Vaststellingsbesluit selectielijst neerslag handelingen Koninklijk Onderwijsfonds [...] en beroepsonderwijs over de periode vanaf 1996

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 21-08-2005.
Geldend van 21-08-2005 t/m heden

Vaststellingsbesluit selectielijst neerslag handelingen Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart, beleidsterrein Volwasseneneducatie en beroepsonderwijs over de periode vanaf 1996

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 20 juli 2005, nr. arc-2005.02444/4);

Besluit:

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 27 juli 2005

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

Algemene Rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

Selectielijst KOFS

Koninklijk OnderwijsFonds voor de Scheepvaart

Versie december 2004

Betreft periode vanaf 1996

Methode Institutioneel Onderzoek

Bij het uitvoering geven aan de Archiefwet 1995, gaat het Nationaal Archief ervan uit dat de selectie moet worden uitgevoerd vanuit het gezichtspunt van het overheidsorgaan of de organen die deze documenten in het kader van hun taak en het daaruit voortvloeiende handelen hebben ontvangen of geproduceerd: niet de informatiewaarde van documenten, maar de waardebepaling van handelingen van overheidsorganen staat centraal. Met de gegevensbestanden die naar de Rijksarchiefdienst worden overgebracht moet het handelen van de overheid in relatie tot haar omgeving op hoofdlijnen te reconstrueren zijn. Daarbij wil het Nationaal Archief met het resultaat van de selectie op basis van deze doelstelling bronnen voor de kennis van en het inzicht in de Nederlandse samenleving (en cultuur) veiligstellen voor blijvende bewaring.

In het kader van het Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn (PIVOT) is ten behoeve van de selectie van overheidsarchieven de methode institutioneel onderzoek ontwikkeld.

Deze methode is in de afgelopen jaren ontwikkeld aan de hand van praktijkervaringen en nieuwe, theoretische inzichten uit binnen- en buitenland. Via wet- en regelgeving en andere bestuurlijk-organisatorische bronnen wordt nagegaan welke handelingen overheidsorganen verrichten. Op basis van de handelingen kan achterhaald worden welke neerslag er in principe zou moeten zijn. Met andere woorden, de selectie zal niet meer plaatsvinden op basis van het archiefstuk zelf, maar op basis van de handeling. Handelingen worden gewaardeerd in het kader van de context.

Uiteindelijk zal het Nationaal Archief de overbrenging van het geselecteerde materiaal naar de depots van de Rijksarchiefdienst begeleiden. De rijksorganen zijn zelf verantwoordelijk voor de fysieke selectie en bewerking die de archieven en andere gegevensbestanden moeten ondergaan om ze geschikt te maken voor overdracht. Desgewenst zal het Nationaal Archief hen daarbij adviseren. Richtsnoer voor de bewerking na het institutioneel onderzoek en de institutionele selectie vormen de door de Permanente Commissie Documentaire Informatievoorziening (PCDIN) in september 1991 aanvaarde ‘Normen voor goede en geordende staat’.

Uitgangspunt bij de onderzoeken vormt de Methode van Institutioneel Onderzoek (MIO). De resultaten van een institutioneel onderzoek worden beschreven in een Rapport Institutioneel Onderzoek (RIO). Een RIO is de contextbeschrijving van een beleidsterrein waarop overheidsorganen handelend optreden en omvat:

  • 1. een historische schets van het beleidsterrein waarop het onderzoek betrekking heeft, inclusief:

    • de doelstellingen van de overheid op het beleidsterrein;

    • de overheidsorganen en overige actoren;

    • de onderlinge relaties tussen de actoren;

    • de beleidsinstrumenten;

    • een beschrijving van het taakgebied waartoe het beleidsterrein behoort.

  • 2. een overzicht van de handelingen die overheidsorganen verrichten of hebben verricht, inclusief:

    • de looptijd van elke handeling (begin- en einddatum);

    • de grondslag (bron) van elke handeling;

    • het product van de handeling (indien bekend).

Zo mogelijk worden de handelingen thematisch of procedureel geordend, waardoor men de handelingen in hun context kan zien.

Een belangrijk begrip in het institutioneel onderzoek vormt de ‘handeling’. Een handeling is een complex van activiteiten, gericht op het tot stand brengen van een product, dat een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. Aangezien we niet alleen willen beschrijven wat de overheid moet doen maar ook wat zij daadwerkelijk doet, gebruiken we als bron voor het beschrijven van het handelen niet alleen officiële wet- en regelgeving en de daaruit voortvloeiende algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten, ministeriële regelingen en beschikkingen zoals instellings-, opheffings- en organisatiebesluiten als onderzoeksbron, maar ook jaarverslagen en jaaroverzichten, staatsalmanakken, memories van toelichting op de rijksbegroting en op bovengenoemde wetten, beleidsnota’s, archieven en literatuur. Daarnaast vormen interviews met beleidsmedewerkers en andere deskundigen – in en buiten de overheid – op het beleidsterrein een bron van informatie.

