-
5.1.A. Conversie naar mechanische of elektrische energie, warmte, of gasvormige, vloeibare
of vaste energiedragers en waarbij sprake moet zijn van een netto opbrengst van energie,
gerekend over de totale keten van voorbehandeling tot en met eindproduct.
Onder biomassa wordt hier verstaan: materiaal dat voor wat betreft de massa van de
brandbare componenten geheel of nagenoeg geheel bestaat uit koolstofverbindingen afkomstig
uit een korte CO2-cyclus, waarbij geldt dat de eventueel in het materiaal aanwezige koolstofverbindingen
afkomstig uit een lange CO2-cyclus onvermijdelijk in het materiaal aanwezig moeten zijn. Bijvoorbeeld de volgende
materiaalstromen:
- -
houtafval, sloophout, snoeihout, dunningshout en andere houtachtige stromen;
- -
stro, bermmaaisel, riet, kippenmest en overige agrarische residuen, exclusief natte
drijfmest;
- -
residuen van de papierindustrie, mits deze geen kunststoffen bevatten;
- -
oud papier en karton;
- -
steekvast papierslib of steekvast rioolwaterzuiveringsslib;
- -
specifiek voor het inzetten van duurzame energie geteelde gewassen of delen daarvan;
- -
organische residuen uit de voedings-en genotmiddelenmiddelenindustrie, exclusief
ongeboren mest.
Hierbij mag geen sprake zijn van bijstook van kunststoffen of bijmenging van kunststoffen.
-
5.1.B. Biomassavergassingsinstallatie, bestemd voor het opwekken van warmte of mechanische
of elektrische energie door het vergassen van biomassa. Hierbij mag geen sprake zijn
van bijstook van kunststoffen of bijmenging van kunststoffen. Wel moet sprake zijn
van een netto opbrengst van energie, gerekend over de totale keten van voorbehandeling
tot en met eindproduct. Het thermisch vermogen van de installatie moet ten minste
100 kW bedragen en het totaal energetisch rendement van de installatie moet ten minste
30% bedragen. Onder het totaal energetisch rendement wordt verstaan de som van het
netto energetisch rendement van de opwekking van mechanische of elektrische energie
en tweederde deel van het netto energetisch rendement van de productie van de nuttig
aan te wenden warmte, berekend op de onderste verbrandingswaarde van de ingezette
brandstof, en bestaande uit: vergassingsreactor, (eventueel) gasmotor of -turbine,
(eventueel) rookgasreinigingsapparatuur, (eventueel) generator, (eventueel) aansluiting
op het elektriciteitsnet, (eventueel) gasreinigingsapparatuur, (eventueel) warmtewisselaar,
(eventueel) brander, (eventueel) ketel.
Wat hierbij onder biomassa is te verstaan is aangegeven onder E.5.1.A.
-
5.1.C. Een biomassaverbrandingsinstallatie voor het opwekken van warmte en mechanische of
elektrische energie door verbranding van biomassa, waarbij de warmte nuttig wordt
aangewend. Hierbij mag geen sprake zijn van bijstook van kunststoffen of bijmenging
van kunststoffen. Wel moet sprake zijn van een netto opbrengst van energie, gerekend
over de totale keten van voorbehandeling tot en met eindproduct. Het totaal energetisch
rendement van de installatie moet ten minste 40% bedragen. Onder het totaal energetisch
rendement wordt verstaan de som van het netto energetisch rendement van de opwekking
van mechanische of elektrische energie en tweederde deel van het netto energetisch
rendement van de productie van de nuttig aan te wenden warmte, berekend op de onderste
verbrandingswaarde van de ingezette brandstof, en bestaande uit: verbrandingsinstallatie,
ketel, (eventueel) voorbewerkingsapparatuur, (eventueel) stoomexpansieturbine, (eventueel)
rookgasreinigingsapparatuur, (eventueel) generator (eventueel) aansluiting op het
elektriciteitsnet.
Wat hierbij onder biomassa is te verstaan is aangegeven onder E.5.1.A.
