Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2005

[Regeling vervallen per 01-03-2008.]
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-11-2006.
Geldend van 01-11-2006 t/m 07-03-2007

Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 juni 2005, nr. WJZ/2005/24012 (8158), houdende vaststelling van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2005 (Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2005)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gehoord de departementale ondernemingsraad;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. ministerie: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

  • b. bewindspersoon: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of een Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

  • c. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

  • d. staatssecretaris: Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

  • e. secretaris-generaal: secretaris-generaal van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

  • f. plaatsvervangend secretaris-generaal: plaatsvervangend secretaris-generaal van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

  • g. directeur-generaal: directeur-generaal van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

  • h. inspecteur-generaal: inspecteur-generaal van het onderwijs,

  • i. hoofd van het agentschap: hoofddirecteur van het agentschap Centrale Financiën Instellingen of directeur van het agentschap Rijksarchiefdienst,

  • j. directeur: degene die aan het hoofd staat van een beleidsdirectie, een ondersteunende directie, een programmadirectie of een ondersteunend bureau als bedoeld in de bijlage bij dit besluit,

  • k. budgethouder: functionaris die verantwoordelijk is voor een rechtmatig en doelmatig financieel beheer van de aan hem toegewezen budgetten,

  • l. budget: aan een budgethouder toegewezen verplichtingen- en kasbedrag(en) alsmede de te realiseren ontvangsten ter uitvoering van een deel van de begroting,

  • m. bestedingsplan ter uitvoering van de begroting, opgesteld ten behoeve van het aangaan van verplichtingen anders dan:

    • in het kader van de reguliere of aanvullende bekostiging,

    • in het kader van het aangaan van verplichtingen uit hoofde van de cultuurnota,

    • subsidies op grond van artikel 34 van de Monumentenwet 1988,

  • n. managementafspraak: afspraak omtrent de vertaling van beleidsdoelen in de begroting en de doelstellingen voor de interne bedrijfsvoering naar concrete acties en activiteiten, benodigde middelen en bevoegdheden of de prestatie- en kwaliteitsnormen ten aanzien van de te leveren producten of diensten, dan wel beide, met inbegrip van het bestedingsplan.

Artikel 2. Mandaat, volmacht en machtiging

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van:

  • a. volmacht om in naam van een bewindspersoon privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, en

  • b. machtiging om in naam van een bewindspersoon handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 3. Organisatie van het ministerie

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 Het ministerie bestaat uit:

    • a. de ondersteuningskolom waaronder de ondersteunende directies vallen,

    • b. drie beleidskolommen (directoraten-generaal) waaronder de beleidsdirecties vallen,

    • c. de Inspectie van het onderwijs,

    • d. de Erfgoedinspectie,

    • e. het agentschap Centrale Financiën Instellingen, en

    • f. het agentschap Rijksarchiefdienst.

  • 2 De secretaris-generaal kan programmadirecties en projecten instellen en mandaat verlenen aan projectleiders.

  • 3 [Red: Vervallen.]

  • 4 De organisatie van het ministerie wordt nader vastgesteld door middel van de bij dit besluit behorende bijlage.

  • 5 Wijziging van de bijlage geschiedt door de secretaris-generaal.

  • 6 De directeur Personeel en Organisatie draagt zorg voor bekendmaking van de bijlage door openbare ter inzage legging op het ministerie en door plaatsing op het intranet en de internetsite van het ministerie.

Artikel 4. Voorbehouden aan bewindspersonen

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 Aan de bewindspersoon is voorbehouden het afdoen en ondertekenen van stukken:

    • a. gericht aan de Koningin,

    • b. gericht aan de Raad van Ministers van het Koninkrijk, de Raad van Ministers en de daaruit gevormde colleges,

    • c. gericht aan ministers en staatssecretarissen,

    • d. gericht aan autoriteiten in binnen- en buitenland, gelijk of hoger in rang dan een minister of staatssecretaris,

    • e. gericht aan de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal en de voorzitters van de uit die Kamers gevormde commissies,

    • f. gericht aan de Raad van State van het Koninkrijk en de Raad van State,

    • g. gericht aan de Algemene Rekenkamer,

    • h. houdende beslissingen op een bezwaarschrift of een beroepschrift,

    • i. betreffende het nemen van beloningsbesluiten ten aanzien van ambtenaren waarbij de secretaris-generaal als direct-leidinggevende optreedt, en

    • j. houdende algemeen verbindende voorschriften.

