Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid

[Regeling vervallen per 01-01-2012.]
Geraadpleegd op 27-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2012.
Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2011

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 oktober 2004, Directie Arbeidsmarkt Bijzondere Groepen, nr. ABG/DB/04/70569, houdende vaststelling van regels inzake de verstrekking van subsidie aan werkgevers met als doel werken op hogere leeftijd door werknemers te stimuleren door het bevorderen van leeftijdsbewust (personeels)beleid (Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de minister: de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • b. werknemer: de natuurlijke persoon, die in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat;

  • c. werkgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon waarbij werknemers in dienstbetrekking werkzaam zijn;

  • d. aanvrager: de aanvrager van projectsubsidie;

  • e. aanvraagtijdvak: een door de minister vastgesteld tijdvak als bedoeld in artikel 4 waarbinnen aanvragen om projectsubsidie kunnen worden ingediend;

  • f. brancheorganisatie: een organisatie, die rechtspersoonlijkheid bezit, die belangen behartigt van ondernemers in een zelfde bedrijfstak of samenhangend gedeelte daarvan;

  • g. bedrijfstakorganisatie: een voor een bedrijfstak representatieve organisatie van werkgevers of werknemers, die rechtspersoonlijkheid bezit en in een collectieve arbeidsovereenkomst is opgenomen;

  • h. leeftijdsbewust beleid: beleid bij werkgevers waarin projecten ontwikkeld of uitgevoerd worden die tot doel hebben te voorkomen dat werknemers vanwege hun leeftijd voortijdig het arbeidsproces verlaten;

  • i. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor een bedrijfstak: door werkgevers en werknemers in het leven geroepen, dan wel beheerd, samenwerkingsverband per bedrijfstak, dat is opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 2. Aanvragers

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 De Minister verleent op aanvraag aan de volgende aanvragers subsidie voor de kosten van projecten die gericht zijn op het bevorderen van leeftijdsbewust beleid:

    • a. een brancheorganisatie;

    • b. een bedrijfstakorganisatie;

    • c. een Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor een bedrijfstak, indien:

      • 1°. het in artikel 1, onderdeel i, bedoelde samenwerkingsverband een stichting als bedoeld in artikel 285, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is;

      • 2°. het bestuur van deze stichting bevoegd is te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt;

      • 3°. het doel van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor een bedrijfstak helder afgebakend is en blijkens de statuten in ieder geval bestaat uit het vertegenwoordigen van personeelsbelangen;

      • 4°. het aannemelijk is dat het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor een bedrijfstak niet in betalingsonmacht verkeert.

  • 2 De subsidie wordt verstrekt aan de aanvrager.

Artikel 3. Aard van de projecten

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt slechts verstrekt voor projecten die zich richten op het verspreiden of verder bevorderen van leeftijdsbewust beleid bij bedrijven wier belangen door de aanvragende brancheorganisatie worden behartigd dan wel bedrijven die zijn aangesloten bij de aanvragende bedrijfstakorganisatie of het aanvragende Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor een bedrijfstak, en waarvan de effecten nog tenminste tot twee jaar na afloop van het project merkbaar zijn.

Artikel 4. Subsidieverstrekking en aanvraagtijdvakken

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 De mogelijkheid tot het indienen van aanvragen voor projectsubsidie bestaat slechts gedurende door de Minister vastgestelde aanvraagtijdvakken, gelegen in de periode 2004 tot en met 2008.

  • 2 Aanvragen voor projecten voor de aanvraagronde 2007–2008 kunnen worden ingediend in de volgende aanvraagtijdvakken:

    • a. het eerste aanvraagtijdvak loopt van 1 maart 2007 tot en met 1 mei 2007;

    • b. het tweede aanvraagtijdvak loopt van 3 maart 2008 tot en met 29 april 2008.

  • 3 Subsidie wordt voor het eerste aanvraagtijdvak van aanvraagronde 2007–2008 slechts eenmaal aan dezelfde aanvrager verleend en voor het tweede aanvraagtijdvak van aanvraagronde 2007–2008 ten hoogste driemaal aan dezelfde aanvrager verleend.

  • 4 Subsidie wordt slechts verleend voor projecten met een duur van maximaal 12 maanden.

Artikel 5. De aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Een aanvraag heeft steeds betrekking op één project.

