Tijdelijke vrijstellingsregeling enten AI-gevoelige vogels dierentuinen 2003

Geraadpleegd op 14-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2003.
Geldend van 01-05-2003 t/m 09-05-2003

Tijdelijke vrijstellingsregeling enten AI-gevoelige dieren dierentuinen 2003

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op de artikel 16 van richtlijn nr. 92/40/EEG van de Raad van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza, artikel 7 van richtlijn nr. 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 311), artikel 29, eerste lid, 30, vierde lid, en 45, eerste en derde lid, van de Diergeneesmiddelenwet, artikel 30 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren en artikel 3 van het Besluit gebruik sera en entstoffen;

Besluit:

§ 1. Definities

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. AI: Aviaire Influenza;

  • b. gevoelige vogel: elke vogel van een soort die gevoelig is voor aviaire influenza en niet bestemd is voor de productie van dierlijke producten;

  • c. dierentuin: een ingevolge het Dierentuinenbesluit vergunningplichtige inrichting;

  • d. minister: Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

§ 2. Vrijstelling ten behoeve van toepassing bij AI-gevoelige dieren

Artikel 2

Van het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Diergeneesmiddelenwet wordt vrijstelling verleend voor het toepassen van het diergeneesmiddel Nobilis Influenza H7 van de firma Intervet te Boxmeer en van het diergeneesmiddel Fluvac H7 van de firma Merial B.V. te Amstelveen, en met het oog daarop het bereiden, het voorhanden of in voorraad hebben en het afleveren van dit diergeneesmiddel onder de voorwaarden, gesteld in de artikelen 3 tot en met 11.

Artikel 3

Toepassing van het middel geschiedt uitsluitend bij gevoelige vogels die in een dierentuin worden gehouden.

Artikel 4

  • 1 De houder van de vogels doet kennisgeving van de voorgenomen vaccinatie aan de Voedsel en Waren Autoriteit.

  • 2 De houder van de vogels beschikt over een ten behoeve van de enting opgesteld plan.

  • 3 Het plan bevat ten minste:

    • a. de in artikel 5 van het Dierentuinenbesluit bedoelde plattegrond;

    • b. een aanduiding van de aanwezige afscheidingen;

    • c. een overzichtskaart waaruit de geografische ligging van de dierentuin blijkt alsmede alle veehouderijbedrijven waar gevoelige vogels bedrijfsmatig worden gehouden binnen een straal van 3 km van de dierentuin;

    • d. een lijst van alle afzonderlijk te enten gevoelige vogels met vermelding van de individuele identificatiegegevens;

    • e. de naam van de aan de dierentuin verbonden dierenarts.

  • 4 De houder van de vogels draagt er zorg voor dat:

    • a. van ten minste 10% van de te enten vogels bloedmonsters worden genomen zowel voor de eerste enting als ten minste 30 dagen na de laatste enting;

    • b. deze monsters serologisch worden onderzocht op AI;

    • c. de gegevens met betrekking tot de monstername en de uitkomsten van de onderzoeken 10 jaar worden bewaard.

  • 5 Op eerste verzoek van de Voedsel en Waren Autoriteit doet de houder van vogels gegevens met betrekking tot het derde en vierde lid onverwijld toekomen.

Artikel 5

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Toepassing van het middel geschiedt in overeenstemming met de op het etiket of de verpakking vermelde voorwaarden.

  • 2 Toepassing geschiedt uitsluitend door de aan de dierentuin verbonden dierenarts.

  • 3 Alle te enten vogels worden binnen 48 uur na aanvang de eerste enting geënt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2003, 88, datum inwerkingtreding 10-05-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 18-04-2003.

1 Toepassing van het middel geschiedt in overeenstemming met de op het etiket of de verpakking vermelde voorwaarden.

2 Toepassing geschiedt uitsluitend door de aan de dierentuin verbonden dierenarts.

3 Alle te enten vogels worden binnen 96 uur na aanvang de eerste enting geënt.

Artikel 7

De aanwezige voorraad van het middel wordt voor een door de minister nader te bepalen tijdstip teruggezonden naar de producent.

Artikel 8

De vrijstelling voor het bereiden, afleveren, het voorhanden of in voorraad hebben en toepassen van het middel geldt tot een door de minister nader te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende handelingen verschillend kan worden gesteld.

§ 5 . Verbod vervoeren gevaccineerde dieren

Artikel 11

  • 1 Het is verboden geënte vogels en producten van geënte vogels te vervoeren.

  • 2 De minister kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3 Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 4 Geënte vogels en van geënte vogels verkregen producten worden niet voor consumptie bestemd.

§ 6 . Overige bepalingen

Artikel 12

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 18 april 2003.

Artikel 13

Deze regeling zal worden aangehaald als Tijdelijke vrijstellingsregeling enten AI-gevoelige vogels dierentuinen 2003.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
overeenkomstig het door de minister genomen besluit,
de

directeur-generaal

,

R.M. Bergkamp