Motorrijtuigenbelasting, brandstoftoeslag bij zgn. hybride motorrijtuigen

[Regeling vervallen per 15-07-2007.]
Geraadpleegd op 30-11-2024.
Geldend van 13-01-2003 t/m 14-07-2007

Motorrijtuigenbelasting, brandstoftoeslag bij zgn. hybride motorrijtuigen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten:

Aan mij is een vraag voorgelegd over de toepassing van de brandstoftoeslag voor de heffing van motorrijtuigenbelasting bij zgn. hybride motorrijtuigen. De vraag en het antwoord zijn hieronder opgenomen.

Vraag

[Regeling vervallen per 15-07-2007]

Voor personenauto’s die worden aangedreven door een kracht die niet uitsluitend wordt ontleend aan benzine of diesel, bijvoorbeeld LPG, is een brandstoftoeslag verschuldigd op grond van artikel 23, tweede lid, onderdeel b, Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet MB ’94). Deze brandstoftoeslag is in beginsel ook van toepassing op personenauto’s die zijn ingericht en bestemd om naast een benzine-/dieselmotor te worden voortbewogen door een elektromotor. Voor motorrijtuigen die zijn ingericht om uitsluitend te worden aangedreven door een elektromotor, mits de elektrische energie uitsluitend door een batterij of door een brandstofcel wordt geleverd, bedraagt de motorrijtuigenbelasting nihil.

Geldt voor een personenauto voorzien van zowel een benzine-/dieselmotor als een elektromotor (een zgn. hybride motorrijtuig) de brandstoftoeslag zoals bedoeld in artikel 23, tweede lid, onderdeel b, Wet MB’94?

Antwoord

[Regeling vervallen per 15-07-2007]

Ja, voor een personenauto voorzien van zowel een benzine-/dieselmotor als een elektromotor (een zgn. hybride motorrijtuig) geldt de genoemde brandstoftoeslag, omdat het motorrijtuig wordt aangedreven door een kracht die niet uitsluitend wordt ontleend aan benzine of dieselolie.

Goedkeuring

[Regeling vervallen per 15-07-2007]

Ik keur goed, dat voor een personenauto die naast een benzine-/dieselmotor mede wordt voortbewogen door een elektromotor, artikel 23, tweede lid, onderdeel b, Wet MB’94 niet van toepassing is. Voor een personenauto met een dieselmotor blijft de brandstoftoeslag van artikel 23, tweede lid, onderdeel a, Wet MB ’94 wel van toepassing.

In het kader van milieumaatregelen is het de bedoeling van de wetgever om het gebruik van een elektromotor fiscaal te stimuleren. Het in voorkomend geval toepassen van de brandstoftoeslag van artikel 23, tweede lid, onderdeel b, Wet MB ’94 lijkt daarmee in strijd en levert een door de wetgever niet beoogde ongelijkheid op ten aanzien van motorrijtuigen die zijn ingericht om uitsluitend te worden aangedreven door een elektromotor. Voor deze categorie motorrijtuigen bedraagt de motorrijtuigenbelasting op grond van artikel 31 Wet MB ’94 namelijk nihil.

Deze goedkeuring laat de in artikel 22, derde lid, Wet MB’94 genoemde vermindering van de massa van de elektromotor onverlet.