Hygiënebesluit vermeerderingsbedrijven legsector 2003

[Regeling vervallen per 26-08-2007.]
Geraadpleegd op 12-12-2024.
Geldend van 06-03-2005 t/m 25-08-2007

Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 11 december 2003

Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren;

Gelet op de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

Dit besluit neemt de terminologie, als omschreven in artikel 1 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999, over en verstaat daarnaast onder:

PPE /IKB-erkenning:

een erkenning in het kader van het Integraal Keten Beheersingsprogramma voor de kip- en eisector "PPE/IKB 1997" zoals deze nu luidt of in de toekomst komt te luiden.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • 1 Een hygiëne-onderzoek dient een score te hebben die kleiner of gelijk is aan 1,5.

  • 2 Indien de score groter dan 1,5 maar kleiner of gelijk aan 3,0 is dan dient door een professioneel ontsmettingsbedrijf de betreffende stal opnieuw te worden ontsmet. Na de volgende leegstandsperiode mogen pas nieuwe dieren geplaatst worden indien de uitslag van het onderzoek kleiner of gelijk is aan 1,5.

  • 3 Indien de score groter dan 3,0 is dan dient de betreffende stal opnieuw te worden gereinigd en ontsmet. Na het reinigen en ontsmetten dient opnieuw een hygiëne-onderzoek te worden verricht. Een koppel pluimvee mag alleen dan worden opgezet als de uitslag van het onderzoek kleiner of gelijk is aan 1,5.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • 1 Het pluimvee op een vermeerderingsbedrijf en het pluimvee op een opfokbedrijf bestemd voor een vermeerderingsbedrijf dienen op de wijze als omschreven in het in Bijlage I opgenomen programma bemonsterd te worden.

  • 2 In het geval dat in het in het eerste lid bedoelde onderzoek Salmonella wordt aangetoond dan dient de betreffende ondernemer de maatregelen te nemen als omschreven in bijlage I.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

De ondernemer die een opfokbedrijf bestemd voor een vermeerderingsbedrijf uitoefent en zijn pluimvee ent tegen Salmonella enteritidis is verplicht dit schriftelijk door te geven aan het Productschap.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

De informatie die verkregen is uit het onderzoek van de monsters dient schriftelijk te worden vastgelegd en te worden doorgegeven aan de afnemer.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • 1 Na het reinigen en ontsmetten, bedoeld in artikel 6, lid 1 van de verordening, dient de stal te worden onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella.

  • 2 In het geval dat in het in het eerste lid bedoelde onderzoek Salmonella wordt aangetoond, dient de ondernemer, die een vermeerderingsbedrijf of een opfokbedrijf bestemd voor een vermeerderingsbedrijf uitoefent, de stal opnieuw te ontsmetten en de stal op de aanwezigheid van Salmonella te laten onderzoeken. Een nieuw koppel mag pas worden geplaatst wanneer geen Salmonella wordt aangetoond.

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • 1 Op het bedrijf dienen bedrijfseigen vangkooien aanwezig te zijn.

  • 2 Indien de ondernemer bij de aflevering van de dieren constateert dat de kratten en/of containers waarin een koppel pluimvee wordt vervoerd niet schoon zijn, is de betreffende ondernemer verplicht hiervan direct melding te maken bij het Productschap.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

Indien tussentijds pluimvee van een vermeerderingsbedrijf wordt afgevoerd is de ondernemer verplicht het betreffende pluimvee af te voeren in bedrijfseigen kratten of containers.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als "Hygiënebesluit vermeerderingsbedrijven legsector 2003".

  • 2 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Zoetermeer, 11 december 2003

J.J. Ramekers

voorzitter

S.B.M. Jongerius

secretaris

Bijlage I. : Onderzoeksprogramma (opfok-)vermeerderingsbedrijven

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

A. Opfokbedrijven waarvan het pluimvee bestemd is voor vermeerderingsbedrijven

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

A.1. Monstername en analyse

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

Monsters van opfokdieren dienen te worden geanalyseerd op alle types Salmonella en genomen volgens onderstaande tabel:

Leeftijd

onderzoek

eendagskuikens, en Indien de voorgaande uitslag van het onderzoek op donsmonsters, meconiummonsters of op liggenblijvers (fokkoppel), S.e./S.t. positief is:

inlegvellen dode kuikens, bij aankomst

4 weken

cloacamest: analyse door de GD

maximaal 14 dagen voor overplaatsing

mest: analyse door de GD

De eendagskuikens worden onderzocht door middel van het bemonsteren van inlegvellen. Deze monsters worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer, die een opfokvermeerderingsbedrijf uitoefent, volgens het protocol uit onderdeel D. De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium.

Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. en S.t.

Wanneer de donsmonsters, meconiummonsters of liggenblijvers van het betreffende koppel fokdieren S.e./S.t. positief bleken dienen van de volgende uitkomst op het opfokbedrijf kuikens te worden bemonsterd die bij aankomst dood zijn (maximaal 60). Deze monsters worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die het opfokvermeerderingsbedrijf uitoefent, volgens het protocol uit onderdeel E. De monsters dienen te worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium.

Op een leeftijd van vier weken worden per stal 60 cloacamestmonsters genomen die tot twee monsters van ieder 30 worden gepoold.

Maximaal 21 dagen voor overplaatsing worden per stal 150 cloacamestmonsters genomen die gepoold worden tot 6 monsters van ieder 25 swabs

De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig laten nemen van monsters. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de Gezondheidsdienst voor Dieren (hierna te noemen GD) en wordt uitgevoerd door het Controle Bureau Dierlijke Sector (hierna te noemen CBD) of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts. Terzake moet(en) deze(n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD.

Alle monsters worden geanalyseerd door de GD op de aan- of afwezigheid van Salmonella.

Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. en S.t..

A.2. Actie bij positieve bevindingen

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

Bij verdenking op S.e. of S.t. vindt verificatie-onderzoek plaats door de GD. Het verificatie-onderzoek vindt zo spoedig mogelijk na het vaststellen van de verdenking plaats. In principe is dat binnen 24 uur na het vaststellen van de verdenking. Het verificatie onderzoek bestaat uit het nemen van 60 bloedmonsters die tot 10 monsters van ieder 6 worden gepoold en uit het nemen van 150 mestmonsters die tot 6 monsters van ieder 25 worden gepoold. Bij besmetting met S.e. of S.t. wordt het betrokken koppel opfok-vermeerderingsdieren onverwijld door de ondernemer geruimd.

Pluimvee dat vanwege een S.e. of S.t. besmetting is geruimd mag niet worden vermarkt als vers pluimveevlees. Een met S.e. of S.t. besmet en geruimd koppel mag worden afgezet naar kanalen waar het een behandeling ondergaat die voldoende effectief is om alle aanwezige Salmonella's af te doden. Een pluimveehouder kan er te allen tijde voor kiezen een geruimd koppel pluimvee te laten vernietigen.

Indien een koppel besmet is met Salmonella moet een traceringsonderzoek uitgevoerd worden door een volgens de GVP-code erkende dierenarts, de Gezondheidsdienst voor Dieren of een andere deskundige. Het resultaat van dit onderzoek moet schriftelijk worden vastgelegd en inzicht kunnen geven in mogelijke oorzaken van de besmetting. Naast inzicht in mogelijke oorzaken van de besmetting moeten ook de ondernomen/te ondernemen acties worden vastgelegd getracht wordt om een volgende besmetting te voorkomen. Het tracerings-, monitorings - en bestrijdingsplan kan daarbij als handleiding worden gebruikt.

A.3. Resultaten onderzoek

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

Indien uit de analyse van de inlegvellen blijkt dat het koppel pluimvee verdacht wordt van een S.e. en/of S.t. besmetting dan dient de ondernemer de GD hierover te informeren, waarna het verificatie-onderzoek uitgevoerd zal worden.

De GD geeft de resultaten van het door haar uitgevoerde onderzoek binnen één maand door aan het Productschap en geeft de uitslag van het verificatie onderzoek binnen 5 dagen na ontvangst van de monsters bij de GD. De monstername geschiedt binnen 1 dag na melding van de verdenking door de pluimveehouder bij de GD. Als uit de resultaten van het verificatie- onderzoek blijkt dat het koppel pluimvee met S.e. en/of S.t. is besmet dan stelt de Voorzitter van het Productschap de betreffende ondernemer op de hoogte van de geconstateerde besmetting.

