    • b. op grond van het Nederlands-Duits Vestigingsverdrag (Stb. 1906, 279);

    • c. op grond van het Nederlands-Zwitsers Tractaat (Stb. 1878, nr. 137);

    • d. op grond van het Nederlands-Amerikaans Vriendschapsverdrag (Trb. 1956, 40), of

    • e. op grond van de Associatieverdragen EG met Roemenië (PbEG 1994, L 357) en Bulgarije (PbEG 1994, L 358).

Artikel 3.2

  • 1 Als document waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder e, van de Wet, blijkt, zijn aangewezen de volgende documenten en verklaringen, waarbij het vastgestelde model van dat document of die verklaring wordt aangegeven:

    • a. voor gemeenschapsonderdanen die zes maanden in Nederland als werkzoekende of als grensarbeider verblijven: de sticker Verblijfsaantekeningen Gemeenschapsonderdanen van het model dat als bijlage 7h bij deze regeling is gevoegd;

    • b. voor gemeenschapsonderdanen, niet zijnde onderdanen van een staat die partij is bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat, en voor gemeenschapsonderdanen die werkzaamheden in loondienst verrichten waarvan de te verwachten duur meer dan zes maanden maar minder dan een jaar bedraagt: het document I van het model, dat als bijlage 7a bij deze regeling is gevoegd, en

    • c. voor de overige gemeenschapsonderdanen: het document EU/EER van het model dat als bijlage 7e bij deze regeling is gevoegd.

  • 2 Op de documenten en verklaringen, bedoeld in het eerste lid, wordt de aantekening gesteld: ‘arbeid toegestaan; tewerkstellingsvergunning niet vereist’.

  • 3 Op de documenten en verklaringen, bedoeld in het eerste lid, kan de aantekening worden gesteld:

    • a. ‘een beroep op publieke middelen kan gevolgen hebben voor het verblijfsrecht’, of

    • b. ‘een meer dan aanvullend beroep op publieke middelen kan gevolgen hebben voor het verblijfsrecht’.

Artikel 3.2a

  • 1 In afwijking van artikel 3.2, tweede lid, wordt op de documenten en verklaringen, bedoeld in het eerste lid van dat artikel, de aantekening gesteld: ‘arbeid in loondienst alleen toegestaan indien werkgever beschikt over TWV’, indien het een vreemdeling betreft die de nationaliteit bezit van Bulgarije of Roemenië. Dezelfde aantekening wordt gesteld op de documenten en verklaringen van de echtgenote dan wel geregistreerde partner, van de in de voorgaande volzin bedoelde vreemdeling, en bloedverwanten in neergaande lijn beneden de leeftijd van 21 jaar of die te hunnen laste zijn, ongeacht hun nationaliteit, voorzover zij geen onderdaan zijn van een staat die op 31 december 2006 partij was, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onder b, en evenmin van Cyprus of Malta.

  • 2 Het voorgaande lid is niet van toepassing indien de vreemdeling, bedoeld in de eerste volzin ervan, op of na 1 januari 2007 legaal in Nederland verbleef en diens toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt die dag gold voor de duur van ten minste twaalf onafgebroken maanden, ingevolge een tewerkstellingsvergunning of blijkens een daartoe strekkende aantekening op een eerder verleende verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, van zodanige duur.

Artikel 3.3

  • 1 Als document waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder f tot en met h, van de Wet, blijkt, zijn aangewezen de volgende documenten en verklaringen, waarbij het vastgestelde model van dat document of die verklaring wordt aangegeven:

    • a. voor vreemdelingen die in afwachting zijn van een besluit of een rechterlijke beslissing omtrent een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 en 33 van de Wet: het document W van het model dat als bijlage 7f bij deze regeling is gevoegd;

    • b. voor vreemdelingen die in afwachting zijn van een besluit of een rechterlijke uitspraak omtrent een aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur of wijziging van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet onder de beperking genoemd in artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder x, van het Besluit en die rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder g of h, van de Wet hebben: het document W2 van het model dat als bijlage 7f2 bij deze regeling is gevoegd;

    • c. voor vreemdelingen die in afwachting zijn van een besluit of rechterlijke uitspraak omtrent een aanvraag tot verlening, verlenging van de geldigheidsduur of wijziging van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet en die rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder f, g of h van de Wet hebben en in het verleden een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Wet hebben ingediend: het document W2 van het model dat als bijlage 7f2 bij deze regeling is gevoegd;

    • d. voor overige vreemdelingen die in afwachting zijn van een besluit of een rechterlijke uitspraak omtrent een aanvraag tot verlening, verlenging van de geldigheidsduur of wijziging van een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 14 en 20 van de Wet en die rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder f, g of h van de Wet hebben en waarbij naar oordeel van de Minister sprake is van zeer bijzondere omstandigheden: het document W2 van het model dat als bijlage 7f2 bij deze regeling is gevoegd;

    • e. voor overige vreemdelingen met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder f of g, van de Wet: de sticker Verblijfsaantekeningen Algemeen van het model dat als bijlage 7g bij deze regeling is gevoegd, voorzien van de aantekening, bedoeld in het derde lid, en

    • f. voor overige vreemdelingen met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder h, van de Wet: de sticker Verblijfsaantekeningen Vervolgprocedures van het model dat als bijlage 7i bij deze regeling is gevoegd, voorzien van de aantekening, bedoeld in het vierde lid;

    • g. voor vreemdelingen met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder m, van de Wet: het document W2 van het model dat als bijlage 7f2 bij deze regeling is gevoegd.

  • 2 Het document, bedoeld in het eerste lid, onder a, b, c en d, zijn ingevolge artikel 4.21, eerste lid, onder c en d, van het Besluit tevens vastgesteld als geldend document ter vaststelling van de identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie van vreemdelingen.

  • 3 De aantekening, bedoeld in het eerste lid, onder e, luidt: 'aanvraag ingediend/verlenging aangevraagd voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 14/20/33 Vw 2000 op (datum). arbeid wel/niet toegestaan; tewerkstellingsvergunning wel/niet vereist. Geldig tot (datum), tenzij voor deze datum op voormelde aanvraag is beslist'.

  • 4 De aantekening, bedoeld in het eerste lid, onder f, luidt: 'bezwaarschrift ingediend of beroep rechtbank ingediend op (datum). Arbeid wel/niet toegestaan; tewerkstellingsvergunning wel/niet vereist. Geldig tot (datum), tenzij voor deze datum op voormeld bezwaar/beroep is beslist.'

  • 5 De aantekening bedoeld in het eerste lid, onder g, luidt: ‘verblijf als bedoeld in artikel 8, onder m, van de Wet. Arbeid niet toegestaan. Geldig tot (datum).’

  • 6 De aantekeningen, bedoeld in het derde en vierde lid, hebben een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden. Indien de geldigheidsduur van de aantekening verstrijkt voordat een beslissing is genomen op de aanvraag, onderscheidenlijk het bezwaar of beroep, kan de desbetreffende aantekening wederom worden gesteld met een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden. Indien afwijzend is beslist, wordt de aantekening 'vervallen' geplaatst.

Artikel 3.4

  • 1 Als document waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder i, van de Wet blijkt, is aangewezen de Sticker Verblijfsaantekeningen Algemeen van het model dat als bijlage 7g bij deze regeling is gevoegd, voorzien van de aantekening, bedoeld in het tweede lid.

  • 2 De tekst van de aantekening, bedoeld in het eerste lid, luidt: 'aangemeld op (datum) voor verblijf op grond van artikel 12 Vw 2000 tot (datum). arbeid wel/niet toegestaan; tewerkstellingvergunning wel/niet vereist'. Indien het betreft een vreemdeling die naar Nederland is gekomen om als zeeman werk te zoeken aan boord van een zeeschip, wordt de aantekening omtrent aanmelding aangevuld met 'voor verblijf als zeeman tot (datum)'.

Artikel 3.5

Als document waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder j, van de Wet, blijkt, zijn aangewezen de volgende documenten en verklaringen, waarbij het vastgestelde model van dat document of die verklaring wordt aangegeven:

  • a. in de gevallen, bedoeld in artikel 4.29, derde lid, van het Besluit: het document W2 van het model dat als bijlage 7f2 bij deze regeling is gevoegd;

  • b. in de overige gevallen: de Sticker Verblijfsaantekeningen Algemeen van het model dat als bijlage 7g bij deze regeling is gevoegd, voorzien van de aantekening 'verblijf als bedoeld in artikel 8, onder j, Vw 2000 tot (datum). Arbeid wel/niet toegestaan; tewerkstellingsvergunning wel/niet vereist'.

Artikel 3.6

Als document waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder k, van de Wet, blijkt, zijn aangewezen de volgende documenten en verklaringen:

Artikel 3.7

Artikel 3.8

  • 1 De stickers van de modellen die als bijlagen 7g, 7h en 7i bij deze regeling zijn gevoegd, worden geplaatst:

  • 2 Op de stickers, bedoeld in het eerste lid, wordt aangetekend:

    • a. het V-nummer;

    • b. het paspoortnummer.

Artikel 3.9

  • 2 Documenten of schriftelijke verklaringen waaruit het rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, onder c, f, g – laatstgenoemde twee onderdelen voor zover sprake is van een aanvraag tot het verlenen, verlengen of wijzigen van een verblijfsvergunning bedoeld in de artikelen 28 en 33 – alsmede j en k van de Wet blijkt, worden verstrekt door de korpschef.

Afdeling 2. De verblijfsvergunning regulier

Paragraaf 1. Inburgering in het buitenland

Artikel 3.10

  • 1 De vreemdeling die door een geestelijke of lichamelijke belemmering blijvend niet in staat is het basisexamen inburgering, bedoeld in artikel 3.98a van het Besluit af te leggen, overlegt een verklaring van het model dat als bijlage 19 bij deze regeling is gevoegd, dat is ingevuld en ondertekend door een door het hoofd van de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging aangewezen arts of deskundige.

  • 2 De kosten van een consult bij een door het hoofd van de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging aangewezen arts of deskundige zoals bedoeld in het eerste lid, komen voor rekening van de vreemdeling.

Artikel 3.11

  • 2 De adviesprijs van het zelfstudiepakket bedraagt € 110.

Artikel 3.12

De kosten, bedoeld in artikel 3.98b, tweede lid, van het Besluit worden voldaan door storting of overschrijving van het verschuldigde bedrag in Euro op een door de Minister van Buitenlandse Zaken aan te wijzen bankrekening.

Artikel 3.13

De vreemdeling met de Surinaamse nationaliteit die lager onderwijs in de Nederlandse taal, als bedoeld in artikel 16, derde lid, van de Wet, heeft gevolgd, overlegt:

  • a. een schooldiploma of getuigschrift behaald in Suriname voor 25 november 1975 waaruit blijkt dat tenminste de lagere school in de Nederlandse taal is afgerond en een verklaring van het Centraal Bureau Burgerzaken voorzien van een apostille waaruit blijkt dat de vreemdeling ten tijde van afronding van deze school woonachtig is geweest in Suriname;

  • b. een door het Surinaamse Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling afgegeven schooldiploma of getuigschrift, behaald in Suriname na 25 november 1975, waaruit blijkt dat tenminste de lagere school in de Nederlandse taal is afgerond, dan wel een verklaring van het Examenbureau van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling waaruit dit blijkt. Het diploma, het getuigschrift of de verklaring dient te zijn voorzien van een apostille;

  • c. een in Nederland gehaald diploma hoger dan dat van het lager onderwijs;

  • d. een historisch overzicht uit het Vestigingsregister te Den Haag waaruit blijkt dat de vreemdeling ten tijde van de afronding van de lagere school, op de leeftijd van elf dan wel twaalf of dertien jaar, woonachtig is geweest in Nederland; of

  • e. een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie waaruit blijkt dat de vreemdeling ten tijde van de afronding van de lagere school, op de leeftijd van elf dan wel twaalf of dertien jaar, woonachtig is geweest in Nederland.

Paragraaf 2. Verlening onder beperking en voorschriften

Artikel 3.16

Artikel 3.17

Artikel 3.17a

Als beperking, bedoeld in artikel 3.6, tweede lid, van het Besluit, worden aangewezen de beperkingen verband houdende met:

  • a. verblijf als meerderjarige ex-bama;

  • b. afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet;

  • c. voortgezet verblijf na verblijf op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet;

  • d. verblijf op grond van artikel 8 EVRM.

Artikel 3.18

Als de landen, bedoeld in de artikelen 3.21, 3.23, vierde lid, onder c, 3.31, tweede lid, onder d, en 3.79, tweede lid, van het Besluit, zijn aangewezen:

  • a. de staten die partij zijn bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

  • b. de staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en

  • c. Australië, Canada, Israël, Japan, Monaco, Nieuw Zeeland, Suriname, de Verenigde Staten van Amerika, en Zwitserland.

Artikel 3.18a

Als onderwijsinstelling die voltijds hoger onderwijs verzorgt als bedoeld in artikel 3.41, eerste lid, onder a, van het Besluit wordt aangewezen een instelling die een convenant met de Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft gesloten en die:

  • a. de ‘Gedragscode internationaal student in het Nederlands Hoger Onderwijs’ heeft ondertekend en voorkomt in het openbaar register van onderwijsinstellingen die de Gedragscode hebben ondertekend;

  • b. opleidingen verzorgt in het kader van het ontwikkelingssamenwerkingbeleid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, of

  • c. opleidingsactiviteiten faciliteert in het kader van de Wet op het specifiek cultuurbeleid.

Artikel 3.18b

Als onderzoeksinstelling als bedoeld in artikel 3.56a, eerste lid, van het Besluit wordt aangewezen:

Artikel 3.18c

  • 1 Voor de erkenning van een onderzoeksinstelling als bedoeld in artikel 3.18b, onder c, kan een aanvraag worden ingediend bij het loket kennis- en arbeidsmigratie van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

  • 2 De aanvraag wordt ingewilligd, indien:

  • 4 De publicatie van de erkenning, bedoeld in artikel 3.18b, onder c, vindt plaats op de website van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

  • 5 De erkenning, bedoeld in artikel 3.18b, onder c, kan worden geweigerd indien:

    • a. de aanvraag niet is gedaan overeenkomstig de terzake geldende procedures;

    • b. de aanvraag niet is gebaseerd op de wettelijke opdracht of het maatschappelijk doel van de onderzoeksinstelling en het bewijs dat zij zich met onderzoeksactiviteiten bezig houdt;

  • 6 De erkenning, van een onderzoekinstelling, bedoeld in artikel 3.18b, onder c, kan worden ingetrokken of de verlenging van de erkenning kan worden geweigerd, indien:

    • a. de erkenning op frauduleuze wijze is verkregen;

    • b. een onderzoeksinstelling op frauduleuze of nalatige wijze een gastovereenkomst heeft gesloten; of

    • c. niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor erkenning.

Artikel 3.19

  • 3 Voor degene die het verblijf in Nederland financiert van een vreemdeling die in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van familiebezoek, van een au pair, van medische behandeling of van een oudere vreemdeling in de zin van artikel 3.25 van het Besluit, zijn de middelen van bestaan in ieder geval voldoende, indien de in het eerste lid bedoelde som ten minste gelijk is aan het in het eerste of tweede lid of artikel 3.74, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit bedoelde bedrag voor de categorie waartoe die persoon behoort, aangevuld met 50 procent van het in het eerste lid bedoelde minimumloon.

  • 4 Voor degene die het verblijf in Nederland financiert van een vreemdeling die in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van studie of uitwisseling, zijn de middelen van bestaan voldoende, indien de in het eerste lid bedoelde som ten minste gelijk is aan het normbedrag voor uitwonende studenten, bedoeld in de Wet op de Studiefinanciering 2000, aangevuld met het eerste of tweede lid of artikel 3.74, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit bedoelde bedrag voor de categorie waartoe de persoon behoort die het verblijf financiert.

  • 5 Voor degene die het verblijf in Nederland financiert van een vreemdeling die in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van medische behandeling en van zijn gezinsleden, zijn de middelen van bestaan in ieder geval voldoende, indien de in het eerste lid bedoelde som ten minste gelijk is aan het in het eerste of tweede lid of artikel 3.74, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit bedoelde bedrag voor de categorie waartoe die persoon behoort, aangevuld met:

    • a. 90 procent van het in het eerste lid bedoelde minimumloon in het geval dat hij het verblijf van de vreemdeling die alleenstaande ouder is financiert of

    • b. 100 procent in het geval dat de derde het verblijf van een gezin financiert.

Artikel 3.20

  • 1 Middelen van bestaan uit arbeid als zelfstandige zijn eerst duurzaam, indien zij gedurende ten minste anderhalf jaar zijn verworven en nog een jaar beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing, indien de aanvraag strekt tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid als zelfstandige.

Paragraaf 3. Procedurele bepalingen

Artikel 3.26

De aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter a aangeduide model.

Artikel 3.26a

De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder de beperking genoemd in artikel 3.4, eerste lid, onder y en bb, van het Besluit, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter b aangeduide model.

Artikel 3.29

De aanvraag tot toetsing van het verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan en tot afgifte van een verblijfsdocument waaruit het rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder e, van de Wet blijkt, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter e aangeduide model.

Artikel 3.30

De aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter f aangeduide model.

Artikel 3.31

Een onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 3.18a kan een convenant afsluiten met de Immigratie- en Naturalisatiedienst om toegelaten te worden tot een verkorte toelatingsprocedure in verband met de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met het volgen van studie als bedoeld in artikel 3.41 van het Besluit.

Artikel 3.32

De aanvraag tot het verlenen of het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 20 van de Wet, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter h aangeduide model.

Artikel 3.33

Bij de indiening van de aanvraag, bedoeld in de artikelen 14 en 20 van de Wet, verklaart de vreemdeling of de wettelijk vertegenwoordiger ermee bekend te zijn dat de verblijfsrechtelijke gegevens via de koppelingen tussen het IND-informatiesysteem en de GBA worden doorgegeven aan instanties die deze gegevens voor de beoordeling van voorzieningen nodig hebben.

Artikel 3.33a

  • 1 De aanvraag tot het verlenen of wijzigen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, dan wel het verlengen van de geldigheidsduur daarvan, wordt ingediend bij een kantoor van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

  • 3 In afwijking van het eerste lid wordt de aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een verblijfsvergunning onder de beperking, genoemd in artikel 3.4, eerste lid, onder n en o, van het Besluit, voor studie aan de onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 3.18a, ingediend door de student door tussenkomst van de onderwijsinstelling bij het studieloket van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

  • 4 Indien de vreemdeling woon- of verblijfplaats heeft in een arrondissement vermeld in kolom A van bijlage 18 bij deze regeling, wordt de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, in afwijking van het eerste lid en onverminderd het tweede lid, ingediend bij het in kolom B van deze bijlage vermelde kantoor van de Immigratie- en Naturalisatiedienst indien de vreemdeling:

    • a. niet de nationaliteit bezit van één der door de Minister van Buitenlandse Zaken aan te wijzen landen;

    • b. geen gemeenschapsonderdaan is, en

    • c. niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf die overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd.

Artikel 3.33b

De aanvraag tot het verlenen of wijzigen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 20 van de Wet, wordt ingediend bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

Artikel 3.33c

  • 1 De aanvraag:

    • a. tot het verlenen of wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet;

    • b. tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 20 van de Wet, door de vreemdeling die in aanmerking komt voor de terugkeeroptie op grond van de Remigratiewet, of

    • c. om toetsing aan het gemeenschapsrecht,

    wordt door de vreemdeling in persoon ingediend.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onder a, wordt de aanvraag als bedoeld in artikel 3.33a, derde lid, van deze regeling, de aanvraag verband houdend met verblijf als kennismigrant of de aanvraag verband houdend met verblijf als onderzoeker in de zin van de richtlijn 2005/71/EG ingediend door tussenkomst van de onderwijsinstelling, onderscheidenlijk de werkgever die een verklaring als bedoeld in bijlage 12a heeft ondertekend of de onderzoeksinstelling.

  • 3 De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met verblijf als au pair wordt in afwijking van het eerste lid, onder a, ingediend door tussenkomst van het au pair bureau, indien:

    • a. de Minister met dat au pair bureau een daartoe strekkend convenant heeft gesloten, en

    • b. de vreemdeling in het bezit is van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf die overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd of behoort tot een der in artikel 17 van de Wet of artikel 3.71, tweede lid, van het Besluit bedoelde categorieën.

  • 4 De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid in loondienst, het verrichten van arbeid als geestelijk voorganger of godsdienstleraar, het volgen van studie, verblijf in het kader van uitwisseling of verblijf op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Besluit in het kader van de pilot religieus verblijf, wordt in afwijking van het eerste lid, onder a, ingediend door tussenkomst van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie, indien:

    • a. de Minister aan de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie toestemming heeft verleend voor deelname aan de pilot religieus verblijf, en

    • b. de vreemdeling in het bezit is van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf die overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd of behoort tot een der in artikel 17 van de Wet of artikel 3.71, tweede lid, van het Besluit bedoelde categorieën.

Artikel 3.34

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, is de vreemdeling die in het bezit is van een mvv, geldig voor het doel waar verblijf voor wordt gevraagd, een bedrag van € 300 verschuldigd, met uitzondering van de vreemdeling die ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder y en cc, van het Besluit, een bedrag van € 188 verschuldigd is.

  • 4 In afwijking van het eerste en tweede lid is de vreemdeling van Turkse nationaliteit ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet in het kader van het verrichten van arbeid in loondienst, het verrichten van arbeid als geestelijk voorganger of godsdienstleraar, verblijf als stagiair of practicant, verblijf als kennismigrant als bedoeld in artikel 1d van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, verblijf als onderzoeker in de zin van richtlijn 2005/71/EG, verblijf als onbezoldigde wetenschappelijk onderzoeker of verblijf als onbezoldigde gastdocent, een bedrag van € 40 verschuldigd.

  • 5 In afwijking van het eerste en tweede lid is het gezinslid van een vreemdeling als bedoeld in het vierde lid, ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet een bedrag van € 40 verschuldigd.

  • 6 In afwijking van het eerste en tweede lid is het gezinslid van een vreemdeling van Turkse nationaliteit, die in Nederland toegang heeft tot de arbeidsmarkt ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, van het Besluit, een bedrag van € 40 verschuldigd.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 2529, datum inwerkingtreding 01-02-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 09-10-2012.

  • b. ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, b en c, van het Besluit, een bedrag van € 225 is verschuldigd;

Artikel 3.34a

  • 2 In afwijking van artikel 3.34 is de vreemdeling een bedrag van € 60 verschuldigd die:

    • a. werknemer is op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat en een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet doet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder j, van het Besluit;

    • b. werkzaamheden als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van het op 7 juni 2007 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland (Trb. 2007, 25) verricht en een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet doet, voor het verblijfsdoel ‘verblijf in het kader van zetelovereenkomst’ op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Besluit;

    • c. met het oog op het verrichten van de in de voorlaatste alinea van de brief van 21 december 2007 van de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties, behorend bij het op 21 december 2007 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciale Tribunaal voor Libanon (Trb. 2007, 228) een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet doet voor het verblijfsdoel ‘verblijf in het kader van zetelovereenkomst’ op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Besluit.

Artikel 3.34b

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 In afwijking van de artikelen 3.34 en 3.34a is de vreemdeling geen leges verschuldigd indien hij:

    • a. in aanmerking komt voor verlening van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder m of s, van het Besluit;

    • b. als minderjarig kind een aanvraag indient tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, van het Besluit, bij een vreemdeling die een aanvraag heeft ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning dan wel verblijf geniet als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder s, van het Besluit;

    • c. blijkens een schriftelijke verklaring van de Minister in aanmerking komt voor het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel, verband houdend met artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder w, van het Besluit, dan wel voor een ander verblijfsdoel dan genoemd in artikel 3.4, eerste lid, van het Besluit;

    • d. verblijf heeft als tijdelijk beschermde op grond van Richtlijn 2001/55/EG van 20 juli 2001 en die een aanvraag indient tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder e of f, van het Besluit;

    • e. vóór 1 april 2001 een aanvraag tot toelating als vluchteling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Vreemdelingenwet heeft ingediend en in de periode van 14 januari 2003 tot en met 17 maart 2005 rechtstreeks bij de Minister een aanvraag heeft ingediend tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, anders dan met het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter a aangeduide model;

    • f. als gezinslid van de houder van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Wet, gelijktijdig met de hoofdpersoon is ingereisd dan wel binnen drie maanden nadat aan de hoofdpersoon deze verblijfsvergunning is verleend, is nagereisd, en niet dezelfde nationaliteit heeft als de hoofdpersoon, een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet onder een beperking verband houdend met gezinshereniging indient;

    • g. een aanvraag indient in het kader van verblijf als gezinslid van een militair verbonden aan een hier te lande gevestigd internationaal militair hoofdkwartier (Joint Force Command-headquarters) onder de beperking ‘conform beschikking Staatssecretaris’;

    • h. in aanmerking komt voor verlening van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met gezinsvorming bij een houder van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met verblijf op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet, en de feitelijke gezinsvorming heeft plaatsgehad op of voor 13 december 2006;

    • i. een aanvraag indient in het geval, bedoeld in artikel 3.101, tweede lid, van het Besluit;

    • j. een aanvraag indient in het kader van dreigend eergerelateerd geweld onder de beperking ‘conform beschikking Staatssecretaris’;

    • k. een aanvraag indient in het kader van verblijf als slachtoffer van mensenhandel onder de beperking ‘conform beschikking Staatssecretaris’;

    • l. een aanvraag indient in het kader van huiselijk geweld, onder de beperking ‘conform beschikking Staatssecretaris’;

    • m. als minderjarig kind een aanvraag indient tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met gezinshereniging, bij een vreemdeling die, in het kader van dreigend eergerelateerd geweld, verblijf als slachtoffer van mensenhandel of huiselijk geweld, een aanvraag heeft ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning dan wel aan wie in dat kader een verblijfsvergunning is verleend onder de beperking ‘conform beschikking Staatssecretaris’.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid kan de Minister in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken bepalen dat de vastgestelde leges niet zijn verschuldigd in het belang van de internationale betrekkingen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 2529, datum inwerkingtreding 01-02-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 09-10-2012.

  • n. een aanvraag indient tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, b, c, n, o of bb, van het Besluit en in het bezit is van een machtiging tot voorlopig verblijf, geldig voor het doel waar verblijf voor wordt gevraagd;

Werkt terug voor zover het betrekking heeft op een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, b of c, van het Vreemdelingenbesluit 2000.

Artikel 3.34c

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling een bedrag van € 60 verschuldigd die:

    • a. werknemer is op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat en een aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet doet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder j, van het Besluit;

    • b. werkzaamheden als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van het op 7 juni 2007 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland (Trb. 2007, 25) verricht en een aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet doet, voor het verblijfsdoel ‘verblijf in het kader van zetelovereenkomst’ op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Besluit;

    • c. met het oog op het verrichten van de in de voorlaatste alinea van de brief van 21 december 2007 van de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties, behorend bij het op 21 december 2007 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciale Tribunaal voor Libanon (Trb. 2007, 228) een aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet doet voor het verblijfsdoel ‘verblijf in het kader van zetelovereenkomst’ op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Besluit.

  • 3 In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling een bedrag van € 350 verschuldigd die:

    • a. een aanvraag indient tot het wijzigen van de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, in het kader van dreigend eergerelateerd geweld, onder de beperking ‘conform beschikking Minister‘, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, in het kader van dreigend eergerelateerd geweld, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder u, van het Besluit;

    • b. een aanvraag indient tot het wijzigen van de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, in het kader van verblijf als slachtoffer mensenhandel, onder de beperking ‘conform beschikking Minister’ of onder de beperking als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder s, van het Besluit, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, in het kader van verblijf als slachtoffer mensenhandel, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder u, van het Besluit;

    • c. een aanvraag indient tot het wijzigen van de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, in het kader van huiselijk geweld, onder de beperking ‘conform beschikking Minister’, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, in het kader van huiselijk geweld, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder u, van het Besluit;

    • d. een aanvraag indient tot het wijzigen van de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder de beperking, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, van het Besluit, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, in het kader van een verbroken relatie wegens ondervonden huiselijk geweld of eergerelateerd geweld, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder u, van het Besluit;

    • e. als minderjarige vreemdeling een aanvraag indient tot het wijzigen van de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder de beperking, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, van het Besluit, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, in het kader van ondervonden huiselijk geweld of eergerelateerd geweld, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder u, van het Besluit;

    • f. een aanvraag indient tot het wijzigen van de verblijfsvergunning, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, in het kader van achterlating, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder u, van het Besluit.

  • 4 In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling van Turkse nationaliteit en aan wie het verrichten van arbeid in loondienst is toegestaan ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet op basis waarvan het verrichten van arbeid is toegestaan een bedrag van € 40 verschuldigd.

  • 5 In afwijking van het eerste lid is het gezinslid van een vreemdeling als bedoeld in het derde lid, ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet een bedrag van € 40 verschuldigd.

  • 6 In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling die een aanvraag indient tot het wijzigen van de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, met een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder d, van het Besluit, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, van het Besluit, ter zake van de afdoening geen leges verschuldigd.

  • 7 In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling die houder is van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen in een andere lidstaat of een gezinslid daarvan en een aanvraag indient tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, een bedrag van € 130 verschuldigd.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 2529, datum inwerkingtreding 01-02-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 09-10-2012.

1

  • b. een aanvraag indient tot het wijzigen van de verblijfsvergunning, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, van het Besluit, ter zake van de afdoening waarvan een bedrag van € 225 is verschuldigd;

Stcrt. 2013, 27196, datum inwerkingtreding 01-10-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 09-10-2012.

1 In afwijking van artikel 3.34 en 3.34a is de vreemdeling voor een aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet een bedrag van € 350 verschuldigd die:

  • a. een aanvraag indient tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden in het kader van dreigend eergerelateerd geweld, slachtoffer mensenhandel of huiselijk geweld, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel verband houdend met niet-tijdelijke humanitaire gronden, in het kader van dreigend eergerelateerd geweld, slachtoffer mensenhandel of huiselijk geweld;

  • b. een aanvraag indient tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder de beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel verband houdend met niet-tijdelijke humanitaire gronden, in het kader van een verbroken relatie wegens ondervonden huiselijk geweld of eergerelateerd geweld;

  • c. als minderjarige vreemdeling een aanvraag indient tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder de beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel verband houdend met niet-tijdelijke humanitaire gronden, in het kader van ondervonden huiselijk geweld of eergerelateerd geweld;

  • d. een aanvraag indient tot het wijzigen van de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel verband houdend met niet-tijdelijke humanitaire gronden, in het kader van achterlating.

2 In afwijking van artikel 3.34 en 3.34a is de vreemdeling voor een aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel verband houdend met niet-tijdelijke humanitaire gronden op grond van artikel 3.51, eerste lid, aanhef en ander a, ten eerste, van het Besluit, een bedrag van € 225 verschuldigd.

Artikel 3.34d

  • 1 Ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, is de vreemdeling een bedrag van € 375 verschuldigd met uitzondering van de vreemdeling die:

    • a. ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder n, van het Besluit, een bedrag van € 150 verschuldigd is;

    • b. ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van een verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder de beperking ‘(verruimde) gezinshereniging bij ouder(s)’, een bedrag van € 150 verschuldigd;

    • c. ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder j, van het Besluit, een bedrag van € 60 verschuldigd is, indien hij werknemer is op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat;

    • d. ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor het verblijfsdoel ‘verblijf in het kader van zetelovereenkomst’ op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Besluit, een bedrag van € 60 verschuldigd is, indien hij een persoon is op wie artikel 40, eerste lid, van het op 7 juni 2007 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland (Trb. 2007, 25) betrekking heeft met het oog op het verrichten van de daarbedoelde werkzaamheden;

    • e. ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor het verblijfsdoel ‘verblijf in het kader van zetelovereenkomst’ op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Besluit, een bedrag van € 60 verschuldigd is, indien hij een persoon als bedoeld in de voorlaatste alinea van de brief van 21 december 2007 van de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties, behorend bij het op 21 december 2007 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciale Tribunaal voor Libanon (Trb. 2007, 228), met het oog op het verrichten van de in die alinea bedoelde werkzaamheden;

    • f. ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, van het Besluit, terwijl de hoofdpersoon een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand ontvangt, een bedrag van € 250 verschuldigd is.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling van Turkse nationaliteit en aan wie het verrichten van arbeid is toegestaan ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, een bedrag van € 40 verschuldigd.

  • 3 In afwijking van het eerste lid is het toegelaten gezinslid van een vreemdeling als bedoeld in het tweede lid, ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, een bedrag van € 40 verschuldigd.

  • 4 In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling die houder is van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen in een andere lidstaat of een gezinslid daarvan en een aanvraag indient tot het verlengen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, een bedrag van € 130 verschuldigd.

Artikel 3.34e

In afwijking van artikel 3.34d is de vreemdeling geen leges verschuldigd ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, indien:

  • a. deze aanvraag gelijktijdig is ontvangen met een aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 3.34c, eerste lid, tenzij deze aanvragen zijn ontvangen een jaar of langer voordat de geldigheidsduur van de vergunning afloopt;

  • b. deze aanvraag gelijktijdig is ontvangen met een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 3.34g, tenzij deze aanvragen zijn ontvangen een jaar of langer voordat de geldigheidsduur van de vergunning afloopt;

  • c. de vreemdeling in aanmerking komt voor verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder m of s, van het Besluit;

  • d. het minderjarige kind van de vreemdeling, die verblijf heeft op grond van artikel 3.4, eerste lid, onder s, van het Besluit, een aanvraag indient tot het verlengen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, van het Besluit;

  • e. de vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning is verleend op grond van een schriftelijke verklaring van de Minister als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een ander verblijfsdoel dan genoemd in artikel 3.4, eerste lid, van het Besluit en die in aanmerking komt voor verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning;

  • f. aan de vreemdeling een verblijfsvergunning is verleend in het kader van verblijf als gezinslid van een militair verbonden aan een hier te lande gevestigd internationaal militair hoofdkwartier (Joint Force Command-headquarters) onder de beperking ‘conform beschikking Staatssecretaris’;

  • g. de vreemdeling in aanmerking komt voor verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning die is verleend in het kader van dreigend eergerelateerd geweld onder de beperking ‘conform beschikking Staatssecretaris’;

  • h. de vreemdeling in aanmerking komt voor verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning die, in het kader van verblijf als slachtoffer van mensenhandel, is verleend onder de beperking ‘conform beschikking Staatssecretaris’;

  • i. de vreemdeling in aanmerking komt voor verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning die, het kader van huiselijk geweld is verleend onder de beperking ‘conform beschikking Staatssecretaris’;

  • j. de vreemdeling in aanmerking komt voor verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel van 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met gezinshereniging voor verblijf bij een vreemdeling aan wie in het kader van dreigend eergerelateerd geweld, verblijf als slachtoffer mensenhandel of huiselijk geweld, een verblijfsvergunning is verleend onder de beperking ‘conform beschikking Staatssecretaris’.

Artikel 3.34f

  • 1 In afwijking van artikel 3.34 is de vreemdeling geen leges verschuldigd ter zake van de afdoening van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, van het Besluit, indien hij om vrijstelling van leges verzoekt, daarbij een gerechtvaardigd beroep doet op artikel 8 EVRM en aantoont niet te kunnen beschikken over middelen om aan de legesverplichting te kunnen voldoen.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid is de vreemdeling evenmin leges verschuldigd ter zake van ten behoeve van de afdoening van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, van het Besluit, indien hij ontheven is van de legesverplichting voor de behandeling van de mvv-aanvraag, voorafgaande aan de ingediende aanvraag.

  • 3 In afwijking van artikel 3.34c onder b is de vreemdeling, niet zijnde gemeenschapsonderdaan, geen leges verschuldigd ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning, in een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, van het Besluit, indien deze vreemdeling om ontheffing van leges verzoekt, daarbij een gerechtvaardigd beroep doet op artikel 8 EVRM en daarbij aantoont niet te kunnen beschikken over middelen om aan de legesverplichting te kunnen voldoen.

  • 4 In afwijking van artikel 3.34d is de vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, welke is verleend is voor het verblijfsdoel ‘uitoefenen van het gezinsleven conform artikel 8 EVRM’, geen leges verschuldigd voor het afdoen van een aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning, indien deze vreemdeling om ontheffing van leges verzoekt, daarbij een gerechtvaardigd beroep doet op artikel 8 EVRM en daarbij aantoont niet te kunnen beschikken over middelen om aan de legesverplichting te kunnen voldoen.

Artikel 3.34g

  • 1 Ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen of het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 20 van de Wet, is de vreemdeling een bedrag van € 130 verschuldigd.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling die in aanmerking komt voor de terugkeeroptie op grond van artikel 8 van de Remigratiewet en in aanmerking komt voor verlening van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 20 van de Wet, een bedrag van € 40 verschuldigd.

  • 3 In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling van Turkse nationaliteit en aan wie het verrichten van arbeid is toegestaan ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 20 van de Wet, een bedrag van € 40 verschuldigd.

  • 4 In afwijking van het eerste lid het toegelaten gezinslid van een vreemdeling als bedoeld in het derde lid, ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 20 van de Wet, een bedrag van € 40 verschuldigd.

Artikel 3.34h

  • 1 Ter zake van de afdoening van een aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van het daaraan verbonden verblijfsdocument, is de vreemdeling een bedrag van € 40 verschuldigd.

Artikel 3.34i

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden de leges terzake van de afdoening van een aanvraag als bedoeld in artikel 3.33a, derde lid, van deze regeling of artikel 3.59a van het Besluit door tussenkomst van de onderwijsinstelling, onderscheidenlijk de werkgever die een verklaring als bedoeld in bijlage 12a heeft ondertekend, voldaan per automatische incasso.

Artikel 3.34j

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 4 In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling een bedrag van € 40 verschuldigd ter zake van de afgifte van een vervangend document:

    • a. waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder a, van de Wet blijkt, voor zover de vreemdeling van Turkse nationaliteit is en de verblijfsvergunning is verleend onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid als zelfstandige;

    • b. waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder b, van de Wet blijkt voor zover de vreemdeling van Turkse nationaliteit is en de vreemdeling direct voorafgaande aan de aanvraag houder is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid als zelfstandige;

    • c. waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder a, b of l, van de Wet blijkt voor zover de vreemdeling van Turkse nationaliteit is en het verrichten van arbeid is toegestaan;

    • d. waaruit het rechtmatig verblijf bedoeld in artikel 8, onder a, b of l, van de Wet blijkt, voor zover de vreemdeling het gezinslid is van een vreemdeling als bedoeld in de onderdeel c.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 2529, datum inwerkingtreding 01-02-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 09-10-2012.

