Voorschrift Vreemdelingen 2000

Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 11-07-2003.
Geldend van 11-07-2003 t/m 14-08-2003

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. het Besluit:

het Vreemdelingenbesluit 2000;

b. het DVAS:

het door de korpschef aangehouden Decentrale Vreemdelingenadministratiesysteem in verband met de toepassing van de vreemdelingenwetgeving en het visumafgiftebeleid;

c. de BVV:

de door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aangehouden Basisvoorziening Vreemdelingen;

d. de TWV:

de tewerkstellingsvergunning, bedoeld in artikel 1, onder e, van de Wet arbeid vreemdelingen;

e. de GBA:

de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens, bedoeld in de Wet Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens.

Artikel 1.2

Ter uitvoering van een verdrag waarbij de grenscontrole is verlegd naar de buitengrenzen, wordt onder 'Nederland' in de artikelen 4.7 en 4.8 mede verstaan het grondgebied van andere bij dat verdrag aangesloten landen waarover de werking van dat verdrag zich uitstrekt.

Artikel 1.3

Voorzover uit een wettelijk voorschrift niet anders voortvloeit, worden de bevoegdheden genoemd in deze regeling uitgeoefend namens de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Bij de uitoefening van deze bevoegdheden worden de algemene en bijzondere aanwijzingen van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie in acht genomen.

Hoofdstuk 2. Toegang

Artikel 2.1

  • 1 Als luchthavens, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het Besluit, zijn aangewezen:

    • a. de luchthavens die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, en

    • b. de luchthavens, vanaf welke vluchten vertrekken voor het vervoer van personen in het ongeregeld vervoer, als bedoeld in het Besluit Vracht- en overige vluchten van de Minister van Verkeer en Waterstaat, met uitzondering van de vluchten die door onze Minister door tussenkomst van de Minister van Verkeer en Waterstaat van de verplichting tot het maken van een afbeelding zijn ontheven.

  • 2 Onze Minister kan bepalen dat de verplichtingen ingevolge artikel 2.2 van het Besluit voor één of meer vervoerders vanaf één of meer van de in het eerste lid, onder a, genoemde luchthavens tijdelijk worden opgeschort.

  • 3 Onze Minister kan bepalen dat de verplichtingen ingevolge artikel 2.2 van het Besluit van toepassing zijn op één of meer vervoerders door wiens tussenkomst de aanvoer van niet- of onvoldoende gedocumenteerde vreemdelingen op korte termijn vanaf een bepaalde, niet in het eerste lid, onder a, genoemde luchthaven aanzienlijk is toegenomen.

Artikel 2.2

Als de staten, bedoeld in artikel 2.3, derde lid, onder a, van het Besluit, zijn aangewezen de staten, vermeld in kolom A van bijlage 2 bij deze regeling, voor zover de vreemdeling:

  • a. in het bezit is van een document voor grensoverschrijding voor onderdanen van die staat als opgenomen in kolom B van bijlage 2, en

  • b. zich naar Nederland begeeft voor een tijdsduur of doel als aangegeven bij dat document in kolom C van bijlage 2.

Artikel 2.3

Als de categorieën vreemdelingen, bedoeld in artikel 2.3, derde lid onder b, van het Besluit zijn aangewezen de vreemdelingen die behoren tot een van de categorieën, opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling, voor zover de vreemdeling:

  • a. voldoet aan de voor hem gestelde voorwaarden, en

  • b. zich naar Nederland begeeft voor een tijdsduur of doel als aangegeven bij die categorie.

Artikel 2.4

Als de vliegvelden in Nederland, bedoeld in artikel 2.4, derde lid, van het Besluit, zijn aangewezen de vliegvelden, vermeld in bijlage 4 bij deze regeling.

Artikel 2.5

Als de staten, bedoeld in artikel 2.4, zesde lid, onder a, van het Besluit zijn aangewezen: Afghanistan, Algerije, Bangladesh, Buiten-Mongolië, de Chinese Volksrepubliek, Cuba, de Democratische Republiek Congo, Egypte, Ethiopië, Ghana, India, Irak, Iran, Jordanië, Koeweit, Libanon, Libië, Marokko, Nigeria, Noord-Korea, Pakistan, Somalië, Sri Lanka, Syrië, Tunesië, Turkije en Vietnam.

Artikel 2.6

Artikel 2.7

De aantekening, bedoeld in artikel 2.6, vijfde lid, van het Besluit, luidt: 'Toegang tot het Beneluxgebied verleend van (datum) tot (datum), artikel 2.6 Vreemdelingenbesluit (inreisstempel en handtekening van de ambtenaar die de toegang verleent)'.

Artikel 2.8

De aantekening, bedoeld in artikel 2.7, vijfde lid, van het Besluit, luidt: 'Toegang tot het Beneluxgebied verleend van (datum) tot (datum), artikel 2.7 Vreemdelingenbesluit (inreisstempel en handtekening van de ambtenaar die de toegang verleent)'.

Artikel 2.9

Voor de ondertekening door een daartoe solvabele derde van de garantverklaring, bedoeld in artikel 2.11, derde lid, van het Besluit, wordt bij het verlenen van toegang aan:

  • a. een zeeman of meerdere zeelieden gebruik gemaakt van het model, dat als bijlage 6a onderscheidenlijk als bijlage 6b bij deze regeling is gevoegd;

  • b. een andere vreemdeling gebruik gemaakt van het model, dat als bijlage 6c bij deze regeling is gevoegd.

Artikel 2.10

De ambtenaren belast met de grensbewaking zijn bevoegd de vreemdeling aan wie de toegang is geweigerd, de verplichting, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet, op te leggen.

Hoofdstuk 3. Verblijf

Afdeling 1. Bescheiden rechtmatig verblijf

Artikel 3.1

  • 2 De beperking waaronder de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, wordt verleend, wordt vermeld op het document, bedoeld in het eerste lid, onder a.

  • 3 Op het document, bedoeld in het eerste lid, onder b en d, wordt de aantekening gesteld 'arbeid vrij toegestaan; TWV niet vereist'. Op het document, bedoeld in het eerste lid, onder a en c, wordt de aantekening gesteld:

    • a. 'arbeid vrij toegestaan; TWV niet vereist';

    • b. 'arbeid uitsluitend toegestaan indien werkgever beschikt over TWV';

    • c. 'specifieke arbeid toegestaan mits werkgever beschikt over TWV; andere arbeid niet toegestaan', of

    • d. 'arbeid niet toegestaan'.

  • 4 Op het document wordt de aantekening 'beroep op publieke middelen kan gevolgen hebben voor verblijfsrecht' gesteld, indien de verblijfsvergunning is verleend:

    • a. onder één van de beperkingen, bedoeld in artikel 3.4, vierde lid, van het Besluit;

    • b. op grond van het Nederlands-Duits Vestigingsverdrag (Stb. 1906, 279);

    • c. op grond van het Nederlands-Zwitsers Tractaat (Stb. 1878, nr. 137);

    • d. op grond van het Nederlands-Amerikaans Vriendschapsverdrag (Trb. 1956, 40), of

    • e. op grond van de Associatieverdragen EG met Hongarije (PbEG 1993, L 347), Polen (PbEG 1993, L 348), Roemenië (PbEG 1994, L 357), Bulgarije (PbEG 1994, L 358), Slowakije (PbEG 1994, L 359) en Tsjechië (PbEG 1994 L 360).

Artikel 3.2

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Als document waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder e, van de Wet, blijkt, zijn aangewezen de volgende documenten en verklaringen, waarbij het vastgestelde model van dat document of die verklaring wordt aangegeven:

    • a. voor gemeenschapsonderdanen die zes maanden in Nederland als werkzoekende of als grensarbeider verblijven: de sticker Verblijfsaantekeningen Gemeenschapsonderdanen van het model dat als bijlage 7h bij deze regeling is gevoegd;

    • b. voor gemeenschapsonderdanen, niet zijnde onderdanen van een staat die partij is bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat, en voor gemeenschapsonderdanen die werkzaamheden in loondienst verrichten waarvan de te verwachten duur meer dan zes maanden maar minder dan een jaar bedraagt: het document I van het model, dat als bijlage 7a bij deze regeling is gevoegd, en

    • c. voor de overige gemeenschapsonderdanen: het document EU/EER van het model dat als bijlage 7e bij deze regeling is gevoegd.

  • 2 Op de documenten en verklaringen, bedoeld in het eerste lid, wordt de aantekening gesteld 'arbeid vrij toegestaan; TWV niet vereist'.

  • 3 Op de documenten en verklaringen, bedoeld in het eerste lid, kan de aantekening worden gesteld:

    • a. 'bij beroep op publieke middelen vervalt verblijfsrecht';

    • b. 'beroep op publieke middelen kan gevolgen hebben voor verblijfsrecht', of

    • c. 'een meer dan aanvullend beroep op publieke middelen kan gevolgen hebben voor verblijfsrecht'.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2003, 154, datum inwerkingtreding 15-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-06-2002.

1 Als document waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder e, van de Wet, blijkt, zijn aangewezen de volgende documenten en verklaringen, waarbij het vastgestelde model van dat document of die verklaring wordt aangegeven:

  • a. voor gemeenschapsonderdanen die zes maanden in Nederland als werkzoekende of als grensarbeider verblijven: de sticker Verblijfsaantekeningen Gemeenschapsonderdanen van het model dat als bijlage 7h bij deze regeling is gevoegd;

  • b. voor gemeenschapsonderdanen, niet zijnde onderdanen van een staat die partij is bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat, en voor gemeenschapsonderdanen die werkzaamheden in loondienst verrichten waarvan de te verwachten duur meer dan zes maanden maar minder dan een jaar bedraagt: het document I van het model, dat als bijlage 7a bij deze regeling is gevoegd, en

  • c. voor de overige gemeenschapsonderdanen: het document EU/EER van het model dat als bijlage 7e bij deze regeling is gevoegd.

2 Op de documenten en verklaringen, bedoeld in het eerste lid, wordt de aantekening gesteld 'arbeid vrij toegestaan; TWV niet vereist'.

3 Op de documenten en verklaringen, bedoeld in het eerste lid, kan de aantekening worden gesteld:

  • a. 'bij beroep op publieke middelen vervalt verblijfsrecht';

  • b. 'beroep op publieke middelen kan gevolgen hebben voor verblijfsrecht', of

  • c. 'een meer dan aanvullend beroep op publieke middelen kan gevolgen hebben voor verblijfsrecht'.

4 De documenten, bedoeld in het eerste lid, onder b en c, zijn ingevolge artikel 4.21, eerste lid, onder b, van het Besluit tevens vastgesteld als document ter vaststelling van de identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie van vreemdelingen met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder e, van de Wet.

Artikel 3.3

  • 1 Als document waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder f tot en met h, van de Wet, blijkt, zijn aangewezen de volgende documenten en verklaringen, waarbij het vastgestelde model van dat document of die verklaring wordt aangegeven:

    • a. voor vreemdelingen die in afwachting zijn van een besluit of een rechterlijke beslissing omtrent een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 en 33 van de Wet: het document W van het model dat als bijlage 7f bij deze regeling is gevoegd;

    • b. voor overige vreemdelingen met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder f of g, van de Wet: de sticker Verblijfsaantekeningen Algemeen van het model dat als bijlage 7g bij deze regeling is gevoegd, voorzien van de aantekening, bedoeld in het derde lid, en

    • c. voor overige vreemdelingen met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder h, van de Wet: de sticker Verblijfsaantekeningen Vervolgprocedures van het model dat als bijlage 7i bij deze regeling is gevoegd, voorzien van de aantekening, bedoeld in het vierde lid.

  • 2 Het document, bedoeld in het eerste lid, onder a, is ingevolge artikel 4.21, eerste lid, onder c, van het Besluit tevens vastgesteld als geldend document ter vaststelling van de identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie van vreemdelingen die een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Wet hebben ingediend.

  • 3 De aantekening, bedoeld in het eerste lid, onder b, luidt: 'aanvraag ingediend/verlenging aangevraagd voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 14/20/33 Vw 2000 op (datum). arbeid wel/niet toegestaan; tewerkstellingsvergunning wel/niet vereist. Geldig tot (datum), tenzij voor deze datum op voormelde aanvraag is beslist'.