  • 2 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een begroting.

  • 3 De aanvrager maakt bij de indiening gebruik van het daarvoor door de minister verstrekte formulier dat is ingericht overeenkomstig het model van bijlage 1 van deze regeling.

  • 4 Met betrekking tot de projecten voor het tweede aanvraagtijdvak van aanvraagronde 2007–2008 geldt dat deze projecten betrekking hebben op het verspreiden of verder bevorderen van beleidsinstrumenten op het gebied van het verhogen van de duurzame inzetbaarheid van werknemers en in het bijzonder gericht zijn op een van de volgende thema’s:

    • a. Communicatie en voorlichting: het anders dan door ontwikkeling van beleidsinstrumenten vergroten van bewustwording van leeftijdsbewust personeelsbeleid of het uitwisselen van ervaring, kennis en informatie over leeftijdsbewust personeelsbeleid;

    • b. Verantwoordelijkheid werknemer: stimuleren van de discussie over de inhoud van de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer bij leeftijdsbewust beleid in verhouding tot de verantwoordelijkheid van de werkgever;

    • c. Ontziemaatregelen: onderzoeken van problemen die kunnen ontstaan wanneer ontziemaatregelen worden vervangen door preventiemaatregelen en het formuleren van verbeteringen op dit terrein;

    • d. Taak- en functieroulatie: stimuleren van mobiliteit door het gebruikmaken en ontwikkelen van taak- en functieroulatie;

    • e. Blijven ontwikkelen: ondersteunen van het opzetten door bedrijven van activiteiten die bijdragen aan permanente ontwikkeling van lager opgeleide oudere werknemers; of

    • f. Instrumenten voor kleine bedrijven: aanbieden van faciliteiten en hulp aan kleinere bedrijven om leeftijdsbewust personeelsbeleid te bevorderen.

  • 5 Op een aanvraag wordt uiterlijk 12 weken na het sluiten van een aanvraagtijdvak beslist.

Artikel 6. Weigering van projectsubsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Een projectaanvraag wordt afgewezen, indien:

    • a. de aanvraag of het voor subsidie aangemelde project niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen;

    • b. de ontwikkeling of uitvoering van het project onvoldoende met de in bijlage 1 van deze regeling vermelde bewijsstukken wordt aangetoond;

    • c. het een project als bedoeld in artikel 5, vierde lid, aanhef en onderdeel b, betreft en dat project niet resulteert in een overzicht van voorwaarden waaraan werknemers en werkgevers dienen te voldoen om te zorgen dat de werknemer zijn verantwoordelijkheid neemt;

    • d. het een project als bedoeld in artikel 5, vierde lid, aanhef en onderdeel c of d, betreft waarbij geen implementatieplan is inbegrepen waarin beschreven staat hoe men verbeteringen tot stand kan brengen; of

    • e. het een project als bedoeld in artikel 5, vierde lid, aanhef en onderdeel e, betreft en de subsidie gebruikt wordt voor het verzorgen van scholing.

  • 2 Alle projectaanvragen die door dezelfde aanvrager zijn ingediend in het tweede aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, worden afgewezen, indien:

    • a. door deze aanvrager meer dan drie aanvragen worden ingediend in dat tweede aanvraagtijdvak; of

    • b. door deze aanvrager twee of meer aanvragen in dat tweede aanvraagtijdvak worden ingediend met betrekking tot hetzelfde thema.

Artikel 7. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Voor projecten is in de aanvraagronde 2007–2008 in totaal een budget beschikbaar van € 6,45 miljoen.

  • 2 Voor de verdeling van het beschikbare budget wordt de volgende verdeelsleutel gehanteerd:

    • a. voor het eerste aanvraagtijdvak bedraagt het subsidieplafond € 3,15 miljoen;

    • b. voor het tweede aanvraagtijdvak bedraagt het subsidieplafond € 3,3 miljoen.

  • 3 Voor het bepalen van het bereiken van het subsidieplafond in een aanvraagtijdvak worden aanvragen in volgorde van datum van binnenkomst behandeld, waarbij alleen volledige aanvragen in behandeling worden genomen. Van een volledige aanvraag is sprake indien wordt voldaan aan artikel 5.