5 In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling een bedrag van € 225 verschuldigd ter zake van de afgifte van een vervangend document waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder a, van de Wet blijkt, voor zover de verblijfsvergunning is verleend onder een beperking als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, b of c, van het Besluit.

Artikel 3.34k

  • 1 Ter zake van de afgifte van een document waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder a of b, van de Wet blijkt, aan de minderjarige vreemdeling en voor de eerste keer een zelfstandig verblijfsdocument aanvraagt, is de vreemdeling een bedrag van € 100 verschuldigd.

  • 2 Ter zake van de afgifte van een document waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder e, van de Wet blijkt, is de minderjarige vreemdeling een bedrag van € 40 verschuldigd.

  • 3 In afwijking van het eerste lid is de minderjarige vreemdeling die het gezinslid is van een vreemdeling als bedoeld in onderdeel c van artikel 3.34j een bedrag van € 40 verschuldigd.

Afdeling 3. De verblijfsvergunning asiel

Paragraaf 1. Inhoudelijke bepalingen

Artikel 3.35

  • 1 De beoordeling of een vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, onder a dan wel b, van de Wet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Wet vindt plaats op individuele basis en houdt onder meer rekening met:

    • a. alle relevante feiten in verband met het land van herkomst op het tijdstip waarop een beslissing inzake de aanvraag wordt genomen met inbegrip van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van het land van herkomst en de wijze waarop deze worden toegepast;

    • b. de door de vreemdeling afgelegde verklaring en overgelegde documenten, samen met informatie over de vraag of de vreemdeling is blootgesteld, dan wel blootgesteld zou kunnen worden aan vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel aan folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet;

    • c. de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling, waartoe factoren behoren zoals achtergrond, geslacht en leeftijd, teneinde te beoordelen of op basis van de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling, de daden waaraan hij blootgesteld is of blootgesteld zou kunnen worden, overeenkomen met vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel aan folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet;

    • d. de vraag of zijn activiteiten, sedert hij zijn land heeft verlaten, uitsluitend ten doel hadden de nodige voorwaarden te scheppen om een aanvraag te kunnen indienen, teneinde na te gaan of de vreemdeling, in geval van terugkeer naar dat land, door die activiteiten zal worden blootgesteld aan vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel aan folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet;

    • e. de vraag of in redelijkheid kan worden verwacht dat de vreemdeling zich onder de bescherming kan stellen van een ander land waar hij zich op zijn staatsburgerschap kan beroepen.

  • 2 Het feit dat de vreemdeling in het verleden reeds is blootgesteld aan vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel aan folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet, of dat hij hiermee rechtstreeks is bedreigd, is een duidelijke aanwijzing dat de vrees van de vreemdeling voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag gegrond is en het risico om te worden onderworpen aan folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet reëel is, tenzij er goede redenen zijn om aan te nemen dat die vervolging of folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet zich niet opnieuw zullen voordoen.

  • 3 Indien de vreemdeling zijn verklaringen of een deel van zijn verklaringen niet met documenten kan onderbouwen, worden deze verklaringen geloofwaardig geacht en wordt de vreemdeling het voordeel van de twijfel gegund, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. de vreemdeling heeft een oprechte inspanning geleverd om zijn aanvraag te staven;

    • b. alle relevante gegevens, als bedoeld in artikel 3.111, eerste lid van het Besluit, waarover de vreemdeling beschikt, zijn overgelegd, of er is een bevredigende verklaring gegeven omtrent het ontbreken van relevante gegevens;

    • c. de verklaringen van de vreemdeling zijn samenhangend en aannemelijk bevonden en zijn niet in strijd met beschikbare algemene en specifieke informatie die relevant is voor zijn aanvraag;

    • d. de vreemdeling heeft zijn aanvraag zo spoedig mogelijk ingediend, tenzij hij goede redenen kan aanvoeren waarom hij dit heeft nagelaten; en

    • e. vast is komen te staan dat de vreemdeling in grote lijnen als geloofwaardig kan worden beschouwd.

Artikel 3.36

  • 1 Daden van vervolging in de zin van artikel 1A van het Vluchtelingenverdrag moeten:

    • a. zo ernstig van aard zijn of zo vaak voorkomen dat zij een ernstige schending vormen van de grondrechten van de mens, met name de rechten ten aanzien waarvan geen afwijking mogelijk is uit hoofde van artikel 15, tweede lid, van het EVRM; of

    • b. een samenstel zijn van verschillende maatregelen, waaronder mensenrechtenschendingen, die voldoende ernstig zijn om iemand op een soortgelijke wijze te treffen als omschreven onder a.

  • 2 Daden van vervolging in de zin van het eerste lid kunnen onder meer de vorm aannemen van:

    • a. daden van lichamelijk of geestelijk geweld, inclusief seksueel geweld;

    • b. wettelijke, administratieve, politiële of gerechtelijke maatregelen die op zichzelf discriminerend zijn of op discriminerende wijze worden uitgevoerd;

    • c. onevenredige of discriminerende vervolging of bestraffing;

    • d. ontneming van de toegang tot rechtsmiddelen, waardoor een onevenredig zware of discriminerende straf wordt opgelegd;

    • e. vervolging of bestraffing wegens de weigering militaire dienst te vervullen tijdens een conflict, wanneer het vervullen van militaire dienst strafbare feiten of handelingen inhoudt die onder de uitsluitingsclausule van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag vallen;

    • f. daden van genderspecifieke of kindspecifieke aard.

Artikel 3.37

  • 1 Bij de beoordeling van de gronden van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag wordt rekening gehouden met de volgende elementen:

    • a. het begrip «ras» omvat met name de aspecten huidskleur, afkomst of het behoren tot een bepaalde etnische groep;

    • b. het begrip «godsdienst» omvat met name theïstische, niet-theïstische en atheïstische geloofsovertuigingen, het deelnemen aan of het zich onthouden van formele erediensten in de particuliere of openbare sfeer, hetzij alleen of in gemeenschap met anderen, andere religieuze activiteiten of uitingen, dan wel vormen van persoonlijk of gemeenschappelijk gedrag die op een godsdienstige overtuiging zijn gebaseerd of daardoor worden bepaald;

    • c. het begrip «nationaliteit» is niet beperkt tot staatsburgerschap of het ontbreken daarvan, maar omvat met name ook het behoren tot een groep die wordt bepaald door haar culturele, etnische of linguïstische identiteit, door een gemeenschappelijke geografische of politieke oorsprong of door verwantschap met de bevolking van een andere staat;

    • d. een groep wordt geacht een specifieke sociale groep te vormen als met name:

      • 1°. leden van de groep een aangeboren kenmerk vertonen of een gemeenschappelijke achtergrond hebben die niet gewijzigd kan worden, of een kenmerk of geloof delen dat voor de identiteit of de morele integriteit van de betrokkenen dermate fundamenteel is, dat van de betrokkenen niet mag worden geëist dat zij dit opgeven, en

      • 2°. de groep in het betrokken land een eigen identiteit heeft, omdat zij in haar directe omgeving als afwijkend wordt beschouwd;

    • e. het begrip «politieke overtuiging» houdt met name in dat de vreemdeling een opvatting, gedachte of mening heeft betreffende een aangelegenheid die verband houdt met de in artikel 3.37a genoemde actoren en hun beleid of methoden, ongeacht of de vreemdeling zich in zijn handelen door deze opvatting, gedachte of mening heeft laten leiden.

  • 2 Bij de beoordeling of de vrees van de vreemdeling voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag gegrond is, doet het niet terzake of de vreemdeling in werkelijkheid de raciale, godsdienstige, nationale, sociale of politieke kenmerken vertoont die aanleiding geven tot de vervolging indien deze kenmerken hem door de actor van de vervolging worden toegeschreven.

Artikel 3.37a

Actoren van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel van folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet kunnen onder meer zijn:

  • a. de staat;

  • b. partijen of organisaties die de staat of een aanzienlijk deel van zijn grondgebied beheersen;

  • c. niet-overheidsactoren, indien aannemelijk is gemaakt dat de actoren als bedoeld onder a en b, inclusief internationale organisaties, geen bescherming als bedoeld in artikel 3.37c kunnen of willen bieden tegen vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel tegen folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet.

Artikel 3.37b

  • 1 Een gegronde vrees voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag of een reëel risico op folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet kan gegrond zijn op gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden nadat de vreemdeling het land van herkomst heeft verlaten.

  • 2 Een gegronde vrees voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag of een reëel risico op folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet kan gegrond zijn op activiteiten van de vreemdeling sedert hij het land van herkomst heeft verlaten, met name wanneer wordt vastgesteld dat de betrokken activiteiten de uitdrukking en de voortzetting vormen van overtuigingen of strekkingen die de betrokkene in het land van herkomst aanhing.

Artikel 3.37c

  • 1 Bescherming tegen vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel tegen folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet kan worden geboden door:

    • a. de staat,

    • b. partijen of organisaties, inclusief internationale organisaties, die de staat of een aanzienlijk deel van zijn grondgebied beheersen.

  • 2 In het algemeen wordt bescherming geboden wanneer de actoren als bedoeld in het eerste lid redelijke maatregelen treffen tot voorkoming van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel van folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet, onder andere door de instelling van een doeltreffend juridisch systeem voor de opsporing, gerechtelijke vervolging en bestraffing van handelingen die vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet vormen, en wanneer de vreemdeling toegang tot een dergelijke bescherming heeft.

Artikel 3.37d

  • 1 Bij de beoordeling of een vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, van de Wet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van die wet geldt dat een vreemdeling geen behoefte heeft aan bescherming, indien er in een deel van het land van herkomst geen gegronde vrees voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag en geen reëel risico op folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet bestaat en van de vreemdeling redelijkerwijs kan worden verwacht dat hij in dat deel van het land verblijft.

  • 2 Bij de beoordeling of een deel van het land van herkomst aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden voldoet, wordt rekening gehouden met de algemene omstandigheden in dat deel van het land en met de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling op het tijdstip waarop een beslissing inzake de aanvraag wordt genomen.

  • 3 Het eerste lid kan van toepassing zijn ondanks het bestaan van technische belemmeringen om terug te keren naar het land van herkomst.

Artikel 3.37e

  • 1 Bij de beoordeling of sprake is van de situatie, bedoeld in artikel 3.105c, eerste lid, van het Besluit, omdat de omstandigheden die de rechtsgrond voor verlening van de desbetreffende verblijfsvergunning vormden hebben opgehouden te bestaan, geldt dat de wijziging van de omstandigheden een voldoende ingrijpend en niet-voorbijgaand karakter dient te hebben om de gegronde vrees voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag weg te nemen.

  • 2 Bij de beoordeling of sprake is van de situatie, bedoeld in artikel 3.105f, eerste lid, van het Besluit, omdat de omstandigheden die de rechtsgrond voor verlening van de desbetreffende verblijfsvergunning vormden hebben opgehouden te bestaan, geldt dat de wijziging van de omstandigheden een voldoende ingrijpend en niet-voorbijgaand karakter dient te hebben om het reële risico op folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet weg te nemen.

Paragraaf 2. Procedurele bepalingen

Artikel 3.38

De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Wet, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter i aangeduide model.

Artikel 3.39

De aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Wet, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met j-1 aangeduide model.

Artikel 3.40

De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 33 van de Wet, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met j-1 aangeduide model.

Artikel 3.41

Bij de indiening van de aanvraag, bedoeld in de artikelen 28 en 33 van de Wet, verklaart de vreemdeling of de wettelijk vertegenwoordiger ermee bekend te zijn dat de verblijfsrechtelijke gegevens via de koppelingen tussen het IND-informatiesysteem en de GBA worden doorgegeven aan instanties die deze gegevens voor de beoordeling van voorzieningen nodig hebben.

Artikel 3.42

  • 1 De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Wet, wordt ingediend in het Aanmeldcentrum te Den Bosch, Ter Apel of Zevenaar.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, wordt de eerste aanvraag ingediend in het Aanmeldcentrum Den Bosch, indien de vreemdeling stelt minderjarig te zijn en niet begeleid wordt door een ouder of wettelijke vertegenwoordiger.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid, wordt de aanvraag ingediend op het Aanmeldcentrum op de Luchthaven Schiphol, indien de vreemdeling de toegang is geweigerd.

Artikel 3.42a

De vreemdeling die niet de toegang is geweigerd, geeft in persoon bij de Aanmeldunit van de Vreemdelingenpolitie te kennen dat hij een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28 van de Wet wil indienen.

Artikel 3.43

De aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning bedoeld in artikel 33 van de Wet, wordt ingediend bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

Artikel 3.43a

Aan de vreemdeling die te kennen geeft de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Wet, in te willen dienen wordt een brochure uitgereikt waarin hij, in een taal waarvan redelijkerwijze kan worden aangenomen dat hij die begrijpt, wordt ingelicht over:

  • a. de te volgen procedure;

  • b. zijn rechten en verplichtingen tijdens de procedure;

  • c. de gevolgen die kunnen ontstaan indien hij zijn verplichtingen niet nakomt of niet met de autoriteiten samenwerkt;

  • d. de termijnen die gelden binnen de procedure;

  • e. de wijze waarop hij kan voldoen aan zijn verplichting tot het indienen van de gegevens als bedoeld in artikel 3.111, eerste lid van het Besluit.

Artikel 3.44

  • 1 De in artikel 3.112, tweede lid, van het Besluit bedoelde vragenlijst bevat in ieder geval vragen omtrent de personalia van de vreemdeling, zijn geboorteplaats en geboortedatum, zijn nationaliteit en etnische afkomst, de datum van zijn vertrek uit het land van herkomst, de datum van zijn aankomst in Nederland, eventueel verblijf in derde landen, en het bezit van een paspoort en identiteitsdocumenten.

  • 2 Indien de beantwoording van de vastgestelde vragen onvoldoende duidelijkheid verschaft kunnen aanvullende vragen worden gesteld.

Artikel 3.45

De gegevens, bedoeld in artikel 3.111, eerste lid, van het Besluit, bestaan uit de verklaringen van de vreemdeling en alle in zijn bezit zijnde documentatie over zijn achtergrond en die van relevante familieleden, zijn leeftijd, identiteit, nationaliteit(en), land(en) en plaats(en) van eerder verblijf, eerdere asielaanvragen, reisroutes, identiteits- en reisdocumenten en de redenen waarom hij een aanvraag voor een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Wet indient.

Artikel 3.46

De in artikel 3.122 van het Besluit bedoelde informatie wordt verschaft door het verzenden dan wel uitreiken van een brochure aan de vreemdeling tegelijk met, dan wel zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de beschikking waarin de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Wet wordt ingewilligd.

Artikel 3.47

Indien de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 28 en 33 van de Wet, wordt ingetrokken, wordt daarvan een aantekening gemaakt in het dossier van de vreemdeling.

Artikel 3.48

Artikel 3.49

  • 2 In afwijking van het tweede lid van artikel 3.113 van het Besluit kan een nader gehoor in het Aanmeldcentrum op de Luchthaven Schiphol achterwege blijven indien in verband met relevante individuele aspecten moet worden aangenomen dat niet op zorgvuldige wijze in het Aanmeldcentrum tot een zorgvuldige beslissing kan worden gekomen.

Hoofdstuk 4. Grensbewaking, toezicht en uitvoering

Artikel 4.1

Met het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften met betrekking tot vreemdelingen zijn belast de ambtenaren, bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, die ingevolge een akte en proces-verbaal van beëdiging van de Minister van Veiligheid en Justitie zijn belast met opsporing van een of meer strafbare feiten ingevolge de Wet.

Artikel 4.2

  • 1 Als de plaatsen waar grensdoorlaatposten zijn gevestigd, zijn aangewezen de plaatsen vermeld in kolom A van bijlage 4 bij deze regeling. Personencontrole in het kader van de grensbewaking kan worden uitgevoerd op de locaties, vermeld in kolom B van bijlage 4 bij deze regeling.

  • 2 De grensdoorlaatposten, bedoeld in het eerste lid, zijn voor het inreizen en uitreizen van personen opengesteld gedurende de tijden, vermeld in kolom C van bijlage 4 bij deze regeling.

Artikel 4.4. Modellen bemanningslijst/passagierslijst zeeschip

  • 1 Het model van de bemanningslijst, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid onder a, van het Besluit is opgenomen in bijlage 14a en 14b bij deze regeling. Op de bemanningslijst worden de gegevens verstrekt omtrent de familienaam, voornamen, rang, nationaliteit, geboortedatum en geboorteplaats, van zowel de gezagvoerder als van alle bij het binnenvaren van Nederland aan boord aanwezige personen die deel uitmaken van de bemanning en als zodanig op de monsterrol voorkomen.

Artikel 4.5

Artikel 4.6

  • 2 Het opleggen van een verplichting tot aanmelding bij de korpschef aan een vreemdeling, aan wie een bijzonder doorlaatbewijs als bedoeld in bijlage 3 onder I bij deze regeling is afgegeven, geschiedt door in dat document achter de woorden 'zich melden binnen drie dagen na afgifte van dit doorlaatbewijs bij' aan te tekenen: 'de korpschef te (plaats)'.

Artikel 4.7

  • 2 De aantekening, bedoeld in het eerste lid, kan worden aangevuld met een aantekening omtrent de grond waarop de weigering van toegang tot Nederland berust.

Artikel 4.8

  • 2 De aantekening, bedoeld in het eerste lid, kan worden aangevuld met een aantekening omtrent de reden van de verwijdering uit Nederland.

Artikel 4.9

Voor het stellen van aantekeningen in de reis- en identiteitspapieren van de vreemdeling, bedoeld in artikel 4.29 van het Besluit, wordt gebruik gemaakt van het model dat als bijlage 7j bij deze regeling is gevoegd.

Artikel 4.10

De aantekening, bedoeld in artikel 4.29 van het Besluit, omtrent het voldoen aan een verplichting tot aanmelding of vervoeging bij een korpschef ingevolge de artikelen 4.39, 4.47 tot en met 4.51 van het Besluit luidt: 'Aangemeld op (datum)'. Indien het betreft een vreemdeling die naar Nederland is gekomen om als zeeman werk te zoeken aan boord van een zeeschip, wordt de aantekening aangevuld met de zinsnede 'voor verblijf als zeeman tot (datum)'.

Artikel 4.11

  • 1 In de reis- en identiteitspapieren van een vreemdeling wiens uitzetting gedurende enige tijd achterwege blijft, wordt een aantekening gesteld, luidende: 'vertrek voor (datum)'.

  • 2 In de reis- en identiteitspapieren van een vreemdeling wiens uitzetting achterwege blijft hangende de beslissing op een door hem ingediend verzoek om een voorlopige voorziening wordt de aantekening: 'verzoek voorlopige voorziening ingediend (datum). Arbeid is wel/niet toegestaan. Een tewerkstellingsvergunning is wel/niet verplicht. Geldig tot (datum), tenzij voor deze datum op voormeld verzoek is beslist' gesteld. Tevens worden aangetekend het V-nummer en het paspoortnummer.

