Regeling rechtspositie burgemeesters

Geraadpleegd op 17-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2004.
Geldend van 01-01-2004 t/m 30-03-2004

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdende een aantal rechtspositionele aangelegenheden ten aanzien van burgemeesters (Regeling rechtspositie burgemeesters)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 30, 31, 32 en 34 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters;

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Indien de burgemeester geen gebruik maakt van de mogelijkheid van deelname aan een voor het gemeentepersoneel geldende pc-privéregeling, wordt hem op aanvraag voor de uitoefening van het ambt een computer met bijbehorende randapparatuur en programmatuur in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2 Op aanvraag wordt de burgemeester voor de uitoefening van het ambt een faxapparaat met bijbehoren in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4 De aanleg- en abonnementskosten van ISDN ten behoeve van het gebruik van de computer komen ten laste van de gemeente.

  • 5 Van de kosten van ADSL ten behoeve van het gebruik van de computer komen de aanlegkosten, het providergedeelte van abonnementskosten en de helft van de gesprekskosten ten laste van de gemeente.

  • 6 De aanlegkosten van een internetaansluiting via de kabel en de helft van de abonnementskosten komen ten laste van de gemeente.

Artikel 3

De verhuiskostenvergoeding, bedoeld in artikel 31, eerste en derde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters betreft:

  • a. het bedrag van de transportkosten voor het vervoer van inboedel naar de nieuwe woning;

  • b. andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten tot een maximum van € 5.445,–;

  • c. kosten in verband met dubbele woonlasten tot maximaal € 272,27 per maand en gedurende een periode van ten hoogste vier maanden.

Artikel 4

  • 1 De vergoeding voor reis- en pensionkosten, bedoeld in artikel 31, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters betreft:

    • a. per maand een bedrag van maximaal 90 procent van de gemaakte pensionkosten tot ten hoogste 50 procent van de bezoldiging;

    • b. voor reiskosten tussen de woonplaats en de plaats van verblijf:

      • 1°. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

      • 2°. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,14 per afgelegde kilometer.

  • 2 Indien geen aanspraak wordt gemaakt op een vergoeding van pensionkosten, bedraagt de vergoeding voor het reizen tussen de woonplaats en de gemeente:

    • a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

    • b. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,14 per afgelegde kilometer.

Artikel 5

  • 2 De vergoeding betreft:

    • a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

    • b. bij gebruik van een eigen personenauto een bedrag van € 0,14 per afgelegde kilometer.

  • 3 In afwijking van het tweede lid, onder b, geldt voor een waarnemend burgemeester een bedrag van € 0,28 per afgelegde kilometer.

Artikel 6

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Indien de burgemeester voor vervoer binnen de gemeente regelmatig gebruik maakt van een eigen personenauto, ontvangt hij daarvoor een vaste vergoeding. Deze vergoeding bedraagt per maand:

    • a. € 46,– in gemeenten met een oppervlak tot 500 vierkante kilometer;

    • b. € 70,– in gemeenten met een oppervlak van 500 tot 1.000 vierkante kilometer;

    • c. € 105,– in gemeenten met een oppervlak van 1.000 tot 1.500 vierkante kilometer;

    • d. € 129,– in gemeenten met een oppervlak van meer dan 1.500 vierkante kilometer.

  • 2 Voor een burgemeester die gebruik maakt van een dienstauto en daarnaast regelmatig de eigen auto gebruikt, geldt de helft van de in het eerste lid genoemde bedragen.

  • 3 Voorzover reizen voor de uitoefening van de functie niet volgens het eerste lid worden vergoed, geldt als vergoeding:

    • a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

    • b. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,28 per afgelegde kilometer.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2004, 61, datum inwerkingtreding 31-03-2004, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2004.

1 Indien de burgemeester voor vervoer binnen de gemeente regelmatig gebruik maakt van een eigen personenauto, ontvangt hij daarvoor een vaste vergoeding. Deze vergoeding bedraagt per maand:

  • a. € 46,– in gemeenten met een oppervlak tot 50 vierkante kilometer;

  • b. € 70,– in gemeenten met een oppervlak van 50 tot 100 vierkante kilometer;

  • c. € 105,– in gemeenten met een oppervlak van 100 tot 150 vierkante kilometer;

  • d. € 129,– in gemeenten met een oppervlak van meer dan 150 vierkante kilometer.

2 Voor een burgemeester die gebruik maakt van een dienstauto en daarnaast regelmatig de eigen auto gebruikt, geldt de helft van de in het eerste lid genoemde bedragen.

3 Voorzover reizen voor de uitoefening van de functie niet volgens het eerste lid worden vergoed, geldt als vergoeding:

  • a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

  • b. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,28 per afgelegde kilometer.

4 De vergoeding van verblijfkosten, bedoeld in artikel 32, eerste lid onder b van het Rechtspositiebesluit burgemeesters, betreft de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten.

Artikel 7

De vergoeding voor reiskosten, bedoeld in artikel 34 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters, bedraagt:

  • a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

  • b. € 0,09 per afgelegde kilometer voor het gebruik van een eigen motorvoertuig, indien het gebruik van het openbaar vervoer doelmatig was;

  • c. € 0,28 per afgelegde kilometer voor het gebruik van een eigen motorvoertuig, indien het gebruik van het openbaar vervoer niet doelmatig was.

Artikel 8

Het declareren van de kosten geschiedt onder overlegging van bewijsstukken.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2004, met dien verstande dat:

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie burgemeesters.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes