Stb. 2006, 395, datum inwerkingtreding 06-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2001.
-
a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en, voorzover
het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving: Onze
Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
-
b. betrokkene: degene die in dienstbetrekking staat of heeft gestaan als:
-
1. personeelslid als bedoeld in de artikelen 34 en 68 van de Wet op het primair onderwijs;
-
2. personeelslid als bedoeld in de artikelen 34 en 69 van de Wet op de expertisecentra;
-
3. personeelslid als bedoeld in de artikelen 39a en 53b van de Wet op het voortgezet
onderwijs;
-
4. personeelslid van een school waarvoor ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Experimentenwet
onderwijs de formatie wordt vastgesteld;
-
5.
[Red: vervallen;]
-
6.
[Red: vervallen;]
-
7. lid van het college van bestuur of van de centrale directie van een hogeschool;
-
8. benoemd lid van het algemeen bestuur van de organisatie genoemd in de Wet op de Nederlandse
organisatie voor wetenschappelijk onderzoek;
-
9. personeelslid van een lichaam, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen f en g,
dan wel derde lid, onderdeel b, van de Wet privatisering ABP, indien dat lichaam geheel
of gedeeltelijk wordt gesubsidieerd ten laste van hoofdstuk VIII van de Rijksbegroting
en waarop deze wet door Onze Minister van toepassing is verklaard;
-
10.
[Red: vervallen;]
-
11. personeelslid in de zin van de Wet op de onderwijsverzorging zoals deze wet luidde
op 31 december 1996, dan wel een personeelslid werkzaam bij een instelling als bedoeld
in de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten voorzover hij
voor of uiterlijk op 31 december 1998 werkloos is geworden;
-
c. de OOW: de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen;
-
d. fase 2 en fase 3 van de OOW: fase 2 respectievelijk fase 3, bedoeld in artikel 94,
tweede lid, OOW;
-
e. het BWOO: het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel;
-
f. de WW: de Werkloosheidswet;
-
g. de ZW: de Ziektewet;
-
h. diensttijd: de tijd doorgebracht in een dienstbetrekking als bedoeld onder b of de
tijd doorgebracht in een dienstbetrekking bij een universiteit, een hogeschool of
een onderzoeksinstelling zoals gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit decentralisatie
arbeidsvoorwaardenvorming universiteiten, hogescholen en onderzoekinstellingen of
bij een instelling of kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in
artikel 5a.1 van het Uitvoeringsbesluit WEB, waaronder begrepen een dienstbetrekking
als overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP bij een rechtsvoorganger
van een werkgever als bedoeld onder b, met uitzondering van de tijd voorafgaand aan
een aaneengesloten periode van meer dan 14 maanden waarin de betrokkene niet een zodanige
dienstbetrekking had. Voor de periode van 14 maanden, bedoeld in de vorige volzin,
blijft een periode waarin de betrokkene onmiddellijk voorafgaand aan zijn werkloosheid
recht had op een uitkering op grond van een wet als bedoeld in artikel 19, eerste
lid, onder a, b of n WW, of een uitkering die daarmee naar aard en strekking overeenkomt,
buiten beschouwing;
-
i. ongemaximeerde berekeningsgrondslag: het dagloon dat geldt voor de WW, waarbij echter:
-
1. de maximumdagloongrens van artikel 9 Coördinatiewet sociale verzekering buiten beschouwing
wordt gelaten;
-
2. een loonsuppletie, verstrekt op grond van artikel 15 of artikel 38 BWOO, tot het loon
wordt gerekend;
-
3. voor betrokkenen die in de referteperiode voor de bepaling van het dagloon verlof
genieten op grond van titel 16 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC of een daarmee
overeenkomend verlof op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst, wordt uitgegaan
van het loon alsof er geen sprake is van dat verlof;
-
j. gemaximeerde berekeningsgrondslag: de berekeningsgrondslag bedoeld onder i, maar ten
hoogste € 205,57;
-
k. aanvulling op de WW-uitkering: de aanvulling op de WW-uitkering, bedoeld in artikel
4;
-
l. aanvulling op de ZW-uitkering: de aanvulling op de ZW-uitkering, bedoeld in artikel
6;
-
m. aansluitende uitkering: de aansluitende uitkering, bedoeld in artikel 8;
-
n. bovenwettelijke uitkering: de aanvulling op de WW-uitkering, de aanvulling op de ZW-uitkering,
de aanvulling op de uitkering op grond van artikel 3:8 van de WAZO en de aansluitende
uitkering;
-
o. dienstbetrekking: een dienstbetrekking in de zin van de WW;
-
p. eerste werkloosheidsdag: de eerste werkloosheidsdag, bedoeld in artikel 16, achtste
en negende lid, WW;
-
q. pensioenreglement: het Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP;
-
r. pensioen: een pensioen in de zin van het Pensioenreglement;
-
s. suppletie: een suppletie op grond van hoofdstuk 3 Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid
voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs;
-
t. minimumloon: het minimumloon, bedoeld in artikel 14, tweede lid, WW;
-
u. loongerelateerde uitkering: de loongerelateerde uitkering, bedoeld in hoofdstuk IIA,
afdeling II van de WW;
-
v. kortdurende uitkering: de kortdurende uitkering, bedoeld in Hoofdstuk IIB van de WW;
-
w. de WAZO: de Wet arbeid en zorg;
-
x. aanvulling op de WAZO-uitkering: de aanvulling op de WAZO-uitkering, bedoeld in artikel
7a.