Verordening bestemmingsheffing detailhandel in brood en banket 2003

[Regeling materieel uitgewerkt per 13-03-2004.]
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2003.
Geldend van 01-01-2003 t/m heden

Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 25 september 2002 houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de Commissie detailhandel in brood en banket voor het jaar 2003 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel in brood en banket 2003)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel;

Gelet op de artikelen 95 en 126, eerste lid van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en op artikel 12, derde lid, van de Instellingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel;

Gezien het advies van de Commissie detailhandel in brood en banket;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling en toepassingsgebied

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. de ondernemer: degene die een onderneming drijft dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven;

  • b. een onderneming: een onderneming waarin de detailhandel in brood- en banketproducten wordt uitgeoefend;

  • c. een verkoopplaats: elke voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waar waren aan particulieren worden verkocht;

  • d. detailhandel in brood- en banketproducten: het aan particulieren verkopen van:

    • brood, dit is de gebakken eetwaar als bedoeld in artikel 1 sub d van het warenwetbesluit meel en brood;

    • banket, dit is gebak met slagroom, banketbakkersroom of een dergelijke grondstof, dan wel met vers of gesteriliseerd fruit;

    • overige bakkersartikelen, dit zijn andere geheel of gedeeltelijk uit meel of bloem bereide artikelen, die gewoonlijk in brood- en banketwinkels verkocht worden, dan wel die naar de aard van de verwerkte grondstof- fen of de wijze van verwerking van die grondstoffen vergelijkbaar zijn met de hier bedoelde artikelen, zoals beschuit, koek, koekjes, ragout- werk, kerstbrood of dergelijke (gelegenheids)producten;

  • e. franchiseformule: een commerciële samenwerkingsvorm tussen ondernemers, waarbij de ene partij, de franchisegever, aan de andere partij, de franchisenemer, tegen een vergoeding het recht verleent om een onderneming te exploiteren volgens een door de franchisegever ontwikkeld systeem en onder een door hem voorgeschreven handelsnaam;

  • f. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel.

Artikel 3

  • 1 Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een onderneming drijven met één of meer verkoopplaatsen waarin hoofdzakelijk de detailhandel in brood- en banketproducten wordt uitgeoefend.

  • 2 Deze verordening is niet van toepassing op ondernemers die:

    • a. de detailhandel in brood en banket uitsluitend in de vorm van ambulante handel uitoefenen;

    • b. de detailhandel in brood en banket uitoefenen in het kader van een franchiseformule en de franchisegever schriftelijk heeft verklaard, dat de verkoopplaatsen van de franchisenemers kunnen worden aangemerkt als eigen verkoopplaatsen in de zin van deze verordening;

    • c. aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten de bestemmingsheffing ten behoeve van de Commissie detailhandel in brood en banket 2003 zijn verschuldigd.

§ 2. De heffing

Artikel 4

  • 1 Aan degenen die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 3, wordt voor het jaar 2003 een bestemmingsheffing opgelegd. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel in brood en banket door middel van collectieve promotie en marketing.

  • 2 De heffing bedraagt € 140,74 voor iedere verkoopplaats als bedoeld in artikel 3 met een maximum van € 703,70 voor ten hoogste 5 verkoopplaatsen.

Artikel 5

Aan de ondernemer die lid is van:

  • a. de Nederlandse Brood- en Banketbakkers Ondernemers Vereniging; of

  • b. de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij,

en over het jaar 2002 contributie aan een van deze organisaties heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan van 50%, met een maximum van 50% van de aan een van de organisaties betaalde contributie (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisaties verstrekte opgaven blijkt dat de contributie is betaald.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

    • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen,

    • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties,

    • c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekend is,

    • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

    • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

  • 3. De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan.

  • 4. Op een verzoek als in het derde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel beslist.

Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden bekend gemaakt.

Den Haag, 25 september 2002

A.F. Kolkman

voorzitter

E.E. van de Lustgraaf

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 21 november 2002 en door de Minister van Economische Zaken mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 20 december 2002, nr. ME/MW 02061734.