Verordening heffingen eiproducten (PPE) 2004

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 17-04-2004.
Geldend van 17-04-2004 t/m heden

Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 23 oktober 2003, houdende vaststelling van huishoudelijke en bestemmingsheffingen ten aanzien van de pluimveesector voor het jaar 2004 (Verordening heffingen eiproducten (PPE) 2004)

Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren;

Gelet op artikel 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en de artikelen 5 en 9 van de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren 1998-I;

Besluit:

Titel I. Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze verordening neemt over de terminologie van de Verordening heffingen consumptie-eieren 2004 en verstaat verder onder:

productschap

:

het Productschap Pluimvee en Eieren;

bestuur

:

het bestuur van het productschap;

voorzitter

:

de voorzitter van het productschap;

eiproductenfabrikant

:

de ondernemer die uit meer dan 200.000 kippen- en/of eenden- eieren per jaar eiproducten vervaardigt;

legpluimveebedrijf

:

inrichting die wordt gebruikt voor het houden van kippen voor de productie van consumptie-eieren;

eiproductenhandelaar

:

de ondernemer die eiproducten koopt, ten einde deze in al dan niet bewerkte vorm af te leveren aan anderen dan consumenten.

Titel II. Heffingen

Artikel 2

  • 1 Eiproductenfabrikanten zijn aan het productschap over de door hen in het kalenderjaar 2004 direct van legpluimveebedrijven ontvangen eieren een heffing verschuldigd ten bedrage van € 0,000045 per ei.

  • 2 Eiproductenfabrikanten zijn daarnaast over de door hen ontvangen en tot eiproduct verwerkte eieren een heffing verschuldigd ten bedrage van € 0,00125 per kilogram tot eiproduct verwerkte eieren, waarvan

    € 0,00120 voor de dekking van huishoudelijke uitgaven,

    € 0,00003 voor het o. en o. fonds en

    € 0,00002 voor het kwaliteitsfonds

    bestemd is.

  • 3 De heffingen genoemd in het tweede lid zijn, in zoverre zij daarin bestemd zijn voor de daarin genoemde fondsen, niet verschuldigd voor die eieren ten aanzien waarvan naar genoegen van het productschap wordt aangetoond dat zij niet in Nederland zijn geproduceerd.

  • 4

    • a. Eiproductenhandelaren zijn aan het productschap over het kalenderjaar 2004 een vaste heffing verschuldigd van € 68,08.

    • b. In afwijking van het bepaalde onder a is de eiproductenhandelaar, indien zijn bedrijf in het kalenderjaar 2004 is beëindigd, een vaste heffing verschuldigd van € 5,67 per maand of gedeelte daarvan, dat de betrokken ondernemer bij het productschap staat geregistreerd als eiproductenhandelaar met een maximum van € 68,08 per jaar,

Artikel 3

  • 1 De in artikel 2 bedoelde ondernemer is verplicht om maandelijks, uiterlijk binnen 10 dagen na het verstrijken van een kalendermaand, door middel van invulling en ondertekening van een hem door het productschap verstrekt opgaveformulier, naar waarheid opgave te doen van die bedrijfsgegevens over de verstreken kalendermaand waarvan de opgave in dat formulier wordt verlangd.

  • 2 De in het opgaveformulier te verstrekken gegevens hebben betrekking op de door de ondernemer in de desbetreffende kalendermaand ontvangen eieren en geïmporteerde eiproducten.

  • 3 De heffing die aan de ondernemer wordt opgelegd kan in voorkomend geval worden aangemerkt als voorlopige aanslag. Na afloop van het kalenderjaar wordt dan de heffing definitief opgelegd, zo nodig onder verrekening tussen het verschuldigde bedrag en het bij voorlopige aanslag opgelegde bedrag.

  • 4 Iedere ondernemer is verplicht van dag tot dag een zodanige administratie te voeren, dat de gegevens, benodigd voor de vaststelling van de heffing, te allen tijde op een eenvoudige wijze kunnen worden gekend.

  • 5 Het bestuur kan bij uitvoeringsbesluit minimumeisen stellen waaraan de door de ondernemer met betrekking tot de ontvangst van eieren en ontvangst onderscheidenlijk aflevering van eiproducten te voeren administratie dient te voldoen.

  • 6 In het geval aan een ondernemer de verplichting uit het eerste lid is opgelegd en de ondernemer niet of niet naar behoren heeft voldaan aan deze op hem rustende verplichting, waaronder begrepen het verstrekken van onvolledige of onjuiste gegevens, kan te zijnen aanzien de in artikel 2 omschreven heffing ambtshalve door het productschap worden vastgesteld aan de hand van aan het productschap ten dienste staande gegevens, zo nodig door middel van een schatting.

Artikel 4

Een ingevolge deze verordening verschuldigd heffingsbedrag dient uiterlijk binnen 14 dagen nadat dit bedrag aan de betrokken ondernemer in rekening is gebracht, aan het productschap te worden voldaan.

Artikel 5

  • 1 De ondernemer, die enige door hem uit hoofde van deze verordening verschuldigde heffing niet tijdig of niet volledig heeft betaald is, na bij aangetekend schrijven te zijn aangemaand om binnen een termijn van 10 dagen de heffing te voldoen, aan het productschap deze heffing verschuldigd, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, waaronder begrepen de wettelijke rente.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde rente wordt berekend vanaf de dag waarop de in dat lid genoemde termijn is verstreken tot aan de dag van de algehele voldoening.

Titel III. Algemene bepalingen en slotbepalingen

Artikel 6

  • 1 Op overtreding van het bij of krachtens artikel 3 bepaalde worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld.

  • 2 De tuchtrechtelijke maatregelen zijn:

    • a. een berisping, die bestaat uit een schriftelijk of mondeling vermaan tot de ondernemer, in verband met het begane feit;

    • b. een geldboete van ten hoogste € 4500, welke geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk kan worden opgelegd;

    • c. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de veroordeelde.

Artikel 7

  • 1 De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens worden in handen gesteld van de voorzitter. De gegevens worden, behoudens aan het secretariaat van het productschap, niet bekendgemaakt.

  • 2 De voorzitter kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, besluiten tot bekendmaking van getotaliseerde gegevens omtrent groepen van ondernemingen, doch nimmer op zodanige wijze dat daaruit gegevens omtrent een bepaalde onderneming kunnen worden afgeleid.

Artikel 8

De voorzitter kan, namens het bestuur, in bepaalde gevallen ontheffing verlenen van de bepalingen in de artikelen 2 en 3, eerste en vierde lid, van deze verordening. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Een verleende ontheffing kan te allen tijde door de voorzitter, namens het bestuur, worden ingetrokken.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2004, treedt zij in werking met ingang van de dag na dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari 2004, met uitzondering van artikel 6.

Zoetermeer, 23 oktober 2003

J.J. Ramekers

voorzitter

Ch.M. den Hoed

plv. secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 25 maart 2004 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 29 maart 2004, nr. TRCJZ/2003/9672.