Hoofdstuk 1. De jaarrapportage
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Paragraaf 1.1 De inhoud van de jaarrapportage
1.1.1 Degene die een glastuinbouwbedrijf drijft, verbruikt in een kalenderjaar niet
meer energie, stikstof, fosfor, onderscheidenlijk werkzame stof, dan de hoeveelheid
die voor het betrokken kalenderjaar als ten hoogste toegestane verbruik is berekend
in de voor dat kalenderjaar ingevolge voorschrift 1.1.2 overgelegde jaarrapportage.
1.1.2 Degene die een glastuinbouwbedrijf drijft, overlegt, ieder jaar uiterlijk op
1 mei een rapportage, waarin is opgenomen:
-
a. het adres van het glastuinbouwbedrijf;
-
b. de naam en adres van degene die het glastuinbouwbedrijf drijft;
-
c. over het voorafgaande kalenderjaar het ingevolge voorschrift 3.1.3:
-
– onder a, berekende verbruik van energie;
-
– onder b, berekende verbruik van stikstof;
-
– onder c, berekende verbruik van fosfor en
-
– onder d, berekende verbruik van werkzame stof.
-
d. het teeltoppervlak van het glastuinbouwbedrijf;
-
e. een overzicht van de gewassen die opgekweekt of verder geteeld worden of, indien een
gewas is ingedeeld bij een gewasgroep, de gewasgroepen, waarbij per gewas, onderscheidenlijk
gewasgroep wordt aangegeven:
-
f. een overzicht van de energietoepassingen, waarbij voor iedere energietoepassing wordt
aangegeven:
– de oppervlakte waarop, uitgedrukt in m2, alsmede de periode waarin, uitgedrukt in weken, de energietoepassing wordt gebruikt;
-
g. indien in een kalenderjaar op een gedeelte van het teeltoppervlak geen gewassen worden
opgekweekt of verder geteeld: een opgave van die gedeelten, uitgedrukt in m2, en het aantal weken waarin geen gewassen worden opgekweekt of verder geteeld;
-
h. het ten hoogste toegestane verbruik van:
-
1°. energie berekend op de wijze, aangegeven in de voorschriften 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4;
-
2°. stikstof berekend op de wijze, aangegeven in de voorschriften 1.2.5 en 1.2.6;
-
3°. fosfor berekend op de wijze, aangegeven in de voorschriften 1.2.7 en 1.2.8,
-
4°. werkzame stof berekend op de wijze, aangegeven in de voorschriften 1.2.9 en 1.2.10.
De rapportage wordt overgelegd aan het Wm-bevoegd gezag en, indien lozen type II plaatsvindt,
het Wvo-bevoegd gezag.
1.1.3 De rapportage dient te worden gedaan op een formulier waarvan het model wordt
vastgesteld door Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
van Verkeer en Waterstaat en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
1.1.4 De rapportage wordt door een door het bevoegd gezag geaccepteerde deskundige
beoordeeld op juistheid en volledigheid. Een bewijs van de beoordeling, afgegeven
door of namens degene die de beoordeling heeft uitgevoerd, wordt bij de rapportage
gevoegd.
Een door het bevoegd gezag geaccepteerde deskundige:
-
– is in staat een bureaucontrole op de juistheid en volledigheid van gegevens uit de
registratie uit te voeren;
-
– voert berekeningen uit overeenkomstig de voorschriften van dit besluit;
-
– voert zijn werkzaamheden uit overeenkomstig de door geaccepteerde deskundigen overeengekomen
gebruiken.
Paragraaf 1.2 De berekening van het jaarlijks ten hoogste toegestane verbruik van
energie, stikstof, fosfor, onderscheidenlijk van werkzame stof (gewasbeschermingsmiddelen),
ten behoeve van de jaarrapportage
1.2.1 Indien gedurende een of meer weken op een gedeelte van het teeltoppervlak geen
gewassen worden opgekweekt of verder geteeld worden de uitkomsten van de berekeningen,
bedoeld in de voorschriften 1.2.2, 1.2.5, 1.2.7 en 1.2.9, vermeerderd met de uitkomst
van de berekening van het ten hoogste toegestane verbruik voor het betrokken milieutaakveld
voor «onbeteeld teeltoppervlak». Op de berekening van het ten hoogste toegestane verbruik
voor het betrokken milieutaakveld voor «onbeteeld teeltoppervlak» zijn de voorschriften
1.2.3, 1.2.6, 1.2.8 en 1.2.10 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat
respectievelijk worden ingevoerd voor de letters:
-
a. A: het aantal Gigajoule per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel A, voor
het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter «onbeteeld teeltoppervlak»;
-
b. G: het aantal kilogrammen N per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel C, voor
het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter «onbeteeld teeltoppervlak»;
-
c. H: het aantal kilogrammen P per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel D, voor
het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter «onbeteeld teeltoppervlak» en
-
d. I: het aantal kilogrammen werkzame stof per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel
E, voor het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter« onbeteeld teeltoppervlak».
