Antwoord
[Regeling vervallen per 20-10-2007]
Bedrijfsopvolger was ondernemer
In beginsel is sprake van een gebeurtenis die leidt tot herziening van de (conserverende)
aanslagen. De bedrijfsopvolger houdt op winst uit onderneming te genieten ( zie artikel
53b, lid 3, onderdeel a, Successiewet). Echter in artikel 7d Uitvoeringsregeling is
bepaald dat het overlijden van de bedrijfsopvolger geen gebeurtenis is als bedoeld
in artikel 53b, lid 3, Successiewet.
De (conserverende) aanslagen opgelegd aan de ondernemer-bedrijfsopvolger blijven bestaan
en gaan over op zijn erfgenamen. De erfgenamen krijgen dus het recht op de voorwaardelijke
faciliteiten, onder de verplichting de resterende duur van de voortzettingstermijn
die bij het overlijden van de ondernemer-bedrijfsopvolger nog liep, vol te maken.
Het is voldoende dat één van de erfgenamen de onderneming gedurende die tijd voortzet.
Indien de erfgenamen de onderneming niet voortzetten of in de nog resterende periode
ophouden winst te genieten, worden de (conserverende) aanslagen herzien.
Daarnaast kan een voortzettende erfgenaam ter zake van zijn erfrechtelijke verkrijging
van ondernemingsvermogen ook uit eigen hoofde een beroep doen op de bedrijfsopvolgingsregeling.
Hiervoor gaat een nieuwe termijn van vijf jaar lopen.
Bedrijfsopvolger was aandeelhouder
Bij overlijden van de aandeelhouder is sprake van een fictieve vervreemding, en daarmee
van een gebeurtenis die in beginsel leidt tot herziening van de (conserverende) aanslagen.
Zie artikel 53b, leden 3 en 4, Successiewet. In tegenstelling tot situaties in de
winstsfeer kent artikel 7d Uitvoeringsregeling geen bepaling die artikel 53b, leden
3 en 4, Successiewet buiten werking stelt bij overlijden van de opvolgende aandeelhouder.
Het voornemen bestaat artikel 7d lid 7 Uitvoeringsbesluit Successiewet in deze zin
aan te passen. Vooruitlopend hierop wordt goedgekeurd dat van een gebeurtenis als
bedoeld in artikel 53b, lid 3, Successiewet geen sprake is indien de aandeelhouder
door overlijden ophoudt aandeelhouder te zijn.
De (conserverende) aanslagen opgelegd aan de aandeelhouder-bedrijfsopvolger blijven
bestaan en gaan over op zijn erfgenamen. De erfgenamen krijgen dus het recht op de
voorwaardelijke faciliteiten, onder de verplichting de resterende duur van de voortzettingstermijn
die bij het overlijden van de aandeelhouder-bedrijfsopvolger nog liep, vol te maken.
Het is voldoende dat één van de erfgenamen aandeelhouder wordt en de termijn volmaakt.
Indien de erfgenamen de aandelen binnen de nog resterende termijn vervreemden, worden
de (conserverende) aanslagen herzien.
Daarnaast kan een erfgenaam die aandelen erft ter zake van die verkrijging ook in
die hoedanigheid een beroep op de bedrijfsopvolgingsregeling doen. Hiervoor gaat een
nieuwe termijn van vijf jaar lopen.