Stcrt. 2007, 55, datum inwerkingtreding 21-03-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.
1 De directeuren van de directies, genoemd in artikel 2, onder a, b, c en d, kunnen
hun vertegenwoordigingsbevoegdheden in een door hen te bepalen omvang doorverlenen
aan onder hen ressorterende functionarissen, met dien verstande dat bevoegdheden met
betrekking tot personeelsaangelegenheden slechts kunnen worden doorverleend aan rechtstreeks
onder hen ressorterende functionarissen en slechts voor zover het betreft:
-
a. het opmaken, niet zijnde vaststellen, van een beoordeling van medewerkers;
-
b. het houden van manager-medewerker gesprekken;
-
c. verlof van medewerkers;
-
d. kleine beloningen, niet zijnde gratificaties, onder gelijktijdige mededeling daarvan
aan de directeur.
2 De algemeen directeur van de Arbeidsinspectie kan zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid
in de door hem te bepalen omvang doorverlenen aan onder hem ressorterende functionarissen,
met dien verstande dat doorverlening van bevoegdheden met betrekking tot personeelsaangelegenheden
aan functionarissen, niet zijnde Arbeidsinspectie-directeuren, slechts is toegestaan
voor zover het gaat om hoofden van afdelingen, managers, teamleiders of door de algemeen
directeur van de Arbeidsinspectie aan te wijzen medewerkers en slechts voor zover
het betreft:
-
a. het opmaken, niet zijnde vaststellen, van een beoordeling van medewerkers;
-
b. het houden van manager-medewerker gesprekken;
-
c. verlof van medewerkers;
-
d. kleine beloningen, niet zijnde gratificaties, onder gelijktijdige mededeling daarvan
aan de directeur.
3 In afwijking van het eerste lid kunnen directeuren bevoegdheden met betrekking tot
personeelsaangelegenheden, genoemd in het eerste lid, onder a tot en met d, doorverlenen
aan functionarissen die rechtstreeks ressorteren onder rechtstreeks onder hen ressorterende
functionarissen voor zover dit noodzakelijk is vanwege de organisatiestructuur van
de directie en voorzover de secretaris-generaal daar schriftelijk mee instemt.
4 Onverminderd het bepaalde in het eerste en het tweede lid kunnen directeuren hun vertegenwoordigingsbevoegdheden
doorverlenen aan functionarissen van een ander organisatieonderdeel, mits de betreffende
functionaris daarmee schriftelijk instemt.
5 De (door)verlening van (onder-)mandaat, volmacht en machtiging kan uitsluitend bij
een schriftelijk besluit geschieden.