1.2.2 Het ten hoogste toegestane verbruik van energie, bedoeld in voorschrift 1.1.2,
onder h, onder 1°, voor een kalenderjaar, wordt uitgedrukt in Gigajoule en berekend
door voor ieder geteeld gewas, onderscheidenlijk voor iedere geteelde gewasgroep,
het ten hoogste toegestane verbruik van energie te berekenen op de wijze aangegeven
in voorschrift 1.2.3, de som van de uitkomsten van die berekeningen te nemen en deze
vervolgens te vermeerderen met de som van de uitkomsten van de berekeningen van het
ten hoogste toegestane verbruik van energie voor iedere gebruikte energietoepassingen
berekend op de wijze aangegeven in voorschrift 1.2.4.
Indien een gewas, niet behorend tot een gewasgroep als aangegeven in lijst 2, onderdeel
H, wordt opgekweekt, wordt de uitkomst van de berekening, uitgevoerd ingevolge voorschrift
1.2.3 voor het betrokken gewas, onderscheidenlijk voor de betrokken gewasgroep, verhoogd
met een percentage van tien procent.
Indien een niet sierteeltgewas wordt opgekweekt en is ingedeeld in een gewasgroep
als aangegeven in lijst 2, onderdeel H, wordt voor het betrokken gewas in voorschrift
1.2.3 voor A ingevoerd:
A =het aantal Gigajoule per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel A, voor
het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter de betrokken gewasgroep waarbij het
gewas is ingedeeld.
1.2.3 Het ten hoogste toegestane verbruik van energie voor een kalenderjaar voor een
gewas of gewasgroep, wordt berekend door:
A x B x C
---------
52
A = het aantal Gigajoule per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel A, voor
het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter:
a. het betrokken gewas of
b. indien het betrokken gewas is ingedeeld in een gewasgroep: de gewasgroep waarbij
het gewas is ingedeeld;
B = het aantal hectares waarop het betrokken gewas wordt geteeld;
C = het aantal weken dat het betrokken gewas wordt geteeld.
1.2.4 Het ten hoogste toegestane verbruik van energie voor een kalenderjaar voor een
in dat kalenderjaar te gebruiken energietoepassing, wordt berekend door:
D x E x F
---------
52
D = het aantal Gigajoule per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel B, voor
het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter de betrokken energietoepassing;
E = het aantal hectares waarop de betrokken energietoepassing wordt gebruikt;
F = het aantal weken dat de betrokken energietoepassing wordt gebruikt.
1.2.5 Het ten hoogste toegestane verbruik van stikstof, bedoeld in voorschrift 1.1.2,
onder h, onder 2°, voor een kalenderjaar, wordt uitgedrukt in kilogrammen N en berekend
door voor ieder geteeld gewas, onderscheidenlijk voor iedere geteelde gewasgroep,
het ten hoogste toegestane verbruik van stikstof te berekenen op de wijze aangegeven
in voorschrift 1.2.6, en vervolgens de som van de uitkomsten van die berekeningen
te nemen.
Indien een gewas, niet behorend tot een gewasgroep als aangegeven in lijst 2, onderdeel
H, wordt opgekweekt, wordt de uitkomst van de berekening, uitgevoerd ingevolge voorschrift
1.2.6 voor het betrokken gewas, onderscheidenlijk voor de betrokken gewasgroep, verhoogd
met een percentage van nul procent.
Indien een niet sierteeltgewas wordt opgekweekt en is ingedeeld in een gewasgroep
als aangegeven in lijst 2, onderdeel H, wordt voor het betrokken gewas in voorschrift
1.2.6 voor G ingevoerd:
G = het aantal kilogrammen N per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel C,
voor het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter de betrokken gewasgroep waarbij
het gewas is ingedeeld.
1.2.6 Het ten hoogste toegestane verbruik van stikstof voor een kalenderjaar voor
een gewas of gewasgroep, wordt berekend door:
G x B x C
--------
52
G = het aantal kilogrammen N per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel C,
voor het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter:
a. het betrokken gewas of
b. indien het betrokken gewas is ingedeeld in een gewasgroep: de gewasgroep waarbij
het gewas is ingedeeld;
B = het aantal hectares waarop het betrokken gewas wordt geteeld;
C = het aantal weken dat het betrokken gewas wordt geteeld.
1.2.7 Het ten hoogste toegestane verbruik van fosfor, bedoeld in voorschrift 1.1.2,
onder h, onder 3°, voor een kalenderjaar, wordt uitgedrukt in kilogrammen P en berekend
door voor ieder geteeld gewas, onderscheidenlijk voor iedere geteelde gewasgroep,
het ten hoogste toegestane verbruik van fosfor te berekenen op de wijze aangegeven
in voorschrift 1.2.8, en vervolgens de som van de uitkomsten van die berekeningen
te nemen.