  • 3 De aantekening, bedoeld in het tweede lid, heeft een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden. Indien de geldigheidsduur van de aantekening is verstreken voordat een beslissing is genomen op het verzoek om een voorlopige voorziening, kan de desbetreffende aantekening wederom worden gesteld met een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden. Indien afwijzend is beslist, wordt de aantekening 'vervallen' geplaatst.

  • 4 Voor de aantekeningen, bedoeld in het tweede lid, wordt gebruik gemaakt van de Sticker Aantekening Voorlopige Voorziening, waarvan het model als bijlage 7k bij deze regeling is gevoegd.

Artikel 4.12

De aantekening omtrent verandering van woon- of verblijfplaats binnen Nederland, bedoeld in artikel 4.29, eerste lid, onder b, van het Besluit, luidt: 'verhuisd op (datum)'.

Artikel 4.13

De korpschef is bevoegd om met toepassing van artikel 4.51 van het Besluit:

Artikel 4.14

  • 1 De aantekening omtrent de ontheffing met toepassing van artikel 4.51, tweede lid, van het Besluit van de verplichting tot wekelijkse aanmelding, luidt: 'ontheffing verleend van de verplichting tot wekelijkse aanmelding onder de volgende beperking(en) en/of voorschrift(en) (beperkingen/voorschriften) (datum)'.

Artikel 4.15

  • 2 Indien de verplichting, bedoeld in 54, tweede lid, van de Wet, wordt opgeheven, wordt de aantekening gesteld: 'Verplichting tot periodieke aanmelding opgeheven op (datum)'.

Artikel 4.16

  • 1 De korpschef, alsmede de daartoe bevoegde ambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst zijn bevoegd om

    • a. de plaats aan te wijzen waar de vreemdeling met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder f, van de Wet, zich in verband met het onderzoek naar de inwilligbaarheid van de aanvraag om een verblijfsvergunning dient op te houden; en

    • b. aanwijzingen als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de Wet, te geven.

  • 3 Een vordering als bedoeld in het tweede lid wordt niet bij algemene bekendmaking gedaan dan na goedkeuring van, en volgens voorschrift te geven door, de Minister.

Hoofdstuk 5. Vrijheidsbeperkende en vrijheidsontnemende maatregelen

Artikel 5.1

Indien de korpschef of de bevelhebber van de Koninklijke marechaussee de bevoegdheid, bedoeld in artikel 50, vierde lid, van de Wet, mandateert, doet hij dat niet dan aan een ambtenaar, belast met het toezicht op vreemdelingen, die tevens hulpofficier van justitie is.

Artikel 5.2

  • 1 De ambtenaar van de Dienst Terugkeer en Vertrek en de ambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst die daartoe bevoegd zijn, kunnen de maatregel van beperking van vrijheid van beweging, bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Wet, opleggen, wijzigen of opheffen.

  • 3 Indien de korpschef van deze bevoegdheid ondermandaat verleent, doet hij dat niet dan aan een ambtenaar, belast met het toezicht op vreemdelingen, die tevens hulpofficier van justitie is.

Artikel 5.3

Artikel 5.4

De ambtenaar van de Dienst Terugkeer en Vertrek en de hulpofficier van justitie die bevoegd is tot inbewaringstelling, zijn bevoegd tot het nemen van het besluit, bedoeld in artikel 5.5, eerste lid, van het Besluit en tot het doen van de kennisgeving, bedoeld in artikel 5.5, tweede lid, van het Besluit.

Hoofdstuk 6. Vertrek en uitzetting

Artikel 6.1

  • 1 De ambtenaren belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen zijn bevoegd tot uitzetting over te gaan en daartoe alle benodigde handelingen te verrichten.

  • 2 De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, gaan niet dan ingevolge een bijzondere aanwijzing van de Minister over tot uitzetting van de vreemdeling die te kennen geeft dat hij asiel wenst.

Artikel 6.2

De korpschef en de bevelhebber van de Koninklijke marechaussee zijn bevoegd de kosten van verwijdering te verhalen op de vreemdeling of op een vervoersonderneming.

Artikel 6.3

  • 1 De verlenging, bedoeld in artikel 62, derde lid, van de Wet, van de vertrektermijn, bedoeld in artikel 62, eerste lid, van de Wet, vindt uitsluitend plaats indien de vreemdeling ervoor zorg heeft gedragen dat de voor zijn vertrek uit eigen beweging noodzakelijke bescheiden voorhanden zijn dan wel binnen korte termijn voorhanden zullen zijn.

  • 2 De verlenging van de vertrektermijn bedraagt maximaal 90 dagen.

  • 3 In afwijking van het tweede lid, kan de vertrektermijn met ten hoogste zes maanden worden verlengd indien de vreemdeling op verzoek van het Internationale Strafhof in Nederland verblijft en de maximale duur van het aan hem verleende visum niet kan worden verlengd.

  • 4 Bij het besluit omtrent verlenging van de vertrektermijn worden onder meer de aanwezigheid van schoolgaande kinderen of het bestaan van andere gezinsbanden en sociale banden betrokken.

  • 5 Het verzoek om de vertrektermijn te verlengen, wordt in persoon ingediend bij de ambtenaar belast met het begeleiden van de terugkeer of het loket van de IND.

Artikel 6.4

  • 2 Indien de kennisgeving, bedoeld in artikel 62a, eerste lid, van de Wet, wordt gegeven, wordt de vreemdeling in een taal die de vreemdeling begrijpt of redelijkerwijze geacht mag worden te begrijpen mondeling of schriftelijk op de inhoud en de rechtsgevolgen daarvan gewezen, en wordt de vreemdeling gewezen op de mogelijkheid daartegen rechtsmiddelen aan te wenden.

Artikel 6.5

  • 2 Het inreisverbod wordt uitgevaardigd, gewijzigd of opgeheven door de ambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst die daartoe bevoegd is, indien daaraan de rechtgevolgen, bedoeld in artikel 66a, zevende lid, van de Wet, zijn verbonden.

  • 3 Indien het inreisverbod wordt uitgevaardigd, wordt in een taal die de vreemdeling begrijpt of redelijkerwijze geacht mag worden te begrijpen mondeling of schriftelijk op de inhoud en de rechtsgevolgen daarvan gewezen, en wordt de vreemdeling gewezen op de mogelijkheid daartegen rechtsmiddelen aan te wenden.

Hoofdstuk 7. Algemene en slotbepalingen

Artikel 7.1

  • 1 Het bestuursorgaan of orgaan als bedoeld in artikel 107 van de Wet, dat de Minister met toepassing van artikel 8.1, derde lid, van het Besluit vraagt om onverwijld nadere gegevens over de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling te verstrekken, maakt daarvoor gebruik van het formulier van het in bijlage 17a bij deze regeling aangeduide model. Op dit formulier wordt tevens aangegeven om welke reden onduidelijkheid bestaat over de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling.

  • 2 De verstrekking van de nadere gegevens over de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling aan de in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan, vindt plaats door gebruikmaking van het formulier van het in bijlage 17b bij deze regeling aangeduide model.

  • 3 Bij het vragen van gegevens omtrent de toekenning of beëindiging van een verstrekking, voorziening, uitkering, ontheffing of vergunning bij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan of orgaan op grond van artikel 8.2, eerste lid, van het Besluit, wordt gebruik gemaakt van het formulier van het in bijlage 17c van deze regeling aangeduide model.

  • 4 Het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan of orgaan dat de Minister desgevraagd of uit eigen beweging op grond van artikel 8.2, tweede of derde lid, van het Besluit, gegevens verstrekt omtrent de toekenning of beëindiging van een verstrekking, voorziening, uitkering, ontheffing of vergunning, maakt daarvoor gebruik van het formulier van het in bijlage 17d bij deze regeling aangeduide model.

Artikel 7.1a

  • 1 De verwerking van bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 107a, eerste lid, van de Wet is noodzakelijk:

    • a. voor de beoordeling van het bij een aanvraag om een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 14 en 20 van de Wet beoogde verblijfsdoel, voor de beoordeling van een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur alsmede voor de beoordeling van de algemene weigeringsgronden of intrekkingsgronden van de verblijfsvergunning en ambtshalve beoordelingen;

    • b. voor het beoordelen van een aanvraag om een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 en 33 van de Wet, voor de beoordeling van een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur alsmede voor de beoordeling van de algemene weigeringsgronden of intrekking van de verblijfsvergunning en ambtshalve beoordelingen;

    • c. voor het beoordelen van de gronden voor het ongewenst verklaren van een vreemdeling en de opheffing van de ongewenstverklaring;

    • d. voor de beoordeling van de voorwaarden voor het verlenen van de toegang als bedoeld in artikel 2.1, 2.9 en 2.10 van het Besluit;

    • e. voor de toepassing van vrijheidsbeperkende en -ontnemende maatregelen krachtens de artikelen 6, 56, 57, 58 en 59 van de Wet;

    • f. voor de handhaving van de afschriftplicht van vervoerders als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van het Besluit;

    • g. voor de beoordeling van de voorwaarden voor verblijf in de vrije termijn als bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.3 van het Besluit;

    • h. bij de uitoefening van de bevoegdheid tot het uitzetten van een vreemdeling als bedoeld in 6.1 van het Besluit, daaronder begrepen de verwerking van bijzondere gegevens in het kader van de beoordeling of de uitzetting achterwege dient te blijven als bedoeld in artikel 64 van de Wet.

  • 2 De bijzondere persoonsgegevens worden ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde doeleinden opgenomen in documenten die in een persoonsgebonden dossier en in een geautomatiseerd bestand worden neergelegd. De gegevens in het geautomatiseerde bestand worden gebruikt voor het opstellen van beschikkingen.

Artikel 7.1b

  • 1 Voorzover de bijzondere persoonsgegevens zijn opgeslagen in een geautomatiseerd bestand, wordt dit bestand beveiligd tegen ongeautoriseerd gebruik door:

    • a. het toekennen van autorisaties aan alleen die personen, die voor het uitoefenen van hun taak toegang tot de opgeslagen informatie moeten hebben;

    • b. het bewaren van een reservebestand op een voor niet-geautoriseerde personen ontoegankelijke plaats.

  • 2 De autorisaties als bedoeld in het eerste lid worden toegekend aan medewerkers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de ambtenaren, bedoeld in de artikelen 46 tot en met 48 van de Wet.

  • 3 De verantwoordelijke stelt richtlijnen op voor het verwerken van bijzondere persoonsgegevens in het geautomatiseerde systeem.

Artikel 7.1c

  • 1 Bijzondere persoongegevens als bedoeld in artikel 107a, eerste lid, van de Wet kunnen worden verstrekt aan de volgende derde personen en instanties:

    • a. de Minister van Buitenlandse Zaken, voor het verrichten van onderzoek in het buitenland op verzoek van de Minister alsmede ten behoeve van de beoordeling van visumaanvragen;

    • b. artsen, voor het beoordelen van de gezondheidstoestand van de vreemdeling op basis van de door de vreemdeling ondertekende toestemmingsverklaring, alsmede de overdracht van medische gegevens van een vreemdeling in het kader van uitzetting.

  • 2 De verstrekking van bijzondere persoonsgegevens aan de in het eerst lid genoemde personen geschiedt op geen andere wijze dan schriftelijk.

Artikel 7.1d

De onverenigbare verwerking van bijzondere persoonsgegevens wordt op de volgende wijze tegengegaan:

  • a. de toegang tot de gegevens in het persoonsgebonden dossier en het geautomatiseerde bestand is voorbehouden aan die personen, die voor het uitoefenen van hun taak, bedoeld in de artikelen 7.1a en 7.1c toegang tot de informatie moeten hebben;

  • b. de verantwoordelijke stelt een Functionaris voor de Gegevensbescherming aan, die toeziet op de naleving van de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • c. de verantwoordelijke verricht integriteits- en kwaliteitsaudits ten aanzien van de verwerking van de persoonsgegevens en rapporteert deze aan de Functionaris voor de Gegevensbescherming.

Artikel 7.2

  • 1 De artikelen 3.1 en 3.2 zijn niet van toepassing op kinderen beneden de leeftijd van twaalf jaar, die bij een van hun ouders inwonen, indien in het aan deze ouder verstrekte document, bedoeld in de artikelen 3.1 en 3.2, is aangetekend dat de hem verleende vergunning tot verblijf mede voor deze kinderen geldt.

  • 2 Het document of de verklaring, afgegeven op grond van de Vreemdelingenwet blijft geldig tot de daarop aangegeven datum, dan wel tot de vervanging van dat document door een document afgegeven op grond van de Wet.

Artikel 7.2a

  • 1 Indien de vreemdeling, bedoeld in artikel 8.7, eerste lid, van het Besluit, zich aanmeldt voor inschrijving in de vreemdelingenadministratie, legt hij de volgende gegevens en bescheiden over:

    • a. een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort;

    • b. voor zover hij in Nederland verblijft als werknemer: een werkgeversverklaring of arbeidsovereenkomst waaruit blijkt dat hij in Nederland reële en daadwerkelijke arbeid verricht anders dan louter marginaal en bijkomstig van aard;.

    • c. voor zover hij in Nederland verblijft als zelfstandige: een bewijs van inschrijving in het handelsregister en bewijs waaruit blijkt dat hij in Nederland reële en daadwerkelijke arbeid verricht anders dan louter marginaal en bijkomstig van aard, zoals een daartoe strekkende balans, winst- of verliesrekening, maandelijkse opgaven van bedrijfsresultaten of, als de genoemde bewijsstukken nog niet aanwezig zijn, verklaring of prognose, opgesteld door een accountant of financieel adviseur;

    • d. voor zover hij in Nederland verblijft als student: een bewijs van inschrijving voor een opleiding, bedoeld in artikel 8.12, eerste lid, onder c, van het Besluit, een verklaring of een gelijkwaardig middel naar zijn keuze waaruit blijkt hij beschikt over voldoende middelen van bestaan en een bewijs van een verzekering die de ziektekosten in Nederland volledig dekt;

    • e. voor zover hij in Nederland verblijft als economisch niet-actieve: een bewijsstuk waaruit blijkt dat wordt beschikt over toereikende bestaansmiddelen om te voorkomen dat de vreemdeling tijdens het verblijf ten laste komt van de algemene middelen en een bewijs van een verzekering die de ziektekosten in Nederland volledig dekt.

  • 2 Indien de vreemdeling, bedoeld in artikel 8.7, tweede, derde of vierde lid, van het Besluit, die de nationaliteit bezit van een staat als bedoeld in het eerste lid van dat artikel, zich aanmeldt voor inschrijving in de vreemdelingenadministratie, legt hij de volgende gegevens en bescheiden over:

    • a. een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort;

    • b. de verklaring van inschrijving van de vreemdeling, bedoeld in artikel 8.7, eerste lid, van het Besluit, bij wie hij in Nederland verblijft;

    • c. een document waaruit de familierechtelijke relatie of duurzame relatie blijkt met de vreemdeling, bedoeld onder b; en

    • d. voor zover hij in Nederland verblijft als familielid als bedoeld in artikel 8.7, tweede lid, onder c of d, van het Besluit: bewijs dat hij een dergelijk familielid is;

    • e. voor zover hij in Nederland verblijft als familielid als bedoeld in artikel 8.7, derde lid, van het Besluit: een door de bevoegde instantie van het land van herkomst afgegeven verklaring dat hij ten laste komt van of inwoont bij de vreemdeling, bedoeld onder b, onderscheidenlijk bewijs van ernstige gezondheidsredenen die de persoonlijke zorg door die vreemdeling noodzakelijk maken;

    • f. voor zover hij in Nederland verblijft als partner als bedoeld in artikel 8.7, vierde lid, van het Besluit: een relatieverklaring als bedoeld in bijlage 23 bij deze regeling;

    • g. voor zover hij in Nederland verblijft als rechtstreekse bloedverwant in de neergaande lijn, jonger dan 18 jaar, van een partner als bedoeld onder f: bewijs dat is voldaan aan de artikelen 3.13 tot en met 3.22 van het Besluit.

Artikel 7.2b

  • 1 De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, kan onder een beperking verband houdend met het zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst worden verleend aan de vreemdeling die verblijfsrecht ontleent aan het Besluit nr. 1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije betreffende de ontwikkeling van de Associatie en wiens huwelijk met een persoon met een niet-tijdelijk verblijfsrecht na drie jaar is ontwricht of ontbonden, indien de vreemdeling op grond van dat huwelijk was toegelaten en één jaar direct voorafgaande aan de ontwrichting van het huwelijk rechtmatig verblijf had als bedoeld in artikel 8, onder a, van de Wet.

  • 2 De verblijfsvergunning wordt verleend voor de duur van ten hoogste één jaar, te berekenen vanaf de datum van verbreking of ontwrichting van het huwelijk maar niet eerder dan de datum van de aanvraag, of zoveel langer als de vreemdeling wegens het ontbreken van een verblijfsvergunning geen toegang tot de arbeidsmarkt had. De geldigheidsduur ervan wordt niet verlengd.

  • 3 De verblijfsvergunning kan worden gewijzigd in een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met voortgezet verblijf, indien de vreemdeling uiterlijk op het moment waarop de geldigheidsduur verstrijkt, beschikt over een arbeidsplaats voor nog een jaar waarmee hij zelfstandig en duurzaam voldoende middelen van bestaan als bedoeld in de artikelen 3.73 tot en met 3.75 van het Besluit verwerft.

Artikel 7.4

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet in werking treedt.

Artikel 7.5

Deze regeling kan worden aangehaald onder de titel: Voorschrift Vreemdelingen 2000.

