Regeling ammoniak en veehouderij

Geraadpleegd op 24-12-2024.
Geldend van 08-12-2005 t/m 25-10-2006

Regeling ammoniak en veehouderij

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 1, eerste en derde lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

bijlage:

bij deze regeling behorende bijlage;

de wet:

de Wet ammoniak en veehouderij;

de minister:

de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 2

Voor de berekening van de ammoniakemissie van een veehouderij gelden de emissiefactoren die zijn opgenomen in bijlage 1.

Artikel 3

  • 1 De minister kan voor een huisvestingssysteem dat niet in bijlage 1 is opgenomen een bijzondere emissiefactor vaststellen die bij de berekening van de ammoniakemissie wordt toegepast in plaats van de emissiefactor die anders zou worden toegepast ingevolge artikel 2.

  • 2 Een bijzondere emissiefactor wordt vastgesteld op aanvraag van degene die de veehouderij drijft of gaat drijven. De aanvraag wordt gericht aan de minister en ingediend bij het Directoraat-Generaal Milieubeheer, t.a.v. de directeur BWL - IPC 625, Postbus 30945, 2500 GX Den Haag.

  • 3 De minister kan een bijzondere emissiefactor vaststellen indien naar zijn oordeel:

    • a. toepassing van het huisvestingssysteem voldoende bijdraagt aan de ontwikkeling van een huisvestingssysteem dat bijdraagt aan de bescherming van het milieu tegen de gevolgen van de ammoniakemissie,

    • b. het huisvestingssysteem zich leent voor toepassing in de praktijk,

    • c. de controleerbaarheid van de werking van het huisvestingssysteem voldoende is gewaarborgd, en

    • d. voldoende is gewaarborgd dat de ammoniakemissie overeenkomstig de ter uitvoering van het Convenant Groen Label (Stcrt. 1993, 21) vastgestelde beoordelingsrichtlijn of een gelijkwaardige meetmethode wordt gemeten en dat over de wijze van meten en de resultaten van de metingen aan hem wordt gerapporteerd.

  • 4 Een bijzondere emissiefactor kan per huisvestingssysteem en per diercategorie voor ten hoogste één huisvestingssysteem worden vastgesteld.

  • 5 Op aanvragen als bedoeld in het tweede lid, die betrekking hebben op eenzelfde huisvestingssysteem en dezelfde diercategorie, wordt in volgorde van ontvangst beslist.

  • 6 De beschikking tot vaststelling van een bijzondere emissiefactor wordt gegeven binnen twintig weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 4

Een beschikking genomen op grond van artikel 4a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij wordt gelijkgesteld met een beschikking als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van deze regeling.

Artikel 5

Totdat een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8.44 van de Wet milieubeheer met betrekking tot de maximale emissiewaarden van kracht is, gelden voor de toepassing van de wet de waarden die zijn opgenomen in bijlage 2.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 april 2002

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.P. Pronk

Bijlage 1. als bedoeld in artikel 2

Emissiefactoren voor de emissie vanuit het dierenverblijf, inclusief de emissie van de mest die in het dierenverblijf is opgeslagen
 

Categorie

Emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar

Hoofdcategorie A: Rundvee

 

A 1

diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

 

A 1.1

grupstal met drijfmest, emitterend mestoppervlak van grup en kelder max. 1,2 m2 per koe (Groen Label BB 93.06.009)

4,3

A 1.2

loopstal met hellende vloer en giergoot of met roostervloer; beide met spoelsysteem

 

A 1.2.1

beweiden

7,5

A 1.2.2

permanent opstallen

8,6

A 1.3

loopstal met hellende vloer en giergoot; max. 3 m2 mestbesmeurd oppervlak per koe

(Groen Label BB 93.03.003V1; BB 93.03.003/A 93.04.004V1;

BB 93.03.003/B 93.04.005V1; BB 93.03.003/C 93.04.006V1;

BB 93.03.003/D 94.06.020V1)

 

A 1.3.1

beweiden

7,5

A 1.3.2

permanent opstallen

8,6

A 1.4

loopstal met hellende vloer en spoelsysteem; max. 3,75 m2 mestbesmeurd oppervlak per koe (Groen Label BB 94.02.015V1)

 

A 1.4.1

beweiden

6,8

A 1.4.2

permanent opstallen

7,8

A 1.5

loopstal met sleufvloer en mestschuif (Groen Label BB 97.05.055)

 

A 1.5.1

beweiden

7,7

A 1.5.2

permanent opstallen

9,2

A 1.6

overige huisvestingssystemen

 