De uitslag van het onderzoek op Salmonella dat plaatsvindt op maximaal 14 dagen voor aflevering dient door de ondernemer schriftelijk te worden doorgegeven aan de volgende schakel.

B. Vermeerderingsbedrijven

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

B.1. Monstername en analyse

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

Vermeerderingsdieren dienen bemonsterd te worden op alle types Salmonella volgens tabel 1. Wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden onder C, moeten de vermeerderingsdieren bemonsterd worden volgens tabel 1 of volgens tabel 2. N.B. De onderzoeksschema's zijn verschillend voor koppels pluimvee die al dan niet geënt zijn tegen S.e.

Tabel 1:

Leeftijd

Onderzoek

geen enting tegen S.e.

vanaf 20 - 22 weken en daarna om de negen weken

bloedonderzoek: analyse door de GD

wel enting tegen S.e.

vanaf 20 - 22 weken en daarna om de negen weken

mestonderzoek: analyse door de GD

Indien het koppel pluimvee niet geënt is tegen S.e. worden bloedmonsters genomen van 1% van de dieren met een minimum van 30 monsters per stal en een maximum van 60 monsters per stal.

Indien het koppel wel is geënt tegen S.e. dan worden per stal 150 mestmonsters genomen, die gepoold worden tot 6 monsters van ieder 25 swabs.

De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig laten nemen van monsters. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de GD en wordt uitgevoerd door het CBD of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts. Terzake moet(en) deze(n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD.

Alle monsters worden geanalyseerd door de GD op de aan- of afwezigheid van Salmonella.

Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. en S.t..

Tabel 2:

Leeftijd

onderzoek

geen enting tegen S.e.

in de 20 - 22ste week

bloedonderzoek: analyse door de GD

Wel enting tegen S.e.

in de 20 - 22ste week

mestonderzoek: analyse door de GD

vanaf 26 weken

hetzij donsonderzoek bij broederij, iedere uitkomst;

hetzij meconiumonderzoek bij broederij, iedere uitkomst;

hetzij onderzoek op liggenblijvers bij broederij, iedere uitkomst

wanneer de voorgaande donsuitslag meconiumuitslag of uitslag van het onderzoek op liggenblijvers van het vermeerderingskoppel S.e./S.t. positief was

onderzoek op liggenblijvers bij broederij

Indien het koppel pluimvee niet geënt is tegen S.e. worden op een leeftijd van 20 - 22 weken bloedmonsters genomen van 1% van de dieren met een minimum van 30 monsters per stal en een maximum van 60 monsters per stal.

Indien het koppel wel is geënt tegen S.e. dan worden per stal 150 mestmonsters genomen, die gepoold worden tot 6 monsters van ieder 25 swabs.

De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig laten nemen van monsters. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de GD en wordt uitgevoerd door het CBD of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts. Terzake moet(en) deze(n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD.

Bloedmonsters worden geanalyseerd door de GD op de aan- of afwezigheid van antistoffen tegen S.e en S.t.

Mestmonsters worden geanalyseerd door de GD op de aan- of afwezigheid van Salmonella.

Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. en S.t..

Wanneer gekozen wordt voor het bemonsteringsschema van tabel 2, moet tevens worden voldaan aan de voorwaarden van onderdeel C.

Wanneer de respectievelijke donsuitslagen, meconiumuitslagen dan wel uitslagen van onderzoek op liggenblijvers van de voorgaande uitkomst van het betreffende koppel vermeerderingsdieren S.e. of S.t. positief waren dienen bij de volgende uitkomst (na bekend worden van de positieve uitslag) van dit koppel pluimvee in de broederij naast het verrichte onderzoek 60 liggenblijvers te worden bemonsterd. Deze monsters worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die de broederij uitoefent, volgens het Werkvoorschrift voor het nemen van monsters op de kuikenbroederij, zoals opgenomen in Bijlage III van het Hygiënebesluit kuikenbroederijen 1999. De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium.