's-Gravenhage, 18 december 2000

De

Staatssecretaris

van Justitie,

M.J. Cohen

Bijlage 1. , behorend bij artikel 2.1, eerste lid, onder a, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000

Luchthaven

Internationale luchthavencode

Aleppo International Airport

ALP

Ankara Esenboga International Airport

ESB

Banjul Yundum International Airport

BJL

Beijing Capital International Airport

PEK

Cairo International Airport

CAI

Casablanca Mohammed V International Airport

CMN

Damascus International Airport

DAM

Denpasar Bali International Airport

DPS

Harare International Airport

HRE

Hong Kong International Airport

HKG  

Istanboel International Atatürk Airport

IST

Istanboel Sabiha Gökçen International Airport

SAW

Jakarta Soekarno Hatta International Airport

CGK

Johannesburg International Airport

JNB

Kathmandu-Tribhuvan International Airport

KTM

Luanda 4 de Fevereiro International Airport

LAD

Lusaka International Airport

LUN

Moskou Sheremetjevo International Airport

SVO

Nairobi Jomo Kenyatta International Airport

NBO

Panama Stad-Tocumen International Airport

PTY

Quito Mariscal Sucre International Airport

UIO

Sao Paulo Guarulhos International Airport

GRU

Singapore Changi International Airport

SIN

Teheran Imam Khomeini International Airport

IKA

Tripoli International Airport

TIP

Bijlage 1a. , behorend bij artikel 2.1a, eerste lid, Voorschrift Vreemdelingen 2000

Luchthaven

Internationale luchthavencode

Aleppo International Airport

ALP

Bahrein International Airport

BAH

Bangkok Suvarnabhumi International Airport

BKK

Caïro International Airport

CAI

Colombo Bandaranaike International Airport

CMB

Damascus International Airport

DAM

Damman King Fahd International Airport

DMM

Doha International Airport

DOH

Dubai International Airport

DXB

Entebbe International Airport

EBB

Hong Kong International Airport

HKG

Istanboel International Atatürk Airport

IST

Istanboel Sabiha Airport

SAW

Jerevan Zvartnots International Airport

EVN

Johannesburg International Airport

JNB

Kathmandu Tribhuvan International Airport

KTM

Kiev Boryspil International Airport

KBP

Kuala Lumpur International Airport

KUL

Koeweit International Airport

KWI

Moskou Sheremetyevo International Airport

SVO

Nairobi Jomo Kenyatta International Airport

NBO

Panama Stad Tocumen International Airport

PTY

Peking Capital International Airport

PEK

Sao Paulo Guarulhos International Airport

GRU

Singapore Changi International Airport

SIN

Sint Petersburg Pulkovo Airport

LED

Teheran Imam Khomeini International Airport

IKA

Tripoli International Airport

TIP

Bijlage 2. , behorend bij artikel 2.2 Voorschrift Vreemdelingen (landen van welke de onderdanen zijn vrijgesteld van de MVV-plicht)

Niet MVV-plichtig

Lidstaten van de EU

Lidstaten van de EER

Australië

Canada

Japan

Monaco

Nieuw-Zeeland

Vaticaanstad

Verenigde Staten

Zuid-Korea

Zwitserland

Bijlage 3. , behorend bij artikel 2.3 Voorschrift Vreemdelingen (categorieën vreemdelingen die toegang tot Nederland hebben, zonder in het bezit te zijn van een mvv)

  • 1. Houders van een geldig paspoort en een geldig verblijfsdocument voor Nederland (zie bijlagen 7a, 7b, 7c en 7e VV);

  • 2. Houders van een geldig document voor grensoverschrijding en van een door een andere lidstaat van de Europese Unie afgegeven EG-verblijfsvergunning als langdurig ingezetene dan wel de echtgenoot of het minderjarig kind van die houder, in geval het gezin reeds was gevormd in die andere staat;

  • 3. Visumplichtige familieleden van een vreemdeling met de nationaliteit van een lidstaat die partij is bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, die in het bezit zijn van een geldig grensoverschrijdingsdocument dat is voorzien van een visum kort verblijf;

  • 4. Houders van een geldig paspoort alsmede van een door het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven geldig gepriviligieerdendocument (zie Model M81);

  • 5. Kinderen beneden de leeftijd van zestien jaar die reizen in het gezelschap van een ouder, een grootouder of van hun voogd, dezelfde nationaliteit bezitten als hun begeleider en in het geldige grensoverschrijdingsdocument van hun begeleider, dat is voorzien van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf, zijn bijgeschreven;

  • 6. Uitgenodigde vluchtelingen die houders zijn van een “laissez-passer” afgegeven door de Nederlandse autoriteiten;

  • 7. Houders van een “laissez-passer” afgegeven door de Verenigde Naties, door de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, door de Secretaris-Generaal van de Internationale Douaneraad of door de Voorzitters van de instellingen van de Europese Unie;

  • 8. Houders van een “officieel legitimatiebewijs” of een “Reiswijzer” (“Ordre de Mission – Travel Order”) van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie;

Bijlage 3a. , behorend bij bijlage 3, onder G, Voorschrift Vreemdelingen (Model Collectieve lijst voor in groepsverband reizende minderjarigen)

[Vervallen per 04-01-2008]

Bijlage 3b. , behorend bij bijlage 3, onder G, onder 3, Voorschrift Vreemdelingen (Model Reizigerslijst voor schoolreizen)

[Vervallen per 04-01-2008]

Bijlage 4. , behorend bij de artikelen 2.4 en 4.2 Voorschrift Vreemdelingen (vliegvelden, andere grensdoorlaatposten en hun openingstellingstijden)

A. doorlaatpost

B. locatie

C. openstellings-

   

tijden

Amsterdam Schiphol

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven

   

Amsterdam IJmond

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

IJmuiden

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven

   

De Kooy

 

06.00 - 23.00 uur

- luchthaven

   

Delfzijl

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Den Helder

 

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Dordrecht

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Eindhoven

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven

   

Enschede Twente

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven

   

Gent-Terneuzen

 

00.00 - 24.00 uur

- haven

   

Groningen Eelde

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven

   

Harlingen

 

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Hoek van Holland/Europoort

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven

   

Lelystad

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven (ambulant)

   

Maastricht Aachen

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven

   

Moerdijk

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Rotterdam

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven

   

Rotterdam-Havens

alle aanlegmogelijkheden,

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

behoudens de specifiek genoemde

 

Scheveningen

 

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Valkenburg (ZH)

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven (militair) (ambulant)

   

Vlissingen

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Bijlage 5b. , behorend bij artikel 2.6, tweede lid, Voorschrift Vreemdelingen (verklaring toegangverlening)

[Vervallen per 04-03-2006]

Bijlage 8. , behorend bij artikel 3.8, eerste lid, Voorschrift Vreemdelingen (afzonderlijk inlegblad)

model 1994

Bijlage 42726.png
Bijlage 42727.png

model 1997

Bijlage 42728.png
Bijlage 42729.png

Bijlage 12a. Voorschrift Vreemdelingen 2000

Verklaring met betrekking tot de toelating van kennismigranten

De werkgever, (naam bedrijf of onderwijs/onderzoeksinstelling**),

** indien de werkgever de verklaring van toepassing wil verklaren op in Nederland gevestigde nevenvestigingen, dochterondernemingen of bij kantoren van het bedrijf of de onderwijsinstelling, dient de werkgever een lijst hiervan bij te voegen met opgave van naam, adres en contactpersoon. Van latere aanvullingen op deze bijlage dient de werkgever de IND schriftelijk in kennis te stellen.

vertegenwoordigd door ondergetekende, verklaart met betrekking tot de toelating en het verblijf van kennismigranten dat hij:

  • 1. aan de vreemdeling die verblijf als kennismigrant bij de werkgever beoogt dan wel heeft, een brutosalaris betaalt ten minste ten hoogte van een bedrag dat jaarlijks door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt vastgesteld;

  • 2. (uitsluitend van toepassing op onderwijs- en onderzoeksinstellingen) indien de vreemdeling die bij de werkgever, zijnde een bekostigde of aangewezen onderwijsinstelling of een van overheidswege direct of indirect, geheel of gedeeltelijk bekostigde of gesubsidieerde onderzoeksinstelling, werkzaam is of zal zijn als wetenschappelijk onderzoeker of arts in opleiding tot specialist, geen andere werkzaamheden dan als wetenschappelijk onderzoeker of arts in opleiding tot specialist laat verrichten;

  • 3. (uitsluitend van toepassing op onderwijs- en onderzoeksinstellingen) in het geval van een aanstelling als wetenschappelijk onderzoeker in de aanstellings- of arbeidsovereenkomst de functieaanduiding en de functiecode zoals gedefinieerd in het in het universitair functieordeningssysteem (UFO) aangeeft dan wel, indien het universitair functieordeningssysteem niet gehanteerd wordt, de functieaanduiding en de van toepassing zijnde functiecode aangeeft en de Vereniging van Universiteiten (VSNU) verzoekt om een conversietabel;

  • 4. in het geval van een aanstelling als arts in opleiding tot specialist er zorg voor draagt dat de kennismigrant ingeschreven staat in het opleidingsregister van de Medisch Specialisten Registratie Commissie, de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie of de Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie;

  • 5. er voor zorgt draagt dat, indien dit wettelijk verplicht is, de kennismigrant geregistreerd staat in het register voor beroepen in de individuele gezondheidszorg en dat aan de voorwaarden die zijn verbonden aan deze registratie wordt voldaan;

  • 6. er mee instemt dat de leges die verschuldigd zijn voor het afdoen van een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning of een verzoek om advies in verband met de afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf aan de kennismigrant en aan diens gezinsleden, door de werkgever ten behoeve van de kennismigrant en diens gezinsleden per individuele aanvraag betaalbaar worden gesteld aan de IND door middel van automatische incasso en hiervoor gebruik maakt van een Nederlands bank- of gironummer;

  • 7. zich verplicht tot goed werkgeverschap en dat hij daarvan in het verleden blijk heeft gegeven waartoe hij bij deze verklaring de volgende stukken zal overleggen aan het IND-loket kennis- en arbeidsmigratie:

    • een bewijs van inschrijving in het Handelsregister, niet ouder dan 30 dagen, verstrekt door de Kamer van Koophandel (indien van toepassing) dan wel een bewijs waaruit blijkt dat inschrijving in het Handelsregister niet verplicht is;

    • (indien van toepassing) een bewijs dat het een bekostigde of aangewezen onderwijsinstelling of een van overheidswege direct of indirect, geheel of gedeeltelijk bekostigd of gesubsidieerde onderzoeksinstelling betreft;

    • een verklaring betalingsgedrag afgegeven door de belastingdienst;

  • 8. er zorg voor draagt dat de aanvraag om een verblijfsvergunning of een verzoek om advies in verband met de afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf ten behoeve van een kennismigrant wordt ingediend door middel van het daartoe bestemde, volledig ingevulde formulier, voorzien van alle vereiste stukken;

  • 9. indien de kennismigrant niet langer bij de werkgever werkzaam is, dan wel niet langer werkzaam is als kennismigrant, dan wel niet langer voldoet aan het salariscriterium voor verblijf als kennismigrant, daarvan zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee weken na beëindiging van het dienstverband of wijziging van de functie, schriftelijk mededeling doet aan het IND-loket kennis- en arbeidsmigratie van de IND te Rijswijk;

  • 10. indien de werkgever een vreemdeling in dienst neemt die reeds in het bezit is van een verblijfsvergunning als kennismigrant, op een zo vroeg mogelijk moment doch uiterlijk twee weken vóór indiensttreding van de kennismigrant, het IND-loket kennis- en arbeidsmigratie schriftelijk hiervan in kennis stelt en daartoe de arbeidsovereenkomst en een werkgeversverklaring overlegt;

  • 11. zich er van bewust is dat, indien hij een vreemdeling arbeid laat verrichten als kennismigrant terwijl deze niet aan de voorwaarden voor verblijf als kennismigrant voldoet, hij strafbaar is op grond van artikel 1 onder 4e van de Wet op de economische delicten;

  • 12. zich er van bewust is dat indien hij een vreemdeling arbeid laat verrichten als kennismigrant terwijl deze niet aan de voorwaarden voor verblijf als kennismigrant voldoet, ingevolge artikel 23 van de Wet arbeid vreemdelingen de vreemdeling wordt vermoed ten minste zes maanden werkzaam te zijn tegen een beloning, tenminste gelijk aan het voor verblijf als kennismigrant vereiste brutoloon, en tegen een arbeidsduur die in de betreffende bedrijfstak gebruikelijk is;

  • 13. er voor garant staat dat de vreemdeling voor wie de aanvraag voor verblijf als kennismigrant wordt ingediend, voldoet aan de algemene voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning en aan de specifieke voorwaarden voor verblijf als kennismigrant bij de werkgever;

  • 14. er mee instemt dat de kosten, niet zijnde bijstandskosten, die voor de Staat en andere openbare lichamen voortvloeien uit het verblijf van de kennismigrant en diens gezinsleden, waarin mede zijn begrepen de kosten van een reis naar een plaats buiten Nederland waar de toelating van de vreemdeling en diens gezinsleden is gewaarborgd, en eventuele door de IND in dat kader te maken kosten, op hem verhaald kunnen worden in het geval hij niet heeft voldaan aan de in artikel 9 van deze verklaring neergelegde verplichting tot afmelding;

  • 15. er mee in stemt dat indien de kennismigrant een uitkering krachtens de Wet werk en bijstand geniet, de kosten van bijstand welke ten behoeve van de kennismigrant zijn gemaakt, op hem kunnen worden verhaald in het geval hij niet heeft voldaan aan de in artikel 9 van deze verklaring neergelegde verplichting tot afmelding.

Onderteken de verklaring op pagina 2

Blz 2

Gegevens werkgever

Naam

Vestigingsadres (straat) (nummer)

Postcode Plaats

Telefoon Fax

Belastingdienst-nummer

Registratienummer Kamer van Koophandel (indien van toepassing)

Giro/banknummer (ten behoeve van automatische incasso)*

* Indien adresgegevens afwijkend

Straat Nummer

Postcode Plaats

Contactpersoon bij werkgever

Naam

Correspondentieadres

Postcode Plaats

Telefoon Fax

E-mail

Blz 3

Overige contactpersonen bij werkgever

1.

2.

3.

4.

5.

  • 1. Telefoon Fax E-mail

  • 2. Telefoon Fax E-mail

  • 3. Telefoon Fax E-mail

  • 4. Telefoon Fax E-mail

  • 5. Telefoon Fax E-mail

Gegevens advocatenkantoor/bemiddelende instantie

Naam

Correspondentieadres

Postcode Plaats

Naam contactpersoon

Telefoon Fax

E-mail

Overige contactpersonen bij advocatenkantoor/bemiddelende instantie

1.

2.

3.

4.

5.

Telefoon Fax E-mail

  • 2. Telefoon Fax E-mail

  • 3. Telefoon Fax E-mail

  • 4. Telefoon Fax E-mail

  • 5. Telefoon Fax E-mail

Bijlage 13. , behorend bij de artikelen 3.26 - 3.32 en 3.38 - 3.40 Voorschrift Vreemdelingen

aanvraagformulier model a sub 1, behorend bij artikel 3.26, eerste lid, Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 238100.png
Bijlage 238101.png
Bijlage 238102.png
Bijlage 238103.png
Bijlage 238104.png
Bijlage 238105.png
Bijlage 238106.png
Bijlage 238107.png
Bijlage 238108.png
Bijlage 238109.png
Bijlage 238110.png
Bijlage 238111.png
Bijlage 238112.png
Bijlage 238113.png
Bijlage 238114.png
Bijlage 238115.png
Bijlage 238116.png
Bijlage 238117.png
Bijlage 238118.png
Bijlage 238119.png
Bijlage 238120.png
Bijlage 238121.png
Bijlage 238122.png
Bijlage 238123.png
Bijlage 238124.png
Bijlage 238125.png
Bijlage 238126.png
Bijlage 238127.png
Bijlage 238128.png
Bijlage 238129.png
Bijlage 238130.png
Bijlage 238131.png
Bijlage 238132.png
Bijlage 238133.png
Bijlage 238134.png
Bijlage 238135.png
Bijlage 238136.png

aanvraagformulier model a sub 2, behorend bij artikel 3.26, eerste lid, Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 238137.png
Bijlage 238138.png
Bijlage 238139.png
Bijlage 238140.png
Bijlage 238141.png
Bijlage 238142.png
Bijlage 238143.png
Bijlage 238144.png
Bijlage 238145.png
Bijlage 238146.png
Bijlage 238147.png
Bijlage 238148.png
Bijlage 238149.png
Bijlage 238150.png
Bijlage 238151.png
Bijlage 238152.png
Bijlage 238153.png
Bijlage 238154.png
Bijlage 238155.png
Bijlage 238156.png
Bijlage 238157.png
Bijlage 238158.png
Bijlage 238162.png
Bijlage 238163.png
Bijlage 238164.png
Bijlage 238165.png
Bijlage 238166.png

aanvraagformulier model b, behorend bij artikel 3.26, tweede lid, Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 13, onder b

1. Aanvraag verblijfsvergunning kennismigrant met MVV

Waarom dit formulier?

U kunt als werkgever met dit formulier een aanvraag om een verblijfsvergunning voor een kennismigrant indienen. Dit formulier kunt u tegelijkertijd gebruiken voor een aanvraag om een verblijfsvergunning voor gezinsleden van de kennismigrant.

U kunt dit formulier alleen gebruiken voor de kennismigrant en eventueel meegereisde gezinsleden die:

  • Nederland zijn ingereisd met een geldige machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van kennismigrant, dan wel gezinshereniging bij kennismigrant;

  • hier willen verblijven met hetzelfde verblijfsdoel als waarvoor de MVV is afgegeven;

  • niet eerder op basis van dezelfde MVV een verblijfsvergunning hebben aangevraagd.

Wat moet u als werkgever doen?

Vul voor de kennismigrant en eventuele gezinsleden waarvoor een aanvraag wordt ingediend dit formulier in. De kennismigrant en eventuele gezinsleden dienen het formulier in het daarvoor bestemde vakje bij de persoonlijke gegevens te ondertekenen. Dit formulier is voorzien van bijlagen. Zorg ervoor dat bij de indiening van de aanvraag alle bijlagen volledig zijn ingevuld en ondertekend door de kennismigrant en eventuele gezinsleden en dat alle bijlagen worden meegestuurd. Lever <link> alle gevraagde documenten tegelijkertijd met de aanvraag in. Een niet complete aanvraag leidt tot vertraging.

Als de kennismigrant ouder of wettelijk vertegenwoordiger is van een minderjarig kind, kan hij dit formulier namens het kind invullen. Als het kind jonger is dan 12 jaar moet de ouder of de wettelijk vertegenwoordiger de aanvraag voor het kind ondertekenen. Als het kind 12 jaar of ouder is dan mag het kind het formulier zelf ondertekenen.

De aanvraag kunt u met alle gevraagde documenten en bijlagen opsturen naar:

IND-loket kennis- en arbeidsmigratie

Postbus 3022

2280 GA Rijswijk

Alleen de in origineel ondertekende aanvraagformulieren worden in behandeling genomen.

Kosten voor aanvragen (leges)

Het aanvragen van een verblijfsvergunning kost geld. Over de kosten van de aanvraag vindt u in dit formulier geen informatie. Bel 0900-1234561 (€ 0,10 p.m.) of kijk op www.ind.nl als u vooraf wilt weten wat de kosten zijn. De werkgever dient de bijgevoegde incasso-opdracht te ondertekenen en mee te sturen. Als de werkgever geen gebruik maakt van deze mogelijkheid, ontvangt de kennismigrant een acceptgiro voor de betaling van de leges. Bij betaling op deze wijze duurt de afhandeling van de aanvragen aanmerkelijk langer. Als uit de beoordeling van de aanvraag blijkt dat de kennismigrant (en gezinsleden) niet in aanmerking komt voor de aangevraagde verblijfsvergunning, krijgt u geen geld terug. Het niet (tijdig) betalen van de leges kan leiden tot buitenbehandelingstelling van de aanvraag.

Pasfoto

Van ieder persoon die een aanvraag doet, moet bij de inlevering van de aanvraag een recente pasfoto bijgevoegd worden. Ieder persoon vanaf 12 jaar moet tevens een handtekening zetten. Deze handtekening dient gezet te worden in het daarvoor bestemde kader op de fotokaart. De pasfoto en de handtekening komen op de verblijfsvergunning.

Meer informatie.

Voor meer informatie raadpleeg de internetpagina van het <link> IND-loket kennis- en arbeidsmigratie.

INVULLEN IN BLOKLETTERS

Ondertekening door kennismigrant

Ik heb dit formulier naar waarheid ingevuld. Ik vraag voor mijzelf een eerste verblijfsvergunning aan voor de maximale geldigheidsduur. Ik weet dat de ingevulde persoonsgegevens voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 worden verwerkt en worden doorgegeven aan instanties die deze gegevens daarvoor nodig hebben. Wijzigingen in mijn situatie die betrekking hebben op het verblijfsrecht, geef ik direct door aan de IND.