A 1.6.1

beweiden

9,5

A 1.6.2

permanent opstallen

11,0

     

A 2

diercategorie zoogkoeien ouder dan 2 jaar

5,3

A 3

diercategorie vrouwelijk jongvee tot 2 jaar

3,9

     

A 4

diercategorie vleeskalveren tot 8 maanden

 

A 4.1

mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie

0,3

A 4.2

overige huisvestingsystemen

2,5

     

A 5

diercategorie vleesstierkalveren tot 6 maanden

2,5

A 6

diercategorie vleesstieren en overig vleesvee van 6 tot 24 maanden (roodvleesproductie)

7,2

A 7

diercategorie fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar

9,5

     

Hoofdcategorie B: Schapen

 

B 1

diercategorie schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg

(zie eindnoot 1en 2)

0,70

     

Hoofdcategorie C: Geiten

 

C 1

diercategorie geiten ouder dan 1 jaar

1,9

C 2

diercategorie opfokgeiten van 61 dagen tot en met één jaar

0,8

C 3

diercategorie opfokgeiten en afmestlammeren tot en met 60 dagen

0,2

     

Hoofdcategorie D: Varkens

 

D 1

fokzeugen, inclusief biggen tot 25 kg (zie eindnoot 3)

 

D 1.1

diercategorie biggenopfok (gespeende biggen)

 

D 1.1.1

vlakke gecoate keldervloer met tandheugelschuifsysteem

(Groen Label BB 93.03.001V1)

 

D 1.1.1.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,18

D 1.1.1.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,23

D 1.1.2

spoelgotensysteem met dunne mest en gedeeltelijk roostervloer

(Groen Label BB 94.06.021V3; BB 94.06.021V1/A 97.01.049V1)

 

D 1.1.2.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,21

D 1.1.2.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,27

D 1.1.3

mestgoot met schuine wand en ontmestingssysteem

(Groen Label BB 95.12.031V1)

 

D 1.1.3.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,13

D 1.1.3.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,16

D 1.1.4

ondiepe mestkelders met water- en mestkanaal

 

D 1.1.4.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

(Groen Label BB 96.03.033V2)

0,26

D 1.1.4.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,33

D 1.1.5

halfrooster met verkleind mestoppervlak

(max. 60% van het totale hokoppervlak bestaat uit een roostervloer)

 

D 1.1.5.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,34

D 1.1.5.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,43

D 1.1.6

mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof

(Groen Label (volledig roostervloer) BB 96.04.038V2)

 

D 1.1.6.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,16

D 1.1.6.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,20

D 1.1.7

mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof

(Groen Label (gedeeltelijk roostervloer) BB 96.04.038V2)

 

D 1.1.7.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,22

D 1.1.7.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,28

D 1.1.8

gescheiden afvoer van mest en urine door middel van hellende mestband

(Groen Label BB 96.06.040V1)

 

D 1.1.8.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,20

D 1.1.8.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,25

D 1.1.9

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(Groen Label BB 96.10.042V1; BB 96.10.042/A 96.10.044V1;

BB 96.10.042/B 96.10.045V1; BB 96.10.042/C 96.10.046V1;

BB 96.10.042V1/D 99.06.075; BB 96.10.042V1/E 00.06.087)

(BWL 2004.01)

 

D 1.1.9.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,18

D 1.1.9.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,23

D 1.1.10

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(Groen Label BB 96.10.043V1; BB 96.10.043V1/A 99.06.074)

(BWL 2004.02; BWL 2005.01)

 

D 1.1.10.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,18

D 1.1.10.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,23

D 1.1.11

koeldeksysteem (150% koeloppervlak)

(Groen Label BB 97.01.052V2; BB 00.06.093)

 

D 1.1.11.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,15

D 1.1.11.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,19

D 1.1.12

opfokhok met schuine putwand

 

D 1.1.12.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,07 m2, ongeacht groepsgrootte

0,17

D 1.1.12.2

emitterend mestoppervlak groter dan 0,07 m2, echter kleiner dan 0,10 m2, en in kleine groepen, tot 30 biggen, gehuisvest

0,21

D 1.1.12.3

hokoppervlak groter dan 0,35 m2, emitterend mestoppervlak groter dan 0,07 m2, echter kleiner dan 0,10 m2, in grote groepen, vanaf 30 biggen, gehuisvest

(Groen Label BB 99.06.072; BB 99.06.072/A 99.11.080;

BB 99.06.072/A 99.11.082)

0,18

D 1.1.13

volledig rooster met water- en mestkanalen, eventueel voorzien van schuine putwand(en), emitterend mestoppervlak kleiner dan 0,10 m2

