In de fase van voorbereiding van beide regelingen die in voorliggend Gele Katern worden
gepubliceerd, heeft CFI via het Uitvoeringsoverleg BVE deze voor commentaar voorgelegd
aan vertegenwoordigers van belanghebbende organisaties. Uit het ontvangen commentaar
blijkt onduidelijkheid over het afzonderlijk verantwoorden van de rijksbijdragen educatie
en inburgering in relatie tot de mogelijkheid om beide rijksbijdragen (deels) ontschot
in te zetten. In verband hiermee wordt onderstaand een toelichting gegeven op de verantwoordingssystematiek
die voor deze rijksbijdragen geldt.
Door de invoering van de WIN wordt voor de inburgering een aparte verantwoording gevraagd. In het Bekostigingsbesluit
WIN is de verantwoording van de middelen geregeld en de mogelijkheid opgenomen dat
middelen die in enig jaar niet besteed kunnen worden aan nieuwkomers ingezet worden
voor reguliere educatie. Daarnaast kan de gemeente besluiten geld te reserveren voor
de inburgering in komende jaren.
Het kan echter ook voorkomen dat in enig jaar de middelen die een gemeente ontvangt
voor de inburgering vannieuwkomers niet toereikend zijn. De gemeente kan dan besluiten
het educatieve programma van het inburgeringsprogramma (voor) te financieren uit de
rijksbijdrage educatie. In de WEB is geregeld dat de rijksbijdrage Educatie mag worden aangewend voor de educatieve
programma’s van de inburgering nieuwkomers.
Het bovenstaande betekent dat een gemeente bij het afsluiten van de contracten met
de ROC’s afspraken moet maken over de inzet van de onderscheiden budgetten.
Voor de rijksbijdrage educatie geldt dat deze in zijn geheel door middel van contracten belegd moet zijn bij één
of meerdere ROC’s voor de uitvoering van de educatieve activiteiten.
N.B. Alleen de middelen die in enig jaar worden terugontvangen van een ROC, kunnen
in dat jaar of voor het jaar daaropvolgend opnieuw worden ingezet voor educatie en
moeten verantwoord worden in het jaar waarin de middelen door de gemeente worden ontvangen.
Voor de rijksbijdrage inburgering is op het moment dat de contracten worden afgesloten voor de gemeente nog niet bekend
hoeveel nieuwkomers het komend kalenderjaar in aanmerking komen voor inburgeringsprogramma.
De gemeente moet dus vooraf een inschatting maken van het aantal nieuwkomers dat ingeburgerd
moet worden en de middelen die hiervoor nodig zijn. Indien de gemeente inschat dat
er inburgeringsmiddelen in het komende kalenderjaar overblijven, kan de gemeente in
de overeenkomst met het ROC vastleggen dat ze worden ingezet voor reguliere educatie.
Indien de gemeente inschat dat de middelen voor de inburgering voor het komend kalenderjaar
niet voldoende zijn, kan de gemeente in de overeenkomst met het ROC vastleggen dat
hiervoor educatiemiddelen worden ingezet.
Na afloop van het kalenderjaar moet de gemeente verantwoording van de middelen indienen.
De gemeente weet dan het aantal nieuwkomers dat zich bij een ROC heeft ingeschreven.
Op basis van deze gegevens kan de gemeente achteraf bepalen welk deel van de rijksbijdrage
inburgering en, zonodig, van de rijksbijdrage educatie betrekking heeft op de inburgering
van nieuwkomers. Een voorbeeld van een tweetal situaties kan het bovenstaande duidelijker
maken:
Situatie 1 (overheveling van inburgering naar educatie):
Rijksbijdrage educatie:
voor de uitvoering van de educatieve activiteiten sluit de gemeente een overeenkomst
met:
ROC A: ƒ 6.000.000
ROC B: ƒ 7.000.000
Rijksbijdrage inburgering:
de gemeente maakt op grond van verwachtingen de volgende inschatting voor de verdeling
van het inburgeringsbudget:
de welzijnscomponent:
|
ƒ 2.600.000
|
de educatieve component:
|
ƒ 4.600.000
|
reservering:
|
ƒ 993.000
|
|
ƒ 8.193.000
|
De gemeente sluit een overeenkomst met beide ROC’s voor totaal 4.600.000 gebaseerd
op een verwachting van 520 nieuwkomers, die ingeburgerd moeten worden. De gemeente
maakt tevens de afspraak dat als gedurende het jaar blijkt dat er niet voldoende nieuwkomers
zijn dat de ROC’s (na overleg met de gemeente) middelen mogen gebruiken voor deelnemers
in de reguliere educatie.
Inburgering:
Gedurende het kalenderjaar is gebleken dat bij ROC B ca 40 nieuwkomers minder worden
geplaatst dan vorig jaar was geraamd door de gemeente. Daarom heeft de gemeente in
oktober van dat jaar met het ROC B afgesproken dat de resterende middelen ingezet
mogen worden voor deelnemers in de reguliere educatie. De prijs per nieuwkomer die
met de ROC’s is afgesproken bedraagt ƒ 9.400. Het ROC B mocht dus 40 x ƒ 9.400 = ƒ
376.000 inzetten voor reguliere educatie.
Na afloop van het kalenderjaar weet de gemeente dat voor (520 -40) 480 nieuwkomers
onderwijsovereenkomsten zijn afgesloten met de ROC’s.