Naam

V-nummer

Plaats

Datum

Handtekening

1. Gegevens werkgever

Vul hieronder alle gevraagde gegevens in

Naam organisatie

Straat

Nummer

Postcode

Vestigingsplaats

Organisatienummer

1a. Correspondentieadres werkgever of gemachtigde

Vul hieronder alle gevraagde gegevens in

Naam organisatie

Naam contactpersoon

Postadres

Postcode

Plaats

Telefoon contactpersoon

Telefax contactpersoon

E-mail contactpersoon

2. Gegevens kennismigrant

Vul hieronder alle gevraagde gegevens in

Achternaam zoals in het document voor grensoverschrijding

Voorna(a)m(en)

Man vrouw

Geboortedatum

Geboorteplaats

Geboorteland

Nationaliteit

Burgerlijke staat

Nummer van document voor grensoverschrijding

Datum afgifte document voor grensoverschrijding

Document voor grensoverschrijding geldig tot

Verblijfsadres in Nederland

Straat

Nummer

Postcode

Plaats

Telefoon

E-mail

3. Verklaring omstandigheden kennismigrant

Geef hieronder aan welke situatie op u van toepassing is, sinds de afgifte van de MVV. Het gaat daarbij om veranderingen die gevolgen kunnen hebben voor uw verblijfsrecht. Voeg bij de aanvraag bewijsstukken toe die worden gevraagd.

  • Sinds de afgifte van mijn MVV is er geen sprake van gewijzigde feiten of omstandigheden die gevolgen hebben voor het verblijfsrecht.

  • De inkomstensituatie van mijzelf is gewijzigd. Voeg hiervan verklaringen of bewijsstukken bij.

  • Anders, nl.

Voeg altijd verklaringen en bewijsstukken toe.

U moet de IND altijd direct informeren over wijzigingen in uw persoonlijke situatie, die betrekking hebben op uw verblijfsrecht.

4. Verklaring antecedenten kennismigrant

Geef hieronder de situatie aan die op u van toepassing is.

Ik verklaar:

  • dat mij nimmer terzake van enig misdrijf een gevangenisstraf of vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd;

  • dat ten aanzien van mij nimmer terzake van enig misdrijf een veroordeling is uitgesproken tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemene nutte of een taakstraf;

  • dat mij nimmer terzake van enig misdrijf een onvoorwaardelijke geldboete is opgelegd;

  • dat ik nimmer een transactieaanbod terzake van enig misdrijf heb aanvaard;

  • dat ik momenteel niet aan een strafvervolging terzake van enig misdrijf onderworpen ben; en

  • dat ik nimmer verantwoordelijk ben geweest voor één van de volgende categorieën handelingen zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van 1951: een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf, een misdrijf tegen de menselijkheid, een ernstig niet-politieke misdrijf (bijvoorbeeld moord of terrorisme), of handelingen in strijd met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties (bijvoorbeeld terroristische handelingen).

Ik kan om de volgende redenen bovenstaande niet verklaren:

Als u deze verklaring antecedenten kennismigrant niet naar waarheid invult, kan dit verblijfsrechtelijke consequenties hebben.

5. Tuberculose

Als u in aanmerking wenst te komen voor een verblijfsvergunning, moet u een onderzoek naar en zo nodig een behandeling voor tuberculose ondergaan.

U moet dit met een verklaring van de Nederlandse GGD aantonen als u voor de eerste keer een verblijfsvergunning aanvraagt. Enkele nationaliteiten zijn hiervan vrijgesteld.

Geef hieronder aan welke situatie op u van toepassing is.

  • Ik heb geen TBC-verklaring nodig want ik heb de nationaliteit van een van de volgende landen: Australië, Canada, Israël, Japan, Monaco, Nieuw-Zeeland, Suriname, de Verenigde Staten van Amerika, Zwitserland, EER-land of EU-land.

  • Ik heb een andere nationaliteit. Voeg bij de aanvraag een kopie van de door u ingevulde en ondertekende TBC-verklaring. Gebruik hiervoor de bijlage TBC-verklaring. Het origineel moet u overhandigen bij de GGD van uw woonplaats dan wel de vestigingsplaats van uw werkgever. De GGD zorgt vervolgens voor de verdere afhandeling en zendt de originele verklaring naar de IND.

6. Aanvullende bewijsstukken en documenten

Lever bij de aanvraag van de kennismigrant de volgende aanvullende bewijsstukken en documenten in:

  • kopie van de geldige MVV van de kennismigrant;

  • kopie van het geldig document voor grensoverschrijding van de kennismigrant waaruit de personalia van de kennismigrant en de geldigheidsduur van het document blijken;

  • voor zover deze nog niet bij het verzoek om advies in verband met de afgifte van een MVV of aanvraag MVV is overgelegd, een kopie van de arbeidsovereenkomst, die door zowel de werkgever als de kennismigrant ondertekend dient te zijn, dan wel een kopie van het officiële aanstellingsbesluit;

  • volledig ingevulde en ondertekende werkgeversverklaring (zie bijlage).

7. Meereizende gezinsleden van de kennismigrant

Willen de (huwelijks)partner en/of minderjarig(e) kind(eren) van de kennismigrant die tot zijn gezin behoren ook een aanvraag om een verblijfsvergunning indienen?

O Nee, ga naar de ondertekening

O Ja, vul de vragen in voor de gezinsleden die een aanvraag willen indienen

8. Ondertekening door de (huwelijks)partner

Ik heb dit formulier naar waarheid ingevuld. Ik vraag voor mijzelf een eerste verblijfsvergunning aan voor de maximale geldigheidsduur. Ik weet dat de ingevulde persoonsgegevens voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 worden verwerkt en worden doorgegeven aan instanties die deze gegevens daarvoor nodig hebben. Wijzigingen in mijn situatie die betrekking hebben op het verblijfsrecht, geef ik direct door aan de IND.

Naam

V-nummer

Plaats

Datum

Handtekening

9. Gegevens (huwelijks)partner

Vul hieronder alle gevraagde gegevens in

Achternaam zoals in het paspoort

Voorna(a)m(en)

Man vrouw

Geboortedatum

Geboorteplaats

Geboorteland

Nationaliteit

Burgerlijke staat

Datum huwelijk/(geregistreerd) partnerschap

Plaats huwelijk

Land huwelijk

Nummer van document voor grensoverschrijding

Datum afgifte document voor grensoverschrijding

Document voor grensoverschrijding geldig tot

Verblijfsadres in Nederland

Straat

Nummer

Postcode

Plaats

Telefoon

E-mail

10. Verklaring omstandigheden (huwelijks)partner

Geef hieronder aan welke situatie op u van toepassing is, sinds de afgifte van de MVV. Het gaat daarbij om veranderingen die gevolgen kunnen hebben voor uw verblijfsrecht. Voeg bij de aanvraag bewijsstukken toe die worden gevraagd.

  • Sinds de afgifte van mijn MVV is er geen sprake van gewijzigde feiten of omstandigheden die gevolgen hebben voor het verblijfsrecht.

  • De inkomstensituatie van mijzelf is gewijzigd. Voeg hiervan verklaringen of bewijsstukken bij.

  • Anders, nl.

Voeg altijd verklaringen en bewijsstukken toe.

U moet de IND altijd direct informeren over wijzigingen in uw persoonlijke situatie, die betrekking hebben op uw verblijfsrecht.

11. Verklaring antecedenten (huwelijks)partner

Geef hieronder de situatie aan die op u van toepassing is.

Ik verklaar:

  • dat mij nimmer terzake van enig misdrijf een gevangenisstraf of vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd;

  • dat ten aanzien van mij nimmer terzake van enig misdrijf een veroordeling is uitgesproken tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemene nutte of een taakstraf;

  • dat mij nimmer terzake van enig misdrijf een onvoorwaardelijke geldboete is opgelegd;

  • dat ik nimmer een transactieaanbod terzake van enig misdrijf heb aanvaard;

  • dat ik momenteel niet aan een strafvervolging terzake van enig misdrijf onderworpen ben; en

  • dat ik nimmer verantwoordelijk ben geweest voor één van de volgende categorieën handelingen zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van 1951: een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf, een misdrijf tegen de menselijkheid, een ernstig niet-politieke misdrijf (bijvoorbeeld moord of terrorisme), of handelingen in strijd met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties (bijvoorbeeld terroristische handelingen).

Ik kan om de volgende redenen bovenstaande niet verklaren:

Als u deze verklaring antecedenten niet naar waarheid invult, kan dit verblijfsrechtelijke consequenties hebben.

12. Tuberculose

Als u in aanmerking wenst te komen voor een verblijfsvergunning, moet u een onderzoek naar en zo nodig een behandeling voor tuberculose ondergaan.

U moet dit met een verklaring van de Nederlandse GGD aantonen als u voor de eerste keer een verblijfsvergunning aanvraagt. Enkele nationaliteiten zijn hiervan vrijgesteld.

Geef hieronder aan welke situatie op u van toepassing is.

  • Ik heb geen TBC-verklaring nodig want ik heb de nationaliteit van een van de volgende landen: Australië, Canada, Israël, Japan, Monaco, Nieuw-Zeeland, Suriname, de Verenigde Staten van Amerika, Zwitserland, EER-land of EU-land.

  • Ik heb een andere nationaliteit. Voeg bij de aanvraag een kopie van de door u ingevulde en ondertekende TBC-verklaring. Gebruik hiervoor de bijlage TBC-verklaring. Het origineel moet u overhandigen bij de GGD van uw woonplaats dan wel de vestigingsplaats van uw werkgever. De GGD zorgt vervolgens voor de verdere afhandeling en zendt de originele verklaring naar de IND.

13. Aanvullende bewijsstukken en documenten.

Lever bij de aanvraag van de (huwelijks)partner van de kennismigrant de volgende aanvullende bewijsstukken en documenten in:

  • kopie van de geldige MVV van de (huwelijks)partner;

  • kopie van het geldig document voor grensoverschrijding van de (huwelijks)partner waaruit de personalia van de (huwelijks)partner en de geldigheidsduur van het document blijken;

  • in geval van een huwelijk en geregistreerd partnerschap: origineel uittreksel uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Gba), waaruit blijkt dat het huwelijk in de Gba is ingeschreven en waaruit uw verblijfsadres blijkt. Voorts dient in het uittreksel te zijn aangegeven welke gezinsleden op hetzelfde adres staan ingeschreven.

  • In geval van ongehuwde partners:

    • volledig ingevulde en ondertekende garantverklaring (zie bijlage);

    • volledig ingevulde en ondertekende relatieverklaring (zie bijlage);

    • origineel uittreksel uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Gba), waarop is aangegeven wat het verblijfsadres is van de hoofdpersoon en welke gezinsleden op hetzelfde adres staan ingeschreven

14. Ondertekening door minderjarig kind/ wettelijke vertegenwoordiger

Ik heb dit formulier naar waarheid ingevuld. Ik vraag voor mijzelf/mijn kind /het kind dat ik wettelijk vertegenwoordig een eerste verblijfsvergunning aan voor de maximale geldigheidsduur. Ik weet dat de ingevulde persoonsgegevens voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 worden verwerkt en worden doorgegeven aan instanties die deze gegevens daarvoor nodig hebben. Wijzigingen in de situatie van het kind die betrekking hebben op het verblijfsrecht, geef ik direct door aan de IND.

Naam

V-nummer

Plaats

Datum

Handtekening

15. Gegevens minderjarig kind

Vul hieronder alle gevraagde gegevens in zoals in het document voor grensoverschrijding

Achternaam

Voorna(a)m(en)

Man vrouw

Geboortedatum

Geboorteplaats

Geboorteland

Nationaliteit

Reist het kind in op een eigen document voor grensoverschrijding?

□ Nee: bij wie is het ingeschreven? □ Kennismigrant □ (huwelijks)partner

□ Ja: nummer van het document voor grensoverschrijding

Datum afgifte document voor grensoverschrijding

Document voor grensoverschrijding geldig tot

16. Verklaring omstandigheden minderjarig kind

Geef hieronder aan welke situatie op u van toepassing is, sinds de afgifte van de MVV. Het gaat daarbij om veranderingen die gevolgen kunnen hebben voor uw verblijfsrecht. Voeg bij de aanvraag bewijsstukken toe die worden gevraagd.

  • Sinds de afgifte van mijn MVV is er geen sprake van gewijzigde feiten of omstandigheden die gevolgen hebben voor het verblijfsrecht.

  • De inkomstensituatie van mijzelf is gewijzigd. Voeg hiervan verklaringen of bewijsstukken bij.

  • Anders, nl.

Voeg altijd verklaringen en bewijsstukken toe.

U moet de IND altijd direct informeren over wijzigingen in uw persoonlijke situatie, die betrekking hebben op uw verblijfsrecht.

17. Verklaring antecedenten minderjarig kind

Geef hieronder de situatie aan die op u van toepassing is. Deze verklaring hoeft u alleen in te vullen als u (het minderjarig kind) 12 jaar of ouder bent.

Ik verklaar:

  • dat mij nimmer terzake van enig misdrijf een gevangenisstraf of vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd;

  • dat ten aanzien van mij nimmer terzake van enig misdrijf een veroordeling is uitgesproken tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemene nutte of een taakstraf;

  • dat mij nimmer terzake van enig misdrijf een onvoorwaardelijke geldboete is opgelegd;

  • dat ik nimmer een transactieaanbod terzake van enig misdrijf heb aanvaard;

  • dat ik momenteel niet aan een strafvervolging terzake van enig misdrijf onderworpen ben; en

  • dat ik nimmer verantwoordelijk ben geweest voor één van de volgende categorieën handelingen zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van 1951: een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf, een misdrijf tegen de menselijkheid, een ernstig niet-politieke misdrijf (bijvoorbeeld moord of terrorisme), of handelingen in strijd met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties (bijvoorbeeld terroristische handelingen).

Ik kan om de volgende redenen bovenstaande niet verklaren:

Als u deze verklaring antecedenten niet naar waarheid invult, kan dit verblijfsrechtelijke consequenties hebben.

18. Tuberculose

Als u in aanmerking wenst te komen voor een verblijfsvergunning, moet u een onderzoek naar en zo nodig een behandeling voor tuberculose ondergaan.

U moet dit met een verklaring van de Nederlandse GGD aantonen als u voor de eerste keer een verblijfsvergunning aanvraagt. Enkele nationaliteiten zijn hiervan vrijgesteld.

Geef hieronder aan welke situatie op u van toepassing is.

  • Ik heb geen TBC-verklaring nodig want ik heb de nationaliteit van een van de volgende landen: Australië, Canada, Israël, Japan, Monaco, Nieuw-Zeeland, Suriname, de Verenigde Staten van Amerika, Zwitserland, EER-land of EU-land.

  • Ik heb een andere nationaliteit. Voeg bij de aanvraag een kopie van de door u ingevulde en ondertekende TBC-verklaring. Gebruik hiervoor de bijlage TBC-verklaring. Het origineel moet u overhandigen bij de GGD van uw woonplaats dan wel de vestigingsplaats van uw werkgever. De GGD zorgt vervolgens voor de verdere afhandeling en zendt de originele verklaring naar de IND.

19. Aanvullende bewijsstukken en documenten.

Lever bij de aanvraag van het minderjarige kind van de kennismigrant de volgende aanvullende bewijsstukken en documenten in:

  • kopie van de geldige MVV van het minderjarige kind;

  • kopie van het geldige document voor grensoverschrijding waaruit de personalia van het minderjarige kind en de geldigheidsduur van het document blijken;

  • origineel uittreksel uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Gba), waaruit de gezinssamenstelling (kinderen in gezinsverband) blijkt;

  • als het minderjarige kind 15 jaar of ouder is: een volledig ingevulde en ondertekende verklaring van de burgerlijke staat (zie bijlage).

Toelichting

Verblijfsvergunning

Met dit formulier vraagt u op basis van uw geldige MVV een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd aan. De geldigheid van zo’n verblijfsvergunning is maximaal vijf jaar. Dit is echter afhankelijk van de duur van de arbeidsovereenkomst en de geldigheid van uw paspoort. U kunt nooit voor meer dan één verblijfsdoel een verblijfsvergunning aanvragen.

Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)

Of u als vreemdeling bij binnenkomst in Nederland een MVV moet hebben, hangt onder meer af van het land waar u vandaan komt. Het kan zijn dat u geen MVV nodig heeft. Gebruik dan niet dit formulier, maar het formulier ‘Aanvraag verblijfsvergunning of wijziging beperking zonder MVV’.

V-nummer

Het V-nummer dat u moet invullen voor uzelf, is het persoonlijke identificatienummer dat de IND u heeft toegekend bij de behandeling van de aanvraag voor uw MVV. U kunt dit nummer vinden op uw MVV.

Veranderde omstandigheden

Het doel waarvoor u nu een verblijfsvergunning aanvraagt, moet hetzelfde verblijfsdoel zijn waarvoor u de MVV heeft en waarmee u Nederland bent ingereisd. Dit formulier bevat een verklaring waarin u aangeeft dat u aan deze voorwaarde voldoet.

Is uw situatie veranderd sinds u uw MVV heeft gekregen?

  • Als u niet meer dezelfde werkgever (de verblijfgever) heeft of als uw verblijfsdoel is gewijzigd, moet u dit formulier niet gebruiken, maar het formulier ‘Aanvraag Verblijfsvergunning of wijziging beperking zonder MVV ’.

  • Als uw verblijfsdoel hetzelfde is, maar uw omstandigheden of die van uw werkgever (de verblijfgever) zijn gewijzigd, moet u kopieën van documenten bijvoegen die bewijzen wat er is gewijzigd.

Buitenlandse documenten

Alle officiële buitenlandse documenten, die worden gevraagd, moeten zijn gelegaliseerd of voorzien van apostillestempel in het land van herkomst. Dit kan veel tijd in beslag nemen. Begin dan ook enkele maanden voor het indienen van de aanvraag met het laten legaliseren of apostilleren in het land van herkomst. Als u documenten in kopie meestuurt, vergeet dan niet ook het legalisatie- of apostillestempel te kopiëren. Bel voor meer informatie met het Ministerie van Buitenlandse Zaken (+31)(0) 70 348 47 87 / 5901.

Taal van bij te voegen documenten

Alle documenten moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels, Frans of Duits. Is dit niet het geval? Laat de documenten dan vertalen door een vertaler die door een Nederlandse rechtbank is beëdigd, en voeg die vertaling met een kopie van het vertaalde document bij de aanvraag

Tuberculose

Als u langer dan drie maanden in Nederland wilt verblijven, kan het afhankelijk van uw nationaliteit zijn dat u verplicht bent om mee te werken aan een tuberculoseonderzoek. Als blijkt dat u besmet bent, moet u zich laten behandelen. Als u dat niet doet, krijgt u geen verblijfsvergunning. Deze verplichting geldt niet voor vreemdelingen met een nationaliteit van een EU/EER-land, Australië, Canada, Israël, Japan, Monaco, Nieuw-Zeeland, Suriname, Verenigde Staten en Zwitserland (incl. Liechtenstein).