Indien een gewas, niet behorend tot een gewasgroep als aangegeven in lijst 2, onderdeel
H, wordt opgekweekt, wordt de uitkomst van de berekening, uitgevoerd ingevolge voorschrift
1.2.8 voor het betrokken gewas, onderscheidenlijk voor de betrokken gewasgroep, verhoogd
met een percentage van nul procent. Indien een niet sierteeltgewas wordt opgekweekt
en is ingedeeld in een gewasgroep als aangegeven in lijst 2, onderdeel H, wordt voor
het betrokken gewas in voorschrift 1.2.8 voor H ingevoerd:
H = het aantal kilogrammen P per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel D,
voor het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter de betrokken gewasgroep waarbij
het gewas is ingedeeld.
1.2.8 Het ten hoogste toegestane verbruik van fosfor voor een kalenderjaar voor een
gewas of gewasgroep, wordt berekend door:
H x B x C
--------
52
H = het aantal kilogrammen P per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel D,
voor dat kalenderjaar geldende kolom achter:
a. het betrokken gewas of
b. indien het betrokken gewas is ingedeeld in een gewasgroep: de gewasgroep waarbij
het gewas is ingedeeld;
B = het aantal hectares waarop het betrokken gewas wordt geteeld;
C = het aantal weken dat het betrokken gewas wordt geteeld.
1.2.9 Het ten hoogste toegestane verbruik van werkzame stof, bedoeld in voorschrift
1.1.2, onder h, onder 4°, voor een kalenderjaar, wordt uitgedrukt in kilogrammen en
berekend door voor ieder geteeld gewas, onderscheidenlijk voor iedere geteelde gewasgroep,
het ten hoogste toegestane verbruik van werkzame stof te berekenen op de wijze aangegeven
in voorschrift 1.2.10, en de som van de uitkomsten van die berekeningen te nemen.
Indien een gewas, niet behorend tot een gewasgroep als aangegeven in lijst 2, onderdeel
H, wordt opgekweekt, wordt de uitkomst van de berekening, uitgevoerd ingevolge voorschrift
1.2.10 voor het betrokken gewas, onderscheidenlijk voor de betrokken gewasgroep, verhoogd
met een percentage van dertig procent.
Indien een niet sierteeltgewas wordt opgekweekt en is ingedeeld in een gewasgroep
als aangegeven in lijst 2, onderdeel H, wordt voor het betrokken gewas in voorschrift
1.2.10 voor I ingevoerd:
I = het aantal kilogrammen werkzame stof per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel
E, voor het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter de betrokken gewasgroep waarbij
het gewas is ingedeeld.
1.2.10 Het ten hoogste toegestane verbruik van werkzame stof voor een kalenderjaar
voor een gewas of gewasgroep, wordt berekend door:
I x B x C
--------
52
I. = het aantal kilogrammen werkzame stof per hectare opgenomen in de in lijst 1,
onderdeel E, voor het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter:
B = het aantal hectares waarop het betrokken gewas wordt geteeld;
C = het aantal weken dat het betrokken gewas wordt geteeld.
Hoofdstuk 2. Bedrijfsmilieuplan-G
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Paragraaf 2.1 De inhoud van het bedrijfsmilieuplan-g
2.1.1 Indien het voor het voorafgaande kalenderjaar gerapporteerde verbruik van energie,
stikstof, fosfor, onderscheidenlijk werkzame stof, niet hoger is dan de in de jaarrapportage
voor het betrokken kalenderjaar als ten hoogste toegestane verbruik is berekend en
er een gedateerd en ondertekend bedrijfsmilieuplan-g aan het Wm-bevoegd gezag of,
indien lozen type II plaatsvindt, aan het Wvo-bevoegd gezag is overgelegd, zijn de
voorschriften 1.1.1 en 1.2.1 tot en met 1.2.10 niet van toepassing met ingang van
het tijdstip waarop het bedrijfsmilieuplan-g is gedateerd.
2.1.2 Voorschrift 2.1.1 geldt voor de periode waarop het betrokken bedrijfsmilieuplan-g
betrekking heeft en voldoet aan voorschrift 2.1.3.
