Bijdrageregeling zorg AWBZ

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 24-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 23-12-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In gevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2, van het Bijdragebesluit wordt in verband met zak- en kleedgeld in mindering gebracht:

  • a. voor de ongehuwde verzekerde: € 3 519;

  • b. voor de gehuwde verzekerden tezamen: € 5 473.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, van het Bijdragebesluit worden in verband met de premie zorgverzekering in mindering gebracht:

    • a. voor de ongehuwde verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt: € 1 659,50 vermeerderd met 5,65% van het inkomen, met dien verstande dat minimaal € 2 424,93 en maximaal € 3 548,13 in mindering wordt gebracht;

    • b. voor de ongehuwde verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt: € 1 375 vermeerderd met 7,75% van het inkomen dat is vermenigvuldigd met 1 gedeeld door 1,0775, met dien verstande dat maximaal € 3 965,59 in mindering wordt gebracht;

    • c. voor de gehuwde verzekerden die beiden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt:

      voor ieder van de gehuwde verzekerden € 1 573,41 vermeerderd met 5,65% van het inkomen van die gehuwde verzekerde,met dien verstande dat voor ieder van de gehuwde verzekerden minimaal € 2 107,24 en maximaal € 3 462,04 in mindering wordt gebracht;

    • d. voor de gehuwde verzekerden die beiden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet hebben bereikt wordt de aftrek voor ieder van de gehuwde verzekerden overeenkomstig onderdeel b berekend en geldt voor ieder van de gehuwde verzekerden het daarin genoemde maximumbedrag;

    • e. voor de overige gehuwde verzekerden wordt de aftrek:

      • 1°. voor de gehuwde verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt, berekend overeenkomstig de in onderdeel b geregelde berekeningswijze en geldt het daarbij genoemde maximumbedrag;

      • 2°. voor de gehuwde verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt berekend overeenkomstig de in onderdeel c geregelde berekeningswijze en geldt het daarbij genoemde maximum- en minimumbedrag.

  • 2 Indien de verzekerde op 1 januari van het peiljaar aanspraak had op een zorgtoeslag wordt op de aftrek, bedoeld in het eerste lid, in mindering gebracht:

    • a. voor de verzekerde die ongehuwd is: een bedrag van € 835, met dien verstande dat als zijn inkomen € 19 890 of meer bedraagt dit bedrag wordt verminderd met 5,03% van het verschil tussen zijn inkomen en € 19 890;

    • b. voor de verzekerden die gehuwd zijn: een bedrag van € 1 753 met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen € 19 890 of meer bedraagt dit bedrag wordt verminderd met 5,03% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 19 890.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In gevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2, van het Bijdragebesluit wordt in verband met een jonghandicaptenkorting in mindering gebracht:

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In gevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2, van het Bijdragebesluit wordt in verband met een ouderenkorting in mindering gebracht:

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Voor de verzekerden die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt, worden de volgende extra vrijlatingen in mindering gebracht:

    • a. indien het bijdrageplichtig inkomen van de ongehuwde verzekerde, na toepassing van de artikelen 2 tot en met 5, minder bedraagt dan € 8 193 doch meer dan € 7 812, het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen en het laatstgenoemde bedrag;

    • b. indien het bijdrageplichtig inkomen van de ongehuwde verzekerde, na toepassing van de artikelen 2 tot en met 5, meer bedraagt dan € 8 193, 25% van het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen en dat bedrag, vermeerderd met een bedrag van € 381;

    • c. indien het bijdrageplichtig inkomen van de gehuwde verzekerden tezamen, na toepassing van de artikelen 2 tot en met 5, minder bedraagt dan € 10 299 doch meer dan € 9 918, het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen en het laatstgenoemde bedrag;

    • d. indien het bijdrageplichtig inkomen van de gehuwde verzekerden tezamen, na toepassing van de artikelen 2 tot en met 5, meer bedraagt dan € 10 299, 25% van het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen en dat bedrag, vermeerderd met een bedrag van € 381;

    • e. de onderdelen c en d zijn ook van toepassing indien een van beide gehuwde verzekerden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt.

  • 2 Voor de verzekerden die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet hebben bereikt worden de volgende extra vrijlatingen in mindering gebracht:

    • a. indien het bijdrageplichtig inkomen van de ongehuwde verzekerde, na toepassing van de artikelen 2 tot en met 5, minder bedraagt dan € 7 384 doch meer dan € 7 003, het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen en het laatstgenoemde bedrag;

    • b. indien het bijdrageplichtig inkomen van de ongehuwde verzekerde, na toepassing van de artikelen 2 tot en met 5, meer bedraagt dan € 7 384, 25% van het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen en dat bedrag, vermeerderd met een bedrag van € 381;

    • c. indien het bijdrageplichtig inkomen van de gehuwde verzekerden tezamen, na toepassing van de artikelen 2 tot en met 5, minder bedraagt dan € 9 713 doch meer dan € 9 332, het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen en het laatstgenoemde bedrag;

    • d. indien het bijdrageplichtig inkomen van de gehuwde verzekerde tezamen, na toepassing van de artikelen 2 tot en met 5, meer bedraagt dan € 9 713, 25% van het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen en dat bedrag, vermeerderd met een bedrag van € 381.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling wordt aangehaald als: Bijdrageregeling zorg AWBZ.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. Ross-van Dorp