-
5.1.D. Een biomassaverbrandingsinstallatie voor het opwekken van warmte door verbranding
van biomassa, waarbij de warmte nuttig wordt aangewend. Hierbij mag geen sprake zijn
van bijstook van kunststoffen of bijmenging van kunststoffen. Wel moet sprake zijn
van een netto opbrengst van energie, gerekend over de totale keten van voorbehandeling
tot en met eindproduct. Het totaal energetisch rendement van de installatie moet tenminste
75% bedragen, berekend op de onderste verbrandingswaarde van de ingezette brandstof,
en bestaande uit: verbrandingsinstallatie, ketel, (eventueel) voorbewerkingsapparatuur,
(eventueel) rookgas-reinigingsapparatuur. Wat hierbij onder biomassa is te verstaan
is aangegeven onder E.5.1.A.
-
5.1.E. Een stortgaswinningsinstallatie voor het onttrekken van (stort)gas uit gestort afval
en het nuttig aanwenden van de daarin aanwezige energie met een totaal energetisch
rendement van ten minste 50%. Onder het totaal energetisch rendement wordt verstaan
de som van het netto energetisch rendement van de opwekking van mechanische of elektrische
energie en tweederde deel van het netto energetisch rendement van de productie van
de nuttig aan te wenden warmte, berekend op de onderste verbrandingswaarde van de
ingezette brandstof, en bestaande uit: stortgasonttrekkingssysteem, gasbehandelingsapparatuur,
(eventueel) compressor, (eventueel) gasmotor, (eventueel) generator met of zonder
aansluiting op het elektriciteitsnet, (eventueel) warmtewisselaar.
-
5.1.F. Een biogasbenuttingsinstallatie voor het omzetten van biogas, afkomstig van anaërobe
vergisting, in mechanische of elektrische energie of warmte. Hierbij mag geen sprake
zijn van bijstook van kunststoffen of bijmenging van kunststoffen. Wel moet sprake
zijn van een netto opbrengst van energie, gerekend over de totale keten van voorbehandeling
tot en met eindproduct. Het totaal energetisch rendement van de installatie moet ten
minste 50% bedragen. Onder het totaal energetisch rendement wordt verstaan de som
van het netto energetisch rendement van de opwekking van mechanische of elektrische
energie en tweederde deel van het netto energetisch rendement van de productie van
de nuttig aan te wenden warmte, berekend op de onderste verbrandingswaarde van de
ingezette brandstof, en bestaande uit: (eventueel) gasbehandelingsapparatuur, (eventueel)
compressor, (eventueel) gasmotor, (eventueel) generator, (eventueel) aansluiting op
het elektriciteitsnet, (eventueel) ketel, (eventueel) warmtewisselaar.
-
5.1.G. Een anaërobe-vergistingsinstallatie voor het anaëroob vergisten van organische reststromen
of mest en het daarbij opwekken van warmte en mechanische of elektrische energie,
waarbij een deel van de niet in mechanische of elektrische energie omgezette warmte
nuttig wordt aangewend. Hierbij mag geen sprake zijn van bijstook van kunststoffen
of bijmenging van kunststoffen. Wel moet sprake zijn van een netto opbrengst van energie,
gerekend over de totale keten van voorbehandeling tot en met eindproduct. Het totaal
energetisch rendement van de installatie moet ten minste 35% bedragen. Onder het totaal
energetisch rendement wordt verstaan de som van het netto energetisch rendement van
de opwekking van mechanische of elektrische energie en tweederde deel van het netto
energetisch rendement van de productie van de nuttig aan te wenden warmte, berekend
op de onderste verbrandingswaarde van de ingezette brandstof, en bestaande uit: reactor,
menger, biogashouder, warmtewisselaar, silo, biogasbehandelingsapparatuur, (eventueel)
compressor, (eventueel) gasmotor, (eventueel) generator.
-
5.1.H. Een biomassavoorbewerkingsinstallatie voor het voorbewerken en opslaan van biomassa
tot direct inzetbare brandstof, door middel van opslag en drogen of verkleinen of
pelletteren of briketteren. Hierbij mag geen sprake zijn van bijstook van kunststoffen
of bijmenging van kunststoffen. Wel moet sprake zijn van een netto opbrengst van energie,
gerekend over de totale keten van voorbehandeling tot en met eindproduct, en bestaande
uit: ontvangstinstallatie, opslagsilo's, droogapparatuur, of verkleiningsapparatuur,
of pelletteerapparatuur, of briketteerapparatuur, (eventueel) transportschroeven of
-banden.