2.1.3 Het te gebruiken model van het bedrijfsmilieuplan-g wordt vastgesteld door Onze
Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Verkeer
en Waterstaat en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Het bedrijfsmilieuplan-g vermeldt:
-
a. het adres van het glastuinbouwbedrijf;
-
b. de naam en het adres van degene die het glastuinbouwbedrijf drijft;
-
c. het teeltoppervlak van het glastuinbouwbedrijf;
-
d. de periode van vijf kalenderjaren waarvoor het bedrijfsmilieuplan-g geldt;
-
e. een overzicht van de gewassen die opgekweekt of verder geteeld worden of, indien een
gewas is ingedeeld bij een gewasgroep, de gewasgroepen, waarbij per gewas, onderscheidenlijk
gewasgroep, wordt aangegeven:
-
f. een overzicht van de energietoepassingen, waarbij voor iedere energietoepassing wordt
aangegeven:
-
– de oppervlakte waarop, uitgedrukt in m2, en
-
– de periode waarin, uitgedrukt in weken, de energietoepassing wordt gebruikt;
-
g. indien in een kalenderjaar op een gedeelte van het teeltoppervlak geen gewassen worden
opgekweekt of verder geteeld: een opgave van die gedeelten, uitgedrukt in m2, en het aantal weken waarin geen gewassen worden opgekweekt of verder geteeld;
-
h. voor ieder kalenderjaar van de periode, bedoeld onder d: het aantal punten voor X,
Y en Z gebruikt voor de berekening van het ten hoogste toegestane verbruik van energie,
stikstof, fosfor, onderscheidenlijk werkzame stof, bepaald op de wijze als aangegeven
in de voorschriften 2.2.2 en 2.2.3 en
-
i. voor ieder kalenderjaar van de periode, bedoeld onder d, het ten hoogste toegestane
verbruik van:
-
1°. energie berekend op de wijze aangegeven in de voorschriften 2.2.4, 2.2.5 en 2.2.6;
-
2°. stikstof berekend op de wijze aangegeven in de voorschriften 2.2.7 en 2.2.8;
-
3°. fosfor berekend op de wijze aangegeven in de voorschriften 2.2.9 en 2.2.10, onderscheidenlijk
-
4°. werkzame stof berekend op de wijze aangegeven in de voorschriften 2.2.11 en 2.2.12.
2.1.4 Degene die een glastuinbouwbedrijf drijft, verbruikt in een kalenderjaar niet
meer energie, stikstof, fosfor, onderscheidenlijk werkzame stof, dan de hoeveelheid
die voor het betrokken kalenderjaar als ten hoogste toegestane verbruik is vermeld
in het ingevolge voorschrift 2.1.1 overgelegde bedrijfsmilieuplan-g.
2.1.5 Van het overleggen van een bedrijfsmilieuplan-g, bedoeld in voorschrift 2.1.1,
wordt kennis gegeven in een of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen.
Paragraaf 2.2. De berekening van het jaarlijks ten hoogste toegestane verbruik van
energie, meststoffen, onderscheidenlijk werkzame stof (gewasbeschermingsmiddelen),
ten behoeve van het bedrijfsmilieuplan-g
2.2.1 Indien gedurende een of meer weken op een gedeelte van het teeltoppervlak geen
gewassen worden opgekweekt of verder geteeld, worden de uitkomsten van de berekeningen,
bedoeld in de voorschriften 2.2.4, 2.2.7, 2.2.9 en 2.2.11, vermeerderd met de uitkomst
van de berekening van het ten hoogste toegestane verbruik voor het betrokken milieutaakveld
voor «onbeteeld teeltoppervlak». Op de berekening van het ten hoogste toegestane verbruik
voor het betrokken milieutaakveld voor «onbeteeld teeltoppervlak» zijn de voorschriften
2.2.5, 2.2.8, 2.2.10 en 2.2.12, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande
dat worden ingevoerd voor de onderscheiden letters:
-
a. F: het aantal Gigajoule per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel A, voor
het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter «onbeteeld teeltoppervlak»;
-
b. N: het aantal kilogrammen N per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel C, voor
het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter «onbeteeld teeltoppervlak»;
-
c. Q: het aantal kilogrammen P per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel D, voor
het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter «onbeteeld teeltoppervlak» en
-
d. S: het aantal kilogrammen werkzame stof per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel
E, voor het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter« onbeteeld teeltoppervlak».
2.2.2 Voor de berekening van het ten hoogste toegestane verbruik van energie, stikstof
en fosfor, onderscheidenlijk werkzame stof, voor de kalenderjaren waarop het bedrijfsmilieuplan-g
betrekking heeft, geldt voor ieder kalenderjaar dat:
X = het aantal punten dat wordt gebruikt voor de berekening van het ten hoogste toegestane
verbruik van energie, bedoeld in de voorschriften 2.2.4, 2.2.5 en 2.2.6;
Y = het aantal punten dat wordt gebruikt voor de berekening van het ten hoogste toegestane
verbruik van meststoffen, samengesteld uit het aantal punten voor de berekening van
het ten hoogste toegestane verbruik van stikstof (YN), bedoeld in de voorschriften 2.2.7 en 2.2.8, en van fosfor (YP), bedoeld in de voorschriften 2.2.9 en 2.2.10;
Z = het aantal punten dat wordt gebruikt voor de berekening van het ten hoogste toegestane
verbruik van werkzame stof, bedoeld in de voorschriften 2.2.11 en 2.2.12;
V = het in lijst 3, onder 1, in de kolom onder het betrokken kalenderjaar opgenomen
puntentotaal;
W = het in lijst 3, onder 2, in de kolom onder het betrokken kalenderjaar opgenomen
aantal punten.
2.2.3 Voor ieder kalenderjaar wordt het ten hoogste toegestane verbruik van energie,
stikstof, fosfor, onderscheidenlijk werkzame stof, bepaald door uitgaande van de voor
dat kalenderjaar geldende punten van V en W, te komen tot een verdeling van punten
over X, Y en Z en vervolgens het bijbehorende verbruik van energie, stikstof, fosfor,
onderscheidenlijk werkzame stof, te berekenen op de wijze als aangegeven in de voorschriften
2.2.4 tot en met 2.2.12.