  • 4 Wanneer een onvolledige aanvraag wordt geretourneerd geldt als datum van binnenkomst de datum van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 5 Indien toekenning van aanvragen die op dezelfde datum zijn binnengekomen leidt tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt, in afwijking van het derde lid, met betrekking tot die aanvragen de volgorde door loting vastgesteld.

Artikel 7a. Evenwichtige verdeling subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Indien 25% van het voor het tweede aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, vastgestelde subsidieplafond is aangevraagd ten behoeve van eenzelfde thema, laat de Minister daarna binnengekomen aanvragen ten behoeve van eenzelfde thema tot uiterlijk twaalf weken na het sluiten van het aanvraagtijdvak buiten behandeling.

  • 2 Het besluit om een aanvraag tijdelijk buiten behandeling te laten wordt aan de aanvrager bekendgemaakt uiterlijk vier weken na sluiting van het aanvraagtijdvak.

  • 3 Uiterlijk vier weken na afloop van de periode waarin een aanvraag buiten behandeling is gelaten, wordt op die aanvraag beslist. Daarbij worden de aanvragen die buiten behandeling zijn gelaten behandeld in volgorde van binnenkomst, onmiddellijk volgend op de laatste volledige aanvraag in de volgorde van binnenkomst van de aanvragen die niet buiten behandeling zijn gelaten.

Artikel 8. Subsidiabele activiteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Uitsluitend begrote kosten die verband houden met de realisatie van activiteiten en die voor de ontwikkeling of uitvoering van het project als noodzakelijk en ten laste van de aanvrager te blijven kosten zijn aan te merken, komen voor subsidiëring in aanmerking.

  • 2 Kosten voor het verspreiden van resultaten komen voor subsidie in aanmerking tot een maximum van:

  • 3 Geen subsidie wordt verleend voor begrote kosten van projecten die voor de datum van subsidieverlening ten behoeve van het project zijn ontwikkeld of uitgevoerd.

Artikel 9. Subsidiehoogte

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De aan de aanvrager te verlenen voorlopige en maximale subsidie wordt gebaseerd op de in de projectbegroting opgenomen kosten die gemoeid zijn met de realisatie van het project. De Minister verleent een lagere subsidie dan de in de projectbegroting opgenomen, indien de projectbegroting hem niet realistisch voorkomt. De subsidie wordt door de minister vastgesteld aan de hand van de mate van realisatie van het in de aanvraag, bedoeld in artikel 5, genoemde project. De subsidie bedraagt maximaal € 40.000,– per project.

Artikel 10. Bevoorschotting

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Aan de aanvrager wordt een voorschot op de projectsubsidie verleend. Het voorschot bedraagt 80% van het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde bedrag.

Artikel 11. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

In afwijking van artikel 14 van de Algemene Regeling SZW-subsidies wordt een verantwoording ingediend onder gebruikmaking van een formulier overeenkomstig het model van bijlage 2 van deze regeling.

Artikel 12. Publiciteit en evaluatie

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 De aanvrager verleent in overleg met de minister medewerking aan door de minister georganiseerde publicitaire en voorlichtingsactiviteiten gericht op de media, potentiële deelnemers, relevante organisaties en het grote publiek.

  • 2 De aanvrager verleent medewerking aan de opstelling van evaluatierapporten met betrekking tot deze subsidieregeling, en zal, indien het gesubsidieerde project niet in eigen beheer wordt uitgevoerd, zorgdragen dat de feitelijke uitvoerder van het project deze medewerking verleent.

Artikel 13. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 december 2004 en vervalt met ingang van 1 januari 2012.

  • 2 De regeling, zoals die onmiddellijk voor de datum waarop deze vervalt geldt, blijft van toepassing op de financiële afwikkeling van de subsidie.

  • 3 Deze regeling, zoals die luidde op 19 december 2006, blijft van toepassing op subsidies verleend voorafgaande aan 20 december 2006.

  • 4 Deze regeling, zoals die luidde op 31 december 2007, blijft van toepassing op subsidies aangevraagd in het eerste aanvraagtijdvak van aanvraagronde 2007–2008.

Artikel 14. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van bijlagen 1 en 2 die uiterlijk 1 december 2004 ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.

Den Haag, 19 oktober 2004

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

[Red: Ligt ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.]

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

[Red: Ligt ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.]