  • 4 De aantekening, bedoeld in het eerste lid, onder c, luidt: 'bezwaarschrift ingediend of beroep rechtbank ingediend op (datum). Arbeid wel/niet toegestaan; tewerkstellingsvergunning wel/niet vereist. Geldig tot (datum), tenzij voor deze datum op voormeld bezwaar/beroep is beslist.'

  • 5 De aantekeningen, bedoeld in het derde en vierde lid, hebben een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden. Indien de geldigheidsduur van de aantekening verstrijkt voordat een beslissing is genomen op de aanvraag, onderscheidenlijk het bezwaar of beroep, kan de desbetreffende aantekening wederom worden gesteld met een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden. Indien afwijzend is beslist, wordt de aantekening 'vervallen' geplaatst.

Artikel 3.4

  • 1 Als document waaruit het rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder i, van de Wet blijkt, is aangewezen de Sticker Verblijfsaantekeningen Algemeen van het model dat als bijlage 7g bij deze regeling is gevoegd, voorzien van de aantekening, bedoeld in het tweede lid.

  • 2 De tekst van de aantekening, bedoeld in het eerste lid, luidt: 'aangemeld op (datum) voor verblijf op grond van artikel 12 Vw 2000 tot (datum). arbeid wel/niet toegestaan; tewerkstellingvergunning wel/niet vereist'. Indien het betreft een vreemdeling die naar Nederland is gekomen om als zeeman werk te zoeken aan boord van een zeeschip, wordt de aantekening omtrent aanmelding aangevuld met 'voor verblijf als zeeman tot (datum)'.

Artikel 3.5

Als document waaruit het rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder j, van de Wet, blijkt, zijn aangewezen de volgende documenten en verklaringen, waarbij het vastgestelde model van dat document of die verklaring wordt aangegeven:

  • a. in de gevallen, bedoeld in artikel 4.29, derde lid, van het Besluit: het document W van het model dat als bijlage 7f bij deze regeling is gevoegd;

  • b. in de overige gevallen: de Sticker Verblijfsaantekeningen Algemeen van het model dat als bijlage 7g bij deze regeling is gevoegd, voorzien van de aantekening 'verblijf als bedoeld in artikel 8, onder j, Vw 2000 tot (datum). Arbeid wel/niet toegestaan; tewerkstellingsvergunning wel/niet vereist'.

Artikel 3.6

Als document waaruit het rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder k, van de Wet blijkt, is aangewezen de Sticker Verblijfsaantekeningen Algemeen van het model dat als bijlage 7g bij deze regeling is gevoegd, voorzien van de aantekening 'verblijf als bedoeld in artikel 8, onder k, Vw 2000 tot (datum). Arbeid wel/niet toegestaan; tewerkstellingsvergunning wel/niet vereist'.

Artikel 3.7

Artikel 3.8

  • 1 De stickers van de modellen die als bijlagen 7g, 7h en 7i bij deze regeling zijn gevoegd, worden geplaatst:

    • a. in het document voor grensoverschrijding van de vreemdeling, of

    • b. in de gevallen, aangewezen in artikel 4.29, derde lid, van het Besluit: op het afzonderlijk inlegblad van het model dat als bijlage 8 bij deze regeling is gevoegd.

  • 2 Op de stickers, bedoeld in het eerste lid, wordt aangetekend:

    • a. het CRV-nummer;

    • b. het procedurenummer uit het DVAS, en

    • c. het paspoortnummer.

Artikel 3.9

De afgifte, de verlenging van de geldigheidsduur en de vervanging van documenten en verklaringen als bedoeld in artikel 9 van de Wet en 4.21, eerste lid, onder a tot en met c, van het Besluit, geschiedt door de korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft.

Afdeling 2. De verblijfsvergunning regulier

Paragraaf 1. Bevoegdheid

Artikel 3.10

  • 1 De korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft of wil kiezen, is bevoegd om de aanvraag tot het verlenen of tot het wijzigen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, in te willigen, indien de vreemdeling:

    • a. houder is van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder a, van de Wet, of

    • b. bij of krachtens artikel 17 van de Wet is vrijgesteld van de eis van het bezit van een machtiging tot voorlopig verblijf.

  • 2 Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing indien de aanvraag strekt tot het verlenen van een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met:

    • a. gezinsvorming of gezinshereniging als ander gezins- of familielid dan:

      • -

        de echtgenoot of de echtgenote;

      • -

        de geregistreerd partner;

      • -

        de ongehuwde partner, of

      • -

        het minderjarige kind,

      van een Nederlander of van een op grond van artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l, van de Wet rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling, of als ander gezins- of familielid dan als bloedverwant van een gemeenschapsonderdaan in opgaande en neerdalende lijn die feitelijk tot het gezin van de hoofdpersoon behoort en te zijnen laste komt;

    • b. verblijf ter adoptie of als pleegkind, of met het afwachten van het onderzoek naar de geschiktheid van de aspirant-adoptiefouders, bedoeld in artikel 11 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie;

    • c. het verrichten van arbeid als zelfstandige;

    • d. medische behandeling;

    • e. het feit dat na drie jaren niet onherroepelijk is beslist op een aanvraag;

    • f. verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling, of

    • g. verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken.

  • 3 In afwijking van het eerste lid, is de korpschef van het regionale politiekorps waarbinnen het NAVO hoofdkwartier is gevestigd, bevoegd tot het inwilligen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet van de niet-geprivilegieerd militair of niet-geprivilegieerd burgerpersoneel, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder m, van het Besluit.

Artikel 3.11

  • 1 De korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft of wil kiezen, is bevoegd de aanvraag tot het verlenen of wijzigen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, af te wijzen.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing, indien het betreft een vreemdeling:

    • a. die houder is van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder a, van de Wet;

    • b. die het Nederlanderschap heeft bezeten, of gehuwd is of is geweest met een persoon die het Nederlanderschap bezit of heeft bezeten, tenzij het betreft aanvragen ingediend door Surinaamse onderdanen die verblijven in de regionale politiekorpsen waaronder de steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven ressorteren;

    • c. tot wiens gezin een Nederlander behoort of die in rechte lijn tot en met de tweede graad aan een Nederlander is verwant, tenzij het betreft aanvragen ingediend door Surinaamse onderdanen die verblijven in de regionale politiekorpsen waaronder de steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven ressorteren;

    • d. die Molukker is, op wie de Wet betreffende de positie van Molukkers niet van toepassing is, of

    • e. die gemeenschapsonderdaan is.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing, indien de aanvraag strekt tot het verlenen van een verblijfsvergunning onder een beperking, verband houdend met:

    • a. opneming ter adoptie, verblijf als pleegkind, of het afwachten van het onderzoek naar de geschiktheid van de aspirant-adoptiefouders als bedoeld in artikel 11 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie;

    • b. verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling;

    • c. verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken;

    • d. het feit dat na drie jaren niet onherroepelijk is beslist op een aanvraag, of

    • e. voortgezet verblijf na verblijf als bedoeld onder a of b.

Artikel 3.12

De korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft of wil kiezen is bevoegd:

Artikel 3.13

De korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft, is bevoegd de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, in te willigen, tenzij:

  • a. Onze Minister zich, bij het verlenen of bij het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, de bevoegdheid tot het verlengen van de geldigheidsduur van die verblijfsvergunning heeft voorbehouden, of

  • b. bij het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning daaraan in het belang van de openbare orde of van de nationale veiligheid voorschriften worden verbonden.

Artikel 3.14

  • 1 De korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft, of, indien de vreemdeling naar het buitenland is vertrokken, de korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling laatstelijk zijn woon- of verblijfplaats had, is bevoegd tot:

    • a. het afwijzen van de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, en

    • b. het intrekken van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien de aanvraag wordt afgewezen of de verblijfsvergunning wordt ingetrokken omdat de vreemdeling een gevaar vormt voor nationale veiligheid.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing indien het betreft een vreemdeling:

    • a. die het Nederlanderschap heeft bezeten of die gehuwd is of is geweest met een persoon die het Nederlanderschap bezit of heeft bezeten, tenzij het betreft aanvragen ingediend door Surinaamse onderdanen die verblijven in de regionale politiekorpsen waaronder de steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven ressorteren;

    • b. tot wiens gezin een Nederlander behoort of die in rechte lijn tot en met de tweede graad aan een Nederlander is verwant, tenzij het betreft aanvragen ingediend door Surinaamse onderdanen die verblijven in de regionale politiekorpsen waaronder de steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven ressorteren;

    • c. die gemeenschapsonderdaan is;

    • d. die verblijf heeft als alleenstaande minderjarige vreemdeling, of

    • e. die verblijf heeft als vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken.

Artikel 3.15

De korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft of wil kiezen is bevoegd:

  • a. de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20 van de Wet, in te willigen;

  • b. de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20 van de Wet niet in behandeling te nemen;

  • c. de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20 van de Wet, af te wijzen, tenzij:

    • 1º. de aanvraag wordt afgewezen omdat de vreemdeling een gevaar vormt voor nationale veiligheid, of

    • 2º. het betreft onderdanen van België, Luxemburg of Suriname, en

  • d. de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20 van de Wet, in te trekken tenzij de verblijfsvergunning wordt ingetrokken op grond van artikel 22, eerste lid, onderdeel d, van de Wet.

Artikel 3.16

De korpschef die bevoegd is de aanvraag in te willigen of af te wijzen, is bevoegd om:

  • a. de termijn voor het geven van de beschikking met toepassing van artikel 25, tweede lid, van de Wet te verlengen;

  • b. aan de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, voorschriften te verbinden en deze te wijzigen;

  • c. toepassing te geven aan artikel 3.1 van het Besluit, en

  • d. toepassing te geven aan artikel 62, vierde lid, van de Wet,

    tenzij Onze Minister die bevoegdheid aan zich heeft gehouden.

Paragraaf 2. Verlening onder beperking en voorschriften

Artikel 3.17

De beperkingen, bedoeld in artikel 3.4, vierde lid, van het Besluit, omvatten de beperkingen, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a en b, van het Besluit, slechts voorzover op het verblijfsdocument de aantekening is geplaatst 'arbeid niet toegestaan'.

Artikel 3.18

Als de landen, bedoeld in de artikelen 3.21, 3.23, vierde lid, onder c, 3.31, tweede lid, onder d, en 3.79, tweede lid, van het Besluit, zijn aangewezen:

  • a. de staten die partij zijn bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

  • b. de staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en

  • c. Australië, Canada, Israël, Japan, Monaco, Nieuw Zeeland, Suriname, de Verenigde Staten van Amerika, en Zwitserland.

Artikel 3.19

  • 1 Middelen van bestaan ter hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 3.74, onder b, van het Besluit, zijn voldoende, indien de vreemdeling in Nederland wil verblijven voor een doel dat verband houdt met:

    • a. het volgen van studie;

    • b. de voorbereiding op studie, of

    • c. uitwisseling tussen Nederland en Australië, Canada of Nieuw-Zeeland.

  • 2 Indien een in Nederland gevestigde persoon of rechtspersoon het verblijf van de vreemdeling, bedoeld in het eerste lid, financiert, zijn de middelen van bestaan voldoende, indien het netto-inkomen gelijk is aan het bedrag, bedoeld in het eerste lid, aangevuld met het bedrag, bedoeld in artikel 3.74, onder a, van het Besluit, voor de categorie waartoe de persoon behoort die het verblijf financiert.

  • 3 Middelen van bestaan ter hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 3.74, onder a, van het Besluit, voor de categorie waartoe de persoon behoort die het verblijf financiert, aangevuld met het bedrag bedoeld in artikel 3.74, onder a, van het Besluit, voor de categorie waartoe de vreemdeling behoort, zijn voldoende, indien de vreemdeling in Nederland wil verblijven voor een doel dat verband houdt met:

    • a. familiebezoek;

    • b. verblijf als au pair, of

    • c. het ondergaan van medische behandeling.