2.2.4 Het met de voor een kalenderjaar in punten uitgedrukte waarde van X overeenkomende
ten hoogste toegestane verbruik van energie, bedoeld in voorschrift 2.1.3, onder i,
onder 1°, wordt uitgedrukt in Gigajoule en berekend door voor ieder gewas dat ingevolge
voorschrift 2.1.3, onder e, in een bedrijfsmilieuplan-g is vermeld, onderscheidenlijk
voor iedere gewasgroep die ingevolge voorschrift 2.1.3, onder e, in een bedrijfsmilieuplan-g
is vermeld, het ten hoogste toegestane verbruik van energie te berekenen op de wijze
aangegeven in voorschrift 2.2.5, de som van de uitkomsten van die berekeningen te
nemen en deze vervolgens te vermeerderen met de som van de uitkomsten van de berekeningen
van het ten hoogste toegestane verbruik van energie voor de gebruikte energietoepassingen
berekend op de wijze aangegeven in voorschrift 2.2.6.
Indien een gewas, niet behorend tot een gewasgroep als aangegeven in lijst 2, onderdeel
H, wordt opgekweekt, wordt de uitkomst van de berekening, uitgevoerd ingevolge het
voorschrift 2.2.5 voor het betrokken gewas, onderscheidenlijk de betrokken gewasgroep,
verhoogd met een percentage van tien procent.
Indien een niet sierteeltgewas wordt opgekweekt en is ingedeeld in een gewasgroep
als aangegeven in lijst 2, onderdeel H, wordt voor het betrokken gewas in voorschrift
2.2.5 respectievelijk voorschrift 2.2.8 voor F ingevoerd:
F = het aantal Gigajoule per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel A, voor
het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter de betrokken gewasgroep waarbij het
gewas is ingedeeld.
2.2.5 Het ten hoogste toegestane verbruik van energie voor een kalenderjaar voor een
gewas of gewasgroep wordt berekend door:
{F – (X -50) x G}x H x I
----------------------------------------
52
F = het aantal Gigajoule per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel A, voor
het kalenderjaar 2000 geldende kolom achter:
X = het voor het betrokken kalenderjaar ingevolge voorschriften 2.2.2 en 2.2.3, bepaalde
aantal punten voor energie;
G = de hoeveelheid energie opgenomen in de in lijst 1, onderdeel A, onder «verbruik
(GJ/ha) per punt» achter:
H = het aantal hectares waarop het betrokken gewas geteeld wordt;
I = het aantal weken dat het betrokken gewas geteeld wordt.
2.2.6 Het ten hoogste toegestane verbruik van energie voor een in dat kalenderjaar
te gebruiken energietoepassing wordt berekend door:
{J – (X -50) x K}x L x M
----------------------------------------
52
J = het aantal Gigajoule per hectare, opgenomen in de in lijst 1, onderdeel B, voor
het kalenderjaar 2000 geldende kolom achter de betrokken energietoepassing;
X = het voor het betrokken kalenderjaar ingevolge voorschriften 2.2.2 en 2.2.3, bepaalde
aantal punten energie;
K = de hoeveelheid energie opgenomen in de in lijst 1, onderdeel B, «verbruik (GJ/ha)
per punt» achter de betreffende energietoepassing;
L = het aantal hectares waarop de betrokken energietoepassing wordt gebruikt;
M = het aantal weken dat de betrokken energietoepassing wordt gebruikt.
2.2.7 Het met de voor een kalenderjaar in punten uitgedrukte waarde van N overeenkomende
ten hoogste toegestane verbruik van stikstof, bedoeld in voorschrift 2.1.3, onder
i, onder 2°,wordt uitgedrukt in kilogrammen en berekend door voor ieder gewas dat
ingevolge voorschrift 2.1.3, onder e, in een bedrijfsmilieuplan-g is vermeld, onderscheidenlijk
voor iedere gewasgroep die ingevolge voorschrift 2.1.3, onder e, in een bedrijfsmilieuplan-g
is vermeld, het ten hoogste toegestane verbruik van stikstof te berekenen op de wijze
aangegeven in voorschrift 2.2.8 en vervolgens de som van de uitkomsten van die berekeningen
te nemen.
Indien een gewas, niet behorend tot een gewasgroep als aangegeven in lijst 2, onderdeel
H,wordt opgekweekt, wordt de uitkomst van de berekening, uitgevoerd ingevolge voorschrift
2.2.8 voor het betrokken gewas, onderscheidenlijk de betrokken gewasgroep, verhoogd
met een percentage van nul procent.
Indien een niet sierteeltgewas wordt opgekweekt en is ingedeeld in een gewasgroep
als aangegeven in lijst 2, onderdeel H, wordt voor het betrokken gewas in voorschrift
2.2.5 respectievelijk voorschrift 2.2.8 voor N ingevoerd:
N = het aantal kilogrammen N per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel C,
voor het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter de betrokken gewasgroep waarbij
het gewas is ingedeeld.