  • 2 Aan de minister is voorbehouden het afdoen en ondertekenen van stukken:

    • a. houdende het sluiten van huur-, huurkoop- en lease-overeenkomsten voor een bedrag van meer dan € 2.500.000 voor de duur van de overeenkomst, en

    • b. de goedkeuring van het departementale bestedingsplan.

  • 3 De secretaris-generaal kan de stukken, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met h, afdoen en ondertekenen indien daarover afspraken zijn gemaakt tussen een bewindspersoon en de secretaris-generaal. De directeur Bestuursondersteuning en Advies draagt zorg voor bekendmaking van de afspraken, door openbare ter inzage legging op het ministerie en door plaatsing op het intranet en de internetsite van het ministerie.

Artikel 5. Mandaat aan SG en PSG

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De secretaris-generaal heeft mandaat voor al hetgeen het ministerie betreft met inachtneming van de managementafspraak tussen de minister en de secretaris-generaal.

  • 2 De secretaris-generaal geeft rechtstreeks leiding aan de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal, de inspecteur-generaal, de directeur van de Erfgoedinspectie en de directeuren van de volgens de bijlage onder hem ressorterende dienstonderdelen.

  • 3 De plaatsvervangend secretaris-generaal geeft rechtstreeks leiding aan de hoofddirecteur van het agentschap Centrale Financiën Instellingen en de directeuren van de volgens de bijlage onder hem ressorterende dienstonderdelen.

  • 4 De plaatsvervangend secretaris-generaal vervangt de secretaris-generaal bij diens afwezigheid of verhindering en in de gevallen daartoe door de secretaris-generaal aangewezen. Hij treedt alsdan in de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de secretaris-generaal.

  • 5 Voorzover de secretaris-generaal of de plaatsvervangend secretaris-generaal rechtstreeks leiding geeft aan de directeuren van de volgens de bijlage onder hem ressorterende dienstonderdelen, zijn de voorschriften die van toepassing zijn op directeuren-generaal, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Mandaat aan DG’s

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De directeuren-generaal hebben, onverminderd de mandaatverlening aan de secretaris-generaal, binnen het kader van de managementafspraak mandaat ten aanzien van alle aangelegenheden op het terrein van hun directoraat-generaal.

  • 2 De directeuren-generaal geven rechtstreeks leiding aan de directeuren van de onder hen ressorterende dienstonderdelen. De desbetreffende directeur-generaal geeft leiding aan de directeur van het agentschap Rijksarchiefdienst.

  • 3 De directeuren-generaal zijn budgethouder voor de hen door de secretaris-generaal toegewezen budgetten. De directeuren-generaal kennen aan de directeuren de budgetten toe waarover zij kunnen beschikken.

Artikel 7. Mandaat aan hoofden van de inspecties

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De inspecteur-generaal heeft, onverminderd de mandaatverlening aan de secretaris-generaal, met inachtneming van de Wet op het onderwijstoezicht en binnen het kader van de managementafspraak mandaat ten aanzien van alle aangelegenheden die verband houden met de taken en verantwoordelijkheden op zijn werkterrein.

  • 2 De directeur van de Erfgoedinspectie heeft, onverminderd de mandaatverlening aan de secretaris-generaal, binnen het kader van de managementafspraak mandaat ten aanzien van alle aangelegenheden die verband houden met de taken en verantwoordelijkheden op zijn werkterrein.

  • 3 De hoofden van de inspecties, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn budgethouder voor de hun door de secretaris-generaal toegewezen budgetten.

Artikel 8. Mandaat aan hoofden van de agentschappen

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De hoofden van de agentschappen hebben, onverminderd de mandaatverlening aan de secretaris-generaal, binnen het kader van de managementafspraak mandaat ten aanzien van alle aangelegenheden die verband houden met de taken en verantwoordelijkheden op hun werkterrein.

  • 2 De hoofden van de agentschappen zijn budgethouder voor de hun door de secretaris-generaal toegewezen budgetten.

Artikel 9. Mandaat aan directeuren

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De directeuren hebben, onverminderd de mandaatverlening aan de secretaris-generaal en de directeuren-generaal, binnen het kader van de managementafspraak mandaat ten aanzien van de aangelegenheden die verband houden met de taken en verantwoordelijkheden op hun werkterrein.