Artikel 3.20

  • 1 Middelen van bestaan uit arbeid als zelfstandige zijn eerst duurzaam, indien zij gedurende ten minste anderhalf jaar zijn verworven en nog een jaar beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing, indien de aanvraag strekt tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid als zelfstandige.

Paragraaf 3. Procedurele bepalingen

Artikel 3.26

  • 1 De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter a aangeduide model.

  • 2 Indien de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, naar het oordeel van de korpschef geheel of gedeeltelijk is gebaseerd op asielgerelateerde gronden, wordt de aanvraag gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter b aangeduide model.

Artikel 3.27

De aanvraag, bedoeld in artikel 14 van de Wet, door de wettelijke vertegenwoordiger van de vreemdeling, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter c aangeduide model.

Artikel 3.28

De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet door de houder van een zodanige vergunning, ten behoeve van bij hem inwonende kinderen beneden de leeftijd van twaalf jaar voor wie de aan de aanvrager verleende vergunning niet mede geldt, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter d aangeduide model.

Artikel 3.29

De aanvraag tot toetsing van het verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan en tot afgifte van een verblijfsdocument waaruit het rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder e, van de Wet blijkt, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter e aangeduide model.

Artikel 3.30

De aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter f aangeduide model.

Artikel 3.31

De aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling, met de letter g aangeduide model.

Artikel 3.32

De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 20 van de Wet, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter h aangeduide model.

Artikel 3.33

Bij de indiening van de aanvraag, bedoeld in de artikelen 14 en 20 van de Wet, verklaart de vreemdeling of de wettelijke vertegenwoordiger ermee bekend te zijn dat de verblijfsrechtelijke gegevens via de koppelingen tussen het DVAS en de GBA worden doorgegeven aan instanties die deze gegevens voor de beoordeling van voorzieningen nodig hebben.

Artikel 3.34

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Terzake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, is de vreemdeling van twaalf jaar of ouder, niet zijnde gemeenschapsonderdaan, een bedrag van € 430 verschuldigd. De vreemdeling jonger dan twaalf jaar, niet zijnde gemeenschapsonderdaan, is een bedrag van € 285 verschuldigd.

  • 2 Terzake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 20 van de Wet, is de vreemdeling een bedrag van € 890 verschuldigd.

  • 3 Terzake van de afdoening van een aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van het daaraan verbonden verblijfsdocument, is de gemeenschapsonderdaan een bedrag van € 28 verschuldigd.

  • 4 In afwijking van het eerste en het tweede lid is de vreemdeling die in aanmerking komt voor de terugkeeroptie op grond van artikel 8 van de Remigratiewet, een bedrag van € 28 verschuldigd.

  • 6 De leges worden per aanvraag door de korpschef geheven.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2004, 122, datum inwerkingtreding 02-07-2004, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 27-05-2003.

1 Terzake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, is de vreemdeling van twaalf jaar of ouder, niet zijnde gemeenschapsonderdaan, een bedrag van € 430 verschuldigd. De vreemdeling jonger dan twaalf jaar, niet zijnde gemeenschapsonderdaan, is een bedrag van € 285 verschuldigd.

2 Terzake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 20 van de Wet, is de vreemdeling een bedrag van € 890 verschuldigd.

3 Terzake van de afdoening van een aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van het daaraan verbonden verblijfsdocument, is de gemeenschapsonderdaan een bedrag van € 28 verschuldigd.

4 In afwijking van het eerste en het tweede lid is de vreemdeling die in aanmerking komt voor de terugkeeroptie op grond van artikel 8 van de Remigratiewet, een bedrag van € 28 verschuldigd.

5 In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling die in aanmerking komt voor verlening van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder de beperking, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder m of s, van het Besluit, geen leges verschuldigd. De vreemdeling met de nationaliteit van Australië, Canada dan wel Nieuw Zeeland is ter afdoening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning in het kader van een betaald werkvakantie, onder een beperking, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder q, van het Besluit een bedrag van € 28 verschuldigd.

6 in afwijking van het eerste lid is de vreemdeling die blijkens een schriftelijke verklaring van Onze Minister in aanmerking komt voor het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een andere beperking dan genoemd in artikel 3.4, eerste lid, van het Besluit, geen leges verschuldigd.

7 De leges ter zake van de afdoening van een aanvraag als bedoeld in het eerste, derde, vierde en vijfde lid worden per aanvraag geheven door de burgemeester van de gemeente waar de vreemdeling woon- of verblijfsplaats heeft.

Artikel 3.34a

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Terzake van de afdoening van een aanvraag tot het wijzigen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, is de vreemdeling van twaalf jaar of ouder, niet zijnde gemeenschapsonderdaan, een bedrag van € 430 verschuldigd. De vreemdeling jonger dan twaalf jaar, niet zijnde gemeenschapsonderdaan, is een bedrag van € 285 verschuldigd.

  • 2 Terzake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, is de vreemdeling, niet zijnde gemeenschapsonderdaan, een bedrag van € 285 verschuldigd.

  • 3 In afwijking van het tweede lid zijn geen leges verschuldigd terzake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, indien:

    • a. de aanvraag met een aanvraag tot het wijzigen als bedoeld in het eerste lid is ontvangen, tenzij deze aanvragen een jaar of langer zijn ontvangen voordat de geldigheidsduur van de vergunning afloopt;

    • b. de vreemdeling in aanmerking komt voor verlenging van de verblijfsvergunning onder een beperking, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder m of s, van het Besluit.

  • 4 De leges worden per aanvraag door de korpschef geheven.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2004, 122, datum inwerkingtreding 02-07-2004, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 27-05-2003.

1 Terzake van de afdoening van een aanvraag tot het wijzigen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, is de vreemdeling van twaalf jaar of ouder, niet zijnde gemeenschapsonderdaan, een bedrag van € 430 verschuldigd. De vreemdeling jonger dan twaalf jaar, niet zijnde gemeenschapsonderdaan, is een bedrag van € 285 verschuldigd.

2 Terzake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, is de vreemdeling, niet zijnde gemeenschapsonderdaan, een bedrag van € 285 verschuldigd.

3 In afwijking van het tweede lid zijn geen leges verschuldigd terzake van de afdoening van een aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, indien:

  • a. de aanvraag met een aanvraag tot het wijzigen als bedoeld in het eerste lid is ontvangen, tenzij deze aanvragen een jaar of langer zijn ontvangen voordat de geldigheidsduur van de vergunning afloopt;

  • b. de vreemdeling in aanmerking komt voor verlenging van de verblijfsvergunning onder een beperking, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder m of s, van het Besluit;

  • c. de vreemdeling in aanmerking komt voor verlenging van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 3.34, zesde lid.

4 De leges ter zake van de afdoening van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid worden per aanvraag geheven door de burgemeester van de gemeente waar de vreemdeling woon- of verblijfplaats heeft.

Afdeling 3. De verblijfsvergunning asiel

Paragraaf 1. Bevoegdheden

Artikel 3.35

Indien bij het Besluit gevallen zijn aangewezen waarin de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28 van de Wet, wordt verleend voor minder dan drie achtereenvolgende jaren, is de korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft, bevoegd om de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning in te willigen, tenzij Onze Minister zich bij het verlenen of bij het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning de bevoegdheid tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning heeft voorbehouden.

Artikel 3.36

  • 1 De korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft, is bevoegd de aanvraag, bedoeld in artikel 33 van de Wet, in te willigen, indien de vreemdeling direct voorafgaande aan het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen, drie achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8 onder c, van de Wet, heeft gehad, tenzij:

    • a. zich een van de gronden, bedoeld in artikel 32 van de Wet voordoet, of

    • b. Onze Minister zich de bevoegdheid tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 33 van de Wet, heeft voorbehouden.

  • 2 De korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft, is bevoegd de aanvraag, bedoeld in artikel 33 van de Wet:

Artikel 3.37

De korpschef die bevoegd is de aanvraag in te willigen of af te wijzen, is bevoegd om:

Paragraaf 2. Procedurele bepalingen

Artikel 3.38

De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Wet, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter i aangeduide model.

Artikel 3.39

De aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Wet, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter j aangeduide model.

Artikel 3.40

De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 33 van de Wet, wordt gedaan door indiening van een formulier van het in bijlage 13 bij deze regeling met de letter k aangeduide model.

Artikel 3.41

Bij de indiening van de aanvraag, bedoeld in de artikelen 28 en 33 van de Wet, verklaart de vreemdeling of de wettelijke vertegenwoordiger ermee bekend te zijn dat de verblijfsrechtelijke gegevens via de koppelingen tussen het DVAS en de GBA worden doorgegeven aan instanties die deze gegevens voor de beoordeling van voorzieningen nodig hebben.

Artikel 3.42

  • 1 De aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28 van de Wet, wordt ingediend in het Aanmeldcentrum te Rijsbergen, Ter Apel of Zevenaar.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, wordt de aanvraag ingediend in het Aanmeldcentrum op de Luchthaven Schiphol, indien de vreemdeling zich toegang tot Nederland verschaft via een grensdoorlaatpost.

  • 3 In afwijking van het eerste lid, wordt de tweede of latere aanvraag ingediend in het Aanmeldcentrum in Ter Apel.

Artikel 3.43

De aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning bedoeld in artikel 33 van de Wet, wordt ingediend bij de korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waarin de vreemdeling woon- of verblijfplaats heeft.

Artikel 3.44

  • 1 De in artikel 3:110, tweede lid, van het Besluit bedoelde vragenlijst bevat in ieder geval vragen omtrent de personalia van de vreemdeling, zijn geboorteplaats en geboortedatum, zijn nationaliteit en etnische afkomst, de datum van zijn vertrek uit het land van herkomst, de datum van zijn aankomst in Nederland, eventueel verblijf in derde landen, en het bezit van een paspoort en identiteitsdocumenten.

  • 2 Indien de beantwoording van de vastgestelde vragen onvoldoende duidelijkheid verschaft kunnen aanvullende vragen worden gesteld.

Hoofdstuk 4. Grensbewaking, toezicht en uitvoering

Artikel 4.1

Met het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften met betrekking tot vreemdelingen zijn belast de ambtenaren, bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, die ingevolge een akte en proces-verbaal van beëdiging van de Procureur-generaal zijn belast met opsporing van een of meer strafbare feiten ingevolge de Wet.

Artikel 4.2

  • 1 Als de plaatsen waar grensdoorlaatposten zijn gevestigd, zijn aangewezen de plaatsen vermeld in kolom A van bijlage 4 bij deze regeling. Personencontrole in het kader van de grensbewaking kan worden uitgevoerd op de locaties, vermeld in kolom B van bijlage 4 bij deze regeling.

  • 2 De grensdoorlaatposten, bedoeld in het eerste lid, zijn voor het inreizen en uitreizen van personen opengesteld gedurende de tijden, vermeld in kolom C van bijlage 4 bij deze regeling.

Artikel 4.4

  • 1 De modellen van de bemanningslijst, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, onder a, van het Besluit, zijn opgenomen in bijlage 14a, 14b en 14c bij deze regeling. Op de bemanningslijst worden de gegevens verstrekt omtrent de familienaam, voornamen, rang, nationaliteit, geboortedatum en geboorteplaats, van zowel de gezagvoerder als van alle bij het binnenvaren van Nederland aan boord aanwezige personen die deel uitmaken van de bemanning en als zodanig op de monsterrol voorkomen.

  • 2 De bemanningslijst van het model dat als bijlage 14a bij deze regeling is gevoegd, wordt ingevuld in de Nederlandse, Engelse, Franse of Duitse taal met blokletters van Latijns karakter.

  • 3 Van de bemanningslijst van het model dat als bijlage 14b bij deze regeling is gevoegd kan een schriftelijke vertaling in de Engelse, Franse, Spaanse of Russische taal worden verlangd, met dien verstande dat voor de gegevens omtrent de gezagvoerder en de bemanningsleden letters van Latijns karakter en Arabische cijfers worden gebruikt.

Artikel 4.5

Artikel 4.6

  • 2 Het opleggen van een verplichting tot aanmelding bij de korpschef aan een vreemdeling, aan wie een bijzonder doorlaatbewijs als bedoeld in bijlage 3 onder I bij deze regeling is afgegeven, geschiedt door in dat document achter de woorden 'zich melden binnen drie dagen na afgifte van dit doorlaatbewijs bij' aan te tekenen: 'de korpschef te (plaats)'.