2.2.8 Het ten hoogste toegestane verbruik van stikstof voor een kalenderjaar voor
een gewas of gewasgroep wordt berekend door:
{N – (YN-25) x P} x H x I
----------------------------------------------------
52
N = het aantal kilogrammen N per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel C,
voor het kalenderjaar 2000 geldende kolom achter:
YN = het voor het betrokken kalenderjaar ingevolge voorschriften 2.2.2 en 2.2.3, bepaalde
aantal punten voor stikstof;
P = de hoeveelheid stikstof opgenomen in de in lijst 1, onderdeel C, onder «verbruik
(kg N/ha) per punt» achter:
H = het aantal hectares waarop het betrokken gewas geteeld wordt;
I = het aantal weken dat het betrokken gewas geteeld wordt.
2.2.9 Het met de voor een kalenderjaar in punten uitgedrukte waarde van P overeenkomende
ten hoogste toegestane verbruik van fosfor, bedoeld in voorschrift 2.1.3, onder i,
onder 3°, wordt uitgedrukt in kilogrammen en berekend door voor ieder gewas dat ingevolge
voorschrift 2.1.3, onder e, in een bedrijfsmilieuplan-g is vermeld, onderscheidenlijk
voor iedere gewasgroep die ingevolge voorschrift 2.1.3, onder e, in een bedrijfsmilieuplan-g
is vermeld, het ten hoogste toegestane verbruik van fosfor, te berekenen op de wijze
aangegeven in voorschrift 2.2.10 en vervolgens de som van de uitkomsten van die berekeningen
te nemen. Indien een gewas, niet behorend tot een gewasgroep als aangegeven in lijst
2, onderdeel H, wordt opgekweekt, wordt de uitkomst van de berekening, uitgevoerd
ingevolge voorschrift 2.2.10 voor het betrokken gewas, onderscheidenlijk de betrokken
gewasgroep, verhoogd met een percentage van nul procent.
Indien een niet sierteeltgewas wordt opgekweekt en is ingedeeld in een gewasgroep
als aangegeven in lijst 2, onderdeel H, wordt voor het betrokken gewas in voorschrift
2.2.10 voor Q ingevoerd:
Q = het aantal kilogrammen P per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel D,
voor het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter de betrokken gewasgroep waarbij
het gewas is ingedeeld.
2.2.10 Het ten hoogste toegestane verbruik van fosfor voor een kalenderjaar voor een
gewas of gewasgroep wordt berekend door:
{Q – (YP-25) x R} x H x I
----------------------------------------------------
52
Q = het aantal kilogrammen P per hectare, opgenomen in de in lijst 1, onderdeel D,
voor het kalenderjaar 2000 geldende kolom achter:
YP = het voor het betrokken kalenderjaar ingevolge voorschriften 2.2.2 en 2.2.3, bepaalde
aantal punten voor fosfor;
R = de hoeveelheid fosfor opgenomen in de in lijst 1, onderdeel D, onder «verbruik
(kg P/ha) per punt» achter:
H = het aantal hectares waarop het betrokken gewas geteeld wordt;
I = het aantal weken dat het betrokken gewas geteeld wordt.
2.2.11 Het met de voor een kalenderjaar in punten uitgedrukte waarde van Z ten hoogste
toegestane verbruik van werkzame stof, bedoeld in voorschrift 2.1.3, onder i, onder
4°, wordt berekend door voor ieder gewas dat ingevolge voorschrift 2.1.3, onder e,
in een bedrijfsmilieuplan-g is vermeld, onderscheidenlijk voor iedere gewasgroep die
ingevolge voorschrift 2.1.3, onder e, in een bedrijfsmilieuplan-g is vermeld, het
ten hoogste toegestane verbruik van werkzame stof berekenen op de wijze aangegeven
in voorschrift 2.2.12 en vervolgens de som van de uitkomsten van die berekeningen
te nemen.
Indien een gewas, niet behorend tot een gewasgroep als aangegeven in lijst 2, onderdeel
H, wordt opgekweekt, wordt de uitkomst van de berekening, uitgevoerd ingevolge voorschrift
2.2.12 voor het betrokken gewas, onderscheidenlijk de betrokken gewasgroep, verhoogd
met een percentage van dertig procent. Indien een niet sierteeltgewas wordt opgekweekt
en is ingedeeld in een gewasgroep als aangegeven in lijst 2, onderdeel H, wordt voor
het betrokken gewas in voorschrift 2.2.12 voor S ingevoerd:
S = het aantal kilogrammen werkzame stof per hectare opgenomen in de in lijst 1, onderdeel
E, voor het betrokken kalenderjaar geldende kolom achter de betrokken gewasgroep waarbij
het gewas is ingedeeld.