(Groen Label BB 99.06.073)

0,20

D 1.1.14

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie

(Groen Label BB 99.06.076; BB 00.02.084)

 

D 1.1.14.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,03

D 1.1.14.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,04

D 1.1.15

overige huisvestingssystemen

 

D 1.1.15.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,60

D 1.1.15.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,75

D 1.2

diercategorie kraamzeugen (incl. biggen tot spenen)

 

D 1.2.1

spoelgotensysteem, spoelen met dunne mest

(Groen Label BB 93.11.012V2; BB 93.11.012V2/A 99.11.077)

3,3

D 1.2.2

kunststof schijnvloer met schuif onder de roosters

(voormalig Groen Label BB 94.02.014V1) (zie eindnoot 4)

3,7

D 1.2.3

vlakke, gecoate keldervloer met tandheugelschuifsysteem

(voormalig Groen Label BB 94.04.018) (zie eindnoot 4)

4,0

D 1.2.4

mestschuif met gecoate, hellende keldervloer en giergoot

(Groen Label BB 94.06.019)

3,1

D 1.2.5

mestgoot met mestafvoersysteem (Groen Label BB 94.06.022)

3,2

D 1.2.6

ondiepe mestkelders met mest- en waterkanaal

(voormalig Groen Label BB 95.12.032) (zie eindnoot 4)

4,0

D 1.2.7

kraamopfokhok met hellende plaat

5,0

D 1.2.8

mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof

(Groen Label BB 96.04.037V1)

3,1

D 1.2.9

schuiven in mestgoot

2,5

D 1.2.10

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(Groen Label BB 96.10.042V1; BB 96.10.042/A 96.10.044V1;

BB 96.10.042/B 96.10.045V1; BB 96.10.042/C 96.10.046V1;

BB 96.10.042V1/D 99.06.075; BB 96.10.042V1/E 00.06.087)

(BWL 2004.01)

2,5

D 1.2.11

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(Groen Label BB 96.10.043V1; BB 96.10.043V1/A 99.06.074)

(BWL 2004.02; BWL 2005.01)

2,5

D 1.2.12

koeldeksysteem (150% koeloppervlak)

(Groen Label BB 97.01.051V1; BB 00.06.093)

2,4

D 1.2.13

mestpan/-bak onder kraamhok

(Groen Label BB 98.10.063)

2,9

D 1.2.14

mestpan met water- en mestkanaal onder kraamhok

(Groen Label BB 99.11.081)

2,9

D 1.2.15

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie

(Groen Label BB 99.06.076; BB 00.02.084)

0,42

D 1.2.16

waterkanaal i.c.m. een afgescheiden mestkanaal of mestbak

2,9

D 1.2.17

overige huisvestingssystemen

8,3

D 1.3

diercategorie guste en dragende zeugen

 

D 1.3.1

smalle ondiepe mestkanalen met metalen driekantroostervloer en rioleringssysteem (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting)

(Groen Label BB 95.02.027V1)

2,4

D 1.3.2

mestgoot met combinatierooster en frequente mestafvoer (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting)

(Groen Label BB 95.06.028)

1,8

D 1.3.3

spoelgotensysteem met dunne mest

(Groen Label bij individuele huisvesting BB 95.10.030)

(Groen Label bij groepshuisvesting BB 95.10.030/A 98.10.060;

BB 95.10.030/B 99.11.078)

2,5

D 1.3.4

mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof

(Groen Label bij individuele huisvesting BB 96.04.036V1)

(Groen Label bij groepshuisvesting BB 96.04.036V1/A 98.10.061)

1,8

D 1.3.5

schuiven in mestgoot (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting)

2,2

D 1.3.6

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(Groen Label bij individuele huisvesting BB 96.10.042V1;

BB 96.10.042/A 96.10.044V1; BB 96.10.042/ B 96.10.045V1;

BB 96.10.042/C 96.10.046V1; BB 96.10.042V1/D 99.06.075;

BB 96.10.042V1/E 00.06.087)

(Groen Label bij groepshuisvesting BB 96.10.042V1;

BB 96.10.042/A 96.10.044V1; BB 96.10.042/ B 96.10.045V1;

BB 96.10.042/C 96.10.046V1; BB 96.10.042V1/D 99.06.075;

BB 96.10.042V1/E 00.06.087)

(bij individuele en groepshuisvesting BWL 2004.01)

1,3

D 1.3.7

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(Groen Label bij individuele huisvesting BB 96.10.043V1;