Artikel 4.7

  • 2 De aantekening, bedoeld in het eerste lid, kan worden aangevuld met een aantekening omtrent de grond waarop de weigering van toegang tot Nederland berust.

Artikel 4.8

  • 2 De aantekening, bedoeld in het eerste lid, kan worden aangevuld met een aantekening omtrent de reden van de verwijdering uit Nederland.

Artikel 4.9

Voor het stellen van aantekeningen in de reis- en identiteitspapieren van de vreemdeling, bedoeld in artikel 4.29 van het Besluit, wordt gebruik gemaakt van de modellen die als bijlagen 7g en 7h bij deze regeling zijn gevoegd.

Artikel 4.10

De aantekening, bedoeld in artikel 4.29 van het Besluit, omtrent het voldoen aan een verplichting tot aanmelding of vervoeging bij een korpschef ingevolge de artikelen 4.39, 4.47 tot en met 4.51 van het Besluit luidt: 'Aangemeld op (datum)'. Indien het betreft een vreemdeling die naar Nederland is gekomen om als zeeman werk te zoeken aan boord van een zeeschip, wordt de aantekening aangevuld met de zinsnede 'voor verblijf als zeeman tot (datum)'.

Artikel 4.11

  • 1 In de reis- en identiteitspapieren van een vreemdeling wiens uitzetting gedurende enige tijd achterwege blijft, wordt een aantekening gesteld, luidende: 'vertrek voor (datum)'.

  • 2 In de reis- en identiteitspapieren van een vreemdeling wiens uitzetting achterwege blijft hangende de beslissing op een door hem ingediend verzoek om een voorlopige voorziening wordt de aantekening: 'verzoek voorlopige voorziening ingediend (datum). Arbeid is wel/niet toegestaan. Een tewerkstellingsvergunning is wel/niet verplicht. Geldig tot (datum), tenzij voor deze datum op voormeld verzoek is beslist' gesteld. Tevens worden aagetekend het V-nummer, het procedurenummer uit het DVAS en het paspoortnummer.

  • 3 De aantekening, bedoeld in het tweede lid, heeft een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden. Indien de geldigheidsduur van de aantekening is verstreken voordat een beslissing is genomen op het verzoek om een voorlopige voorziening, kan de desbetreffende aantekening wederom worden gesteld met een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden. Indien afwijzend is beslist, wordt de aantekening 'vervallen' geplaatst.

  • 4 Voor de aantekeningen, bedoeld in het tweede lid, wordt gebruik gemaakt van de sticker Verblijfsaantekeningen Vervolgprocedures, waarvan het model als bijlage 7i bij deze regeling is gevoegd.

Artikel 4.12

De aantekening omtrent verandering van woon- of verblijfplaats binnen Nederland, bedoeld in artikel 4.29, eerste lid, onder b, van het Besluit, luidt: 'verhuisd op (datum)'.

Artikel 4.13

De korpschef is bevoegd om met toepassing van artikel 4.51 van het Besluit:

  • a. ontheffing te verlenen van de verplichting tot periodieke aanmelding, en

  • b. een andere dan een wekelijkse termijn te stellen voor de verplichting tot periodieke aanmelding.

Artikel 4.14

  • 1 De aantekening omtrent de ontheffing met toepassing van artikel 4.51, tweede lid, van het Besluit van de verplichting tot wekelijkse aanmelding, luidt: 'ontheffing verleend van de verplichting tot wekelijkse aanmelding onder de volgende beperking(en) en/of voorschrift(en) (beperkingen/voorschriften) (datum)'.

Artikel 4.15

  • 2 Indien de verplichting, bedoeld in 54, tweede lid, van de Wet, wordt opgeheven, wordt de aantekening gesteld: 'Verplichting tot periodieke aanmelding opgeheven op (datum)'.

Artikel 4.16

  • 1 De korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft, is bevoegd om

  • 2 Een vordering als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt niet bij algemene bekendmaking gedaan dan na goedkeuring van, en volgens voorschrift te geven door, Onze Minister.

Hoofdstuk 5. Vrijheidsbeperkende en vrijheidsontnemende maatregelen

Artikel 5.1

Indien de korpschef of de bevelhebber van de Koninklijke marechaussee de bevoegdheid, bedoeld in artikel 50, vierde lid, van de Wet, mandateert, doet hij dat niet dan aan een ambtenaar, belast met het toezicht op vreemdelingen, die tevens hulpofficier van justitie is.

Artikel 5.2

  • 2 In spoedeisende gevallen kan de korpschef van het regionale politiekorps van de gemeente waar de vreemdeling woon- of verblijfplaats heeft, een verplichting als bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Wet voor de duur van ten hoogste een week opleggen.

  • 3 Indien de korpschef van deze bevoegdheid ondermandaat verleent, doet hij dat niet dan aan een ambtenaar, belast met het toezicht op vreemdelingen, die tevens hulpofficier van justitie is.

Artikel 5.3

De maatregel, bedoeld in artikel 59 van de Wet, wordt opgelegd en opgeheven door de ambtenaar, bedoeld in artikel 47, eerste lid, onder a, van de Wet, die tevens hulpofficier van justitie is.

Artikel 5.4

De hulpofficier van justitie, die bevoegd is tot inbewaringstelling, is bevoegd tot het nemen van het besluit, bedoeld in artikel 5.5, eerste lid, van het Besluit en tot het doen van de kennisgeving, bedoeld in artikel 5.5, tweede lid, van het Besluit.

Hoofdstuk 6. Vertrek en uitzetting

Artikel 6.1

  • 1 De ambtenaren belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen zijn bevoegd tot uitzetting over te gaan en daartoe alle benodigde handelingen te verrichten.

  • 2 De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, gaan niet dan ingevolge een bijzondere aanwijzing van Onze Minister over tot uitzetting van de vreemdeling die te kennen geeft dat hij asiel wenst.

Artikel 6.2

De korpschef en de bevelhebber van de Koninklijke marechaussee zijn bevoegd de kosten van verwijdering te verhalen op de vreemdeling of op een vervoersonderneming.

Hoofdstuk 7. Algemene en slotbepalingen

Artikel 7.1

  • 1 Het bestuursorgaan of orgaan als bedoeld in artikel 107 van de Wet, dat de korpschef met toepassing van artikel 8.1, derde lid, van het Besluit vraagt om onverwijld nadere gegevens over de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling te verstrekken, maakt daarvoor gebruik van het formulier van het in bijlage 17a bij deze regeling aangeduide model. Op dit formulier wordt tevens aangegeven om welke reden onduidelijkheid bestaat over de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling.

  • 2 De korpschef, die het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan of orgaan onverwijld de nadere gegevens verstrekt over de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling, maakt daarvoor gebruik van het formulier van het in bijlage 17b bij deze regeling aangeduide model.

  • 3 De korpschef, die het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan of orgaan op grond van artikel 8.2, eerste lid, van het Besluit vraagt om gegevens omtrent de toekenning of beëindiging van een verstrekking, voorziening, uitkering, ontheffing of vergunning, maakt daarvoor gebruik van het formulier van het in bijlage 17c bij deze regeling aangeduide model.

  • 4 Het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan of orgaan dat de korpschef desgevraagd of uit eigen beweging op grond van artikel 8.2, tweede of derde lid van het Besluit, gegevens verstrekt omtrent de toekenning of beëindiging van een verstrekking, voorziening, uitkering, ontheffing of vergunning, maakt daarvoor gebruik van het formulier van het in bijlage 17d bij deze regeling aangeduide model.

Artikel 7.2

  • 1 De artikelen 3.1 en 3.2 zijn niet van toepassing op kinderen beneden de leeftijd van twaalf jaar, die bij een van hun ouders inwonen, indien in het aan deze ouder verstrekte document, bedoeld in de artikelen 3.1 en 3.2, is aangetekend dat de hem verleende vergunning tot verblijf mede voor deze kinderen geldt.

  • 2 Het document of de verklaring, afgegeven op grond van de Vreemdelingenwet blijft geldig tot de daarop aangegeven datum, dan wel tot de vervanging van dat document door een document afgegeven op grond van de Wet.

Artikel 7.4

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet in werking treedt.

Artikel 7.5

Deze regeling kan worden aangehaald onder de titel: Voorschrift Vreemdelingen 2000.

's-Gravenhage, 18 december 2000

De

Staatssecretaris

van Justitie,

M.J. Cohen

Bijlage 1. , behorend bij artikel 2.1, eerste lid, onder a, Voorschrift Vreemdelingen (luchthavens waarvoor een afschriftverplichting geldt)

Luchthaven

Internationale

 

luchthavencode

Accra Kotoka Int’l

ACC

Addis Ababa Bole

ADD

Amman Queen Alia Int’l

AMM

Bangkok Int’l

BKK

Beijing Capital

PEK

Beyrut

BEY

Bombay

BOM

Cairo Int’l

CAI

Curacao Airport Hato

CUR

Dar Es Salaam

DAR

Damascus Int’l

DAM

Delhi Indira Gandhi Int’l

DEL

Hong Kong Int’l

HKG

Istanboel Ataturk

IST

Lagos Murtala Mohammed Int’l

LOS

Nairobi Jomo Kenyatta

NBO

Singapore Changi

SIN

St. Petersburg Airport Pulkovo

LED

Tel Aviv Ben Gurion Int’l

TLV

Zurich Flughafen

ZRH

Bijlage 2. , behorend bij artikel 2.2 Voorschrift Vreemdelingen (vreemdelingen die toegang tot Nederland hebben)

Bijlage 42696.png
Bijlage 42697.png
Bijlage 42698.png
Bijlage 42699.png
Bijlage 42700.png
Bijlage 42701.png
Bijlage 42702.png
  • 1) Toegang tot Nederland hebben tevens:

    • a. de echtgenote van een Argentijn, indien zij is opgenomen in het paspoort van de man (familiepaspoort);

    • b. voor een verblijf van ten hoogste drie maanden: de echtgenote, en de minderjarige kinderen, van een Argentijn die zelf niet de Argentijnse nationaliteit bezitten, mits zij reizen op een geldig Argentijns paspoort met de vermelding ‘No Argentino’.

  • 2) Voor de voorwaarden waarop in Belgische paspoorten bijgeschreven kinderen beneden de leeftijd van vijftien jaar toegang tot Nederland hebben, zie bijlage 3, onder B 2.

    Voor de voorwaarden waarop in België verblijvende vreemdelingen toegang tot Nederland hebben, zie bijlage 3, onder C 3-4.

    Voor de voorwaarden waarop jeugdige personen en bejaarden toegang tot Nederland hebben op een door de plaatselijke Belgische politie-autoriteit afgestempelde collectieve lijst: zie bijlage 3, onder C 5.

    Onderdanen van Burundi en Rwanda die nog houder zijn van een geldig Belgisch paspoort hebben voorshands voor een verblijf van ten hoogste drie maanden toegang tot Nederland.

  • 3) Voor de voorwaarden waarop Canadese onderdanen toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig Canadees identiteitsbewijs voor zeevarenden: zie bijlage 3, onder H.

  • 4) Onderdanen van Cyprus die nog houder zijn van een geldig Brits Paspoort, met de vermelding ‘British Subject’ of ‘British Protected Person’, hebben voorshands eveneens toegang tot Nederland.

  • 5) Voor de voorwaarden waarop Deense onderdanen toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig Deens zeemansboekje, zie bijlage 3 onder H.

  • 6) Als geldige ‘Personalausweis’ wordt tevens beschouwd een geldige ‘Behelfsmässiger Personalausweis’, afgegeven door de ‘Polizeipräsident’ in West-Berlijn aan aldaar woonachtige Duitse onderdanen.

  • 7) Als geldige ‘Kinderausweis’ wordt tevens beschouwd een geldige ‘Bescheinigung’, met foto, afgegeven door de ‘Polizeipräsident’ in West- Berlijn aan aldaar woonachtige Duitse kinderen beneden de leeftijd van vijftien jaar.