2.2.12 Het ten hoogste toegestane verbruik van werkzame stof voor een kalenderjaar
voor een gewas of gewasgroep wordt berekend door:
{S – (Z -50) x T} x H x I
----------------------------------------
52
S het aantal kilogrammen werkzame stof per hectare, opgenomen in de in lijst 1, onderdeel
E, voor het kalenderjaar 2000 geldende kolom achter:
Z = het voor het betrokken kalenderjaar ingevolge voorschriften 2.2.2 en 2.2.3, bepaalde
aantal punten voor gewasbeschermingsmiddelen;
T = de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen opgenomen in de in lijst 1, onderdeel
E, onder «verbruik (kg w.s./ha) per punt» achter:
H = het aantal hectares waarop het betrokken gewas geteeld wordt;
I = het aantal weken dat het betrokken gewas geteeld wordt.
Hoofdstuk 3. Meet-, registratie en rapportageverplichtingen voor degene die een
glastuinbouwbedrijf drijft
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Paragraaf 3.1 Meten, registreren en rapporteren
3.1.1 Ten minste iedere vier weken meet en registreert degene die een glastuinbouwbedrijf
drijft:
-
a. het verbruik van energie op de wijze aangegeven in voorschrift 3.1.4;
-
b. het verbruik van stikstof op de wijze aangegeven in voorschrift 3.1.8;
-
c. het verbruik van fosfor op de wijze aangegeven in voorschrift 3.1.10;
-
d. het verbruik van werkzame stof op de wijze aangegeven in voorschrift 3.1.12 en
-
e. de geteelde gewassen, het beteelde oppervlak per gewas en de start en de einddatum
van de teelt.
3.1.2 Na afloop van iedere periode van vier weken, bedoeld in voorschrift 3.1.1, berekent
degene die een glastuinbouwbedrijf drijft:
-
a. het verbruik van energie op de wijze aangegeven in voorschrift 3.1.5, 3.1.6 en 3.1.7;
-
b. het verbruik van stikstof op de wijze aangegeven in voorschrift 3.1.9;
-
c. het verbruik van fosfor op de wijze aangegeven in voorschrift 3.1.11 en
-
d. het verbruik van werkzame stof op de wijze aangegeven in voorschrift 3.1.13.
3.1.3 Na afloop van een kalenderjaar, berekent degene die een glastuinbouwbedrijf
drijft, ten behoeve van de rapportage, bedoeld in voorschrift 1.1.2:
-
a. het verbruik van energie op de wijze aangegeven in voorschrift 3.1.5, 3.1.6 en 3.1.7;
-
b. het verbruik van stikstof op de wijze aangegeven in voorschrift 3.1.9;
-
c. het verbruik van fosfor op de wijze aangegeven in voorschrift 3.1.11 en
-
d. het verbruik van werkzame stof op de wijze aangegeven in voorschrift 3.1.13.
3.1.4 Ten behoeve van de berekening van het verbruik van energie, bedoeld in voorschrift
3.1.5, worden van de afzonderlijke meters of facturen afgelezen en in een logboek
geregistreerd:
-
a. het verbruik van aardgas in m3 met bijbehorende omrekeningsfactor en calorische waarde;
-
b. het verbruik van elektriciteit in kilowattuur;
-
c. het verbruik van warmte in Gigajoule;
-
d. het verbruik van aangekochte duurzame energie in Gigajoule;
-
e. het verbruik van petroleum in m3;
-
f. het verbruik van stookolie in m3;
-
g. het verbruik van brandstof door derden bij grondstomen in bijbehorende energie-eenheid;
-
h. het verbruik van overige vormen van energie in bijbehorende energie-eenheden;
-
i. de aan derden geleverde elektriciteit in kilowattuur;
-
j. de aan derden geleverde warmte in Gigajoule;
-
k. de aan derden geleverde duurzame energie in Gigajoule en
-
l. de aan derden geleverde overige vormen van energie in bijbehorende energie-eenheden.
Indien een glastuinbouwbedrijf onderdeel is van een energiecluster, wordt tevens in
het logboek geregistreerd:
Per periode van vier weken wordt geregistreerd:
-
o. het verbruik van (aard)gas van de centrale energievoorziening;
-
p. de geproduceerde elektriciteit door de centrale energievoorziening;
-
q. het verbruik van elektriciteit van het energiecluster in kilowattuur;
-
r. de geproduceerde warmte door de centrale energievoorziening;
-
s. het verbruik van warmte van het energiecluster in gigajouls.
3.1.5 Het verbruik van energie wordt uitgedrukt in Gigajoule en berekend door na omrekening
naar Gigajoule, de som te nemen van het verbruik, bedoeld in voorschrift 3.1.4, onderdelen
a tot en met c en e tot en met h, en deze te verminderen met de som van de geleverde
energie als bedoeld in de onderdelen i tot en met l van dat voorschrift.
3.1.6 Ten behoeve van de berekening van het verbruik van energie, bedoeld in voorschrift
3.1.5, wordt het verbruik van aardgas, bedoeld in voorschrift 3.1.4, onderdeel a,
vermenigvuldigd met de bijbehorende omrekeningsfactor en de calorische waarde.
