Vraag
In de vragen C.14 tot en met C.16 in de Speciale uitgave van het Infobulletin van
mei 1994 worden vragen beantwoord over de omzetting van guldensverzekeringen in fractieverzekeringen
(verzekeringen met een uitkering op beleggingsbasis). Hoe dienen de daar gegeven antwoorden
te worden toegepast op de situatie waarin een gemengde guldensverzekering wordt omgezet
in een fractieverzekering die bij vooroverlijden 90% of 110% van het beleggingssaldo
uitkeert? Onder welke voorwaarden kan ervan worden uitgegaan dat de premiedeel voor
de uitkering bij leven niet is verhoogd.
Antwoord
Zoals in de genoemde vragen en antwoorden is aangegeven, dient elke uitkering – bij
leven of ten gevolge van overlijden – afzonderlijk te worden beoordeeld teneinde vast
te stellen of de eerbiedigende werking van artikel 76 Wet IB behouden blijft. Bij
fractieverzekeringen zonder verzekerd kapitaal vormt in beginsel de hoogte van de
premies voor de afzonderlijke uitkering – bij leven of ten gevolge van overlijden
– de toets voor die vaststelling. Vooraf kan bij fractieverzekeringen echter geen
exacte verdeling van de totale premie over de premie voor de overlijdensuitkering
en die voor de uitkering bij leven worden gemaakt. Daarnaast speelt dat indien de
fractieverzekering door een andere verzekeraar wordt uitgevoerd dan de verzekeraar
van de guldensverzekering, de verzekeraar van de fractieverzekering veelal niet op
de hoogte is van de afzonderlijke premies in de guldensverzekering voor de uitkering
bij leven en de uitkering bij overlijden. Ook bestaat de mogelijkheid dat naast de
wijzigingen in de uitkeringen zich andere wijzigingen voordoen, bijvoorbeeld de wijziging
van het verzekerde risico. Te denken valt aan de situatie dat in de guldensverzekering
een uitkering was verzekerd bij het overlijden van de eerste van twee verzekerden
terwijl in de fractieverzekering de overlijdensuitkering is beperkt tot het overlijden
van één verzekerde. Ten slotte is een probleem dat de kostenstructuren van een guldensverzekering
en die van een fractieverzekering sterk kunnen verschillen.
Gelet op hetgeen hiervoor is vermeld en mede gelet op het feit dat de kosten in een
fractieverzekering hoger zijn dan die in een guldensverzekering, hetgeen bij een zelfde
rendement leidt tot een lager kapitaal bij leven, wordt onder de hierna te stellen
voorwaarden aangenomen dat de premie voor de uitkering bij leven niet is verhoogd.
Situatie I: De uitkering bij overlijden en de verzekerde risico's worden niet verlaagd.
Voorwaarde:
De brutopremie voor de fractieverzekering wordt niet verhoogd ten opzichte van de
premie van de te vervangen guldensverzekering.
Situatie II: In ander gevallen
Voorwaarden:
-
1. De brutopremie voor de fractieverzekering wordt niet verhoogd ten opzichte van de
premie van de te vervangen guldensverzekering en;
-
2. uit een prognoseberekening – zie hieronder – blijkt dat met de investering van de
nieuw gekozen totale premie het geprognotiseerde kapitaal bij leven in de fractieverzekering
lager ligt dan of ten hoogste gelijk is aan het in de guldensverzekering gegarandeerde
verzekerde kapitaal bij leven (inclusief de opgebouwde respectievelijk de bij aanvang
of latere aanpassing van de guldensverzekering gegarandeerde winstrechten). Als uit
de prognoseberekening blijkt dat het geprognotiseerde kapitaal bij leven hoger uitkomt
dan het voorheen in de guldensverzekering verzekerde kapitaal bij leven, dient de
te investeren nieuwe premie zodanig te worden verlaagd dat het ‘te verzekeren’ prognosekapitaal
ten hoogste uitkomt op het voorheen in de guldensverzekering verzekerde kapitaal bij
leven.
De prognoseberekening dient plaats te vinden op basis van de kostenstructuur zoals
deze voor de fractieverzekering geldt en op basis van de door de verzekeringsnemer
gekozen overlijdensdekking. Als prognoserendement dient in de prognoseberekening te
worden uitgegaan van het nettorendement dat in de om te zetten guldensverzekering
werd gegarandeerd. Indien voor een guldensverzekering bij aanvang of latere wijziging
van de verzekering sprake is geweest van een winstgarantie dient als prognoserendement
te worden genomen het nettorendement dat ten grondslag heeft gelegen aan de winstgarantie.
Als inbrengwaarde van de guldensverzekering dient de volledige waarde van het gegarandeerde
verzekerde kapitaal te worden ingebracht (inclusief de waarde van de reeds toegekende
winstdeling).