  • 8) Het betreft hier dienstuitoefening ter uitvoering van de overeenkomst nopens de samenvoeging van de grenscontrole dan wel het maken van dienstreizen als bedoeld in artikel 14 van de overeenkomst inzake het kleine grensverkeer.

  • 9) Voor de voorwaarden waarop Franse onderdanen toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig Frans zeemansboekje (livret professionnel maritime), zie bijlage 3, onder H.

    Voor de voorwaarden waarop in Franse paspoorten of in Franse cartes d’identité bijgeschreven Franse kinderen beneden de leeftijd van vijftien jaar toegang tot Nederland hebben: zie bijlage 3 , onder B 2.

    Onderdanen van Boven Volta (Burkina Faso), de Centraal Afrikaanse Republiek, Dahomey, Gabon, Guinee, Ivoorkust, Kameroen, voormalig Frans-Kongo, Madagaskar, Mali, Mauretanië, Niger, Senegal, Togo en Tsjaad die nog houder zijn van een geldig Frans paspoort met de vermelding ‘nationalité française’ hebben voorshands voor een verblijf van ten hoogste drie maanden toegang tot Nederland.

  • 10) Niet geldig voor toegang tot Nederland zijn nationale Franse paspoorten of Franse ‘cartes d’identité’ die vóór 1 juli 1962 zijn afgegeven in de Algerijnse departementen.

  • 11) Voor de voorwaarden waarop Griekse onderdanen toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig Grieks zeemansboekje, zie bijlage 3, onder H.

  • 12) Voor de voorwaarden waarop Britse onderdanen toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig Brits zeemansboekje (British Seaman’s Card), zie bijlage 3, onder H.

    Voor de voorwaarden waarop in een British visitor’s passport bijgeschreven Britse kinderen beneden de leeftijd van zestien jaar toegang tot Nederland hebben, zie bijlage 3, onder B 3.

    Onderdanen van Gambia, Jamaica, Kenya, Maladiven, Malawi, Oeganda, Sierra Leone, Tanzanië, Trinidad- Tobago, Zambia en Zuid-Rhodesië die nog houder zijn van een geldig Brits paspoort, met de vermelding ‘British Subject’ of ‘British Protected Person’ hebben voorshands voor een verblijf van ten hoogste drie maanden toegang tot Nederland (zie ook de noten bij Cyprus en Malta).

  • 13) Voor de voorwaarden waarop Israelische onderdanen toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig Israelisch zeemansboekje (Seaman’s Book), zie bijlage 3, onder H.

  • 14) Voor de voorwaarden waarop Italiaanse onderdanen toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig Italiaans zeemansboekje (libretto di navigazione), zie bijlage 3, onder H.

  • 15) Voor de voorwaarden waarop onderdanen van Ivoorkust toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig zeemansboekje van Ivoorkust, zie bijlage 3, onder H.

  • 16) Voor de voorwaarden waarop in een Luxemburgs paspoort bijgeschreven kinderen beneden de leeftijd van vijftien jaar toegang tot Nederland hebben, zie bijlage 3, onder B 2.

    Voor de voorwaarden waarop in Luxemburg verblijvende vreemdelingen toegang tot Nederland hebben, zie bijlage 3, onder C 3 en 4.

    Voor de voorwaarden waarop jeugdige personen en bejaarden toegang tot Nederland hebben op een door de plaatselijke Luxemburgse politie-autoriteit afgestempelde collectieve lijst, zie bijlage 3, onder C 5.

  • 17) Onderdanen van Malta die nog houder zijn van een geldig Brits paspoort, met de vermelding ‘British Subject’ of ‘British Protected Person’, hebben eveneens toegang tot Nederland.

  • 18) Voor de voorwaarden, waarop Pakistaanse onderdanen toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig Pakistaans zeemansboekje, zie bijlage 3, onder H.

  • 19) Voor de voorwaarden, waarop Portugese onderdanen toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig Portugees zeemansboekje, zie bijlage 3, onder H.

  • 20) Voor de voorwaarden waarop onderdanen van Singapore toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig zeemansboekje van Singapore (Seaman’s Identity Book), zie bijlage 3 onder H.

  • 21) Voor de voorwaarden waarop Spaanse onderdanen toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig Spaans zeemansboekje, zie bijlage 3, onder H.

  • 22) Voor de voorwaarden waarop onderdanen van de Verenigde Staten van Amerika toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig Amerikaans identiteitsbewijs voor zeevarenden, zie bijlage 3, onder H.

  • 23) Voor de voorwaarden waarop Zwitserse onderdanen toegang tot Nederland hebben op grond van een geldig Zwitsers zeemansboekje (livret de marin), zie bijlage 3, onder H.

Bijlage 3. , behorend bij artikel 2.3 Voorschrift Vreemdelingen (categorieën vreemdelingen die toegang tot Nederland hebben)

De categorieën vreemdelingen, bedoeld in artikel 2.3 Voorschrift Vreemdelingen, zijn:

A. Houders van een vergunning tot verblijf, verblijfsdocument of legitimatiebewijs:

  • 1. Vreemdelingen die in het bezit zijn van een geldig paspoort waarin een geldige verblijfsvergunning in Nederland is aangetekend.

  • 2. Vreemdelingen die in het bezit zijn van een geldig paspoort alsmede van een afzonderlijk document of van een beschikking van de Minister van Justitie, waaruit blijkt dat zij rechtmatig verblijf in Nederland hebben, als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l, van de Wet.

  • 3. Vreemdelingen die in het bezit zijn van een geldig paspoort alsmede van een door het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven geldig legitimatiebewijs, dan wel een door dat Ministerie gewaarmerkt identiteitsbewijs, verstrekt vanwege een internationale organisatie waarbij zij werkzaam zijn.

B. Minderjarigen:

  • 1. Kinderen beneden de leeftijd van zestien jaar mits:

    • a. zij reizen in gezelschap van een der ouders, een der grootouders of van hun voogd, en deze in het bezit is van een voor het hebben van toegang tot Nederland vereist document voor grensoverschrijding;

    • b. zij dezelfde nationaliteit bezitten als hun begeleider en c. in het document voor grensoverschrijding van de begeleider door de bevoegde buitenlandse autoriteit een aantekening is gesteld, vermeldende de naam, voornamen, geboorteplaats en -datum alsmede de nationaliteit van de minderjarige.

  • 2. Belgische, Luxemburgse en Franse kinderen beneden de leeftijd van zestien jaar mits:

    • a. zij reizen in gezelschap van een Belg of Luxemburger, dan wel een vreemdeling van Franse nationaliteit, die in het bezit is van een voor het hebben van toegang tot Nederland vereist document voor grensoverschrijding;

    • b. zij in dat document zijn bijgeschreven en c. zij en hun begeleider zich naar Nederland begeven voor een verblijf van ten hoogste drie maanden.

  • 3. Britse kinderen beneden de leeftijd van zestien jaar mits:

    • a. zij reizen in gezelschap van een der ouders, een der grootouders of van hun voogd, die in het bezit is van een geldig ‘British visitor’s passport’;

    • b. zij in dat document zijn bijgeschreven en c. zij en hun begeleider zich naar Nederland begeven voor een verblijf van ten hoogste drie maanden.

C. Vreemdelingen die binnen het Schengengebied reizen:

  • 1. Vreemdelingen die houder zijn van een eenvormig, niet territoriaal beperkt visum en die het grondgebied van één der Schengenstaten op regelmatige wijze zijn binnengekomen, voor zover zij aan de overige bij en krachtens artikel 12 van de Wet gestelde voorwaarden voldoen, zolang het visum nog geldig is.

  • 2. Vreemdelingen die niet aan de visumplicht zijn onderworpen, gerekend vanaf de datum van eerste binnenkomst op het grondgebied van de Schengenstaten, voor zover zij aan de in artikel 12 van de Wet genoemde voorwaarden voldoen, doch uitsluitend voor een verblijf van ten hoogste drie maanden binnen een periode van zes maanden.

  • 3. Vreemdelingen die in bezit zijn van een geldig document voor grensoverschrijding tezamen met een van de volgende door de in dit onderdeel genoemde Schengenstaten afgegeven verblijfstitels, indien zij aan de bij en krachtens artikel 12 van de Wet gestelde voorwaarden voldoen en zij overigens niet gesignaleerd staan op de nationale opsporingslijst, doch uitsluitend voor een verblijf van ten hoogste drie maanden.

    Vreemdelingen die houder zijn van een geldige, door één van de Schengenstaten afgegeven tijdelijke verblijfsinstemming, op grond van deze verblijfsinstemming en van een door de betrokken Schengenstaat afgegeven geldig reisdocument, indien zij aan de bij en krachtens artikel 12 van de Wet gestelde voorwaarden voldoen en zij niet gesignaleerd staan op de nationale opsporingslijst, doch uitsluitend voor een verblijf van ten hoogste drie maanden.

    Vreemdelingen die houder zijn van een document dat recht geeft op visumvrije binnenkomst en doorreis:

België

  • 1. Carte d’identité d’étranger Identiteitskaart voor vreemdelingen Personalausweis für Ausländer

  • 2. Certificat d’inscription au régistre des étrangers Bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister Bescheinigung der Eintragung im Ausländer-register

  • 3. Door het Ministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven bijzondere verblijfstitels

    • -

      Carte d’identité diplomatique

      Diplomatieke identiteitskaart

      Diplomatischer Personalausweis

    • -

      Carte d’identité consulaire

      Consulaire identiteitskaart

      Konsularer Personalausweis

    • -

      Carte d’identité spéciale - couleur bleue

      Bijzondere identiteitskaart - blauw

      Besonderer Personalausweis - blau

    • -

      Carte d’identité spéciale - couleur rouge

      Bijzondere identiteitskaart - rood

      Besonderer Personalausweis - rot

  • 4. Certificat d’identité avec photographie délivré par une administration communale belge à un enfant de moins de douze ans

    Door een Belgisch gemeentebestuur aan een kind beneden de 12 jaar afgegeven identiteitsbewijs met foto

    Von einer belgischen Gemeindeverwaltung einem Kind unter dem 12 Lebensjahr ausgestellter Personalausweis mit Lichtbild

  • 5. Reizigerslijst voor schoolreizen binnen de Europese Unie

Duitsland

  • 1. Aufenthaltserlaubnis für die Bundesrepublik Deutschland

  • 2. Aufenthaltserlaubnis für Angehörige eines Mitgliedstaates der EWG

  • 3. Aufenthaltsberechtigung für die Bundesrepublik Deutschland

  • 4. Aufenthaltsbewilligung für die Bundesrepublik Deutschland

  • 5. Aufenthaltsbefugnis für die Bundesrepublik Deutschland

Bovenstaande verblijfstitels geven als vervanging van het visum alleen recht op visumvrije binnenkomst, indien zij in een paspoort zijn aangebracht, dan wel als visumverklaring bij een paspoort zijn gevoegd; zij geven geen recht op visumvrije binnenkomst indien zij als nationaal identiteitsdocument in een paspoortvervangend document zijn aangebracht. De verblijfstitels ‘Aussetzung der Abschiebung (Duldung)’ (opgeschorte uitzettingsmaatregel), alsmede ‘Aufenthaltsgestattung für Asylbewerber’ (voorlopige verblijfstitel voor asielzoekers) geven geen recht op visumvrije binnenkomst.