  • 2 De directeuren zijn budgethouder voor de hun door de directeur-generaal toegewezen budgetten.

  • 4 Het verlenen van ondermandaat van de in het derde lid bedoelde bevoegdheden is niet mogelijk.

Artikel 10. Managementafspraken

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De secretaris-generaal maakt managementafspraken met de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal, de inspecteur-generaal en de directeur van de Erfgoedinspectie.

  • 2 De secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal en de directeuren-generaal maken managementafspraken met de directeuren van de onder hen ressorterende directies en met de hoofden van de agentschappen.

  • 3 De directeur Personeel en Organisatie draagt zorg voor bekendmaking van de managementafspraken voorzover het betreft daarin opgenomen beperkingen of uitbreidingen van een mandaat dat op grond van dit besluit is verleend, door openbare ter inzage legging op het ministerie en door plaatsing op het intranet en de internetsite van het ministerie.

Artikel 11. Ondermandaat en mandaatregister

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal, de inspecteur-generaal, de directeur van de Erfgoedinspectie, de hoofden van de agentschappen en de directeuren kunnen ieder voor hun werkterrein ondermandaat verlenen, onverminderd artikel 9, vierde lid, artikel 12, tweede lid, en artikel 13, derde lid. Zij bepalen in hoeverre het verlenen van verder ondermandaat mogelijk is.

  • 2 Voor het verlenen van ondermandaat door een directeur die ressorteert onder de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal of een directeur-generaal, is de goedkeuring door de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal onderscheidenlijk de directeur-generaal vereist. Voor machtiging om op treden in gerechtelijke procedures en ondermandaat inzake het passeren van notariële akten is de goedkeuring niet vereist.

  • 3 De directeur Personeel en Organisatie draagt zorg voor bekendmaking van krachtens dit besluit verleende algemene ondermandaten door openbare ter inzage legging op het ministerie en door plaatsing op het intranet en de internetsite van het ministerie. De inspecteur-generaal en de hoofden van de agentschappen dragen zorg voor bekendmaking van de krachtens dit besluit door hen verleende ondermandaten door openbare ter inzage legging op het ministerie en plaatsing op het intranet en de internetsite van het ministerie.

  • 4 De directeur Personeel en Organisatie houdt een register bij van de handtekeningen van de krachtens dit besluit gemandateerden.

Artikel 12. Voorbehouden aan secretaris-generaal

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De secretaris-generaal is bij uitsluiting van anderen gemandateerd met betrekking tot:

    • a. koninklijke onderscheidingen,

    • b. voorstellen voor het vergezellen van de bewindspersoon bij buitenlandse dienstreizen,

    • c. stukken gericht aan de Nationale ombudsman,

    • d. de afwijzing van een verzoek om informatie ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur,

    • e. het nemen van beloningsbesluiten ten aanzien van ambtenaren, waarbij een directeur-generaal, de inspecteur-generaal, de directeur van de Erfgoedinspectie of het hoofd van een agentschap als direct-leidinggevende optreedt,

    • f. het nemen van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van personele aangelegenheden betreffende ambtenaren in schaal 15 en hoger, onverminderd artikel 12, eerste lid, onderdeel e en artikel 15, voorzover het betreft:

    • g. het verlenen van mandaat inzake een bevoegdheid, bedoeld in artikel 13,

    • h. het nemen van besluiten die voor alle ambtenaren van het ministerie gelden,

    • i. het openstellen van externe vacatures,

    • j. het bepalen van een standpunt inzake een gemeld vermoeden van een misstand,

    • k. besluiten inhoudende reorganisatieontslag, ontslag als bedoeld in artikel 99 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, voorwaardelijk strafontslag of onvoorwaardelijk strafontslag,

    • l. voorstellen tot verzelfstandiging van een organisatieonderdeel,

    • m. de opstelling van het departementale bestedingsplan, waaronder inbegrepen het doen van voorstellen aan de minister met betrekking tot verschuiven van delen van budgetten tussen directeuren-generaal, inspecteur-generaal, directeur van de Erfgoedinspectie en hoofden van agentschappen,

    • n. de verlening van voorschotten als bedoeld in de Regeling verlening voorschotten 2004, voortvloeiend uit verplichtingen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel h, van bedragen die hoger zijn dan € 5.000.000, en

    • o. de voorlopige buiteninvorderingstelling van vorderingen op derden, het kwijtschelden van vorderingen op derden, het deelnemen in een NV of BV met een financieel belang en het sluiten van huur-, huurkoop- en lease-overeenkomsten, een en ander voor een bedrag van meer dan € 500.000 voor de duur van de overeenkomst.