Vervolgens worden vanaf 26 weken donsmonsters, meconiummonsters of monsters van liggenblijvers genomen door de broederij. De respectievelijke donsmonsters, meconiummonsters of monsters van liggenblijvers worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die de broederij uitoefent, volgens het Werkvoorschrift voor het nemen van monsters op de kuikenbroederij, zoals opgenomen in Bijlage III van het Hygiënebesluit kuikenbroederijen 1999. De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium.

Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e./S.t.. Wanneer gekozen wordt voor het bemonsteringsschema van tabel 2, moet tevens worden voldaan aan de voorwaarden van onderdeel C.

Naast de reguliere door de broederijen uit te voeren bemonstering van dons, meconium of liggenblijvers dient, tenminste eens in de acht weken, de monstername van dons, van meconium of van liggenblijvers ook door het Controle Bureau Dierlijke Sector (hierna te noemen CBD ), of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts te geschieden. Terzake moet(en) deze(n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD.

De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig laten nemen van monsters. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de GD. Monsters dienen te worden genomen uit alle uitkomstkasten waar op dat moment redelijkerwijs kan worden bemonsterd op dons, meconium dan wel liggenblijvers. Voor uitkomstkasten, waarin slechts broedeieren aanwezig zijn van vermeerderingsdieren waarop eens in de vier weken mestonderzoek wordt uitgevoerd, is dit niet verplicht.

B.2. Actie bij positieve bevindingen

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

Indien monitoring van een vermeerderingskoppel geschiedt door middel van onderzoek op dons, meconium of liggenblijvers in de broederij dient de uitslag van dit onderzoek als de basis voor verdenking van besmetting met Salmonella. Bij verdenking van besmetting met: S.e. of S.t. vindt verificatie-onderzoek door de GD plaats. Het verificatie-onderzoek vindt zo spoedig mogelijk na het vaststellen van de verdenking plaats. In het geval van een S.e. of S.t. is dit onmiddellijk na een positieve bevinding op het dons-, meconium-of liggenblijversonderzoek.

In het geval van een S.e. of S.t positieve bevinding verkrijgt de koppel vermeerderingsdieren onmiddellijk de status 'mogelijk besmet'. In principe vindt het verificatie-onderzoek binnen 24 uur na het vaststellen van de verdenking plaats. Het verificatie onderzoek bestaat uit het nemen van 60 bloedmonsters die tot 10 monsters van ieder 6 worden gepoold en uit het nemen van 150 mestmonsters die tot 6 monsters van ieder 25 worden gepoold. Ingeval het koppel dieren geënt is worden er geen bloedmonsters genomen, maar worden er in totaal 300 mestmonsters genomen die tot 12 monsters van ieder 25 gepoold worden. Wanneer een koppel S.e./S.t. besmet is, wordt het betrokken koppel vermeerderingsdieren onverwijld geruimd door de ondernemer en mogen geen broedeieren meer worden afgeleverd.

Pluimvee dat vanwege een S.e. of S.t. besmetting is geruimd mag niet worden vermarkt als vers pluimveevlees. Een met S.e. of S.t. besmet en geruimd koppel mag worden afgezet naar kanalen waar het een behandeling ondergaat die voldoende effectief is om alle aanwezige Salmonella's af te doden. Een pluimveehouder kan er te allen tijde voor kiezen een geruimd koppel pluimvee te laten vernietigen. Reeds inde broederij ingelegde broedeieren geproduceerd door S.e. of S.t. besmette vermeerderingsdieren dienen te worden behandeld als categorie 2-materiaal in de tin van EU-verordening 1774/2002. De nog niet ingelegde broedeieren, die zijn geproduceerd door het besmette koppel, mogen worden afgezet naar de eiproducten industrie of moeten een andere effectieve behandeling ondergaan.

Een pluimveehouder kan er te allen tijde voor kiezen de met S.e. of S.t. besmette broedeieren te laten vernietigen.