De kosten voor de educatieve component
|
|
bedragen 480 x ƒ 9.400 =
|
ƒ 4.512.000
|
De kosten voor de welzijnscomponent bedragen
|
ƒ 2.530.000
|
|
ƒ 7.042.000
|
Voor de welzijnscomponent is aan het bedrag van ƒ 2.600.000 de prijsbijstelling van
ƒ 100.000 toegevoegd. Het restant ad ƒ 170.000 (ƒ 2.700.000 – ƒ 2.530.000) dat de
gemeente niet aan inburgering heeft besteed, is ingezet voor de integratie van minderheden.
Educatie:
Het budget voor ROC A is voor de educatie op grond van de verplichting uit de overeenkomst
bijgesteld op ƒ 6.375.036 voor loon- en prijsbijstellingen en voor ROC B op ƒ 7.437.540.
ROC B heeft ook nog ƒ 376.000 aan inburgeringmiddelen voor de reguliere educatie kunnen
inzetten, wordt totaal ƒ 7.813.540
De onderscheiden verantwoordingen zien er als volgt uit:
2. Beschikbare gelden in 2000
a. beschikbaar saldo uit het jaar 1999
|
ƒ ……..……
|
b. rijksbijdrage 2000
|
ƒ 13.812.576
|
c. terugontvangen gelden van instellingen in 2000
|
ƒ ………..…
|
d. middelen besteed aan educatieve programma’s inburgering
|
ƒ.. ( – )
|
e. middelen toegevoegd uit de rijksbijdrage inburgering
|
ƒ 376.000
|
Totaal budget
|
ƒ 14.188.576
|
3. Lasten van reguliere educatie op grond van afgesloten overeenkomsten
In het jaar 2000 op basis van overeenkomsten verplicht aan:
instelling 1. (ROC A)
|
ƒ 6.375.036
|
instelling 2. (ROC B)
|
ƒ 7.813.540
|
instelling 3. (naam en BRIN-nummer)
|
ƒ
|
enzovoorts
|
ƒ
|
|
ƒ ………………
|
Waarvan bestemd voor inburgering
|
ƒ(-)
|
Totaal verplichte bedragen
|
ƒ 14.188.576
|
Overschot 2000
|
ƒ 0 ( 2 – 3)
|
2. Gegevens over de ontvangen rijksbijdrage/uitkering en de besteding ervan
a. Rijksbijdrage welzijnscomponent 2000
|
|
ƒ 3.100.000
|
b. Rijksbijdrage educatieve programma’s 2000
|
|
ƒ 5.517.800
|
c. Middelen verstrekt op grond van de Welzijnswet 1994 voor zover aangewend voor inburgering
|
|
ƒ..
|
d. Middelen verstrekt op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs wat betreft
opleidingen educatie, voor zover aangewend voor inburgering
|
|
ƒ..
|
e. Van andere gemeenten ontvangen/aan andere gemeenten betaalde bedragen in verband
met verhuizing van nieuwkomers
|
+/-
|
f..
|
f. Reserveringen/tekort inburgering uit 1999
|
+/-
|
ƒ ..
|
g. Totaal beschikbaar voor 2000
|
|
ƒ 8.617.800
|
|
|
|
h. Lasten van inburgering (welzijnscomponent en educatieve programma’s)
|
-/-
|
ƒ 7.042.000
|
i. Saldo inburgering
|
|
ƒ 1.575.800
|
j. Lasten van reguliere educatie
|
-/-
|
ƒ 376.000
|
k. Lasten van integratie van minderheden
|
-/-
|
ƒ 170.000
|
Stand reserveringen ultimo 2000
|
|
ƒ 1.029.800
|
Situatie 2 (Educatiemiddelen zijn ingezet voor inburgering nieuwkomers):
Rijksbijdrage educatie:
voor de uitvoering van de educatieve activiteiten sluit de gemeente een overeenkomst
met:
ROC A: ƒ 6.000.000
ROC B: ƒ 7.000.000
Rijksbijdrage inburgering:
de gemeente maakt op grond van verwachtingen de volgende inschatting voor de verdeling
van het inburgeringsbudget:
de welzijnscomponent: ƒ 3.000.000
de educatieve component: ƒ 5.193.000
De gemeente sluit een overeenkomst met beide ROC’s voor in totaal ƒ 5.193.000 en voor
587 nieuwkomers. De gemeente verwacht echter gedurende het jaar meer nieuwkomers en
maakt met de ROC’s de afspraak dat als deze situatie zich voordoet de nieuwkomers
bij voorrang geplaatst zullen worden in het ROC ten laste van het reguliere educatiebudget.
Inburgering:
Na afloop van het kalenderjaar weet de gemeente dat voor totaal 590 nieuwkomers onderwijsovereenkomsten
zijn afgesloten met de ROC’s. De prijs per nieuwkomer die met de ROC’s is afgesproken
bedraagt ƒ 9.400. Gedurende het jaar is gebleken dat bij ROC 02YY drie nieuwkomers
meer zijn geplaatst dan vorig jaar was geraamd door de gemeente. De kosten hiervoor
bedragen 3 x ƒ 9.400 = ƒ 28.200
De kosten voor de educatieve component bedragen 590 x ƒ 9.400 =
|
ƒ 5.546.000
|
De kosten voor de welzijnscomponent bedragen
|
ƒ 3.109.000
|
De gezamenlijke kosten voor de educatieve en welzijnscomponent bedragen
|
ƒ 8.655.000
|
Uit de bijdrage van VWS op grond van de Welzijnswet 1994 wordt ook ƒ 9.000 bestemd voor de inburgering nieuwkomers.
Educatie:
Het budget voor ROC A is voor de educatie op grond van de verplichting uit de overeenkomst
bijgesteld op ƒ 6.375.036 voor loon- en prijsbijstellingen en voor ROC B op ƒ 7.409.340.
ROC B heeft ƒ 28.200 bestemd voor nieuwkomers.