  • 2 Het verlenen van ondermandaat van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, is niet mogelijk.

Artikel 13. Voorbehouden aan DG, hoofd inspectie en hoofd agentschap

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De directeuren-generaal, de inspecteur-generaal, de directeur van de Erfgoedinspectie en de hoofden van de agentschappen zijn bij uitsluiting van anderen, met uitzondering van de secretaris-generaal, gemandateerd met betrekking tot:

    • a. het instellen van bezwaar en beroep tegen besluiten van andere bestuursorganen,

    • b. het nemen van beloningsbesluiten ten aanzien van ambtenaren, waarbij de direct ondergeschikte van een directeur-generaal, de inspecteur-generaal, de directeur van de Erfgoedinspectie of het hoofd van een agentschap als direct-leidinggevende optreedt,

    • c. het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 15, eerste lid, waaraan geen goedkeuring is verleend door de directeur Personeel en Organisatie nadat dit aan de secretaris-generaal is voorgelegd,

    • d. goedkeuring van het voorbereiden van een reorganisatie door een directeur,

    • e. vaststelling of wijziging van het organisatie- en formatieplan van een onder hem ressorterend dienstonderdeel,

    • f. het nemen van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van personele aangelegenheden, onverminderd artikel 12, eerste lid, onderdelen e en f, en artikel 15, voorzover het betreft:

    • g. opstellen van het bestedingsplan voor zijn directoraat-generaal, inspectie of agentschap op basis van de bestedingsplannen van de onder hem ressorterende organisatieonderdelen,

    • h. het aangaan van verplichtingen op basis van het door de minister goedgekeurde departementale bestedingsplan die hoger zijn dan het met betrekking tot Europese aanbestedingen geldende drempelbedrag, voor zover die niet herkenbaar zijn opgenomen in een goedgekeurd bestedingsplan of niet passen binnen het beschikbare budget,

    • i. de verlening van voorschotten als bedoeld in de Regeling verlening voorschotten 2004, voortvloeiend uit verplichtingen als bedoeld in onderdeel h, van bedragen die lager zijn dan € 5.000.000, en

    • j. de voorlopige buiteninvorderingstelling van vorderingen op derden, het kwijtschelden van vorderingen op derden, het deelnemen in een NV of BV met een financieel belang en het sluiten van huur-, huurkoop- en lease-overeenkomsten, een en ander voor een bedrag tot € 500.000 voor de duur van de overeenkomst.

  • 2 Voor het inhuren van externe professionals en uitzendkrachten door een directeur is voorafgaande goedkeuring van de directeur-generaal vereist voorzover het betreft bedragen boven € 60 per uur.

  • 3 Het verlenen van ondermandaat van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, is niet mogelijk.

Artikel 14. Afwezigheid of verhindering

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De secretaris-generaal voorziet in de vervanging bij afwezigheid of verhindering van de plaatsvervangend secretaris-generaal of een directeur-generaal. Bij afwezigheid of verhindering van de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal of een directeur-generaal wordt voor de duur van de afwezigheid of verhindering, diens bevoegdheid uitgeoefend door de plaatsvervanger en bij diens afwezigheid door de tweede plaatsvervanger, met dien verstande dat het mandaat van de eerste vervanger niet de bevoegdheid omvat tot het verlenen, wijzigen of intrekken van mandaat en dat het mandaat van de tweede plaatsvervanger is beperkt tot het ondertekenen van stukken.

  • 2 De inspecteur-generaal, de directeur van de Erfgoedinspectie, de hoofden van de agentschappen en de directeuren voorzien in de vervanging bij afwezigheid of verhindering. Bij afwezigheid of verhindering wordt voor de duur van de afwezigheid of verhindering, diens bevoegdheid uitgeoefend door de plaatsvervanger, met dien verstande dat het mandaat van de vervanger niet de bevoegdheid omvat tot het verlenen, wijzigen of intrekken van mandaat.