BB 96.10.043V1/A 99.06.074)

(Groen Label bij groepshuisvesting BB 96.10.043V1;

BB 96.10.043V1/A 99.06.074)

(bij individuele en groepshuisvesting BWL 2004.02; BWL 2005.01)

1,3

D 1.3.8

koeldeksysteem

 

D 1.3.8.1

115% koeloppervlak (Groen Label bij individuele huisvesting en

groepshuisvesting BB 97.03.054; BB 00.06.093)

2,2

D 1.3.8.2

135% koeloppervlak (Groen Label bij groepshuisvesting

BB 97.03.054/A 98.10.062; BB 00.06.093)

2,2

D 1.3.9

groepshuisvestingssysteem met voerligboxen of zeugenvoerstations, zonder strobed, met metalen driekantroosters en schuine putwanden in het mestkanaal

(Groen Label BB 00.06.085V1)

2,3

D 1.3.10

rondloopstal met zeugenvoerstation en strobed

(Groen Label BB 00.06.086)

2,6

D 1.3.11

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie

(Groen Label bij individuele huisvesting BB 99.06.076; BB 00.02.084)

(Groen Label bij groepshuisvesting BB 99.06.076; BB 00.02.084)

0,21

D 1.3.12

overige huisvestingssystemen, individuele huisvesting

4,2

D 1.3.13

overige huisvestingssystemen, groepshuisvesting

4,2

     

D 2

diercategorie dekberen, 7 maanden en ouder

 

D 2.1

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(Groen Label BB 96.10.042V1; BB 96.10.042/A 96.10.044V1;

BB 96.10.042/B 96.10.045V1; BB 96.10.042/C 96.10.046V1;

BB 96.10.042V1/D 99.06.075; BB 96.10.042V1/E 00.06.087)

(BWL 2004.01)

1,7

D 2.2

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(Groen Label BB 96.10.043V1; BB 96.10.043V1/A 99.06.074)

(BWL 2004.02; BWL 2005.01)

1,7

D 2.3

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie

(Groen Label 99.06.076; BB 00.02.084)

0,28

D 2.4

overige huisvestingssystemen

5,5

     

D 3

diercategorie vleesvarkens, opfokberen van ca. 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van ca. 25 kg tot eerste dekking (zie eindnoot 5)

 

D 3.1

volledig roostervloer

 

D 3.1.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

3,0

D 3.1.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

4,0

D 3.2

gedeeltelijk roostervloer

 

D 3.2.1

gehele dierplaats onderkelderd zonder stankafsluiter

 

D 3.2.1.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

3,0

D 3.2.1.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

4,0

D 3.2.2

mestopvang in en spoelen met NH3-arme vloeistof (inclusief aanzuren)

 

D 3.2.2.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

(Groen Label BB 93.06.010V1; BB 93.11.011;

BB 93.11.011/A 95.04.024)

1,4

D 3.2.2.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

2,0

D 3.2.3

koeldeksysteem met metalen driekantroostervloer (170% koeloppervlak)

 

D 3.2.3.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2 (Groen Label BB 95.04.023; BB 00.06.093)

1,4

D 3.2.3.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

2,0

D 3.2.4

mestopvang in met formaldehyde behandelde mestvloeistof in combinatie met metalen driekantroostervloer (Groen Label BB 95.02.025V2)

 

D 3.2.4.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,8

D 3.2.4.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,1

D 3.2.5

mestopvang in water in combinatie met metalen driekantroostervloer

(Groen Label BB 95.10.029V3)

 

D 3.2.5.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

1,1

D 3.2.5.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,5

D 3.2.6

koeldeksysteem (200% koeloppervlak)

 

D 3.2.6.1

met metalen roostervloer

 

D 3.2.6.1.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,8 m2

(Groen Label BB 96.04.035V1; BB 00.06.093)

1,2

D 3.2.6.1.2

emitterend mestoppervlak maximaal 0,5 m 2

1,0

D 3.2.6.2

met roostervloer anders dan metaal

 

D 3.2.6.2.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,6 m2

(Groen Label BB 99.02.069; BB 00.06.093)

1,4

D 3.2.6.2.2

emitterend mestoppervlak groter dan 0,6 m2, doch kleiner dan 0,8 m2

2,0

D 3.2.7

mestkelders met (water- en) mestkanaal; mestkanaal met schuine putwand

 

D 3.2.7.1

met metalen driekantroosters op het mestkanaal

 

D 3.2.7.1.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,18 m2

(Groen Label BB 97.07.056V2; BB 97.07.056/A 97.11.059V2)

