Regeling kwijtschelding en buiteninvorderingstelling 2004

[Regeling vervallen per 04-06-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 29-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 04-06-2014 en zichtdatum 25-11-2024.
Geldend van 01-04-2004 t/m 31-12-2013

Regeling van de Minister van Financiën van 15 maart 2004 inzake het kwijtschelden en het buiten in vordering stellen van vorderingen die het Rijk op derden heeft (Regeling kwijtschelding en buiteninvorderingstelling 2004)

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 38, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 en op artikel 8 van het Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996;

Na overleg met de Algemene Rekenkamer (brief van 22 januari 2004, kenmerk 62R);

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 04-06-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. vorderingenbeheer: de zorg voor het invorderbaar stellen en het innen van de aan het Rijk toekomende vorderingen, die voortvloeien uit het beheer van de begroting van het Rijk en uit het beheer van de rekeningen buiten het begrotingsverband als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001;

  • b. vordering: juridisch afdwingbaar recht op een geldbedrag van een derde;

  • c. debiteur: een derde op wie het Rijk een vordering heeft;

  • d. kwijtschelding: een overeenkomst tussen het Rijk en een debiteur waarbij een vordering van het Rijk op de debiteur geheel of gedeeltelijk tenietgaat;

  • e. buiteninvorderingstelling: een eenzijdig door het Rijk genomen besluit om een vordering op een debiteur voorlopig of definitief niet te innen;

  • f. de directeur FEZ: de directeur Financieel-Economische Zaken van het betrokken ministerie;

  • g. budgethouder: een aangewezen persoon als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001;

  • h. a.o.-beschrijving: beschrijving van de administratieve organisatie.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 04-06-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1 Ten behoeve van een rechtmatig en doelmatig vorderingenbeheer leggen de ministers de a.o.-beschrijving met betrekking tot het vorderingenbeheer vast en dragen zij zorg voor de toepassing van de in die beschrijving vastgelegde procedures.

  • 2 Voor verschillende categorieën vorderingen kunnen verschillende a.o.-beschrijvingen worden vastgelegd.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 04-06-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1 Tot kwijtschelden wordt niet overgegaan dan nadat daartoe de instemming is verkregen van de directeur FEZ of, in het geval de directeur FEZ de kwijtschelding namens de betrokken minister verricht, van de betrokken secretaris-generaal.

  • 2 Onverminderd het bij of krachtens de wet bepaalde, kan tot kwijtschelden worden besloten op grond van billijkheid, doelmatigheid of om een beleidsmatige reden.

  • 3 Het kwijtgescholden bedrag wordt in de vorderingenadministratie afgeboekt.

  • 4 Na afloop van elk jaar stelt de betrokken budgethouder aan de directeur FEZ de door deze te bepalen gegevens beschikbaar over de verleende kwijtscheldingen waartoe hij in het voorafgaande jaar heeft besloten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 04-06-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1 Indien een invorderbaar gesteld bedrag, ook na herhaalde schriftelijke aanmaningen, niet wordt ontvangen en met de betrokken debiteur geen nadere schriftelijke betalingsafspraken zijn te maken, wordt achtereenvolgens nagegaan of:

    • a. andere mogelijkheden tot invordering openstaan, waaronder het aanspreken van een eventuele borg of het verrekenen van de vordering met een schuld van het Rijk aan de betrokken debiteur;

    • b. het bedrag van de vordering opweegt tegen de nader te maken kosten van de invordering, waaronder de kosten van invordering langs gerechtelijke weg.

  • 2 Een besluit tot invordering langs gerechtelijke weg wordt niet genomen, dan nadat daarover juridisch advies is ingewonnen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 04-06-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1 Indien de in artikel 4, eerste lid, onder b, bedoelde afweging ten nadele uitvalt van verdere invorderingsmaatregelen en er niet om een beleidsmatige reden wordt besloten de invorderingsprocedure voort te zetten, wordt de vordering voorlopig buiten invordering gesteld.