EU-gemeenschapsrecht

Heeft u de nationaliteit van een EU/EER-lidstaat, of Zwitserland? Of bent u familielid van een persoon met die nationaliteit? Dan kunt u, als u dat wilt, in plaats van een verblijfsvergunning een bewijs van verblijf aanvragen op basis van het gemeenschapsrecht. Gebruik daarvoor niet dit formulier, maar het formulier ‘Aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht (bewijs van rechtmatig verblijf )’, Model M35-E. U bent niet verplicht een bewijs van verblijf aan te vragen.

Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)

De Wbp verplicht de IND u te informeren dat de IND de organisatie is die de gegevens van uw aanvraag verwerkt. De IND doet dit om vast te stellen of u in aanmerking komt voor verlening van uw verblijfsvergunning. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie is hiervoor verantwoordelijk. Vragen die u heeft over deze gegevensverwerking kunt u schriftelijk stellen aan de afdeling publieksvoorlichting van de IND, postbus 5800, 2280 HV Rijswijk. U kunt hier ook vragen om een overzicht van de over u verwerkte gegevens. Naar aanleiding van dat verzoek kunt u vragen uw persoonsgegevens te wijzigen, te verwijderen of af te schermen.

Meer informatie

Voor meer informatie over de aanvraagprocedure en de Wbp kunt u bellen met de IND. Het telefoonnummer is 0900 123 45 61 (€ 0,10 p.m.).

Of kijk op www.ind.nl. Meer informatie over buitenlandse documenten en legalisatie daarvan vindt u op de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken: www.minbuza.nl

Bijlage 13, onder b.

2. Aanvraagformulier verblijfsvergunning of wijziging beperking zonder MVV kennismigrant

Waarom dit formulier?

U kunt als werkgever met dit formulier een aanvraag om een verblijfsvergunning voor een kennismigrant indienen. Dit formulier kunt u tegelijkertijd gebruiken voor een aanvraag om een verblijfsvergunning voor gezinsleden van de kennismigrant.

Wat moet u als werkgever doen?

Vul voor de kennismigrant en eventuele gezinsleden waarvoor een aanvraag wordt ingediend dit formulier in. De kennismigrant en eventuele gezinsleden dienen het formulier in het daarvoor bestemde vakje bij de persoonlijke gegevens te ondertekenen. Dit formulier is voorzien van bijlagen. Zorg ervoor dat bij de indiening van de aanvraag alle bijlagen zijn ingevuld en ondertekend door de kennismigrant en eventuele gezinsleden en dat alle bijlagen worden meegestuurd. Lever <link> alle gevraagde documenten tegelijkertijd met de aanvraag in. Een niet complete aanvraag leidt tot vertraging.

Als de kennismigrant ouder of wettelijk vertegenwoordiger is van een minderjarig kind, kan hij dit formulier namens het kind invullen. Als het kind jonger is dan 12 jaar moet de ouder of de wettelijk vertegenwoordiger de aanvraag voor het kind ondertekenen. Als het kind 12 jaar of ouder is dan mag het kind het formulier zelf ondertekenen.

De aanvraag kunt u met alle gevraagde documenten en bijlagen opsturen naar:

IND-loket kennis- en arbeidsmigratie

Postbus 3022

2280 GA Rijswijk

Alleen de in origineel ondertekende aanvraagformulieren worden in behandeling genomen.

Kosten voor aanvragen (leges)

Het aanvragen van een verblijfsvergunning kost geld. Over de kosten van de aanvraag vindt u in dit formulier geen informatie. Bel 0900-1234561 (€ 0,10 p.m.) of kijk op www.ind.nl als u vooraf wilt weten wat de kosten zijn. De werkgever dient de bijgevoegde incasso-opdracht te ondertekenen en mee te sturen. Als de werkgever geen gebruik maakt van deze mogelijkheid, ontvangt de kennismigrant een acceptgiro voor de betaling van de leges. Bij betaling op deze wijze duurt de afhandeling van de aanvragen aanmerkelijk langer.

Als uit de beoordeling van de aanvraag blijkt dat de kennismigrant (en gezinsleden) niet in aanmerking komt voor de aangevraagde verblijfsvergunning, krijgt u geen geld terug. Het niet (tijdig) betalen van de leges kan leiden tot buitenbehandelingstelling van de aanvraag.

Pasfoto

Van ieder persoon die een aanvraag doet, moet bij de inlevering van de aanvraag een recente pasfoto bijgevoegd worden. Ieder persoon vanaf 12 jaar moet tevens een handtekening zetten. Deze handtekening dient gezet te worden in het daarvoor bestemde kader op de fotokaart. De pasfoto en de handtekening komen op de verblijfsvergunning.

Meer informatie.

Voor meer informatie raadpleeg de internetpagina van het <link> IND-loket kennis- en arbeidsmigratie.

INVULLEN IN BLOKLETTERS

Ondertekening door kennismigrant

Ik vraag voor mijzelf aan (voor de maximale geldigheidsduur):

  • een eerste verblijfsvergunning, of

  • wijziging van de beperking van de aan mij verleende verblijfsvergunning.

Ik heb dit formulier naar waarheid ingevuld. Ik weet dat de ingevulde persoonsgegevens voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 worden verwerkt en worden doorgegeven aan instanties die deze gegevens daarvoor nodig hebben. Wijzigingen in mijn situatie die betrekking hebben op het verblijfsrecht, geef ik direct door aan de IND.

Naam

V-nummer

Plaats

Datum

Handtekening

1. Gegevens werkgever

Vul hieronder alle gevraagde gegevens in

Naam organisatie

Straat

Nummer

Postcode

Vestigingsplaats

Organisatienummer

1a. Correspondentieadres werkgever of gemachtigde

Vul hieronder alle gevraagde gegevens in

Naam organisatie

Naam contactpersoon

Postadres

Postcode

Plaats

Telefoon contactpersoon

Telefax contactpersoon

E-mail contactpersoon

2. Gegevens kennismigrant

Vul hieronder alle gevraagde gegevens in zoals in het document voor grensoverschrijding

Achternaam

Voorna(a)m(en)

Man vrouw

Geboortedatum

Geboorteplaats

Geboorteland

Nationaliteit

Burgerlijke staat

Nummer van document voor grensoverschrijding

Datum afgifte document voor grensoverschrijding

Document voor grensoverschrijding geldig tot

Verblijfsadres in Nederland

Straat

Nummer

Postcode

Plaats

Telefoon

E-mail

3. Dienstverband

Vul hieronder alle gevraagde gegevens in

Arbeidsmarktsector waarin kennismigrant werkzaam is

Functie van de kennismigrant

Datum indiensttreding

Brutosalaris € per maand

Brutosalaris € per jaar

Nettosalaris € per maand

Nettosalaris € per jaar

Aard van het dienstverband

O Onbepaalde duur

O Bepaalde duur

Einddatum dienstverband

4. Verklaring antecedenten kennismigrant

Geef hieronder de situatie aan die op u van toepassing is.

Ik verklaar:

  • dat mij nimmer terzake van enig misdrijf een gevangenisstraf of vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd;

  • dat ten aanzien van mij nimmer terzake van enig misdrijf een veroordeling is uitgesproken tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemene nutte of een taakstraf;

  • dat mij nimmer terzake van enig misdrijf een onvoorwaardelijke geldboete is opgelegd;

  • dat ik nimmer een transactieaanbod terzake van enig misdrijf heb aanvaard;

  • dat ik momenteel niet aan een strafvervolging terzake van enig misdrijf onderworpen ben; en

  • dat ik nimmer verantwoordelijk ben geweest voor één van de volgende categorieën handelingen zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van 1951: een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf, een misdrijf tegen de menselijkheid, een ernstig niet-politieke misdrijf (bijvoorbeeld moord of terrorisme), of handelingen in strijd met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties (bijvoorbeeld terroristische handelingen).

Ik kan om de volgende redenen bovenstaande niet verklaren:

Als u deze verklaring antecedenten kennismigrant niet naar waarheid invult, kan dit verblijfsrechtelijke consequenties hebben.

5. Tuberculose

Als u in aanmerking wenst te komen voor een verblijfsvergunning, moet u een onderzoek naar en zo nodig een behandeling voor tuberculose ondergaan.

U moet dit met een verklaring van de Nederlandse GGD aantonen als u voor de eerste keer een verblijfsvergunning aanvraagt. Enkele nationaliteiten zijn hiervan vrijgesteld.

Geef hieronder aan welke situatie op u van toepassing is.

  • Ik heb geen TBC-verklaring nodig want ik heb de nationaliteit van een van de volgende landen: Australië, Canada, Israël, Japan, Monaco, Nieuw-Zeeland, Suriname, de Verenigde Staten van Amerika, Zwitserland, EER-land of EU-land.

  • Ik heb een andere nationaliteit. Voeg bij de aanvraag een kopie van de door u ingevulde en ondertekende TBC-verklaring. Gebruik hiervoor de bijlage TBC-verklaring. Het origineel moet u overhandigen bij de GGD van uw woonplaats dan wel de vestigingsplaats van uw werkgever. De GGD zorgt vervolgens voor de verdere afhandeling en zendt de originele verklaring naar de IND.

6. Vrijstelling MVV-plicht en bijzondere situaties

Meestal heeft u een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) nodig om een Nederlandse verblijfsvergunning aan te vragen. Een MVV vraagt u aan in het land waar u bestendig verblijft. Dit is uw land van herkomst of het land waar u langer dan 3 maanden mag verblijven. Met een MVV kunt u Nederland inreizen en een verblijfsvergunning aanvragen voor hetzelfde doel. In sommige gevallen heeft u geen MVV nodig. Hieronder worden deze situaties genoemd en toegelicht. Lees eerst alle situaties door. Als uw situatie hieronder niet wordt genoemd, heeft u waarschijnlijk een MVV nodig. Geef hieronder de situatie aan die het meest op u van toepassing is. Of de gekozen situatie op u van toepassing is, wordt beoordeeld door de IND.

□ Ik heb een geldige verblijfsvergunning.

De geldigheid van uw verblijfsvergunning staat op uw verblijfsdocument. Voeg bij de aanvraag een kopie van de voor- en achterzijde van uw verblijfsdocument.

□ De geldigheid van mijn verblijfsvergunning is verlopen.

De geldigheid van uw verblijfsvergunning staat op uw verblijfsdocument. Als u niet in staat bent geweest binnen 6 maanden na het verlopen van uw document, uw verblijfsvergunning te verlengen of te wijzigen, moet u in een aparte brief aangeven wat daarvan de reden is. Alleen als er sprake is geweest van u niet toe te rekenen omstandigheden, heeft u geen MVV nodig. Voeg deze brief en zoveel mogelijk bewijsstukken en documenten bij uw aanvraag.

□ Ik heb een nationaliteit waarvoor geen MVV nodig is.

Personen die de nationaliteit van één van de volgende landen hebben, hebben geen MVV nodig om een verblijfsvergunning aan te vragen: Australië, België, Canada, Duitsland, Denemarken, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Japan, Liechtenstein, Luxemburg, Monaco, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Verenigde Staten van Amerika, IJsland, Vaticaanstad, Zweden, Zwitserland. Vanaf 1 mei 2004 hebben ook personen van de nieuwe EU-lidstaten geen MVV meer nodig. Dit zijn Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije, Slovenië, Tsjechië.

□ Ik heb om gezondheidsredenen geen MVV in mijn land van herkomst kunnen aanvragen.

Als het voor u om medische redenen niet verantwoord is om te reizen naar uw land van herkomst, hoeft u geen MVV aan te vragen. U moet dat bewijzen met een medische verklaring van een arts. Stuur deze mee met de aanvraag.

□ Ik heb 7 jaar of meer op een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het Nederlands continentaal plat gewerkt.

Als u 7 jaren of meer heeft gewerkt op een Nederlands zeeschip of op het Nederlands deel van het continentaal plat, heeft u geen MVV nodig.

□ Ik heb de Turkse nationaliteit en heb een jaar legaal in Nederland gewerkt.

Als u de Turkse nationaliteit heeft en u heeft 1 jaar legaal in Nederland gewerkt, heeft u op grond van een internationaal verdrag geen MVV nodig. Dit verdrag geldt alleen als u in Nederland in loondienst wilt blijven werken en hiervoor een verblijfsvergunning aanvraagt.

□ Anders. Ik wil een Nederlandse verblijfsvergunning aanvragen en bezit door bijzondere en individuele omstandigheden niet over een geldige of juiste MVV.

Alleen als er sprake is van bijzondere en individuele omstandigheden, kunt u mogelijk een verblijfsvergunning krijgen zonder een MVV. Dit geldt alleen als van u niet kan worden verwacht dat u een MVV aanvraagt in uw land van herkomst. Geef in een aparte brief aan waarom dit voor u niet mogelijk is. Voeg deze brief en zoveel mogelijk bewijsstukken en documenten bij uw aanvraag.

7. Aanvullende bewijsstukken en documenten

Lever bij de aanvraag van de kennismigrant de volgende aanvullende bewijsstukken en documenten in:

  • indien van toepassing: stukken ter onderbouwing van vrijstelling MVV-plicht;

  • kopie van het geldig document voor grensoverschrijding van de kennismigrant waaruit de personalia van de kennismigrant en de geldigheidsduur van het document blijken;

  • kopie van de arbeidsovereenkomst, die door zowel de werkgever als de kennismigrant ondertekend dient te zijn, dan wel een kopie van het officiële aanstellingsbesluit;

  • indien er sprake is van een overplaatsing in concernverband en geen arbeidsovereenkomst wordt aangegaan met het in Nederland gevestigde onderdeel dient er in ieder geval een verklaring van het (moeder)bedrijf in het buitenland en een werkgeversverklaring (zie bijlage) van het in Nederland gevestigde onderdeel te worden overgelegd; uit de verklaring van het moederbedrijf dient te blijken voor welke duur de kennismigrant wordt overgeplaatst, de hoogte van het bruto jaarsalaris, alsmede wanneer de kennismigrant bij het moederbedrijf in dienst is getreden;

  • volledig ingevulde en ondertekende werkgeversverklaring (zie bijlage);

  • specificatie van de bestanddelen van het bruto jaarsalaris aan de hand van een volledig ingevuld model loonstaat, zoals als bijlage opgenomen in het Handboek Loonheffing en premies werknemersverzekeringen 2004, uitgegeven door de Belastingdienst en UWV, voorzien van een bedrijfsstempel.

8. Meereizende gezinsleden van de kennismigrant

Willen de (huwelijks)partner en/of minderjarig(e) kind(eren) van de kennismigrant die tot zijn gezin behoren ook een aanvraag om een verblijfsvergunning indienen?

O Nee, ga naar de ondertekening

O Ja, vul de vragen in voor de gezinsleden die een aanvraag willen indienen

9. Ondertekening door de (huwelijks)partner

Ik vraag voor mijzelf aan (voor de maximale geldigheidsduur):

  • een eerste verblijfsvergunning, of

  • wijziging van de beperking van de aan mij verleende verblijfsvergunning.

Ik heb dit formulier naar waarheid ingevuld. Ik weet dat de ingevulde persoonsgegevens voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 worden verwerkt en worden doorgegeven aan instanties die deze gegevens daarvoor nodig hebben. Wijzigingen in mijn situatie die betrekking hebben op het verblijfsrecht, geef ik direct door aan de IND.

Naam

V-nummer

Plaats

Datum

Handtekening

10. Gegevens (huwelijks)partner

Vul hieronder alle gevraagde gegevens in zoals in het paspoort

Achternaam

Voorna(a)m(en)

Man vrouw

Geboortedatum

Geboorteplaats

Geboorteland

Nationaliteit

Burgerlijke staat

Datum huwelijk/(geregistreerd) partnerschap

Plaats huwelijk

Land huwelijk

Nummer van document voor grensoverschrijding

Datum afgifte document voor grensoverschrijding

Document voor grensoverschrijding geldig tot

Verblijfsadres in Nederland

Straat

Nummer

Postcode

Plaats

Telefoon

E-mail

11. Verklaring antecedenten (huwelijks)partner

Geef hieronder de situatie aan die op u van toepassing is.

Ik verklaar:

  • dat mij nimmer terzake van enig misdrijf een gevangenisstraf of vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd;

  • dat ten aanzien van mij nimmer terzake van enig misdrijf een veroordeling is uitgesproken tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemene nutte of een taakstraf;

  • dat mij nimmer terzake van enig misdrijf een onvoorwaardelijke geldboete is opgelegd;

  • dat ik nimmer een transactieaanbod terzake van enig misdrijf heb aanvaard;

  • dat ik momenteel niet aan een strafvervolging terzake van enig misdrijf onderworpen ben; en

  • dat ik nimmer verantwoordelijk ben geweest voor één van de volgende categorieën handelingen zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van 1951: een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf, een misdrijf tegen de menselijkheid, een ernstig niet-politieke misdrijf (bijvoorbeeld moord of terrorisme), of handelingen in strijd met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties (bijvoorbeeld terroristische handelingen).

Ik kan om de volgende redenen bovenstaande niet verklaren:

Als u deze verklaring antecedenten niet naar waarheid invult, kan dit verblijfsrechtelijke consequenties hebben.

12. Tuberculose

Als u in aanmerking wenst te komen voor een verblijfsvergunning, moet u een onderzoek naar en zo nodig een behandeling voor tuberculose ondergaan.

U moet dit met een verklaring van de Nederlandse GGD aantonen als u voor de eerste keer een verblijfsvergunning aanvraagt. Enkele nationaliteiten zijn hiervan vrijgesteld.

Geef hieronder aan welke situatie op u van toepassing is.

  • Ik heb geen TBC-verklaring nodig want ik heb de nationaliteit van een van de volgende landen: Australië, Canada, Israël, Japan, Monaco, Nieuw-Zeeland, Suriname, de Verenigde Staten van Amerika, Zwitserland, EER-land of EU-land.

  • Ik heb een andere nationaliteit. Voeg bij de aanvraag een kopie van de door u ingevulde en ondertekende TBC-verklaring. Gebruik hiervoor de bijlage TBC-verklaring. Het origineel moet u overhandigen bij de GGD van uw woonplaats dan wel de vestigingsplaats van uw werkgever. De GGD zorgt vervolgens voor de verdere afhandeling en zendt de originele verklaring naar de IND.

13. Vrijstelling MVV-plicht en bijzondere situaties

Meestal heeft u een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) nodig om een Nederlandse verblijfsvergunning aan te vragen. Een MVV vraagt u aan in het land waar u bestendig verblijft. Dit is uw land van herkomst of het land waar u langer dan 3 maanden mag verblijven. Met een MVV kunt u Nederland inreizen en een verblijfsvergunning aanvragen voor hetzelfde doel. In sommige gevallen heeft u geen MVV nodig. Hieronder worden deze situaties genoemd en toegelicht. Lees eerst alle situaties door. Als uw situatie hieronder niet wordt genoemd, heeft u waarschijnlijk een MVV nodig. Geef hieronder de situatie aan die het meest op u van toepassing is. Of de gekozen situatie op u van toepassing is, wordt beoordeeld door de IND.

□ Ik heb een geldige verblijfsvergunning.

De geldigheid van uw verblijfsvergunning staat op uw verblijfsdocument. Voeg bij de aanvraag een kopie van de voor- en achterzijde van uw verblijfsdocument.

□ De geldigheid van mijn verblijfsvergunning is verlopen.