(BWL 2004.03)

1,0

D 3.2.7.1.2

emitterend mestoppervlak groter dan 0,18 m2, maar kleiner dan 0,27 m2

(Groen Label BB 97.07.056V2; BB 97.07.056/A 97.11.059V2)

(BWL 2004.04)

1,4

D 3.2.7.2

met roosters anders dan metalen driekant op het mestkanaal

 

D 3.2.7.2.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,18 m2

(Groen Label BB 99.02.070) (BWL 2004.05)

1,2

D 3.2.7.2.2

emitterend mestoppervlak groter dan 0,18 m2, maar kleiner dan 0,27 m2

(Groen Label BB 99.02.070)

1,5

D 3.2.8

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(Groen Label BB 96.10.042V1; BB 96.10.042/A 96.10.044V1;

BB 96.10.042/B 96.10.045V1; BB 96.10.042/C 96.10.046V1;

BB 96.10.042V1/D 99.06.075; BB 96.10.042V1/E 00.06.087)

(BWL 2004.01)

 

D 3.2.8.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,8

D 3.2.8.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,1

D 3.2.9

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(Groen Label BB 96.10.043V1; BB 96.10.043V1/A 99.06.074)

(BWL 2004.02; BWL 2005.01)

 

D 3.2.9.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,8

D 3.2.9.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,1

D 3.2.10

bollevloerhok met betonnen morsrooster en metalen driekantrooster

 

D 3.2.10.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

1,4

D 3.2.10.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

2,0

D 3.2.11

hok met gescheiden mestkanalen

 

D 3.2.11.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

1,8

D 3.2.11.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

2,5

D 3.2.12

spoelgotensysteem met metalen driekantroosters

(Groen Label BB 98.10.064)

 

D 3.2.12.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

1,0

D 3.2.12.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,3

D 3.2.13

spoelgotensysteem met roosters

(Groen Label BB 98.10.065; BB 98.10.065/A 99.11.079V1)

 

D 3.2.13.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

1,2

D 3.2.13.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,5

D 3.2.14

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie

(Groen Label BB 99.06.076; BB 00.02.084)

 

D 3.2.14.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,13

D 3.2.14.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

0,18

D 3.3

scharrel vleesvarkens

 

D 3.3.1

beddenstal met maximaal 0,14 m2 emitterend mestoppervlak per dier tot 50 kg levend gewicht en met maximaal 0,29 m2 emitterend mestoppervlak per dier vanaf 50 kg levend gewicht

1,9

D 3.3.2

overige huisvestingssystemen scharrel vleesvarkens

3,0

D 3.4

overige huisvestingssystemen

 

D 3.4.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

2,5

D 3.4.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

3,5

     

Hoofdcategorie E: Kippen

 

E 1

diercategorie opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 18 weken

 

E 1.1

open mestopslag onder de batterij al dan niet voorzien van een mestschuif (flat-deck-kooien, trapkooien of compactkooien voor natte mest)

0,045

E 1.2

mestbandbatterij voor natte mest met afvoer naar een gesloten opslag (minimaal 2 maal per week ontmesten)

(voormalig Groen Label BB 93.06.007, zie eindnoot 4)

0,020

E 1.3

compactbatterij waarvan de natte mest 2 maal daags door middel van mestschuiven en een centrale mestband afgevoerd wordt naar een gesloten opslag

(voormalig Groen Label BB 95.06.026, zie eindnoot 4)

0,011

E 1.4

batterij met geforceerde mestdroging (kanalenstal)

0,208

E 1.5

mestbandbatterij met geforceerde mestdroging (zie eindnoot 6)

(voor nageschakelde technieken: zie E 6)

 

E 1.5.1

mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging

(voormalig Groen Label BB 93.06.008, zie eindnoot 4)

0,020

E 1.5.2

mestbandbatterij met geforceerde mestdroging, belucht met 0,4 m3 lucht per opfokhen per uur; mestafdraaien per vijf dagen, de mest heeft dan een droge stofgehalte van minimaal 55%

(Groen Label BB 97.07.058)

0,006

E 1.5.3

batterijhuisvesting volgens categorie E 1.5.1 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie

0,002

E 1.5.4

batterijhuisvesting volgens categorie E 1.5.2 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie

0,001

E 1.6

batterijsysteem met mestbandbeluchting en bovenliggende droogtunnel (Groen Label BB 99.06.071)

0,010

E 1.7

grondhuisvesting (strooiselvloer, roostervloer)

0,170

E 1.8

volièrehuisvesting (zie eindnoot 6 en 10)