Indien een koppel besmet is met Salmonella moet een traceringsonderzoek uitgevoerd worden door een volgens de GVP-code erkende dierenarts, de Gezondheidsdienst voor Dieren of een andere deskundige. Het resultaat van dit onderzoek moet schriftelijk worden vastgelegd en inzicht kunnen geven in mogelijke oorzaken. Naast inzicht in mogelijke oorzaken van de besmetting moeten ook de ondernomen/te ondernemen acties worden vastgelegd getracht wordt om een volgende besmetting te voorkomen. Hertracerings-, monitorings - en bestrijdingsplan kan daarbij als handleiding worden gebruikt.

B.3. Doorgifte resultaten onderzoek

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

De GD geeft de resultaten van het door haar uitgevoerde onderzoek binnen één maand door aan het Productschap en geeft de uitslag van het verificatie onderzoek binnen 5 dagen na ontvangst van de monsters bij de GD of het door de voorzitter van het Productschap erkende laboratorium. De monstername geschiedt binnen 1 dag na melding van de verdenking door de pluimveehouder bij de GD.

Als uit de resultaten van het verificatie-onderzoek blijkt dat het koppel pluimvee met S.e. en/of S.t. is besmet dan stelt de Voorzitter van het Productschap de betreffende ondernemer op de hoogte van de geconstateerde besmetting.

De uitslagen van het onderzoek op Salmonella dienen door de ondernemer schriftelijk te worden doorgegeven aan de volgende schakel.

C. Voorwaarden bij monstername door de broederij

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

1. Algemeen

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • 1.1 De broederij heeft een PPE/IKB-erkenning.

  • 1.2 De vermeerderaars waarvoor de Salmonella-monitoring zal worden uitgevoerd op de broederij hebben een PPE/IKB-erkenning.

  • 1.3 De broederij neemt de monsters voor de Salmonella-screening volgens dit voorschrift.

  • 1.4 De monsters worden op Salmonella onderzocht door een laboratorium dat voldoet aan de eisen in dit voorschrift.

  • 1.5. Positieve S.e./S.t.-bevindingen of verdenkingen daarop worden aan de GD gemeld ter verificatie.

2. Vermeerderaar

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • 2.1 De vermeerderaar is verantwoordelijk voor het laten onderzoeken van zijn koppel(s) vermeerderingsdieren.

  • 2.2 Wanneer de vermeerderingsdieren worden onderzocht door de broederij dient de vermeerderaar administratie te houden van de Salmonella-positieve uitslagen van het Salmonella-onderzoek en de datum en beschrijving van genomen acties indien een koppel Salmonella-besmet blijkt te zijn.

  • 2.3 De vermeerderaar moet minimaal eens in de twee weken één partij ter grootte van de dagproductie aan de broederij afleveren.

  • 2.4 Wanneer het koppel (tijdelijk) niet via de broederij kan worden onderzocht, dient de vermeerderaar direct contact op te nemen met de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren (hierna te noemen GD) om zijn koppel vermeerderingsdieren via bloedonderzoek op het vermeerderingsbedrijf door de GD te laten onderzoeken.

3. Broederij

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • 3.1 De broederij neemt per vermeerderaar ten minste iedere uitkomst monsters om te onderzoeken op Salmonella. De monstername dient gebaseerd te zijn op minimaal één dagproductie.

  • 3.2 Wanneer eieren uit verschillende stallen van dezelfde vermeerderaar in meerdere broedkasten worden ingelegd, dient de broederij er zorg voor te dragen dat broedeieren afkomstig uit alle stallen worden bemonsterd.

  • 3.3 De monsters worden genomen volgens de werkvoorschriften van bijlage III van het Hygiënebesluit kuikenbroederijen 1999.

  • 3.4 De monsters worden op Salmonella onderzocht door een laboratorium dat voldoet aan de eisen uit onderdeel C.4.

  • 3.5 Wanneer in een monster van een broederij voor de legsector S.e. of S.t. wordt aangetroffen, wordt dit gemeld aan de GD t.b.v. verificatie-onderzoek bij de betrokken vermeerderaar(s). Deze verplichting geldt ook voor eventuele extra onderzochte monsters.

