Circulaire beperking meldingsplicht Besluit beheer sociale-huursector

[Regeling vervallen per 01-07-2015.]
Geraadpleegd op 12-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-07-2014 en zichtdatum 11-12-2024.
Geldend van 20-07-2006 t/m 30-06-2015

Circulaire beperking meldingsplicht Besluit beheer sociale-huursector

Aan: de besturen van de toegelaten instellingen en de colleges van burgemeester en wethouders
Geacht bestuur/college,

Deze circulaire betreft:

  • I. de beperking van de meldingsplicht, en

  • II. voorwaarden voor ontheffing van het verkooppercentage in die gevallen waar sprake is van verkoop van woningen 'onder voorwaarden'.

I. De beperking van de meldingsplicht

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Als bijlage bij deze circulaire treft u aan de Regeling beperking meldingsplicht BBSH. Deze regeling is zowel aangekondigd in MG 2001-26 van 5 november 2001, als in mijn brief over Bevordering eigen woningbezit van 31 augustus 2001, kenmerk DBD 2001065276 aan de voorzitter van de vaste kamercommissie VROM van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Deze op het derde lid van artikel 11d van het BBSH gebaseerde regeling brengt beperkingen aan op de meldingsplicht van door toegelaten instellingen (verder aangeduid als corporaties) en door afzonderlijke organisatieonderdelen van gemeenten (als bedoeld in artikel 46 van het BBSH) voorgenomen besluiten als bedoeld in het eerste lid van artikel 11d van het BBSH.

Door deze regeling geldt de meldingsplicht niet meer voor voornemens van de corporaties tot:

  • a. Het vervreemden van een voor verkoop bestemde woongelegenheid, indien de woongelegenheid zal worden bewoond door de eigenaar in de zin van het Burgerlijk Wetboek.

  • b. Het vervreemden van een voor verhuur bestemde woongelegenheid, indien de woongelegenheid zal worden bewoond door de eigenaar in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Deze vervreemding moet wel passen binnen de met de gemeente, waar de woongelegenheid is gelegen, schriftelijk gemaakte afspraken als bedoeld in artikel 25f van het BBSH, voorzover deze afspraken het jaar 2000 of latere jaren betreffen, en indien deze afspraken zowel door het bestuur van de gemeente als door het bestuur van de corporatie vóór de uitvoering ervan schriftelijk bekend zijn gemaakt aan de betrokken inspecteur van de volkshuisvesting dan wel (per 1 januari 2002) aan de directeur Stad en Regio van het Directoraat-Generaal Wonen. Onder een dergelijke prestatieafspraak wordt in dit kader eveneens verstaan door de corporatie geformuleerde en met de gemeente gemaakte concrete verkoopafspraken, welke afspraken door de gemeente schriftelijk zijn geaccordeerd. Zónder deze meldingsplicht kunnen de door de corporaties voorgenomen verkoopplannen sneller worden gerealiseerd, dan mét. Daardoor kan ook sneller worden tegemoet gekomen aan de wensen van de toekomstige eigenaar-bewoners.

    Indien over de vervreemding van een voor verhuur bestemde woongelegenheid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van deze regeling geen prestatieafspraken zijn gemaakt met de betrokken gemeente of deze niet schriftelijk aan de betrokken inspecteur van de volkshuisvesting dan wel (per 1 januari 2002) aan de directeur Stad en Regio van het Directoraat-Generaal Wonen zijn bekendgemaakt, blijft de meldingsplicht onverkort van toepassing.

    Daar ik het in het kader van de bevordering van het eigenwoningbezit van belang acht om de gang van zaken per 1 januari 2003 nog meer te vereenvoudigen behoeven voornemens tot verkoop als hiervoor bedoeld ná die datum in geen geval meer te worden gemeld, dus ook niet bij het ontbreken van prestatieafspraken. Bijgevoegde regeling zal vóór genoemde datum aldus worden aangepast. Ik acht het dan ook zeer raadzaam voor alle gemeenten om telkenjare met de besturen van de corporaties overleg te plegen om te komen tot prestatieafspraken. Op deze wijze behoudt de gemeente voldoende grip op het behoud van de kernvoorraad.

  • c. Het vervreemden van andere onroerende zaken dan woongelegenheden.

  • d. Het vestigen van een recht van erfpacht, van opstal of van vruchtgebruik op andere onroerende zaken dan woongelegenheden.

Voorts geldt door deze regeling de meldingsplicht niet meer voor voornemens van de afzonderlijke organisatieonderdelen van de gemeenten tot:

  • a. Het vervreemden van al hun woongelegenheden.

  • b. Het verrichten van rechtshandelingen als hiervoor bedoeld onder c en d.

Na de inwerkingtreding van deze regeling behoeven corporaties en afzonderlijke organisatieonderdelen van gemeenten bovengenoemde voornemens niet meer aan mij ter beoordeling voor te leggen.

Omtrent de redenen en achtergronden die hebben geleid tot deze regeling verwijs ik u naar de toelichting op bijgevoegde regeling.

II. Ontheffing van het verkooppercentage in die gevallen waar sprake is van verkoop van woningen 'onder voorwaarden'

[Vervallen per 20-07-2006]

III. Slot

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Voor nadere informatie over deze circulaire kunt u terecht bij de Directie Stad en Regio van het Directoraat-Generaal Wonen van het ministerie van VROM,

Tel: 0703393939

Postbus 30941

2500 GX Den Haag

interne postcode (IPC) 210.

Deze MG-circulaire, alsmede de ministeriële Regeling beperking meldingsplicht BBSH en de daarbij behorende toelichting, zullen in de Staatscourant worden geplaatst.

Hoogachtend,
De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.W. Remkes