(voor nageschakelde technieken: zie E 6)

 

E 1.8.1

opfokhuisvesting, minimaal 50% van de leefruimte is rooster, met daaronder een mestband. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages

0,050

E 1.8.2

opfokhuisvesting, minimaal 65–70% van de leefruimte is rooster, met daaronder een mestband met 0,3 m3 per dier per uur mestbeluchting. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages

0,030

E 1.9

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie; volière- en grondhuisvesting

(Groen Label BB 00.06.089/A 00.06.090)

0,017

E 1.10

overige huisvestingssystemen batterijhuisvesting

0,045

E 1.11

overige huisvestingssystemen niet-batterijhuisvesting

0,170

     

E 2

diercategorie legkippen en (groot-)ouderdieren van legrassen

 

E 2.1

open mestopslag onder de batterij al dan niet voorzien van een mestschuif (flat-deck-kooien, trapkooien of compactkooien voor natte mest)

0,100

E 2.2

mestbandbatterij voor natte mest met afvoer naar een gesloten opslag (minimaal 2 maal per week ontmesten)

(voormalig Groen Label BB 93.06.007, zie eindnoot 4)

0,042

E 2.3

compactbatterij waarvan de natte mest 2 maal daags door middel van mestschuiven en een centrale mestband afgevoerd wordt naar een gesloten opslag

(voormalig Groen Label BB 95.06.026, zie eindnoot 4)

0,024

E 2.4

batterij met geforceerde mestdroging (deeppitstal of highrise-stal, kanalenstal)

0,463

E 2.5

mestbandbatterij met geforceerde mestdroging (zie eindnoot 6)

(voor nageschakelde technieken: zie E 6)

 

E 2.5.1

mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging

(voormalig Groen Label BB 93.06.008, zie eindnoot 4)

0,042

E 2.5.2

mestbandbatterij met geforceerde mestdroging, belucht met 0,7 m3 lucht per dier per uur. Mestafdraaien per vijf dagen; de mest heeft dan een droge stofgehalte van minimaal 55%.

(Groen Label BB 97.07.058)

0,012

E 2.5.3

batterijhuisvesting volgens categorie E 2.5.1 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie

0,004

E 2.5.4

batterijhuisvesting volgens categorie E 2.5.2 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie

0,001

E 2.5.5

verrijkte kooien met mestbandbeluchting (0,7 m3 per dier per uur)

0,030

E 2.6

batterijsysteem met mestbandbeluchting en bovenliggende droogtunnel

(Groen Label BB 99.06.071)

0,018

E 2.7

grondhuisvesting van legrassen

(circa 1/3 strooiselvloer + circa 2/3 roostervloer)

0,315

E 2.8

grondhuisvesting met beluchting onder gedeeltelijk verhoogde roostervloer (perfosysteem)

(Groen Label BB 00.06.088)

0,110

E 2.9

grondhuisvesting met mestbeluchting via buizen onder de beun

0,125

E 2.10

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie; volière- en grondhuisvesting

(Groen Label BB 00.06.089)

0,032

E 2.11

volièrehuisvesting (zie eindnoot 6 en 10)

(voor nageschakelde technieken: zie E 6)

 

E 2.11.1

minimaal 50% van de leefruimte is rooster met daaronder een mestband. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages

0,090

E 2.11.2

50% van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met beluchting. Mestbanden minimaal tweemaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages

0,055

E 2.11.3

30–35% van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met 0,7 m3 per dier per uur mestbeluchting. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages

0,025

E 2.11.4

55–60% van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met 0,7 m3 per dier per uur mestbeluchting. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages

0,037

E 2.12

scharrelhuisvesting (zie eindnoot 6)

(voor nageschakelde technieken: zie E 6)

 

E 2.12.1

scharrelstal in twee verdiepingen met mestbanden onder de roosters (twee maal per week afdraaien), bezetting 9 dieren per m2

0,068

E 2.12.2

scharrelhuisvesting met frequente mest- en strooiselverwijdering

0,106

E 2.13

overige huisvestingssystemen batterijhuisvesting

0,100

E 2.14

overige huisvestingssystemen niet-batterijhuisvesting

0,315

     

E 3

diercategorie (groot-)ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger dan

19 weken

0,250

     

E 4

diercategorie (groot-)ouderdieren van vleeskuikens (zie eindnoot 6)

 

E 4.1

groepskooi voorzien van mestband en geforceerde mestdroging

(voor nageschakelde technieken: zie E 6)

(Groen Label BB 95.12.039; BB 95.12.039/A 96.06.041)

