Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2005

[Regeling materieel uitgewerkt per 15-01-2005.]
Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 06-11-2004.
Geldend van 06-11-2004 t/m heden

Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 1 juli 2004 houdende de vaststelling van de aan ondernemers die bloemkwekerijproducten naar Japan exporteren op te leggen heffing voor het jaar 2005 (Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2005)

HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAP TUINBOUW,

gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

gelet op de artikelen 12 en 14 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw;

gehoord de Sectorcommissie voor bloemkwekerijproducten, d.d. 19 mei 2004;

BESLUIT:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 2 In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. productschap

    :

    het Productschap Tuinbouw;

    b. bestuur

    :

    het bestuur van het productschap;

    c. voorzitter

    :

    de voorzitter van het productschap;

    d. bloemkwekerijproducten

    :

    producten als omschreven in artikel 1, tweede lid, sub d, van de Verordening PT vakheffing bloemkwekerijproducten 2005, en

    e. heffingsplichtige

    :

    degene die ingevolge deze heffingsverordening heffing is verschuldigd.

§ 2. Heffingsplicht

Artikel 2

  • 1 De exporteur van bloemkwekerijproducten is over de door hem naar Japan uitgevoerde bloemkwekerijproducten aan het productschap een heffing verschuldigd.

  • 2 De heffing als bedoeld in het eerste lid, is aan het productschap verschuldigd over het jaar 2005, ten behoeve van de financiering van controles van bloemkwekerijproducten die naar Japan worden uitgevoerd.

  • 3 De heffing als bedoeld in het eerste lid, wordt opgelegd bij wege van een aanslag, met inachtneming van het in de volgende artikelen bepaalde.

Artikel 3

  • 1 Ter uitvoering van artikel 2 doet de exporteur van bloemkwekerijproducten aangifte bij het productschap van de tijd gedurende welke de door hem naar Japan uitgevoerde hoeveelheden bloemkwekerijproducten zijn gecontroleerd.

  • 2 De opgave als bedoeld in het vorige lid, wordt gedaan op een door het productschap te verstrekken aangifteformulier, met inachtneming van de daarop gestelde vragen en gegeven aanwijzingen.

  • 3 Wanneer de exporteur de Plantenziektenkundige Dienst heeft gemachtigd de in het eerste lid bedoelde gegevens aan het productschap te verstrekken, hoeft de opgave als bedoeld in het tweede lid, niet te geschieden.

§ 3. Grondslag en hoogte

Artikel 4

  • 1 Het bedrag van de heffing wordt vastgesteld op basis van de tijd gedurende welke de uit te voeren bloemkwekerijproducten onderworpen zijn geweest aan een controle als bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 2 De tijd welke is gemoeid met de controle wordt afgerond op de tijdseenheid van een kwartier. Per kwartier is een heffing van: € 45,= verschuldigd.

  • 3 De exporteur en de keurmeester ondertekenen allebei de verklaring waaruit blijkt gedurende hoeveel tijd de keurmeester één of meerdere partijen bloemkwekerijproducten heeft gekeurd, uitgedrukt in eenheden van een kwartier.

  • 4 Indien een exporteur één of meer verklaringen niet heeft ondertekend, is artikel 5 van overeenkomstige toepassing.

§ 4. Oplegging en inning

Artikel 5

Indien de heffingsplichtige de gegevens die hem krachtens of ten behoeve van de onderhavige verordening zijn gevraagd, niet, niet tijdig of niet volledig verstrekt, wordt de heffing berekend over de dan door de voorzitter te ramen omvang van de grondslag die op de heffingsplichtige ingevolge deze verordening van toepassing is, in welk geval de heffing met € 40,= wordt verhoogd in verband met administratiekosten.

Artikel 6

  • 1 De oplegging van de krachtens deze verordening verschuldigde heffing vindt plaats na afloop van het jaar waarover de heffing verschuldigd is en geschiedt door toezending of uitreiking aan de heffingsplichtige van een heffingsnota.

  • 2 Iedere heffingsnota is gedagtekend en bevat ten minste:

    • a. naam en adres van de heffingsplichtige;

    • b. een specificatie of toelichting omtrent de wijze waarop de heffing is berekend, en

    • c. het totaal van de heffing.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan de heffingsplichtige een voorlopige heffing worden opgelegd tot het bedrag waarop de heffing vermoedelijk zal worden vastgesteld. De voorlopige heffing wordt verrekend met de krachtens deze verordening verschuldigde heffing.

Artikel 7

Indien uit de ter beschikking gekomen gegevens blijkt dat de verstrekking van de gegevens, of een raming als bedoeld in artikel 5, niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, kan een opgelegde heffing aan de hand van deze gegevens worden herzien en opnieuw worden opgelegd.

Artikel 8

  • 1 Betaling geschiedt binnen 30 dagen na dagtekening van de heffingsnota.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is de nota terstond invorderbaar zodra:

    • a. het faillissement van de heffingsplichtige is aangevraagd;

    • b. de heffingsplichtige het drijven van de onderneming beëindigt of van het voornemen daartoe blijkt, of

    • c. de heffingsplichtige zich metterwoon in het buitenland heeft gevestigd of van het voornemen daartoe blijkt.

Artikel 9

Aan de heffingsplichtige, die niet of niet geheel binnen de in artikel 8 bedoelde termijn heeft betaald, kunnen:

  • a. de daaruit voortvloeiende extra kosten van: € 22,50 in rekening worden gebracht, alsmede

  • b. de wettelijke interest over het niet betaalde bedrag, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling diende te zijn verricht ingevolge de aanmaning als bedoeld in artikel 127, tweede lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie.

Artikel 10

De invorderingskosten voortvloeiend uit het niet betalen binnen de gestelde termijn als bedoeld in artikel 8 en 9, zijn voor rekening en risico van de ondernemer.

Artikel 11

De voorzitter is belast met de oplegging en inning van de heffing en de daarmee samenhangende kosten als bedoeld in de artikelen 5 tot en met 10.

Artikel 12

  • 1 De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening dienen in handen van de voorzitter of door deze aan te wijzen personen van het secretariaat van het productschap te worden gesteld.

  • 2 Deze gegevens mogen slechts worden gebezigd voor de vervulling van de taak van het productschap en mogen niet onder vermelding of aanduiding van de onderneming, waarop zij betrekking hebben, aan het bestuur, het dagelijks bestuur, een commissie van het productschap of aan leden of plaatsvervangende leden daarvan of aan derden worden overgelegd, tenzij de betreffende onderneming hiervoor uitdrukkelijk toestemming heeft verleend.

Deze verordening en de daarbij behorende toelichting worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

Zoetermeer, 1 juli 2004

J. van der Veen

voorzitter

C. Kuijvenhoven

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 9 september 2004 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 5 oktober 2004, nr. TRCJZ/2004/4727.