  • 3 De directeur Bestuursondersteuning en Advies draagt zorg voor bekendmaking van de vervanging, bedoeld in het eerste lid, door openbare ter inzage legging op het ministerie en door plaatsing op het intranet en de internetsite van het ministerie. De inspecteur-generaal, de directeur van de Erfgoedinspectie, de hoofden van de agentschappen en de directeur dragen zorg voor bekendmaking van de vervanging, bedoeld in het tweede lid, door openbare ter inzage legging op het ministerie en plaatsing op het intranet en de internetsite van het ministerie.

Artikel 15. Personele aangelegenheden

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 2 Indien de secretaris-generaal voornemens is een besluit te nemen als bedoeld in het eerste lid, geeft de directeur Personeel en Organisatie advies aan de secretaris-generaal.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op besluiten van de inspecteur-generaal van het onderwijs en de hoofden van de agentschappen.

Artikel 16. Wijze van ondertekening

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De gemandateerde is gehouden in de ondertekening van stukken zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid tot uitdrukking te brengen door opneming van de formule:

    De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

    namens deze,

    functie van de gemandateerde,

    handtekening van de gemandateerde,

    naam van de gemandateerde.

  • 2 Ondertekening bij afwezigheid met de aanduiding ‘b/a’ is uitsluitend mogelijk indien de ondertekenaar ook zelf bevoegd is tot ondertekenen. In dat geval wordt ook de naam van de ondertekenaar vermeld.

Artikel 17. Intrekking

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 2 Mandaten die zijn verleend op grond van de Organisatie- en mandaatregeling OCW 2004 en die gelden op de dag voor inwerkingtreding van dit besluit, worden geacht te zijn verleend op grond van dit besluit met dien verstande dat beperkingen op grond van dit besluit ook gelden voor de verleende ondermandaten.

Artikel 18. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2005.

Artikel 19. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2005.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Bijlage Organisatie van het Ministerie van OCW

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Organogram van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Minister, mw. M.J.A. van der Hoeven

Staatssecretaris, dhr. mr. drs. B.J. Bruins

Bijlage 241641.png

1. Managementteam OCW

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Secretaris-generaal (SG), plaatsvervangend secretaris-generaal (PSG), directeuren-generaal (DG)

De SG is ambtelijk verantwoordelijk voor het functioneren van het ministerie en voor de voorbereiding en uitvoering van het beleid waarvoor de politieke leiding de politieke verantwoordelijkheid draagt. De SG heeft als hoogste ambtenaar tot taak te zorgen voor een goede onderlinge afstemming van de verschillende beleidsterreinen en voor de uitvoering en uitvoerbaarheid van het ontwikkelde beleid.

De SG wordt in de ambtelijke leiding van het departement bijgestaan door een vrijgestelde PSG. Deze vervangt hem bij zijn afwezigheid in al zijn taken en behartigt, namens de SG, de SG-taken op het gebied van het beheer van het departement.

Daarnaast wordt hij in zijn taak bijgestaan door de DG's. Deze zijn ambtelijk verantwoordelijk voor de beleidsterreinen van de onder hen ressorterende directies en voor de samenhang tussen die beleidsterreinen. Zij zijn daarnaast ambtelijk verantwoordelijk voor één of meer specifieke beleidsonderwerpen of -⁠projecten, die niet zonder meer tot de hierboven genoemde beleidsterreinen kunnen worden gerekend.

2. Ondersteunende directies

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Directie Algemeen Strategische en Economische Advisering (ASEA)

De directie ASEA is verantwoordelijk voor de departementale kennisontwikkeling en verbindt daarbij de diverse departementale beleidsprocessen met (inter)departementale overkoepelende thema’s.

Directie Bestuursondersteuning en Advies (BOA)

De directie BOA is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de sturing op de politiek- bestuurlijke en organisatorische samenhang van het departement zodat het verkeer tussen de politieke top en de ambtelijke organisatie goed verloopt. De directie is tevens verantwoordelijk voor de inhoudelijke, procesmatige, instrumentele en logistieke ondersteuning van de bewindslieden en de ambtelijke top.

Directie Communicatie

De directie Communicatie is verantwoordelijk voor de interne en externe communicatie van het department.

Directie Financieel-Economische Zaken (FEZ)

De directie FEZ is verantwoordelijk voor het begrotingsproces en bewaakt de uitkomsten daarvan. Tevens is de directie verantwoordelijk voor de interne planning & control cyclus van het ministerie. Vanuit de financiële expertise ondersteunt zij bij alle aspecten van beleid en bedrijfsvoering. Dit gebeurt zowel op het niveau van de DG (DG control) als op het niveau van SG respectievelijk minister (Concern control).

