Hoofdstuk 2. Aanwijzing van functionarissen
-
1 De landelijk directeuren, de directeuren van de organisatieonderdelen, genoemd in
artikel 3, eerste lid, onderdelen a2 en c1, en de algemeen directeur Douane zijn inspecteur en ontvanger als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990 en artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES.
De algemeen directeur Belastingen, de landelijk directeuren, de directeuren van de
organisatieonderdelen, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a2, c1 en c2, en de algemeen directeur Douane oefenen het bestuur van ’s Rijks belastingen uit.
De algemeen directeuren, de landelijk directeuren en de directeuren kunnen ambtenaren
aanwijzen die namens hen de bevoegdheden van het bestuur van ’s Rijks belastingen
uitoefenen.
De verplichtingen die ingevolge de artikelen 47, 47a, 48, 49, 50, 53 en 55 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 58, 59, 60 en 62 van de Invorderingswet 1990 en de artikelen 8.83, 8.84, 8.85, 8.87 en 8.91 van de Belastingwet BES bestaan jegens de inspecteur en de ontvanger, gelden mede jegens de directeur van
de FIOD alsmede jegens de door deze directeur aangewezen ambtenaren van de Belastingdienst.
Hoofdstuk 3. Ressortering onder functionarissen
-
2 De landelijk directeuren, de directeur van het organisatieonderdeel, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel a2, en de algemeen directeur Douane kunnen voor de toepassing van deze regeling bepalen
dat een natuurlijk persoon of een lichaam al dan niet tezamen met een of meer daarmee
direct of indirect in bestuurlijk, financieel, administratief of maatschappelijk opzicht
verbonden natuurlijke personen of lichamen als een entiteit wordt beschouwd.
-
3 De algemeen directeur Belastingen, de algemeen directeur Douane en de directeur van
het organisatieonderdeel, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel c1, kunnen nadere richtlijnen geven omtrent het bepaalde in dit hoofdstuk en kunnen
afwijken van de bepalingen van dit hoofdstuk.
-
5 In afwijking in zoverre van dit hoofdstuk, ressorteert een natuurlijk persoon die,
een lichaam dat of een entiteit die belasting- of inhoudingsplichtig is op grond van
de Belastingwet BES of de Douane- en Accijnswet BES onder de directeur van de Belastingdienst/Caribisch Nederland.
Artikel 11a
[Vervallen per 12-03-2013]
Artikel 12
[Vervallen per 12-03-2013]
Artikel 13
[Vervallen per 12-03-2013]
Artikel 13a
[Vervallen per 12-03-2013]
Artikel 14
[Vervallen per 12-03-2013]
Artikel 15
[Vervallen per 12-03-2013]
Artikel 16
[Vervallen per 12-03-2013]
Artikel 17
[Vervallen per 12-03-2013]
Met betrekking tot de uitvoering van artikel 53, tweede en derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 35a van de Wet op de belastingen van personenauto’s en motorrijwielen 1992, zoals dat artikel luidde op 31 december 2002, en artikel 8, vierde lid, van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing
van belastingen, ressorteert de natuurlijk persoon, het lichaam, de entiteit of de administratieplichtige
onder de directeur van de B/CA.
-
1 De onder de NAVO vallende organisaties, met uitzondering van het NATO C3 Agency te
Den Haag, alsmede de in Nederland gestationeerde buitenlandse NAVO-militairen, ressorteren
onder:
-
a. de landelijk directeur van de Belastingdienst/Particulieren, dienstverlening en bezwaar
(kantoor Den Haag): met betrekking tot de directe belastingen, de inkomstenbelasting
en de omzetbelasting op diensten; en
-
b. onder de algemeen directeur Douane:, met betrekking tot alle andere rijksbelastingen.
-
2 Onder de landelijk directeur, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, en de algemeen
directeur Douane ressorteren de personeelsleden van de daar genoemde organisaties
en hun partners als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, kinderen en andere inwonende gezinsleden van deze personeelsleden, alsmede gewezen
personeelsleden van deze organisaties, of hun nagelaten betrekkingen die van de desbetreffende
organisatie een pensioen ontvangen en gewezen personeelsleden van deze organisaties
die van de desbetreffende organisatie geen pensioen ontvangen, indien en zolang een
tijdens de actieve periode ontstaan verlies als bedoeld in artikel 3.150 van de Wet inkomstenbelasting 2001 niet is verrekend.