  • 6. De door het Bondsministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven verblijfstitels zijn:

    • -

      Diplomatenausweis (Diplomatiek paspoort) (rode kleur)

    • -

      Ausweis für bevorrechte Personen (Paspoort voor bevoorrechte personen) (blauwe kleur)

    • -

      Ausweis (Paspoort) (gele kleur)

    • -

      Personalausweis (Paspoort voor personeel) (groene kleur)

  • 7. De door de deelstaten afgegeven bijzondere verblijfstitels zijn:

    • -

      Ausweis für Mitglieder des Konsularkorps (Paspoort voor leden van consulaire corps) (witte kleur)

    • -

      Ausweis (Paspoort) (grijze kleur)

    • -

      Ausweis für Mitglieder des Konsularkorps (Paspoort voor leden van het consulair corps) (wit met groene strepen)

    • -

      Ausweis (Paspoort) (gele kleur)

    • -

      Ausweis (Paspoort) (groene kleur)

  • 8. Reizigerslijst voor schoolreizen binnen Europese Unie

Spanje

  • 1. Permiso de Residencia Inicial

  • 2. Permiso de Residencia Ordinario

  • 3. Permiso de Residencia Especial

  • 4. Tarjeta de Estudiante

  • 5. Permiso de Trabajo y Residencia tipo A

  • 6. Permiso de Trabajo y Residencia tipo B

  • 7. Permiso de Trabajo y Residencia tipo b

  • 8. Permiso de Trabajo y Residencia tipo C

  • 9. Permiso de Trabajo y Residencia tipo D

  • 10. Permiso de Trabajo y Residencia tipo E

  • 11. Reconocimiento de la excepción a la necesidad de obtener Permiso de Trabajo y Permiso de Residencia (Erkenning van de uitzondering op de werkvergunnings- en verblijfsvergunningsplicht)

  • 12. Permiso de Trabajo en prácticas y Permiso de Residencia (Stagevergunning en verblijfsvergunning)

  • 13. Título de Residêntia Temporário (5 anos) (Voorlopige vergunning tot verblijf van 5 jaar)

  • 14. Título de Residência Vitalício (Permanente vergunning tot verblijf)

  • 15. Cartão de Residência Temporário (Voorlopige verblijfskaart)

  • 16. Cartão de Residência (Verblijfskaart)

  • 17. Autorizacão de Residência Provisória (toelating tot voorlopig verblijf)

  • 18. Títtulo de Identitade de Refugiado (Idenditeitsdocument voor vluchteling)

  • 19. Tarjeta de Familiar de Residente Comunitario (Document van een gezinslid van een EG-ingezetene)

  • 20. Tarjeta temporal de Familiar de Residente Comunitario (Tijdelijk document van een gezinslid van een EG-ingezetene)

  • 21. Permiso de Residencia para Refugiados (Verblijfsvergunning voor vluchtelingen)

  • 22. Reizigerslijst voor schoolreizen binnen de Europese Unie

Voor houders van geldige, door het Ministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven accreditatiebewijzen is visumvrije binnenkomst toegestaan.

Frankrijk

Meerderjarige vreemdelingen die in het bezit zijn van één der onderstaande documenten:

  • 1) Carte de séjour temporaire comportant une mention particulière qui varie selon le motif du séjour autorisé (tijdelijke verblijfsvergunning met een bijzondere, naar gelang van het toegestane doel van het verblijf verschillende vermelding)

  • 2) Carte de résident (verblijfsvergunning)

  • 3) Certificat de résidence d ‘Algérien comportant une mention particulière qui varie selon le motif du séjour autorisé (1 ans, 10 ans) (verblijfsvergunning voor Algerijnse onderdanen met een bijzondere, naar gelang van het toegestane doel van het verblijf verschillende vermelding (1 jaar, 10 jaar))

  • 4) Certificat de résidence d’Algérien portant la mention ‘membre d’un organisme officiel’ (2 ans) (verblijfsvergunning voor Algerijnse onderdanen met de vermelding “lid van een officiële instantie” (2 jaar))

  • 5) Carte de séjour des Communautés européennes (1 an, 5 ans, 10 ans) (verblijfskaart van de Europese Gemeenschappen (1 jaar, 5 jaar, 10 jaar))

  • 6) Carte de séjour de l’Éspace Economique Européen (Verblijfskaart van de Europese Economische Ruimte)

  • 7) Carte spéciale portant la mention ‘corps diplomatique’ délivrée par le Ministère des Affaires étrangères au personnel des représentations diplomatiques accréditées en France (couleur orange) (Bijzondere kaart met de vermelding ‘corps diplomatique’ afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan personeel van in Frankrijk geaccrediteerde diplomatieke en consulaire posten (oranje kleur))

  • 8) Carte spéciale portant la mention ‘carte consulaire’ délivrée par le Ministère des Affaires étrangères aux fonctionnaires des postes consulaires situés en France (couleur verte) (Bijzondere kaart met de vermelding ‘consulaire kaart’ afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan functionarissen van in Frankrijk gevestigde consulaire posten (groene kleur))

  • 9) Carte diplomatique délivrée par le Ministère des Affaires Etrangères aux diplomates accrédités en France (door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan in Frankrijk geaccrediteerde diplomaten afgegeven legitimatiebewijs)

  • 10) Carte spéciale portant la mention ‘organisations internationales’ délivrée par le Ministère des Affaires étrangères auz fonctionnaires internationaux des organisations internationales situées en France (couleur verte) (Bijzonder kaart met de vermelding ‘internationale organisaties’ afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan internationale functionarissen van in Frankrijk gevestigde internationale organisaties (groene kleur))

  • 11) Carte spéciale portant la mention ‘carte spéciale’ délivrée par le Ministère des Affaires étrangères au personnel de service, de nationalité étrangère, des missions diplomatiques, des postes consulaires et des organisations internationales (couleur grise) (Bijzondere kaart met de vermelding ‘bijzondere kaart’ afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan dienstpersoneel van vreemde nationaliteit van diplomatieke missies, consulaire posten en internationale organisaties (grijze kleur))

  • 12) Carte spéciale portant la mention ‘carte spéciale’ délivrée par le Ministère des Affaires étrangères au personnel administratif et technique, de nationalité étrangère, des missions diplomatiques, des postes consulaires et des organisations internationales (couleur beige) (Bijzondere kaart met de vermelding ‘bijzondere kaart’ afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan administratief en technisch personeel van vreemde nationaliteit van diplomatieke missies, consulaire posten en internationale organisaties (beige kleur))

  • 13) Carte spéciale portant la mention ‘carte spéciale’ délivrée par le Ministère des Affaires étrangères au personnel étranger en mission officielle et de statut particulier (coleur bleue) (Bijzondere kaart met de vermelding ‘bijzondere kaart’ afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan buitenlands personeel met een offciële missie en een specifiek statuut (blauwe kleur))

  • 14) Carte spéciale portant la mention ‘carte spéciale’ délivrée par le Ministère des Affaires étrangères au personnel privé, de nationalité étrangère, au service des agens diplomatiques ou assimilés, des fonctionnaires consulaires de carrièrre et des fonctionnaires internationaux (couleur grise) (Bijzondere kaart met de vermelding ‘bijzondere kaart’ afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan buitenlands privé-personeel in de dienst van diplomatieke ambtenaren of daarmee gelijkgestelden, consulaire beroepsfunctionarissen en internationale functionarissen (grijze kleur))

Minderjarige vreemdelingen die in het bezit zijn van één der onderstaande documenten:

  • 1. Document de circulation pour étrangers mineurs (Reisdocumenten voor minderjarige vreemdelingen)

  • 2. Visa de retour (sans condition de nationalité et sans présentation du titre de séjour, auquel ne sont pas soumis les enfants mineurs) (Terugkeervisum) (zonder nationaliteitsvoorwaarde of verplichting tot het overleggen van de verblijfstitel, welke voor minderjarige kinderen niet verplicht is))

  • 3. Passeport diplomatique/de service/ordinaire des enfants mineurs des titulaires d’une carte spéciale du Ministère des Affaires étrangères revêtu d’un visa de circulation (Diplomatiek dienst-/gewoon paspoort van minderjarige kinderen van personen die houder zijn van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven bijzondere kaart welke van een circulatievisum is voorzien)

  • 3. Reizigerslijst voor schoolreizen binnen de Europese Unie

Gewezen zij op het feit dat de ontvangstbewijzen van een eerste aanvraag van een verblijfstitel niet geldig zijn. Ontvangstbewijzen van verzoeken tot hernieuwing of wijziging van de verblijfstitel worden als geldig beschouwd, voor zover deze bij de oorspronkelijke verblijfstitel zijn gevoegd.

De ‘attestations de fonctions’ délivrées par le protocole du Ministère des Affaires étrangères (beroepsgetuigschriften afgegeven door het protocol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken) worden niet als verblijfstitel aangemerkt. De houders van deze documenten dienen tevens over één of meerder verblijfstitels op grond van het Gemeenschapsrecht te beschikken.

Luxemburg

  • 1. Carte d’identité d’étranger (identiteitskaart voor vreemdelingen)

  • 2. Autorisation de séjour provisoire apposée dans le passeport national (machtiging tot voorlopig verblijf, aangebracht in het nationale paspoort)

  • 3. Carte diplomatique délivrée par le Ministère des Affaires Etrangères (Door het Ministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven diplomatieke kaart)

  • 4. Titre de légimation délivrée par le Ministère des Affaires Etrangères au personnel administratif et technique des Ambassades (Legitimatietitel afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan administratief en technisch personeel van ambassades)

  • 5. Titre de légimation délivrée par le Ministère de la Justice au personnel des institutions et organisations internationales étabilies au Luxembourg (Legitimatietitel afgegeven door het Ministerie van Justitie aan personeel van in Luxemburg gevestigde internationale instellingen en organisaties)

  • 6. Reizigerslijst voor schoolreizen binnen de Europese Unie

Portugal

  • 1. Cartão de Identitade (emitido pelo Ministério dos Negócios Estrangeiros) (Identiteitsbewijs afgegeven door het Minsterie van Buitenlandse Zaken) Corpo Consular, Chefe de Missão (Consulair corps, Hoofd van de zending)

  • 2. Cartão de Identitade (emitido pelo Minstério dos Negócios Estrangeiros) (Identiteitsbewijs afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken) Corpo Consular, Funcionário de Missão (Consulair corps, functionaris van de zending)

  • 3. Cartão de Identitade (emitido pelo Minstério dos Negócios Estrangeiros) (Identiteitsbewijs afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken) Pessoal Auxiliar de Missão Estrangeira (Hulppersoneel van de buitenlandse zending)

  • 4. Cartão de Identitade (emitido pelo Minstério dos Negócios Estrangeiros) (Identiteitsbewijs afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken) Funcionário Admnistrativo de Missão Estrangeira (Administratief functionaris van de buitenlandse zending)

  • 5. Cartão de Identitade (emitido pelo Minstério dos Negócios Estrangeiros) (Identiteitsbewijs afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken) Corpo Diplomático, chefe de Missão (Diplomatiek corps, Hoofd van de zending)

  • 6. Cartão de Identitade (emitido pelo Minstério dos Negócios Estrangeiros) (Identiteitsbewijs afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken) Corpo Diplomático, Funciionário de Missão (Diplomatiek corps, Functionaris van de zending)

  • 7. Título de Residência Anual (1 ano) (Vergunning tot verblijf van 1 jaar)

  • 8. Título de Residência Temporário (5 anos) (Voorlopige vergunning tot verblijf van 5 jaar)

  • 9. Título de Residência Vitalício (Permanente vergunning tot verblijf)

  • 10. Cartão de Residência de Nacional de um Estado Membro da Comunidade Europeia (Verblijfskaart van een onderdaan van een Lid-Staat der Europese Gemeenschap)

  • 11. Cartão de Residência Temporário (Voorlopige verblijfskaart)

  • 12. Cartão de Residência (Verblijfskaart)

  • 13. Autorizacão de Residência Provisória (Toelating tot voorlopig verblijf)

  • 14. Título de Identitade de Refugiado (Identiteitsdocument voor vluchteling)

Italië

  • 1. Permesso di soggiorno (verblijfsvergunning)

  • 2. Visto di reingresso (terugkeervisum)

  • 3. Carta d’identità M. A. E. – corpo diplomatico (identiteitskaart M. A. E. – diplomatiek korps)

  • 4. Carta d’identità – Organizzazione internazionali e Missioni Estere Speciali (Identiteitskaart – Internationale organisaties en bijzondere buitenlandse zendingen)

  • 5. Carta d’identità – Rappresentanze Diplomatiche (Identiteitskaart – Diplomatieke vertegenwoordigingen)

  • 6. Carta d’identità – Corpo Consolare (Identiteitskaart – Consulair korps)

  • 7. Carta d’identità – Uffici Consolari (Identiteitskaart – Consulaire diensten)

  • 8. Carta d’identità – Rappresentanze Dipomatiche (personale amministrativo e tecnico) (Identiteitskaart - Diplomatieke vertegenwoordigingen (administratief en technisch personeel)