  • 3.6 De broederij beschikt over een bijgehouden administratie, die twee jaar wordt bewaard. Deze administratie dient onderdeel te vormen van de PPE/IKB- administratie. De administratie dient inzichtelijk te zijn. Per vermeerderaar dienen alle resultaten van Salmonella-onderzoek te worden bewaard. Met de administratie moeten kunnen worden aangetoond dat iedere stal tenminste tweewekelijks is onderzocht en wat de resultaten zijn. Wanneer S.e./S.t. bij een stal wordt aangetoond dienen alle relevante gegevens van deze stal aan de administratie te worden toegevoegd, te weten:

    • -

      datum van bemonstering;

    • -

      uitslag bemonstering;

    • -

      datum melding aan de GD;

    • -

      datum verificatie-onderzoek GD;

    • -

      resultaten verificatie-onderzoek GD;

    • -

      datum en beschrijving genomen acties in de broederij en evt. bij de vermeerderaar (ruimen),

  • 3.7 Maandelijks wordt aan de GD een rapportage gezonden met daarin o.a.:

    • -

      aantal vermeerderaars dat via de broederij is gescreend;

    • -

      overzicht van VB-nummers dat via de broederij is gescreend;

    • -

      aantal koppels per vermeerderaar en het nummer van de koppels dat via de broederij is gescreend;

    • -

      alle uitslagen (positief en negatief) van de door de broederij gescreende koppels en vermeerderaars, voorzien van koppel en VB-nummer;

    • -

      aantal koppels waarbij S.e./S.t. is aangetoond;

    • -

      gegevens van de koppels waarbij S.e./S.t. is aangetoond;

  • 3.8 De broederij geeft maandelijks een overzicht van alle Salmonella uitslagen behorende bij het vermeerderingskoppel door aan de betreffende vermeerderaar.

  • 3.9 Alle bevindingen van S.e./S.t. volgend uit de voorgeschreven S.e./S.t. onderzoek bij de broederij moeten direct door de broederij gemeld worden aan de GD voor verificatie-onderzoek.

  • 3.10 Wanneer de uitslagen van de voorgaande uitkomst van het betreffende koppel vermeerderingsdieren S.e./S.t. positief waren dienen bij de volgende uitkomst (na bekend worden van de positieve uitslag) van dit koppel pluimvee naast het verrichte onderzoek, 60 liggenblijvers te worden bemonsterd. Deze monsters (liggenblijvers) worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die de broederij uitoefent, volgens het Werkvoorschrift voor het nemen van monsters op de kuikenbroederij, zoals opgenomen in Bijlage III van het Hygiënebesluit kuikenbroederijen 1999. De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium.

  • 3.12 Naast de reguliere door de broederijen uitte voeren bemonstering van dons, meconium of liggenblijvers dient, tenminste eens in de acht weken, de monstername van dons, van meconium of van liggenblijvers ook door het Controle Bureau Dierlijke Sector (hierna te noemen CBD), of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts te geschieden. Terzake moet(en) deze(n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD.

    Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de GD . Monsters dienen te worden genomen uit alle uitkomstkasten waar op dat moment redelijkerwijs kan worden bemonsterd op dons, meconium dan wel liggenblijvers. Van uitkomstkasten, waarin slechts broedeieren aanwezig zijn van vermeerderingsdieren waarop eens in de negen weken mestonderzoek of bloedonderzoek wordt uitgevoerd, is dit niet verplicht.

4. Laboratorium

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • 4.1 Laboratoria die monsters analyseren t.b.v. het monitoringsprogramma Salmonella dienen erkend te zijn door de Voorzitter van het Productschap.

  • 4.2 Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. en S.t.

  • 4.3 Alle bevindingen van Salmonella dienen direct (dag van bekend worden) naar de broederij te worden teruggekoppeld.

D. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters inlegvellen

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

Doel

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

Dit werkvoorschrift beschrijft de monstername van inlegvellen zoals voorgeschreven is in het kader van het onderzoek naar Salmonella van opfok-vermeerderingsdieren bij aankomst.

De monsters worden genomen op het opfokvermeerderingsbedrijf door of namens de eigenaar.

Benodigdheden

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • -

    steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten.

  • -

    etiketten.

  • -

    steriele plastic handschoenen.

  • -

    inzendformulier.