  • 2 Tot een voorlopige buiteninvorderingstelling wordt:

    • a. boven een eerste door de Minister van Financiën vast te stellen bedrag niet besloten, dan nadat daarvoor de instemming is verkregen van de directeur FEZ of van de de betrokken secretaris-generaal in het geval de directeur FEZ tot de voorlopige buiteninvorderingstelling besluit;

    • b. boven een tweede door de Minister van Financiën vast te stellen bedrag niet besloten dan nadat daarvoor tevens de instemming van de Minister van Financiën is verkregen.

  • 3 Van een voorlopig buiten invordering gestelde vordering wordt gedurende een periode van vijf jaar tenminste een maal per jaar nagegaan of intussen de mogelijkheid van invordering alsnog is ontstaan.

  • 4 Een voorlopig buiten invordering gesteld bedrag kan geheel of gedeeltelijk worden kwijtgescholden, indien daarmee zekerheid wordt verkregen over de invordering van het resterende bedrag of van andere vorderingen op dezelfde debiteur.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 04-06-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1 Een voorlopig buiten invordering gestelde vordering die uiteindelijk niet invorderbaar blijkt, wordt definitief buiten invordering gesteld.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in artikel 5, eerste en derde lid, kan een vordering van het Rijk die deel uitmaakte van de boedel in een faillissement, of van de boedel met betrekking waartoe de toepassing van de schuldsaneringsregeling is aangevraagd, geheel of gedeeltelijk meteen dan wel binnen de periode van vijf jaar, genoemd in artikel 5, derde lid, definitief buiten invordering worden gesteld, indien:

    • a. het faillissement is opgeheven bij gebrek aan baten;

    • b. het faillissement is geëindigd door homologatie van het aangeboden akkoord;

    • c. het faillissement is geëindigd door het verbindend worden van de slotuitdelingslijst;

    • d. de definitieve toepassing van de schuldsanering is uitgesproken.

    Het bepaalde in artikel 5, tweede lid, aanhef en onder b, is alsdan niet van toepassing.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in artikel 5, eerste en derde lid, kan een vordering meteen dan wel binnen de periode van vijf jaar, genoemd in artikel 5, derde lid, definitief buiten invordering worden gesteld, indien daarmee ingestemd is door:

    • a. de betrokken directeur FEZ bij vorderingen tot en met het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder b, of de secretaris-generaal in het geval de directeur FEZ tot de buiteninvorderingstelling besluit;

    • b. de Minister van Financiën bij vorderingen boven het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder b.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 04-06-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 6 laat onverlet hetgeen elders bij of krachtens de wet omtrent buiteninvorderingstelling is bepaald.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 04-06-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1 Het bedrag dat met een definitieve buiteninvorderingstelling is gemoeid, wordt in de vorderingenadministratie afgeboekt.

  • 2 Van een voorlopige en van een definitieve buiteninvorderingstelling wordt de betrokken debiteur niet in kennis gesteld.

  • 3 Het bepaalde in artikel 3, vierde lid, is voor voorlopige en definitieve buiteninvorderingstellingen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 04-06-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1 Een ingestelde vordering waarvan achteraf blijkt dat deze geheel of gedeeltelijk ten onrechte is ingesteld, wordt geheel respectievelijk gedeeltelijk ingetrokken. De betrokken debiteur wordt daarvan schriftelijk mededeling gedaan.

  • 2 Het bedrag dat met de intrekking is gemoeid, wordt in de vorderingenadministratie afgeboekt.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 04-06-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1 Met de schriftelijke toestemming van de Minister van Financiën kan in bijzondere gevallen worden afgeweken van de bepalingen van deze regeling.

  • 2 Van zodanige afwijkingen doet de Minister van Financiën schriftelijk mededeling aan de Algemene Rekenkamer.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 04-06-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1 De Regeling Kwijtschelding en Buiteninvorderingstelling 1997 wordt ingetrokken.

  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling kwijtschelding en buiteninvorderingstelling 2004.

  • 3 Zij treedt in werking met ingang van 1 april 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Financiën,

G. Zalm