  • 9. Carta d’identità - Rappresentanze Dipomatiche e Consolari (personale di servizio) (Identiteitskaart- Diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen (dienstpersoneel))

  • 10. Reizigerslijst voor schoolreizen binnen de Europese Unie

Oostenrijk

  • 1. Sichtvermerk (Visum)

  • 2. Aufenthaltsbewilligung (verblijfsvergunning)

  • 3. Aufenthaltsberechtigung gemäß § 12 Aufenthaltsgesetz für Kriegsvertriebene (Machtiging tot verblijf op grond van § 12 van de Verblijfswet voor oorlogsballingen)

  • 4. Konventionsreisepaß ausgestellt ab 1.1.1993 (Verdragspaspoort, afgegeven met ingang van 1 januari 1993)

  • 5. Legitimationskarten für Träger von Privilegien und Immunitäten in den Farben rot, gelb und blau, ausgestellt vom Bundesministerium für auswärtige Angelegenheiten (Legitimatiekaarten voor dragers van privileges en immuniteiten, in rood, geel en blauw, afgegeven door het Bondsministerie van Buitenlandse Zaken)

  • 6. Reizigerslijst voor schoolreizen binnen de Europese Unie

Griekenland

  • 1. Adeia paramonvn allodapoú gia ergasía (werkvergunning)

  • 2. Adeia paramonnv melwn oikogeneíav allodapoú (in het kader van gezinshereniging afgegeven verblijfstitel)

  • 3. Adeia paramonnv allodapoú gia spoudév (verblijfstitel voor studiedoeleinden)

  • 4. Reizigerslijst voor schoolreizen binnen de Europese Unie

D. Vreemdelingen die naar het Schengengebied terugkeren:

Vreemdelingen die in het bezit zijn van een door een Schengenstaat afgegeven verblijfstitel of terugkeer visum (zie onder C) dan wel zonodig van beide documenten, tenzij zij gesignaleerd staan op de nationale opsporingslijst.

E. Houders van documenten afgegeven door internationale organisaties:

  • 1. Vreemdelingen die in het bezit zijn van een geldig ‘laissez-passer’ van de Verenigde Naties of van een der gespecialiseerde instellingen van de Verenigde Naties.

  • 2. Vreemdelingen die in het bezit zijn van een geldig ‘laissez-passer’ van de Europese Gemeenschappen, afgegeven door de voorzitters van de instellingen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie of door de president van de Europese Investeringsbank.

  • 3. Vreemdelingen die in het bezit zijn van een geldig ‘laissez-passer’ afgegeven door de Secretaris-Generaal van de Internationale Douaneraad.

  • 4. Militairen behorende tot een krijgsmacht van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie die in het bezit zijn van een persoonlijk militair identiteitsbewijs en, voor zover niet hier te lande gestationeerd, voorzien van een collectieve of individuele reiswijzer (ordre de mission, movement order), afgegeven door de autoriteiten van hun land of door genoemde organisatie.

F. Vluchtelingen

  • 1. Vluchtelingen die rechtmatig verblijven op het grondgebied van België, Denemarken, Duitsland (Bondsrepubliek), Frankrijk, Groot- Brittannië (het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord- Ierland, alsmede het eiland Man, Jersey en Guernesey), Ierland (Ierse Vrijstaat), Italië, Luxemburg, Noorwegen, Portugal, Spanje, IJsland, Zweden of Zwitserland (met inbegrip van Liechtenstein) en die in het bezit zijn van een geldig reisdocument voor vluchtelingen, afgegeven door de autoriteiten van deze landen, doch uitsluitend voor een verblijf van ten hoogste drie maanden.

  • 2. Zeelieden-vluchtelingen - voorzover niet vallende onder 1 - die houder zijn van door de autoriteiten van Australië (met inbegrip van het gebied Papoea, het eiland Norfolk en het trustgebied Nieuw Guinea), België, Canada, Denemarken, Duitsland (Bondsrepubliek), Frankrijk, Groot-Brittannië (het Verenigd Koninkrijk van Groot- Brittannië en Noord-Ierland, alsmede het eiland Man, Jersey en Guernsey), Ierland (Ierse Vrijstaat), Italië, Marokko, Mauritius, Monaco, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Portugal, Zweden, Zuidslavië of Zwitserland (met inbegrip van Liechtenstein) ingevolge de overeenkomst van 23 november 1957 betreffende zeelieden-vluchtelingen (Trb. 1958, 111) afgegeven reisdocument voor vluchtelingen, doch uitsluitend indien zij:

    • a. a. door het overleggen van een verklaring van de desbetreffende rederij kunnen aantonen dat zij zullen worden tewerkgesteld aan boord van een met name genoemd schip, liggende in een met name genoemde Nederlandse of Belgische haven of

    • b. kunnen aantonen dat zij door Nederland moeten reizen teneinde tewerkgesteld te worden aan boord van een schip, liggende in een buitenlandse haven of

    • c. door Nederland reizen teneinde na afmonstering terug te keren naar het land door welks autoriteiten het reisdocument is afgegeven.

G. Reizigers in groepsverband:

  • 1. Vreemdelingen reizende op een geldig collectief paspoort of een geldige collectieve lijst mits:

    • a. op het paspoort of de lijst de naam, voornamen, geboortedatum en -plaats en de woonplaats van tenminste vijf en ten hoogste vijftig deelnemers aan de reis vermeld staan;

    • b. indien het betreft een collectieve lijst, het document is gewaarmerkt door de bevoegde autoriteit van het land welks nationaliteit de deelnemers bezitten;

    • c. op het paspoort of de lijst een door de bevoegde buitenlandse autoriteit verstrekte of gewaarmerkte verklaring voorkomt waaruit blijkt dat alle daarop vermelde personen de nationaliteit bezitten van het land door welks autoriteit het document is afgegeven of gewaarmerkt;

    • d. het paspoort of de lijst is voorzien van een geldig reis- of transitvisum indien de deelnemers aan de reis onderdaan zijn van een voor Nederland visumplichtig land;

    • e. zich bij het gezelschap een reisleider bevindt die het paspoort of de lijst onder zijn berusting heeft en die in het bezit is van een voor het hebben van toegang tot Nederland geldig document voor grensoverschrijding;

    • f. alle deelnemers aan de reis beschikken over een individueel identiteitsbewijs, voorzien van een foto;

    • g. het paspoort of de lijst niet is afgegeven of gewaarmerkt door de autoriteiten van Albanië, Bulgarije, de Chinese Volksrepubliek (Peking), Cuba, Roemenië, Rusland dan wel door de autoriteiten van een niet door Nederland erkende regering of staat; doch uitsluitend voor een verblijf van ten hoogste drie maanden, dan wel voor doorreis indien het betreft een collectief paspoort of een collectieve lijst voorzien van een transitvisum.

  • 2. Kinderen beneden de leeftijd van eenentwintig jaar, reizende op een collectief paspoort voor jeugdige personen, afgegeven overeenkomstig de bepalingen van de Europese overeenkomst van 16 december 1961 tussen België, Denemarken, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Ierland, Italië, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Portugal, Spanje, Turkije, IJsland en Zweden, mits:

    • a. op het paspoort de naam, voornamen, geboortedatum en -plaats en de woonplaats van ten minste vijf en ten hoogste vijftig deelnemers aan de reis vermeld staan;

    • b. uit een door de bevoegde buitenlandse autoriteit op het paspoort gestelde of door deze gewaarmerkte verklaring blijkt dat de deelnemers aan de reis de nationaliteit bezitten van het land door welks autoriteiten het paspoort is afgegeven;

    • c. zich bij het gezelschap een reisleider bevindt die het paspoort onder zijn berusting heeft en die in het bezit is van een voor het hebben van toegang tot Nederland geldig document voor grensoverschrijding;

    • d. de deelnemers aan de reis zo nodig in staat zijn hun identiteit op enigerlei wijze te bewijzen; doch uitsluitend voor een verblijf van ten hoogste drie maanden.

  • 3. Scholieren, reizende op een leerlingenlijst van het bij deze bijlage behorende model, afgegeven overeenkomstig besluit nr. 94/795/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 30 november 1994 inzake een gemeenschappelijk optreden ter vereenvoudiging van het reizen voor scholieren uit derde landen die in een Lid-Staat verblijven (PBEG,327), mits:

    • a. de scholieren in het kader van een schoolexcursie deelnemen aan een groepsreis van leerlingen van een school voor algemeen vormend onderwijs;

    • b. de groep begeleid wordt door een leerkracht van de desbetreffende school;

    • c. de leerlingenlijst volledig is ingevuld en gewaarmerkt door de bevoegde school- en immigratie-autoriteiten, alsmede is voorzien van recente foto’s van de op de lijst vermelde scholieren voorzover deze niet in het bezit zijn van een identiteitsbewijs met foto; doch uitsluitend voor een verblijf van ten hoogste drie maanden.

H. Zeelieden:

  • 1. Vreemdelingen die in het bezit zijn van één der volgende door de hierna genoemde landen afgegeven geldige identiteitsbewijzen voor zeelieden:

    • Algerije: Seaman’s Book

    • Angola: Cédula de Inscriçâo Maritima Passaporte de Maritimo

    • Argentinië: Libreta de Embarco

    • Antigua en Barbuda: Seamen’s Certificate of Identity

    • Australië: Seaman’s Document of Identity (ook geldig indien afgegeven aan zeelieden die onderdaan zijn van een ander Gemenebestland, op voorwaarde dat het document is voorzien van een voor Australië geldig terugkeervisum)

    • Bangladesh: Certificate of Discharge

    • Barbados: Seaman’s Discharge Book

      Brazilië: Seafarer’s Discharge Book

    • Bulgarije: Seafarer’s Passport

    • Cambodja: Seaman’s Book

    • Canada: Seaman’s Identity Certificate (ook geldig indien afgegeven aan zeelieden die niet de Canadese nationaliteit bezitten; indien de houder, op grond van zijn nationaliteit, voor binnenkomst in het Benelux-gebied visumplichtig is, dient hij tevens aan deze voorwaarde te voldoen)

    • Chili: Libreta de Matricula de Tripulantes de Naves de Alta Mar

    • China: (Volksrepubliek) Seafarers Identity Certificate

    • Colombia: Libreta de Embarco

    • Congo: Livret professionnel maritime

    • Denemarken: Sofartbog

    • Dominica: Certificate of Nationality and Identity

    • Duitsland: (Bondsrepubliek) Seefahrtbuch (geldt tevens als algemeen reisdocument)

    • Egypte: Seaman’s Passport

    • Estland: Seaman’s Discharge Book

    • Ethiopië: Seaman’s Book

    • Filippijnen: Seaman’s Service Record Book Seaman’s Continuous Discharge Book

    • Finland: Sjömanspass (geldt tevens als algemeen reisdocument)

    • Frankrijk: Livret professionnel maritime

    • Ghana: Seaman’s Certificate of Nationality and Identity

    • Grenada: Seaman’s Certificate of Nationality and Identity

    • Griekenland: Seaman’s Book Seaman’s Discharge Book

    • Groot-Brittannië en Noord Ierland: British Seaman’s Card

    • Guinee-Bissau: Cédula de Inscrição Maritima

    • Guyana: Discharge Book

    • Honduras: Libreta de Identificacion para tripulantes de naves mercantes Seaman’s Identification Book

    • Hongarije: Seaman’s Book

    • Hong Kong: Hong Kong Seaman’s Identity Book

    • Ierland: Irish Seaman’s Identity Card Seaman’s Record Book and Certificates of Discharge

    • IJsland: Sjóferdavók

    • India: Continuous Certificate of Discharge

    • Indonesië: Seaman’s Book

    • Irak: Seaman’s Book

    • Iran: Seaman’s Identity Book

    • Israël: Seaman’s Book (ook geldig indien afgegeven aan zeelieden die niet de Israëlische nationaliteit bezitten; indien de houder, op grond van zijn nationaliteit, voor binnenkomst in het Benelux-gebied visumplichtig is, dient hij tevens aan deze voorwaarde te voldoen)

