2. Het geven van financiële ondersteuning door woningcorporaties aan buitenlandse
instellingen
[Regeling vervallen per 01-07-2015]
Naar aanleiding van een aantal concrete verzoeken heb ik besloten om het verstrekken
van financiële ondersteuning door woningcorporaties aan buitenlandse volkshuisvestelijke
instellingen, welke geen verbinding van de woningcorporatie mogen zijn, nader te preciseren
en te begrenzen. Zowel vanwege het gegeven dat het financiële risico voor de woningcorporaties
of hun verbindingen beperkt dient te zijn, als vanwege het feit, dat zeer veel woningcorporaties
en hun verbindingen nog grote investeringen dienen te plegen in enerzijds herstructurering
van hun bezit en anderzijds in nieuwbouw, heb ik besloten, dat het geven van financiële
ondersteuning door toegelaten instellingen in welke vorm dan ook qua bedragen beperkt
dient te blijven. Gezien de situatie in veel van de betrokken landen, zie hierna,
kan het risico dat een woningcorporatie met garantstelling loopt zeer groot zijn.
Daarom wil ik aan de financiële steunverlening, welke slechts de vorm mag hebben van schenkingen en van garanties - hetgeen betekent,
dat afgezien dient te worden van het verstrekken van grote schenkingen, van leningen
en van financieel ongelimiteerde garanties -, een aantal uitdrukkelijke voorwaarden stellen:
-
• Ik wil de mogelijkheid tot het verstrekken van financiële steun beperken tot de bouw
van woningen in de plaatselijke sociale huursector.
-
• Ik wil de mogelijkheid tot het verstrekken van financiële steun alleen toestaan aan
woningcorporaties die behoren tot de zogeheten A-categorie. Dit is de door het CFV
gehanteerde categorie voor financieel sterke woningcorporaties.
-
• Elke vorm van financiële steunverlening dient te geschieden in euro teneinde valutarisico's
voor de betrokken Nederlandse woningcorporaties en/of hun verbindingen te voorkomen.
-
• Tevens wil ik de totale omvang van de steunverlening, dus van schenkingen en garanties tezamen, in enig jaar maximeren tot 0,3 promille van het balanstotaal van een woningcorporatie.
Zodra in enig jaar de grens van 0,3 promille van het balanstotaal is bereikt, mag
betrokken woningcorporatie in dat jaar geen schenkingen meer doen of garanties verstrekken.
-
• Daarnaast zal er in het geval van het aanspreken van de garantie voor de woningcorporatie
geen verder financieel probleem mogen optreden dan het bedrag, dat de garantie beloopt.
Dit betekent dat in elk geval de volgende voorwaarden contractueel moeten worden vastgelegd:
-
a. de garantie mag slechts betrekking hebben op de rente- en aflossingsverplichtingen
die uit een door betrokken buitenlandse instelling aangetrokken lening voortvloeien.
Betalingsverplichtingen wegens vervroegde opeisbaarheid van de lening mogen niet onder de garantie vallen, zodat overschrijding van het garantiebedrag om deze reden
niet kan voorkomen
-
b. de som van jaarlijkse rente en aflossing van de te borgen lening moet een gelijkblijvend
(annuïtaire lening) of een dalend (bijvoorbeeld een lineaire lening) verloop kennen
met een maximum looptijd van 30 jaar
-
c. het betrokken project dient te worden geveild, vóórdat de garantie wordt aangesproken.
-
• De financiële steun mag slechts gegeven worden ten behoeve van instellingen in bepaalde
(in de bijlage genoemde) landen.
Het betreft:
-
1. landen waarmee VROM ten aanzien van wonen formele samenwerkingsafspraken heeft gemaakt
zoals in een Memorandum of Understanding (MOU);
-
2. de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius, Saba en de landen Curaçao en Sint Maarten
en Aruba;
-
3. landen waarmee Nederland een intensieve ontwikkelingssamenwerkingsrelatie heeft, de
zogenaamde partnerlanden zoals die worden omschreven en vermeld in de Nota 'Aan elkaar
verplicht' van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (oktober 2003);
-
4. landen waarmee Nederland samenwerkt in het kader van het MATRA-programma van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken.
De lijst zal van tijd tot tijd worden aangepast, daar het aantal landen waarmee een
MOU is gesloten, waarmee een intensieve ontwikkelingssamenwerkingsrelatie is gesloten,
of welke onder het MATRA programma vallen, in de loop der tijd zal wijzigen. U zult
daarvan in kennis worden gesteld.
Ik heb in het licht van het voorgaande besloten om de goedkeuring vooraf en daarmede
de inhoudelijke toetsing, als bedoeld in MG 2001-04, van de voornemens om voor buitenlandse
projecten financiële steun te verlenen, te laten vervallen. Woningcorporaties die
zijn over gegaan tot het geven van financiële ondersteuning als hierboven bedoeld
dienen dit expliciet te melden in zowel de jaarrekening als het jaarverslag.
Indien het voornemen bestaat om financiële steun te verlenen aan een land, dat niet tot een van de bovengemelde groepen behoort, dient dit wél aan mij (Ministerie VROM,
Directoraat Generaal Wonen, Directie Stad en Regio, IPC 210, Postbus 30941, 2500 GX
Den Haag) ter beoordeling te worden voorgelegd.
Het zal regelmatig voorkomen, dat een buitenlandse volkshuisvestelijke instelling
een project slechts kan starten, indien meerdere Nederlandse woningcorporaties financiële
ondersteuning verlenen. Om die reden heb ik Aedes dan ook verzocht om hier een coördinerende
rol te vervullen.