-
1 De volgende instellingen of personen die op grond van internationaal recht geheel
of gedeeltelijk zijn vrijgesteld van belasting, ressorteren onder de landelijk directeur
van de Belastingdienst/Particulieren, dienstverlening en bezwaar (kantoor Den Haag):
-
a. United Nations:
-
1°. International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia (ICTY);
-
2°. International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR);
-
3°. International Court of Justice (ICJ);
-
4°. Maastricht Economic and social Research and training centre on Innovation and Technology
(UNU-MERIT);
-
5°. International institute for Infrastructural, Hydraulic and Environmental Engineering,
Institute for Water Education (UNESCO-IHE);
-
6°. Special Tribunal for Lebanon;
-
7°. Special Court for Sierra Leone;
-
b. International Criminal Court (ICC);
-
c. Permanent Court of Arbitration (PCA);
-
d. Hague Conference on Private International Law (HCCH);
-
e. NATO C3 Agency;
-
f. European Union:
-
1°. Vertegenwoordiging van de Europese Commissie;
-
2°. Voorlichtingsbureau van het Europese Parlement;
-
3°. European Police Office (Europol);
-
4°. European Union’s Judicial Cooperation Unit (Eurojust);
-
5°. Institute for Energy and Transport;
-
g. Office of the High Commissioner on National Minorities of the Organisation for Security
and Cooperation in Europe (HCNM/OSCE);
-
h. European Organisation for the Safety of Air Navigation (Eurocontrol);
-
i. European Space Agency / European Space Research and Technology Center (ESA/ESTEC);
-
j. European Patent Organisation (EPO);
-
k. Technical Centre for Agriculture and Rural Cooperation (CTA);
-
l. Iran-United States Claims Tribunal;
-
m. African Management Services Company B.V. (AMSCO);
-
n. International Organisation for Migration (IOM);
-
o. Common Fund for Commodities (CFC);
-
p. Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW);
-
q. het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van Aruba;
-
r. het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van Curaçao;
-
s. het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van Sint Maarten;
-
t. diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen.
-
3 De volgende instellingen ressorteren voor de heffing en invordering van omzetbelasting
en van de in artikel 3, derde lid, bedoelde rijksbelastingen onder de landelijk directeur van de Belastingdienst/Particulieren,
dienstverlening en bezwaar (kantoor Den Haag):
-
a. internationale organisaties en NAVO-onderdelen gevestigd, dan wel gelegerd in andere
lidstaten van de Europese Unie, alsmede de daaraan verbonden personeelsleden;
-
b. internationale organisaties gevestigd buiten het grondgebied van de Europese Unie.
-
4 Onder de landelijk directeur, genoemd in het eerste en derde lid, ressorteren de personeelsleden
van de daar genoemde organisaties en hun partners als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, kinderen en andere inwonende gezinsleden van deze personeelsleden, alsmede gewezen
personeelsleden van deze organisaties, of hun nagelaten betrekkingen die van de desbetreffende
organisatie een pensioen ontvangen en personeelsleden van in Nederland gevestigde
diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen, met uitzondering van honoraire consuls,
alsmede personeelsleden van de in het tweede lid genoemde instellingen voorzover zij
in aanmerking komen voor diplomatieke vrijstellingen van belastingen.
Artikel 21
[Vervallen per 12-03-2013]
Artikel 22
[Vervallen per 12-03-2013]
Artikel 23
[Vervallen per 12-03-2013]
Artikel 24
[Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 25
[Vervallen per 01-08-2008]
Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen
De Uitvoeringsregeling Belastingdienst wordt ingetrokken.
Artikel 26b
[Vervallen per 01-01-2014]
-
1 Een functionaris die na inwerkingtreding of wijziging van deze regeling is aangewezen
als directeur, inspecteur of ontvanger, treedt in de plaats van de functionaris die
als zodanig vóór inwerkingtreding of wijziging van deze regeling was aangewezen of
zonder inwerkingtreding of wijziging van deze regeling aangewezen zou zijn geweest.
De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot een ambtenaar
die is aangewezen om het bestuur van ‘s Rijks belastingen uit te oefenen, alsmede
met betrekking tot een functionaris die na inwerkingtreding of wijziging van deze
regeling is belast met de leiding van het organisatieonderdeel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel f. Onder functionaris of ambtenaar wordt mede verstaan een groep van functionarissen
of ambtenaren.
-
2 Beslissingen die zijn of worden genomen door de directeur, inspecteur of ontvanger
die als zodanig vóór inwerkingtreding dan wel wijziging van deze regeling bevoegd
was dan wel zonder inwerkingtreding of wijziging van deze regeling bevoegd zou zijn
geweest, worden geacht te zijn genomen door de directeur, inspecteur of ontvanger
die als zodanig op grond van deze regeling bevoegd is. De eerste volzin is van overeenkomstige
toepassing met betrekking tot beslissingen van een ambtenaar die vóór inwerkingtreding
dan wel wijziging van deze regeling bevoegd was dan wel zonder inwerkingtreding van
deze regeling bevoegd zou zijn geweest om het bestuur van ‘s Rijks belastingen uit
te oefenen.
-
3 Verplichtingen die na inwerkingtreding of wijziging van deze regeling jegens een andere functionaris gelden
dan vóór inwerkingtreding dan wel wijziging van deze regeling, gelden mede jegens
de functionaris jegens wie de verplichtingen golden tot inwerkingtreding of wijziging
van deze regeling alsmede jegens de door die functionaris aangewezen ambtenaren van
de Belastingdienst.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.
Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003.