0,080

E 4.2

volièrehuisvesting met geforceerde mestdroging

(voor nageschakelde technieken: zie E 6)

(Groen Label BB 97.01.050; BB 97.01.050/ A 99.02.067)

0,170

E 4.3

volièrehuisvesting met geforceerde mest- en strooiseldroging

(voor nageschakelde technieken: zie E 6)

(Groen Label BB 97.01.053; BB 97.01.053/A 99.02.068)

0,130

E 4.4

grondhuisvesting met mestbeluchting

 

E 4.4.1

mestbeluchting van bovenaf

0,250

E 4.4.2

mestbeluchting met verticale slangen in de mest

0,435

E 4.5

perfosysteem op gedeeltelijk verhoogde roostervloer

(Groen Label BB 98.10.066)

0,230

E 4.6

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie; volière- en grondhuisvesting

(Groen Label BB 00.06.089/B 00.06.091)

0,058

E 4.7

overige huisvestingssystemen

0,580

     

E 5

diercategorie vleeskuikens

 

E 5.1

zwevende vloer met strooiseldroging

(Groen Label BB 93.03.002; BB 93.03.002/A 94.04.017V1;

BB 93.03.002/B 96.04.034; BB 93.03.002/C 96.10.048)

0,005

E 5.2

geperforeerde vloer met strooiseldroging

(Groen Label BB 94.04.016; BB 94.04.016/A 96.10.047)

0,014

E 5.3

etagesysteem met volledige roostervloer en mestbandbeluchting

(Groen Label BB 97.07.057)

0,005

E 5.4

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie, grondhuisvesting

(Groen Label BB 00.02.083; BB 00.06.089/C 00.06.092)

0,008

E 5.5

grondhuisvesting met vloerverwarming en vloerkoeling

0,045

E 5.6

vleeskuikenstal met mixluchtventilatie

0,037

E 5.7

overige huisvestingssystemen

0,080

     

E 6

nageschakelde technieken, additioneel aan de emissiefactor van E 1.5,

E 1.8, E 2.5, E 2.11, E 2.12 en E 4.1 t/m E4.3

 

E 6.1

mestdroogsystemen met geperforeerde doek

(zie eindnoot 7)

0,010/

0,015

E 6.2

droogtunnel met oppervlaktedroging (dichte banden)

(zie eindnoot 7)

0,010/

0,015

E 6.3

lucht uit een composteringsunit met chemische luchtwassing

(zie eindnoot 7)

0,003/

0,005

E 6.4

droogtunnel met geperforeerde banden

(zie eindnoot 7)

0,001/

0,002

E.6.5

overige opslag van mest

(zie eindnoot 7)

0,030/

0,050

     

Hoofdcategorie F: Kalkoenen

 

F 1

diercategorie ouderdieren van vleeskalkoenen in opfok; tot 6 weken

0,15

F 2

diercategorie ouderdieren van vleeskalkoenen in opfok; van 6 tot 30 weken

0,47

F 3

diercategorie ouderdieren van vleeskalkoenen van 30 weken en ouder

0,59

     

F 4

diercategorie vleeskalkoenen

 

F 4.1

gedeeltelijk verhoogde strooiselvloer (zie eindnoot 9)

0,36

F 4.2

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie

0,07

F 4.3

mechanisch geventileerde stal met frequente strooiselverwijdering

0,26

F 4.4

overige huisvestingssystemen (zie eindnoot 9)

0,68

     

Hoofdcategorie G: Eenden

 

G 1

diercategorie ouderdieren van vleeseenden tot 24 maanden

0,32

     

G 2

diercategorie vleeseenden

 

G 2.1

binnen mesten

0,210

G 2.2

buiten mesten (per afgeleverde eend)

0,019

     

Hoofdcategorie H: Pelsdieren

 

H 1

diercategorie nertsen, per fokteef (zie eindnoot 2)

 

H 1.1

open mestopslag onder de kooi

0,58

H 1.2

dagontmesting met afvoer naar een gesloten opslag

(Groen Label BB 94.02.013)

0,25

     

H 2

diercategorie zilvervossen, per fokmoer (zie eindnoot 2)

1,35

H 3

diercategorie blauwvossen, per fokmoer (zie eindnoot 2)

2,7

     

Hoofdcategorie I: Konijnen

I 1

diercategorie voedster inclusief 0,15 ram en bijbehorende jongen tot

speenleeftijd

 

I 1.1

mechanisch geventileerde stal met gescheiden afvoer van mest en urine

0,77

I 1.2

overige systemen

1,2

     