Directie Internationaal Beleid (IB)

De directie IB is verantwoordelijk voor de inbreng van Nederland overal waar onderwerpen op het terrein van OCW in internationale verbanden aan de orde zijn. Omgekeerd brengt de directie relevante informatie uit het buitenland op de tafel van betrokken directies binnen het ministerie – en via hen – van relevante delen van het onderwijs-, onderzoek- en cultuurveld.

Directie Toezicht- en Handhavingsbeleid (T&H)

De directie T&H is verantwoordelijk voor:

  • De controle op de toezichtketen, zowel de opzet als de werking hiervan;

  • De kwaliteit van het handhavende optreden naar aanleiding van signalen en bevindingen;

  • De kwaliteit van de regelgeving wat betreft toezicht- en handhaafbaarheidaspecten.

De directie T&H is verantwoordelijk voor de ontwikkeling (en het beheer) van de departementale expertisefunctie en voor het beleid en de instrumenten op het gebied van handhaving en toezicht.

Specifiek bestaat verantwoordelijkheid voor het houden van toezicht ex artikel 62 tot en met 64 van de Wet bescherming persoonsgegevens op departementale persoonsverwerkingen en de advisering op dit terrein.

Ten slotte is de directie verantwoordelijk voor het ondersteunen van de aansturing van de inspecties.

Auditdienst (AD)

De Auditdienst is verantwoordelijk voor het leveren van betrouwbare managementinformatie.

De Auditdienst kent drie strategische functies:

  • De certificerende functie: de controle van de financiële verantwoording.

  • De onderzoeksfunctie: (preventieve) toetsing van en advisering over beheersing en verbetering van bedrijfsvoeringprocessen, als tool of management voor het integraal verantwoordelijk lijnmanagement.

  • Rekenschapsfunctie: certificerende taken en onderzoekstaken gericht op de bekostigde en gesubsidieerde instellingen van OCW.

De Auditdienst werkt primair voor en in opdracht van het verantwoordelijk management van OCW, maar neemt bij de taakuitoefening overeenkomstig de eigen beroepsethiek een onafhankelijke positie in.

Directie Informatiestrategie en -diensten (DI)

De directie DI is verantwoordelijk voor de ondersteuning bij het realiseren van ambities en doelstellingen op het terrein van informatiestrategie, -beleid en het in stand houden van (geautomatiseerde) informatievoorziening.

Directie Facilitair Management (FM)

De directie Facilitair Management is verantwoordelijk voor de facilitaire dienstverlening aan het Bestuursdepartement. De dienstverlening reikt van locatiegebonden faciliteiten via organisatiegerichte services tot en met persoonsgebonden diensten.

Tevens is de directie Facilitair Management verantwoordelijk voor de totstandkoming van de departementale concernbrede visie, kaderstelling, advisering, toetsing en uitvoering ten aanzien van inkoop, veiligheid, huisvesting, milieu en energie.

Directie Personeel & Organisatie (P&O)

De directie P&O is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de departementale concernbrede visie, kaderstelling, advisering, toetsing en uitvoering op het gebied van personeel en organisatie. Zij ontwikkelt en onderhoudt daartoe beleid en instrumenten, ondersteunt bij de eenduidige toepassing daarvan en genereert managementinformatie.

Directie Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ)

De directie WJZ is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de wet- en regelgeving van OCW, met uitzondering van wet- en regelgeving op het terrein van media, letteren en bibliotheken. Voorts is de directie WJZ verantwoordelijk voor de advisering op het terrein van bestuurlijke en juridische aangelegenheden, voor de toetsing van internationale- en EU-regelgeving alsmede beleid en regels waarvan de totstandkoming tot de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de andere directies behoort.

3. Beleidsdirecties

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

A. Directoraat-generaal Hoger Onderwijs, Beroepsonderwijs en Wetenschapsbeleid (DGHBW)

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Directie Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie (BVE)

De directie BVE is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie.

Directie Hoger Onderwijs (HO)

De directie HO is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van het Hoger Onderwijs en de Academische Ziekenhuizen.