Wat hierbij onder biomassa is te verstaan is aangegeven onder E.5.1.A.
-
5.1.I. Biomassavergassingsinstallatie voor het produceren van biogas door het vergassen
van biomassa en het biogas opwaarderen tot aardgasnetkwaliteit en waarbij het gas
in het aardgasnet wordt gebracht. Hierbij mag geen sprake zijn van bijstook van kunststoffen
of bijmenging van kunststoffen. Wel moet sprake zijn van een netto opbrengst van energie,
gerekend over de totale keten van voorbehandeling tot en met eindproduct. Het cold-gas
rendement van de installatie moet ten minste 60% bedragen. Het cold-gas rendement
wordt berekend door de onderste verbrandingswaarde van het geleverde gas van aardgasnetkwaliteit
samen met de nuttig aangewende warmte, te delen door de onderste verbrandingswaarde
van de ingezette brandstof, en bestaande uit: vergassingsreactor, voorziening die
het geproduceerde biogas opwaardeert tot aardgasnetkwaliteit, (eventueel) rookgasreinigingsapparatuur,
(eventueel) gasreinigingsapparatuur. Wat hierbij onder biomassa is te verstaan is
aangegeven onder E.5.1.A.
-
5.1.J. Pyrolyse-installatie voor het onder zuurstofarme of -loze omstandigheden verwerken
van biomassa door middel van thermische ontleding, waarbij de vrijkomende vaste, vloeibare
of gasvormige reactieproducten worden aangewend als brandstof voor energieopwekking
of als grondstof en daarbij fossiele energiedragers verdringen, en bestaande uit:
pyrolysereactor, (eventueel) voorbewerkingsapparatuur, (eventueel) gasreinigingssysteem,
(eventueel) rookgasreinigingsinstallatie.
Wat hierbij onder biomassa is te verstaan is aangegeven onder E.5.1.A.
-
5.1.K. Biogasopwaardeerinstallatie voor het produceren van gas van aardgasnetkwaliteit,
waarbij uitsluitend uit biomassa verkregen gassen als energie-input mogen dienen,
en bestaande uit: voorziening die geproduceerde biogas opwaardeert naar gas van aardgasnetkwaliteit,
(eventueel) gasreinigingsapparatuur, (eventueel) compressor. Wat hierbij onder biomassa
is te verstaan is aangegeven onder E.5.1.A.
-
5.1.L. Bio-oliemotor voor het opwekken van warmte en mechanische of elektrische energie
door het benutten van de energie-inhoud van uit biomassa verkregen secundaire vloeibare
energiedragers. Hierbij mag geen sprake zijn van bijstook van kunststoffen of bijmenging
van kunststoffen. Wel moet sprake zijn van een netto opbrengst van energie, gerekend
over de totale keten van voorbehandeling tot en met eindproduct. Het totaal energetisch
rendement van de installatie moet ten minste 40% bedragen. Onder het totaal energetisch
rendement wordt verstaan de som van het netto energetisch rendement van de opwekking
van mechanische of elektrische energie en tweederde deel van het netto energetisch
rendement van de productie van nuttig aan te wenden warmte, berekend op de onderste
verbrandingswaarde van de ingezette brandstof, en bestaande uit: stationaire motor,
generator, (eventueel) aansluiting op het elektriciteitsnet (eventueel) warmtewisselaar.
Wat hierbij onder biomassa is te verstaan is aangegeven onder E.5.1.A.
-
5.1.M. Stortgaswinningsinstallatie voor het onttrekken van (stort)gas uit gestort afval,
waarbij het stortgas wordt opgewaardeerd naar gas van aardgasnetkwaliteit en in het
aardgasnet wordt gebracht, en bestaande uit: stortgasonttrekkingssysteem, gasbehandelingsapparatuur,
voorziening die het stortgas opwaardeert naar gas van aardgasnetkwaliteit, (eventueel)
compressor.