3.1.7 Ten behoeve van de berekening van het verbruik van energie, bedoeld in voorschrift
3.1.5, wordt het verbruik van warmte, bedoeld in voorschrift 3.1.4, onderdeel c, voorzover
dit verbruik bestaat uit restwarmte van een energiecentrale, voor 87% meegerekend.
3.1.8
-
1. Ten behoeve van de berekening van het verbruik van stikstof, bedoeld in voorschrift
3.1.9, worden na ieder gebruik van meststoffen van een factuur of ander schriftelijk
afleveringsbewijs van kunstmeststoffen, organische meststoffen en potgrond afgelezen
en in een logboek geregistreerd:
-
a. de volledige merknaam, de samenstelling en het soortelijk gewicht van de betrokken
meststof en
-
b. het hoeveelheid gebruikte meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen of liters.
-
2. Van alle aanwezige meststoffen wordt op 1 januari van elk jaar de voorraad opgetekend
en worden per meststof geregistreerd de volledige merknaam, zoals die op de verpakking
is vermeld, de naam en het adres van de leveranciers en de hoeveelheid, uitgedrukt
in kilogrammen of liters.
3.1.9 Het verbruik van stikstof wordt uitgedrukt in kilogrammen N en berekend door
voor iedere te onderscheiden samenstelling van de meststoffen, bedoeld in voorschrift
3.1.8, het verbruik van stikstof te berekenen, en vervolgens de som van de uitkomsten
van die berekeningen te nemen.
3.1.10
-
1. Ten behoeve van de berekening van het verbruik van fosfor, bedoeld in voorschrift
3.1.11, worden na ieder gebruik van meststoffen van een factuur of ander schriftelijk
afleveringsbewijs van kunstmeststoffen, organische meststoffen en potgrond afgelezen
en in een logboek geregistreerd:
-
a. de volledige merknaam, de samenstelling en het soortelijk gewicht van de betrokken
meststof en
-
b. de hoeveelheid gebruikte meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen of liters.
-
2. Van alle aanwezige meststoffen wordt op 1 januari van elk jaar de voorraad opgetekend
en worden per meststof geregistreerd de volledige merknaam, zoals die op de verpakking
is vermeld, de naam en het adres van de leveranciers en de hoeveelheid, uitgedrukt
in kilogrammen of liters.
3.1.11 Het verbruik van fosfor wordt uitgedrukt in kilogrammen P en berekend door
voor iedere te onderscheiden samenstelling van de meststoffen, bedoeld in voorschrift
3.1.10, het verbruik van fosfor te berekenen en vervolgens de som van de uitkomsten
van die berekeningen te nemen.
3.1.12
-
1. Ten behoeve van de berekening van het verbruik van werkzame stof, bedoeld in voorschrift
3.1.13, worden na ieder gebruik van bestrijdingsmiddelen van een factuur of ander
schriftelijk afleveringsbewijs van een bestrijdingsmiddel waarin een werkzame stof
zit, afgelezen en in een logboek geregistreerd:
-
a. de volledige merknaam, de samenstelling en het toelatingsnummer en
-
b. de hoeveelheid gebruikte bestrijdingsmiddelen, uitgedrukt in kilogrammen, liters of
stuks geformuleerd product.
-
2. Van alle toegepaste bestrijdingsmiddelen wordt zo spoedig mogelijk na ieder gebruik
in een logboek geregistreerd:
-
a. het te bestrijden organisme;
-
b. het gewas waarop het betrokken bestrijdingsmiddel is gebruikt;
-
c. de datum waarop het middel is toegepast.
-
3. Van alle aanwezige bestrijdingsmiddelen wordt telkens op 1 januari de voorraad opgetekend
en worden per bestrijdingsmiddel geregistreerd:
-
a. de volledige merknaam, zoals die op de verpakking is vermeld, en het toelatingsnummer;
-
b. de hoeveelheid kilogrammen, liters of stuks geformuleerd product.
3.1.13 Het verbruik van werkzame stof wordt uitgedrukt in kilogrammen en voor ieder
te onderscheiden bestrijdingsmiddel, bedoeld in 3.1.12, berekend door het verbruik
van werkzame stof te berekenen en vervolgens de som van de uitkomsten van die berekeningen
te nemen.
3.1.14 Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer kunnen ten behoeve van de controle van het verbruik van stikstof
en fosfor voorschrijven dat een controlevoorziening wordt geplaatst. Onze Ministers
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kunnen ten behoeve van de controle van het verbruik
van werkzame stof voorschrijven dat een controlevoorziening wordt geplaatst. Bij die
regelingen kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de plaats, de doelmatigheid
en de werking van de controlevoorziening.
3.1.15 De ingevolge de voorschriften 3.1.1 tot en met 3.1.13 geregistreerde gegevens
en uitgevoerde berekeningen, evenals de onderliggende facturen en andere schriftelijke
afleveringsbewijzen worden gedurende 5 jaren bewaard.