De geldigheid van uw verblijfsvergunning staat op uw verblijfsdocument. Als u niet in staat bent geweest binnen 6 maanden na het verlopen van uw document, uw verblijfsvergunning te verlengen of te wijzigen, moet u in een aparte brief aangeven wat daarvan de reden is. Alleen als er sprake is geweest van u niet toe te rekenen omstandigheden, heeft u geen MVV nodig. Voeg deze brief en zoveel mogelijk bewijsstukken en documenten bij uw aanvraag.

□ Ik heb een nationaliteit waarvoor geen MVV nodig is.

Personen die de nationaliteit van één van de volgende landen hebben, hebben geen MVV nodig om een verblijfsvergunning aan te vragen: Australië, België, Canada, Duitsland, Denemarken, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Japan, Liechtenstein, Luxemburg, Monaco, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Verenigde Staten van Amerika, IJsland, Vaticaanstad, Zweden, Zwitserland. Vanaf 1 mei 2004 hebben ook personen van de nieuwe EU-lidstaten geen MVV meer nodig. Dit zijn Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije, Slovenië, Tsjechië.

□ Ik heb om gezondheidsredenen geen MVV in mijn land van herkomst kunnen aanvragen.

Als het voor u om medische redenen niet verantwoord is om te reizen naar uw land van herkomst, hoeft u geen MVV aan te vragen. U moet dat bewijzen met een medische verklaring van een arts. Stuur deze mee met de aanvraag.

□ Ik heb 7 jaar of meer op een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het Nederlands continentaal plat gewerkt.

Als u 7 jaren of meer heeft gewerkt op een Nederlands zeeschip of op het Nederlands deel van het continentaal plat, heeft u geen MVV nodig.

□ Anders. Ik wil een Nederlandse verblijfsvergunning aanvragen en bezit door bijzondere en individuele omstandigheden niet over een geldige of juiste MVV.

Alleen als er sprake is van bijzondere en individuele omstandigheden, kunt u mogelijk een verblijfsvergunning krijgen zonder een MVV. Dit geldt alleen als van u niet kan worden verwacht dat u een MVV aanvraagt in uw land van herkomst. Geef in een aparte brief aan waarom dit voor u niet mogelijk is. Voeg deze brief en zoveel mogelijk bewijsstukken en documenten bij uw aanvraag.

14. Aanvullende bewijsstukken en documenten.

Lever bij de aanvraag van de (huwelijks)partner van de kennismigrant de volgende aanvullende bewijsstukken en documenten in:

  • indien van toepassing: stukken ter onderbouwing van vrijstelling MVV-plicht;

  • kopie van het geldig document voor grensoverschrijding van de (huwelijks)partner waaruit de personalia van de (huwelijks)partner en de geldigheidsduur van het document blijken;

  • ingeval van een huwelijk en geregistreerd partnerschap:

    • de gelegaliseerde dan wel geapostilleerde huwelijksakte of de gelegaliseerde dan wel geapostilleerde akte van partnerschapsregistratie;

    • origineel uittreksel uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Gba), waaruit blijkt dat het huwelijk in de Gba is ingeschreven en waaruit uw verblijfsadres blijkt. Voorts dient in het uittreksel te zijn aangegeven welke gezinsleden op hetzelfde adres staan ingeschreven;

  • ingeval van ongehuwde partners:

    • de gelegaliseerde of geapostilleerde ongehuwdverklaring van beide partners, niet ouder dan 6 maanden;

    • origineel uittreksel uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Gba), waarop is aangegeven wat het verblijfsadres is van de hoofdpersoon en welke gezinsleden op hetzelfde adres staan ingeschreven;

    • volledig ingevulde en ondertekende garantverklaring (zie bijlage);

    • volledig ingevulde en ondertekende relatieverklaring (zie bijlage).

15. Ondertekening door minderjarig kind/ wettelijke vertegenwoordiger

Ik vraag voor mijzelf/mijn kind/het kind dat ik wettelijk vertegenwoordig aan (voor de maximale geldigheidsduur):

  • een eerste verblijfsvergunning, of

  • wijziging van de beperking van de aan mij verleende verblijfsvergunning.

Ik heb dit formulier naar waarheid ingevuld. Ik weet dat de ingevulde persoonsgegevens voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 worden verwerkt en worden doorgegeven aan instanties die deze gegevens daarvoor nodig hebben. Wijzigingen in de situatie van het kind die betrekking hebben op het verblijfsrecht, geef ik direct door aan de IND.

Naam

V-nummer

Plaats

Datum

Handtekening

16. Gegevens minderjarig kindgegevens

Vul hieronder alle gevraagde gegevens in

Achternaam zoals in het document voor grensoverschrijding

Voorna(a)m(en)

Man vrouw

Geboortedatum

Geboorteplaats

Geboorteland

Nationaliteit

Burgerlijke staat

Reist het kind in op een eigen document voor grensoverschrijding?

□ Nee: bij wie is het ingeschreven? □ Kennismigrant □ (huwelijks)partner

□ Ja: nummer van het document voor grensoverschrijding

Datum afgifte document voor grensoverschrijding

Document voor grensoverschrijding geldig tot

17. Verklaring antecedenten

Geef hieronder de situatie aan die op u van toepassing is. Deze verklaring hoeft u alleen in te vullen als u (het minderjarig kind) 12 jaar of ouder bent.

Ik verklaar:

  • dat mij nimmer terzake van enig misdrijf een gevangenisstraf of vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd;

  • dat ten aanzien van mij nimmer terzake van enig misdrijf een veroordeling is uitgesproken tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemene nutte of een taakstraf;

  • dat mij nimmer terzake van enig misdrijf een onvoorwaardelijke geldboete is opgelegd;

  • dat ik nimmer een transactieaanbod terzake van enig misdrijf heb aanvaard;

  • dat ik momenteel niet aan een strafvervolging terzake van enig misdrijf onderworpen ben; en

  • dat ik nimmer verantwoordelijk ben geweest voor één van de volgende categorieën handelingen zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van 1951: een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf, een misdrijf tegen de menselijkheid, een ernstig niet-politieke misdrijf (bijvoorbeeld moord of terrorisme), of handelingen in strijd met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties (bijvoorbeeld terroristische handelingen).

Ik kan om de volgende redenen bovenstaande niet verklaren:

Als u deze verklaring antecedenten niet naar waarheid invult, kan dit verblijfsrechtelijke consequenties hebben.

18. Tuberculose

Als u in aanmerking wenst te komen voor een verblijfsvergunning, moet u een onderzoek naar en zo nodig een behandeling voor tuberculose ondergaan.

U moet dit met een verklaring van de Nederlandse GGD aantonen als u voor de eerste keer een verblijfsvergunning aanvraagt. Enkele nationaliteiten zijn hiervan vrijgesteld.

Geef hieronder aan welke situatie op u van toepassing is.

  • Ik heb geen TBC-verklaring nodig want ik heb de nationaliteit van een van de volgende landen: Australië, Canada, Israël, Japan, Monaco, Nieuw-Zeeland, Suriname, de Verenigde Staten van Amerika, Zwitserland, EER-land of EU-land.

  • Ik heb een andere nationaliteit. Voeg bij de aanvraag een kopie van de door u ingevulde en ondertekende TBC-verklaring. Gebruik hiervoor de bijlage TBC-verklaring. Het origineel moet u overhandigen bij de GGD van uw woonplaats dan wel de vestigingsplaats van uw werkgever. De GGD zorgt vervolgens voor de verdere afhandeling en zendt de originele verklaring naar de IND.

19. Vrijstelling MVV-plicht en bijzondere situaties

Meestal heeft u een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) nodig om een Nederlandse verblijfsvergunning aan te vragen. Een MVV vraagt u aan in het land waar u bestendig verblijft. Dit is uw land van herkomst of het land waar u langer dan 3 maanden mag verblijven. Met een MVV kunt u Nederland inreizen en een verblijfsvergunning aanvragen voor hetzelfde doel. In sommige gevallen heeft u geen MVV nodig. Hieronder worden deze situaties genoemd en toegelicht. Lees eerst alle situaties door. Als uw situatie hieronder niet wordt genoemd, heeft u waarschijnlijk een MVV nodig. Geef hieronder de situatie aan die het meest op u van toepassing is. Of de gekozen situatie op u van toepassing is, wordt beoordeeld door de IND.

□ Ik heb een geldige verblijfsvergunning.

De geldigheid van uw verblijfsvergunning staat op uw verblijfsdocument. Voeg bij de aanvraag een kopie van de voor- en achterzijde van uw verblijfsdocument.

□ De geldigheid van mijn verblijfsvergunning is verlopen.

De geldigheid van uw verblijfsvergunning staat op uw verblijfsdocument. Als u niet in staat bent geweest binnen 6 maanden na het verlopen van uw document, uw verblijfsvergunning te verlengen of te wijzigen, moet u in een aparte brief aangeven wat daarvan de reden is. Alleen als er sprake is geweest van u niet toe te rekenen omstandigheden, heeft u geen MVV nodig. Voeg deze brief en zoveel mogelijk bewijsstukken en documenten bij uw aanvraag.

□ Ik heb een nationaliteit waarvoor geen MVV nodig is.

Personen die de nationaliteit van één van de volgende landen hebben, hebben geen MVV nodig om een verblijfsvergunning aan te vragen: Australië, België, Canada, Duitsland, Denemarken, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Japan, Liechtenstein, Luxemburg, Monaco, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Verenigde Staten van Amerika, IJsland, Vaticaanstad, Zweden, Zwitserland. Vanaf 1 mei 2004 hebben ook personen van de nieuwe EU-lidstaten geen MVV meer nodig. Dit zijn Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije, Slovenië, Tsjechië.

□ Ik heb om gezondheidsredenen geen MVV in mijn land van herkomst kunnen aanvragen.

Als het voor u om medische redenen niet verantwoord is om te reizen naar uw land van herkomst, hoeft u geen MVV aan te vragen. U moet dat bewijzen met een medische verklaring van een arts. Stuur deze mee met de aanvraag.

□ Ik ben in Nederland geboren en ben jonger dan 12 jaar.

Als een kind in Nederland is geboren en feitelijk tot het gezin behoort, heeft het geen MVV nodig. Dit geldt alleen als het kind jonger is dan 12 jaar. De ouder(s) moet(en) rechtmatig in Nederland verblijven.

□ Anders. Ik wil een Nederlandse verblijfsvergunning aanvragen en bezit door bijzondere en individuele omstandigheden niet over een geldige of juiste MVV.

Alleen als er sprake is van bijzondere en individuele omstandigheden, kunt u mogelijk een verblijfsvergunning krijgen zonder een MVV. Dit geldt alleen als van u niet kan worden verwacht dat u een MVV aanvraagt in uw land van herkomst. Geef in een aparte brief aan waarom dit voor u niet mogelijk is. Voeg deze brief en zoveel mogelijk bewijsstukken en documenten bij uw aanvraag.

20. Aanvullende bewijsstukken en documenten.

Lever bij de aanvraag van het minderjarige kind van de kennismigrant de volgende aanvullende bewijsstukken en documenten in:

  • indien van toepassing: stukken ter onderbouwing van vrijstelling MVV-plicht;

  • kopie van het geldige document voor grensoverschrijding waaruit de personalia van het minderjarige kind en de geldigheidsduur van het document blijken;

  • gelegaliseerde of geapostilleerde geboorteakte;

  • indien één of meer van de kinderen niet is geboren uit de relatie van de kennismigrant en de (huwelijks)partner: gelegaliseerd of geapostilleerd bewijs van rechtmatig gezag;

  • indien één van de ouders van één of meer kinderen niet meekomt naar Nederland: kopie paspoort achterblijvende ouder en verklaring van geen bezwaar van de achterblijvende ouder;

  • origineel uittreksel uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Gba), waaruit de gezinssamenstelling (kinderen in gezinsverband) blijkt;

  • indien het minderjarige kind 15 jaar of ouder is: volledig ingevulde en origineel ondertekende verklaring burgerlijke staat, (zie bijlage).

Toelichting

Verblijfsvergunning

Met dit formulier vraagt u op basis een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd of wijziging van de beperking van uw verblijfsvergunning aan. De geldigheid van zo’n verblijfsvergunning is maximaal vijf jaar. Dit is echter afhankelijk van de duur van de arbeidsovereenkomst en de geldigheid van uw paspoort. U kunt nooit voor meer dan één verblijfsdoel een verblijfsvergunning aanvragen.

Buitenlandse documenten

Alle officiële buitenlandse documenten, die worden gevraagd, moeten zijn gelegaliseerd of voorzien van apostillestempel in het land van herkomst. Dit kan veel tijd in beslag nemen. Begin dan ook enkele maanden voor het indienen van de aanvraag met het laten legaliseren of apostilleren in het land van herkomst. Als u documenten in kopie meestuurt, vergeet dan niet ook het legalisatie- of apostillestempel te kopiëren. Bel voor meer informatie met het Ministerie van Buitenlandse Zaken (+31)(0) 70 348 47 87 / 5901.

Taal van bij te voegen documenten

Alle documenten moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels, Frans of Duits. Is dit niet het geval? Laat de documenten dan vertalen door een vertaler die door een Nederlandse rechtbank is beëdigd, en voeg die vertaling met een kopie van het vertaalde document bij de aanvraag

Tuberculose

Als u langer dan drie maanden in Nederland wilt verblijven, kan het afhankelijk van uw nationaliteit zijn dat u verplicht bent om mee te werken aan een tuberculoseonderzoek. Als blijkt dat u besmet bent, moet u zich laten behandelen. Als u dat niet doet, krijgt u geen verblijfsvergunning. Deze verplichting geldt niet voor vreemdelingen met een nationaliteit van een EU/EER-land, Australië, Canada, Israël, Japan, Monaco, Nieuw-Zeeland, Suriname, Verenigde Staten en Zwitserland (incl. Liechtenstein).

EU-gemeenschapsrecht

Heeft u de nationaliteit van een EU/EER-lidstaat, of Zwitserland? Of bent u familielid van een persoon met die nationaliteit? Dan kunt u, als u dat wilt, in plaats van een verblijfsvergunning een bewijs van verblijf aanvragen op basis van het gemeenschapsrecht. Gebruik daarvoor niet dit formulier, maar het formulier ‘Aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht (bewijs van rechtmatig verblijf )’, Model M35-E. U bent niet verplicht een bewijs van verblijf aan te vragen.

Wet bescherming persoonsgegevens

De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) verplicht de IND u te informeren dat de IND de organisatie is die de gegevens van uw aanvraag verwerkt. De IND doet dit om vast te stellen of u in aanmerking komt voor verlening van uw verblijfsvergunning. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie is hiervoor verantwoordelijk. Vragen die u heeft over deze gegevensverwerking kunt u schriftelijk stellen aan de afdeling publieksvoorlichting van de IND, postbus 5800, 2280 HV Rijswijk. U kunt hier ook vragen om een overzicht van de over u verwerkte gegevens. Naar aanleiding van dat verzoek kunt u vragen uw persoonsgegevens te wijzigen, te verwijderen of af te schermen.

Meer informatie

Voor meer informatie over de aanvraagprocedure en de Wbp kunt u bellen met de IND. Het telefoonnummer is 0900 123 45 61 (€ 0,10 p.m.). Vanuit het buitenland belt u +31 20 889 30 45. Of kijk op www.ind.nl. Meer informatie over buitenlandse documenten en legalisatie daarvan vindt u op de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken: www.minbuza.nl

aanvraagformulier model c, behorend bij artikel 3.27 Voorschrift Vreemdelingen

[Red: Vervallen.]

aanvraagformulier model d, behorend bij artikel 3.28 Voorschrift Vreemdelingen

[Red: Vervallen.]

aanvraagformulier model e, behorend bij artikel 3.29 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 222093.png
Bijlage 222094.png
Bijlage 222095.png
Bijlage 222096.png
Bijlage 222098.png

aanvraagformulier model f, behorend bij artikel 3.30 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 238167.png
Bijlage 238168.png
Bijlage 238169.png
Bijlage 238170.png
Bijlage 238171.png
Bijlage 238172.png
Bijlage 238173.png
Bijlage 238174.png
Bijlage 238175.png
Bijlage 238176.png
Bijlage 238177.png
Bijlage 238178.png
Bijlage 238179.png
Bijlage 238182.png
Bijlage 238183.png
Bijlage 238184.png
Bijlage 238185.png
Bijlage 238186.png

aanvraagformulier model g, behorend bij artikel 3.31 Voorschrift Vreemdelingen

[Red: Vervallen.]

aanvraagformulier model h, behorend bij artikel 3.32 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 238188.png
Bijlage 238189.png
Bijlage 238190.png
Bijlage 238191.png
Bijlage 238192.png
Bijlage 238193.png
Bijlage 238194.png
Bijlage 238195.png
Bijlage 238196.png

aanvraagformulier model i, behorend bij artikel 3.38 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 42743.png

aanvraagformulier model j, behorend bij artikel 3.39 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 238197.png
Bijlage 238198.png
Bijlage 238199.png
Bijlage 238200.png

aanvraagformulier model k, behorend bij artikel 3.40 Voorschrift Vreemdelingen

Verklaring om een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 tevens geldig te verklaren voor een (de) hier te lande geboren kind(eren)

In te vullen in tweevoud

V-nummer:

De ondergetekende,

Achternaam .....

Voorna(a)m(en) .....

Geboortedatum .....

Geboorteplaats .....

Geboorteland .....

Adres .....

Postcode/Plaats .....

vraagt de voor hem/haar* lopende asielaanvraag tevens geldig te verklaren voor ondergenoemde kind(eren), dat/die in Nederland is/zijn* geboren.

Ondergetekende verklaart ermee bekend te zijn dat de verblijfsrechtelijke gegevens van ondergenoemde kind(eren) worden doorgegeven aan instanties die deze gegevens nodig hebben voor de beoordeling van een verstrekking, voorziening, uitkering, ontheffing of vergunning.

naam

geboortedatum

geslacht *

1. .....

.....

m / v

2. .....

.....

m / v

3. .....

.....

m / v

Plaats .....

Handtekening .....

Indien de aanvrager minderjarig is en onder voogdij staat van Nidos dient dit formulier te worden ondertekend door Nidos:

Plaats .....

Handtekening Nidos .....

Datum .....

 

Onderstaande niet door aanvrager in te vullen.

Ontvangen op .....

Medewerker COA .....

  • * doorhalen wat niet van toepassing is

Bijlage 18. , behorend bij artikel 3.33a Voorschrift Vreemdelingen

Kolom A

Kolom B

Arrondissement als bedoeld in de Wet op de rechterlijke indeling

Kantoor IND

Noord-Nederland

Hoofddorp

Midden-Nederland

Hoofddorp

Oost-Nederland

Hoofddorp

Noord-Holland

Hoofddorp

Amsterdam

Hoofddorp

Den Haag

Rijswijk

Rotterdam

Rijswijk

Zeeland-West-Brabant

Rijswijk

Oost-Brabant

Rijswijk

Limburg

Rijswijk

Bijlage 19. Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 227044.png

Bijlage 19, behorende bij artikel 3.10 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 227045.png
Bijlage 227046.png

Bijlage 19, behorende bij artikel 3.10 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 227047.png
Bijlage 227048.png
Bijlage 227049.png
Bijlage 227050.png