    • Italië: Libretto di Navigazione

    • Ivoorkust: Livret Professionnel Maritime Carte d’Identité B (deze documenten zijn eveneens geldig indien afgegeven aanzeelieden die niet de nationaliteit van Ivoorkust bezitten; indien de houder, op grond van zijn nationaliteit, voor binnenkomst in het Benelux-gebied niet visumplichtig is, behoeft hij niet aan deze voorwaarde te voldoen)

    • Jamaica: Seaman’s Certificate of Identity Seaman’s Certificate of Nationality and Identity

    • Japan: Mariner’s Pocket Ledger Jordanië: Seamans Record Book Certificates of Discharge

    • Kaapverdië: Cédula de Inscriçäo Maritima

    • Kameroen: Seaman’s Discharge Book

    • Kenya: Seaman’s Record Book and Identity Document

    • Libië: Seaman’s Passport

    • Letland: Seaman’s Discharge Book

    • Litouwen: Seaman’s Discharge Book

    • Madagaskar: Livret Professionnel de Marins (ook geldig indien afgegeven aan zeelieden die niet de nationaliteit van Malagasy bezitten; indien de houder, op grond van zijn nationaliteit, voor binnenkomst in het Beneluxgebied niet visumplichtig is, behoeft hij niet aan deze voorwaarde te voldoen)

    • Maleisië: Seaman’s Record Book

    • Marokko: Livret maritime

    • Mexico: Libreta de Mar e Identidad Maritima

    • Nieuw-Zeeland: Seaman’s Identity Card

    • Nigeria: Seaman’s Record Book

    • Noorwegen: Sjömanspass (geldt tevens als algemeen reisdocument)

    • Oekraïne: Seaman’s Identification Card

    • Oman: Sailors Register

    • Oostenrijk: Schifferausweis Seedienstbuch

    • Pakistan: Continuous Discharge Certificate

    • Panama: Marina Mercante Nacional Carnet de Oficial Marina Mercante Nacional Carnet de Marinero

    • Papoea-Nieuw-Guinea: Crewman’s Employment Record Book

    • Paraguay: Libreta de Navegacion

    • Peru: Libreta de Embarco

    • Polen: Seaman’s Book

    • Portugal: Cédula de Inscrição Maritima

    • Saint Kitts and Nevis: Seaman’s Certificate of Nationality and Identity

    • Saint Lucia: Continuous Certificate of Discharge

    • Saint Vincent and the Grenadinen: Seaman’s Certificate of Nationality and Identity

    • Salomonseilanden: Seaman’s Record Book

    • São Tome en Principe: Cédula de Inscrição Maritima

    • Senegal: Livret Professionnel Maritime

    • Sierra Leone: Seaman’s Identity Book

    • Singapore: Seaman’s Identity Book (ook geldig indien afgegeven aan zeelieden die niet de nationaliteit van Singapore bezitten, indien de houder, op grond van zijn nationaliteit, voor binnenkomst in het Benelux-gebied visumplichtig is, dient hij tevens aan deze voorwaarde te voldoen)

    • Soedan: Seaman’s Book

    • Somalië: Libretto di Navigazione

    • Spanje: Libreta de Inscripcion Maritima

    • Slovenië: Seaman’s Book

    • Sri Lanka: Seaman’s Record Book and Certificates of Discharge

    • Syrië: Seaman’s Passport

    • Thailand: Seaman’s Book

    • Togo: Livret Professionnel Maritime

    • Tonga: Seaman’s Record Book and Certificates of Discharge

    • Trinidad en Tobago: Seaman’s Certificate of Nationality and Identity

    • Tunesië: Livret professionnel des gens de mer

    • Turkije: Seaman’s Book

    • Uruguay: Libreta de Embarque

    • Vanuatu: Seaman’s Record Book

    • Venezuela: Cédula de Personnal Subalterno Cédula par los titulares y permisados de la marina mercante nacional

    • Verenigde Arabische Emiraten: Seaman’s Passport

    • Verenigde Staten van Amerika: U.S. Merchant Mariner Document (ook geldig indien afgegeven aan zeelieden die niet de Amerikaanse nationaliteit bezitten; indien de houder, op grond van zijn nationaliteit voor binnenkomst in het Benelux-gebied visumplichtig is, dient hij tevens aan deze voorwaarden te voldoen)

    • Vietnam: Seaman’s Passport

    • West-Samoa: Seaman’s Record Book and Certificate of Discharge

    • Zuid-Afrika: Seaman’s Identity Certificate

    • Zuid-Korea: Seaman’s Passport

    • Zweden: Sjömanspass (geldt tevens als algemeen reisdocument)

    • Zwitserland: Livret de Marin.

  • 2. De houder van één der bovengenoemde bijzondere documenten heeft echter uitsluitend toegang tot Nederland voor de volgende doeleinden:

    • a. binnenkomst met als doel inscheping aan boord van een schip dat reeds in een haven van een van de Schengenstaten is afgemeerd of aldaar binnenkort zal binnenlopen;

    • b. binnenkomst en doorreis door het Schengengebied om zich te begeven naar een bepaald schip, liggend in een derde land, of voor terugkeer naar het land van herkomst;

    • c. binnenkomst ten gevolge van spoedgevallen of noodzaak, bijvoorbeeld ziekte, ontslag, beëindiging arbeidsovereenkomst, enz.

    In het onder a. genoemde geval moet de mogelijkheid van aanmonstering blijken uit het bezit van een verklaring van de betreffende rederij, welke verklaring tevens een waarborg van de rederij moet inhouden voor de betaling van de kosten van terugreis indien de aanmonstering geen doorgang vindt. In de gevallen genoemd onder b en c dient het reisdoel te worden aangetoond of aannemelijk gemaakt op grond van:

    • 1º. een schriftelijke verklaring van de betrokken reder of scheepsagent;

    • 2º. een verklaring van de bevoegde diplomatieke en consulaire autoriteiten;

    • 3º. bewijzen welke zijn verkregen aan de hand van gerichte controles bij de politie- of andere autoriteiten; of

    • 4º. een door middel van hun stempel door de scheepvaartautoriteiten gewaarmerkt contract.

  • 3. De volgende staten verstrekken geen bijzonder document voor zeelieden (zeemansboekje): Andorra, Bahama’s, Botswana, Burkina Faso, Costa Rica, El Salvador, Gambia, Guatemala, Jemen (Noord-Jemen), Macedonië (voormalige Joegoslavische Republiek), de Marshalleilanden, Nauru, Nepal, Nicaragua, de Noordelijke Marianen, San Marino, Saoedi-Arabië, Tsjaad, Turkmenistan, Zambia, en Zimbabwe.

I. Opvarenden van Rijnschepen:

Staatlozen die in het bezit zijn van een geldig Belgisch ‘reisbewijs voor vreemdelingen’, een geldige ‘Fremdenpass’ afgegeven door de autoriteiten van de Bondsrepubliek Duitsland, een geldige Franse of Luxemburgse ‘titre d’identité et de voyage’, een geldig Nederlands paspoort voor vreemdelingen of een geldig Zwitsers ‘passeport pour étrangers’ (Pass für Ausländer), mits deze documenten zijn voorzien van een drietalig stempel voor Rijnschippers en de houder ervan rijnvarende is.

J. Bemanningsleden van vliegtuigen:

Vreemdelingen die in het bezit zijn van een geldig bewijs van vlieggeschiktheid (Flightcrew Member’s License) of een geldig certificaat van vliegtuigbemanningslid (Crew Member Certificate) doch uitsluitend:

  • a. voor verblijf buiten het vliegveld waar hun vliegtuig landt, in afwachting van hun vertrek met hetzelfde vliegtuig of met het eerstvolgende vliegtuig van de lijn waarop zij dienst doen, of

  • b. teneinde zich voor de uitoefening van hun beroep te begeven naar een vliegveld of een operatiebasis van hun maatschappij.

K. Houders van een bijzonder doorlaatbewijs:

Vreemdelingen die in het bezit zijn van een ‘bijzonder doorlaatbewijs’ (laissez-passer spécial) van het bij deze bijlage behorende model, afgegeven door een met de grensbewaking belaste ambtenaar van een der Beneluxlanden, doch uitsluitend hetzij voor doorreis, hetzij voor een verblijf hetwelk de in dat document aangegeven tijdsduur niet te boven gaat.

Bijlage 3a. , behorend bij bijlage 3, onder G, Voorschrift Vreemdelingen (Model Collectieve lijst voor in groepsverband reizende minderjarigen)

Bijlage 42703.png

Bijlage 4. , behorend bij de artikelen 2.4 en 4.2 Voorschrift Vreemdelingen (vliegvelden, andere grensdoorlaatposten en hun openingstellingstijden)

A. doorlaatpost

B. locatie

C. openstellings-

   

tijden

Amsterdam Schiphol

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven

   

Amsterdam IJmond

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

IJmuiden

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven

   

De Kooy

 

06.00 - 23.00 uur

- luchthaven

   

Delfzijl

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Den Helder

 

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Dordrecht

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Eindhoven

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven

   

Enschede Twente

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven

   

Gent-Terneuzen

 

00.00 - 24.00 uur

- haven

   

Groningen Eelde

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven

   

Harlingen

 

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Hoek van Holland/Europoort

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven

   

Lelystad

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven (ambulant)

   

Maastricht Aachen

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven

   

Moerdijk

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Rotterdam

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven

   

Rotterdam-Havens

alle aanlegmogelijkheden,

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

behoudens de specifiek genoemde

 

Scheveningen

 

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Valkenburg (ZH)

 

00.00 - 24.00 uur

- luchthaven (militair) (ambulant)

   

Vlissingen

alle aanlegmogelijkheden

00.00 - 24.00 uur

- haven (ambulant)

   

Bijlage 8. , behorend bij artikel 3.8, eerste lid, Voorschrift Vreemdelingen (afzonderlijk inlegblad)

model 1994

Bijlage 42726.png
Bijlage 42727.png

model 1997

Bijlage 42728.png
Bijlage 42729.png

Bijlage 13. , behorend bij de artikelen 3.26 - 3.32 en 3.38 - 3.40 Voorschrift Vreemdelingen

Terugwerkende kracht

Voor deze bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

aanvraagformulier model a, behorend bij artikel 3.26, eerste lid, Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 42735.png

aanvraagformulier model b, behorend bij artikel 3.26, tweede lid, Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 42736.png

aanvraagformulier model c, behorend bij artikel 3.27 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 42737.png

aanvraagformulier model d, behorend bij artikel 3.28 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 42738.png

aanvraagformulier model e, behorend bij artikel 3.29 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 42739.png

aanvraagformulier model f, behorend bij artikel 3.30 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 42740.png

aanvraagformulier model g, behorend bij artikel 3.31 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 42741.png

aanvraagformulier model h, behorend bij artikel 3.32 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 42742.png

aanvraagformulier model i, behorend bij artikel 3.38 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 42743.png

aanvraagformulier model j, behorend bij artikel 3.39 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 42744.png

aanvraagformulier model k, behorend bij artikel 3.40 Voorschrift Vreemdelingen

Bijlage 42745.png

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2003, 154, datum inwerkingtreding 15-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-06-2002.

, behorend bij de artikelen 3.26 - 3.32 en 3.38 - 3.40 Voorschrift Vreemdelingen

aanvraagformulier model a, behorend bij artikel 3.26, eerste lid, Voorschrift Vreemdelingen

aanvraagformulier model b, behorend bij artikel 3.26, tweede lid, Voorschrift Vreemdelingen

aanvraagformulier model c, behorend bij artikel 3.27 Voorschrift Vreemdelingen

aanvraagformulier model d, behorend bij artikel 3.28 Voorschrift Vreemdelingen

aanvraagformulier model e, behorend bij artikel 3.29 Voorschrift Vreemdelingen

aanvraagformulier model f, behorend bij artikel 3.30 Voorschrift Vreemdelingen

aanvraagformulier model g, behorend bij artikel 3.31 Voorschrift Vreemdelingen

aanvraagformulier model h, behorend bij artikel 3.32 Voorschrift Vreemdelingen

aanvraagformulier model i, behorend bij artikel 3.38 Voorschrift Vreemdelingen

aanvraagformulier model j, behorend bij artikel 3.39 Voorschrift Vreemdelingen

aanvraagformulier model k, behorend bij artikel 3.40 Voorschrift Vreemdelingen