Directie Onderzoek en Wetenschapsbeleid (OWB)

De directie OWB is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling ten aanzien van het publiek gefinancierde onderzoeksbestel en het bestuur van de door OCW gefinancierde onderzoeksorganisaties, de interdepartementale aangelegenheden op het gebied van het wetenschapsbeleid (inclusief de OCW inbreng in het Innovatieplatform en de CWTI), en het internationale wetenschaps- en technologiebeleid voorzover de Minister van OCW daarvoor verantwoordelijk is. Ook is de directie beleidsmatig verantwoordelijk voor de Nederlandse Taal.

Directie Studiefinancieringsbeleid (SFB)

De directie SFB is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling en het behoud van een samenhangend stelsel van studiefinanciering en les- en cursusgelden.

B. Directoraat-generaal Primair en Voortgezet Onderwijs (DGPV)

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Directie Arbeidsmarkt en Personeelsbeleid (AP)

De directie AP is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van een adequaat instrumentarium voor de strategische personeelsplanning in het onderwijsveld, in het bijzonder voor het funderend onderwijs.

Directie Primair Onderwijs (PO)

De directie PO is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling voor het primair onderwijs.

Tevens is zij verantwoordelijk voor het OCW-beleid t.a.v. burgerschap/normen en waarden, het onderwijs in het buitenland, en de departementale inbreng ten aanzien van het minderheden- en asielzoekersbeleid.

Directie Voortgezet Onderwijs (VO)

De directie Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling voor het voortgezet onderwijs. In samenhang daarmee ontwikkelt de directie beleidsvoorstellen op onderwijsinhoudelijk, financieel, bekostigingstechnisch, juridisch en personeels gebied. Tevens is zij verantwoordelijk voor de coördinatie van de inzet van het departement rond het jeugdbeleid voor de hele onderwijssector en meer in het bijzonder voor de operatie Jong en sport.

De directie is ten slotte verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling voor de onderwijsondersteuning en coördineert dit beleid voor de directies PO, VO en BVE.

Het beleidsterrein van het voortgezet onderwijs omvat de scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), praktijkonderwijs en de landelijke ondersteunende instellingen (landelijke pedagogische centra: APS, CPS en KPC-groep, alsmede CITO en SLO).

C. Directoraat-generaal Cultuur en Media (DGCM)

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Directie Cultureel Erfgoed (DCE)

DCE is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van het cultureel erfgoed verdeeld over de sectoren: archiefdocumenten, museale voorwerpen, archeologische voorwerpen en monumenten.

Instituut Collectie Nederland (ICN)

Het ICN beheert op basis van het KB 21, 1984 de Rijkscollectie voor zover niet ondergebracht bij rijksmusea. Tevens is ICN (mede)verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van het beleid voor roerend cultureel erfgoed en fungeert het op dat terrein als kenniscentrum.

Directie Kunsten (DK)

DK is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van kunsten.

Directie Media, Letteren en Bibliotheken (MLB)

De directie MLB is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van omroep, pers, nieuwe media, het boek en lezen (letteren, bibliotheken en leesbevordering). Doel is dat zoveel mogelijk burgers toegang hebben tot een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogstaand media- en informatieaanbod.

Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten (RACM)

De RACM voert, namens de minister, de Monumentenwet 1988 met uitzondering van de archeologische monumentenzorg, uit en fungeert als kenniscentrum voor de instandhouding van het gebouwde en cultuurlandschappelijke erfgoed van Nederland. De dienst is (mede) verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling en het uitvoeren van het beleid m.b.t. de monumentenzorg.

Tevens voert de dienst namens de minister, de Monumentenwet 1988 uit voor zover het betreft de archeologische monumentenzorg. De dienst fungeert als kennisinstituut voor de bescherming van waardevolle sporen van menselijke bewoning en is (mede)verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling en de uitvoering van het beleid voor archeologische monumentenzorg.

4. Programmadirecties

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Dialoog

Hoofddoel is het inventariseren en aansturen van activiteiten op het terrein van voorkomen/tegengaan van extremisme en radicalisering in het onderwijs. Tevens is de programmadirectie vanuit dezelfde invalshoek verantwoordelijk voor het ontplooien van activiteiten voor sociale cohesie, integratie en veiligheid.

Leren en Werken

Hoofddoel is om, in lijn met de Lissabondoelstellingen, te bereiken dat in verschillende leeftijdscategorieën meer Nederlanders een opleiding in het hoger onderwijs hebben afgerond. Tevens is het doel om het aantal werkenden en werkzoekenden met een startkwalificatie substantieel te verhogen.