I 2

diercategorie vlees en opfokkonijnen tot dekleeftijd

 

I 2.1

mechanisch geventileerde stal met gescheiden afvoer van mest en urine

0,12

I 2.2

overige systemen

0,20

     

Hoofdcategorie J: Parelhoenders

 

J 1

diercategorie parelhoenders voor de vleesproductie

0,05

     

Hoofdcategorie K: Paarden (zie eindnoot 8)

 

K 1

diercategorie volwassen paarden (3 jaar en ouder)

5,0

K 2

diercategorie paarden in opfok (jonger dan 3 jaar)

2,1

K 3

diercategorie volwassen pony's (3 jaar en ouder)

3,1

K 4

diercategorie pony's in opfok (jonger dan 3 jaar)

1,3

     

Hoofdcategorie L: Struisvogels

 

L 1

diercategorie struisvogelouderdieren

2,5

L 2

diercategorie opfokstruisvogels (tot 4 maanden)

0,30

L 3

diercategorie vleesstruisvogels (4 tot 12 maanden)

1,8

     

Eindnoten:

  • 1. De emissie heeft betrekking op een stalperiode van maximaal drie maanden in de winter.

  • 2. De emissiefactor geldt inclusief opfok, jongvee onderscheidenlijk jongen, en reuen, waardoor zij niet apart meetellen voor de berekening van de ammoniakemissie.

  • 3. Indien er meer dan 36 biggenplaatsen voor gespeende biggen per 10 fokzeugenplaatsen zijn, geldt voor de biggenplaatsen boven de 36 voor het desbetreffende stalsysteem de emissiefactor voor vleesvarkens.

  • 4. In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken.

  • 5. Voor opfokzeugen na de eerste dekking wordt de emissiefactor voor fokzeugen gehanteerd.

  • 6. De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld.

  • 7. Het eerste getal geldt voor de huisvestingssystemen onder E 1.5 en E 1.8; het tweede getal geldt voor huisvestingssystemen onder E 2.5, E 2.11, E 2.12 en E 4.1 t/m E 4.3. De emissiefactor voor E 6.5 (overige opslag van mest) geldt alleen indien er geen andere nageschakelde technieken (E 6.1, E 6.2, E 6.3 of E 6.4) worden toegepast.

  • 8. Het onderscheid tussen paarden en pony's ligt bij een stokmaat (schofthoogte) van 156,0 cm.

  • 9. Het aantal dierplaatsen dient te worden vastgesteld door het aantal dieren in de 10e week na opzetten te tellen.

  • 10. Het volièresysteem is al dan niet van mestbandbeluchting voorzien. Bij toepassing van een mestnadroogsysteem moet de mest echter minimaal 2x per week worden afgedraaid.

Indien in de tabel wordt verwezen naar een huisvestingsysteem wordt de bijbehorende emissiefactor uitsluitend gehanteerd bij de berekening van de emissie vanuit een stal die is of zal worden gebouwd overeenkomstig de beschrijving van dat huisvestingsysteem. De meest recente beschrijving kan worden opgevraagd bij Infomil (070 3735575, www.infomil.nl).

Bijlage 2. als bedoeld in artikel 5

Diercategorie

maximale emissiewaarde

in kg NH3 per dierplaats per jaar

melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar weken

9,5 1

biggenopfok (gespeende biggen)

0,20123

kraamzeugen (incl. biggen tot spenen)

2,912

guste en dragende zeugen

2,612

vleesvarkens, opfokberen van ca. 25 kg

1,212

tot 7 maanden, opfokzeugen van ca. 25

kg tot eerste dekking

 

opfokhennen en hanen van legrassen;

jonger dan 18

batterijhuisvesting 0,006

legkippen en (groot- )ouderdieren van

legrassen

batterijhuisvesting: 0,013

niet-batterij huisvesting: 0,1251

ouderdieren van vleeskuikens

0,2501

vleeskuikens

0,0451

  1. de maximale emissiewaarde is niet van toepassing toepassing indien de dieren worden gehouden overeenkomstig de biologische productiemethoden, zoals bedoeld in het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode. ^ [1]
  2. de maximale emissiewaarde is niet van toepassing indien de varkens worden gehouden overeenkomstig de bepalingen van de PVV-regeling scharrelvarkens. ^ [2]
  3. indien biggen worden gehouden in een dierenverblijf gezamenlijk met zeugen en /of guste en dragende zeugen en ter beperking van de ammoniakemissie een biologisch luchtwassysteem wordt toegepast, bedraagt de maximale emissiewaarde 0,23. ^ [3]