Werkwijze

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

Aantal en locatie te nemen monsters

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • -

    Er dient bij elke levering een monster van 40 inlegvellen per vrachtauto en per aanhangwagen genomen te worden. Indien er minder dan 40 inlegvellen voorhanden zijn dienen 40 stukjes van de aanwezige inlegvellen genomen te worden. Indien er minder dan 10 inlegvellen aanwezig zijn dienen er minimaal 4 hele inlegvellen voor onderzoek ingestuurd te worden of wat er voorhanden is.

  • -

    De monsters moeten duidelijk met mest besmeurde (delen van) inlegvellen zijn en zoveel mogelijk (van) de inlegvellen uit de onderste kratten, containers dan wel dozen zijn.

  • -

    De monsters dienen evenredig verspreid over de geleverde kuikens verzameld te worden.

Uitvoering monstername

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • -

    Scheur, indien er voldoende inlegvellen voorhanden zijn, met behulp van steriele plastic handschoenen een duidelijk zichtbaar besmeurd deel (ca. 5 bij 5 cm ) van een inlegvel af. Indien er onvoldoende inlegvellen voorhanden zijn dient een heel inlegvel genomen te worden.

  • -

    Doe dit in een plastic pot of zak.

  • -

    Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om evt. besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen.

  • -

    Verzamel op deze wijze per vrachtauto en per aanhangwagen 1 pot met alle stukjes inlegvellen. Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig.

  • -

    Voorzie elke pot van een etiket met de volgende gegevens: monster datum, KIP nummer en stalnummer(s).

Inzendformulier

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • -

    Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer).

Verzending monsters

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • -

    De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium.

  • -

    De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.

E. Werkvoorschrift voor het nemen van dode kuikenmonsters

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

Doel

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

Dit werkvoorschrift beschrijft de monstername van dode kuikens zoals is voorgeschreven in het kader van het onderzoek naar Salmonella bij vermeerderingsdieren bij aankomst op het opfokvermeerderingsbedrijf.

Leg: De monsters dienen te worden genomen wanneer de donsmonsters, meconiummonsters of liggenblijvers van het betreffende fokkoppel S.e./S.t. positief zijn.

Vlees: De monsters dienen te worden genomen wanneer de donsmonsters, meconiummonsters of liggenblijvers van het betreffende fokkoppel Salmonella positief zijn.

De monsters worden genomen op het opfokvermeerderingsbedrijf door of namens de eigenaar.

Benodigdheden

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • -

    Steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten

  • -

    Etiketten

  • -

    Steriele plastic handschoenen

  • -

    Inzendformulier

Werkwijze

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

Aantal en locatie te nemen monsters

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • -

    Alle dode kuikens dienen bij aankomst op het opfokvermeerderingsbedrijf te worden bemonsterd (met een maximum van 60).

Uitvoering monstername

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • -

    Verzamel de dode kuikens met behulp van steriele plastic handschoenen.

  • -

    Doe dit in een plastic pot of zak.

  • -

    Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om een eventuele besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen.

  • -

    Sluit iedere pot of plastic zak direct na het vullen zorgvuldig.

  • -

    Voorzie elke pot of plastic zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, KIP-nummer, naam pluimveehouder en stalnummer(s).

Inzendformulier

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • -

    Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer, naam pluimveehouder).

Verzending monsters

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • -

    De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter van het Productschap erkend laboratorium.

  • -

    De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.

Voorbewerking monstermateriaal dode kuikens.

[Regeling vervallen per 26-08-2007]

  • -

    Op het laboratorium worden de dode kuikens opengeknipt met steriele schaar en pincet.

  • -

    Lever, dooierrest en darmpakket worden verwijderd. Na uitwendige desinfectie met alcohol worden de delen, dan wel de inhoud ervan in een 10-voudige hoeveelheid BPW gehomogeniseerd.

  • -

    De analyse geschiedt conform de Branchemethode voor het aantonen van Salmonella in dons, faeces, vellen en eindproduct afkomstig van pluimvee.

  • -

    Het is toegestaan een mengmonster te maken van de organen van meerdere kuikens, tot een maximum van 15, waarbij de 1:10 verdunning in acht wordt genomen. Indien er meerdere kuikens moeten worden onderzocht zullen er dus meerdere mengmonsters worden gemaakt.