Onderwijspersoneel

Hoofddoel is de positie van onderwijsinstellingen PO, VO en BVE op de onderwijsarbeidsmarkt dusdanig te verstevigen dat zij zelfstandig in staat zijn in te spelen op conjuncturele schommelingen en beleidswijzigingen. Tevens is het doel meer samenhang te brengen in de kwalificatiestructuur en het opleidingenstelsel voor beroepen in het onderwijs.

Programmamanagement cultuur

Hoofddoel is de implementatie van programmamanagement als sturingsmethode binnen het directoraat-generaal Cultuur en Media. Dat gebeurt zowel in organisatorische zin (rollen, taken en bevoegdheden) als via inrichting en aansturing van concrete programma’s. Daartoe behoren in ieder geval het beleidsprogramma Meer dan de Som (MDDS) en het interne veranderprogramma Cultuur, Sturing en Structuur (CSS).

Programma Innovatie DGPV (PI)

Hoofddoel is het afstemmen van innovatieve programma’s binnen de kolom van het directoraat-generaal Primair en Voortgezet Onderwijs.

5. Projecten

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Cultuur en School

Hoofddoel is het bewerkstelligen van meer (structurele) samenwerking tussen scholen en culturele instellingen. Het projectleiderschap is ondergebracht bij de directie Kunsten. De projectgroep is ondergebracht in de portefeuille van de DGPV. Cultuur en School bestrijkt de volle breedte van het onderwijs en cultuurveld. Daarbinnen zijn drie prioritaire aandachtsgebieden geformuleerd: culturele diversiteit, het VMBO en cultureel erfgoed.

Voortijdig schoolverlaten (VSV)

Hoofddoel is het coördineren van beleid om jongeren in de leeftijd tot 23 jaar met een startkwalificatie (mbo-2 diploma) van school te laten gaan.

6. Inspecties

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Inspectie van het onderwijs (IvhO)

De Inspectie van het onderwijs ziet, met inachtneming van de Wet op het onderwijstoezicht (WOT), toe op de kwaliteit van het onderwijs en rapporteert hierover aan bewindspersonen en het parlement. De Inspectie let hierbij op de naleving van de bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschriften en andere aspecten van kwaliteit. Daarnaast rapporteert de Inspectie jaarlijks over de ontwikkelingen in het onderwijs en verricht zij ook bijzondere taken voor zover deze bij of krachtens een wet aan haar zijn opgedragen. Bij de uitoefening van haar taken tracht de Inspectie de kwaliteit van het onderwijs te bevorderen.

Erfgoedinspectie

De Erfgoedinspectie ziet toe op de naleving van:

  • wet- en regelgeving op het gebied van het behoud en beheer van de rijkscollectie en van beschermde cultuurgoederen;

  • de Archiefwet en andere regelgeving op het gebied van het archiefbeheer door overheidsorganen;

  • de Monumentenwet 1988 en andere regelgeving op het gebied van archeologische monumenten, opgravingen en vondsten;

  • de Monumentenwet 1988 en Besluiten op het gebied van beheer en behoud van gebouwde monumenten en beschermde stads en dorpsgezichten.

Zij rapporteert via de secretaris-generaal aan de bewindspersoon over de bevindingen en doet daarbij aanbevelingen.

7. Agentschappen

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Centrale Financiën Instellingen (CFI)

CFI is verantwoordelijk voor de uitvoering van wet- en regelgeving voor het onderwijs, de bekostiging van onderwijsinstellingen en in dat verband het ontwikkelen en beheren van informatieproducten. Tevens is zij verantwoordelijk voor de advisering over uitvoering en handhaafbaarheid in alle fasen van het beleidsproces en het adviseren in het kader van Geïntegreerd Toezicht.

Nationaal Archief (NA)

Het NA voert de Archiefwet en het Archiefbesluit uit en functioneert als kenniscentrum op het gebied van digitalisering, conservering en beheer van archieven, als gedocumenteerde verschijningsvorm van het cultureel erfgoed.

8. Ondersteunende bureaus van adviesraden

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • Onderwijsraad (OR)

  • Raad voor Cultuur (RvC)

  • Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT)

  • Commissie van Overleg Sectorraden (COS)