Naast het begrip ‘handeling’ neemt het begrip ‘actor’ in het institutioneel onderzoek een belangrijke plaats in. ‘Actor’ volgens de methode institutioneel onderzoek wordt gedefinieerd als ‘een overheidsorgaan of een particuliere organisatie of persoon die een rol speelt op een beleidsterrein’. In de Archiefwet 1995 wordt, gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht, onder ‘overheidsorgaan’ verstaan ‘organen van overheidsstichtingen, verenigingen en vennootschappen die, ook voor zover zij niet krachtens publiekrecht zijn ingesteld, toch met openbaar gezag zijn bekleed of waaraan toch één of meer overheidstaken zijn opgedragen en de daarvoor benodigde publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend’. Het begrip ‘overheidsorgaan’ is hiermee aanzienlijk breder dan ministeries alleen.

In de onderzoeksrapporten worden de handelingen van particuliere instellingen niet opgenomen. Wel wordt hun rol op het beleidsterrein beschreven. Op grond van het acquisitieprofiel van het Nationaal Archief wordt bepaald of de archieven van particuliere instellingen voor overbrenging in aanmerking komen.

1. Selectielijst

De resultaten van het institutioneel onderzoek, neergelegd in het RIO, worden daarna verwerkt in een wettelijk voorgeschreven selectie-instrument: de selectielijst, het ‘basisselectiedocument’ (BSD). De selectielijst is een lijst van handelingen die elk voorzien zijn van de waardering B (bewaren) of V (vernietigen). De selectielijst volgt uit de beschrijving van het RIO. In overleg met de betreffende instelling(en) wordt aan de hand van deze selectielijst bezien welke gegevensbestanden voor ‘de eeuwigheid’ geselecteerd moeten worden en uiteindelijk overgebracht worden naar de Rijksarchiefdienst. De ontwerp-selectielijst wordt ter inzage gelegd bij verscheidene instanties en de zorgdrager(s) bied(t)(en) de ontwerp-selectielijst aan aan de minister van OCenW. De definitieve selectielijst wordt vastgesteld door de zorgdrager(s) in kwestie en de minister/staatssecretaris van OCenW.

In de toekomst moet worden voorkomen dat nieuwe achterstanden ontstaan bij selectie en overbrenging van gegevensbestanden. Om de toepassingsmogelijkheden van het institutioneel onderzoek ook voor de toekomst te kunnen garanderen, is het daarom noodzakelijk om ontwikkelingen in taken, handelingen en organisatie van de overheid, alsmede de grondslag van die taken en handelingen bij te houden. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de zorgdragers. Het RIO en het BSD kunnen gebruikt worden als basis voor de ontwikkeling van een structureel documentair informatieplan teneinde het beheer van de gegevensbestanden die de Rijksarchiefdienst na 20 jaar verwerft en het beheer van de gegevensbestanden bij de verantwoordelijke organen zelf te verbeteren.

Lijst van afkortingen

ADNR: Accord Européen relatif au transport international des Marchandises dangereuses par návigation du Rhine

(Varianten op deze verklaring bestaan ook, sleutelwoorden waarop de afkorting is gebaseerd zijn in elk geval: Accord, Dangereuse, Návigation, Rhine).

BPR: Binnenvaart Politie Reglement

BSD: Basis Selectiedocument

CCR: Centrale Commissie voor de Rijnvaart

COB: Commissie Onderwijs Bedrijfsleven

KOFS: Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart

NA: Nationaal Archief

OCW: Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen

O&I: Ontwikkeling en Innovatie

ONZB: Werkgroep wijzigingen Reglementen BPR/RPR

RIO: Rapport Institutioneel Onderzoek

ROC: Regionaal Opleidingscentrum

RPR: Rijnvaart Politie Reglement

VTL: Naam van de overkoepelden organisatie, de letters vormen de afkorting van de oorspronkelijke naam Vakopleidingen Transport en Logistiek

WEB: Wet Educatie beroepsonderwijs

VW: Ministerie van Verkeer en Waterstaat

2. Verantwoording

Periode 1913–1921

In het najaar van 1913 kwamen drie kapiteins op de binnenvaart tot de overtuiging dat de zelfstandige positie van de schipper steeds moeilijker te handhaven was, vooral in verband met de ontwikkeling van de techniek. Zij kwamen tot de oprichting van de Nederlandsche Vereeniging van Gezagsvoerders bij de Binnenvaart. Er kwamen statuten en reglementen. Als doelstelling werd geformuleerd:

  • 1. de belangen van gezagsvoerders in loondienst te behartigen;

  • 2. de veiligheid en zekerheid bij geregeld vervoer te bevorderen;

  • 3. het aanmoedigen en bevorderen van een goede verstandhouding en samenwerking tussen gezagsvoerders.

Deze vereniging droeg meer het karakter van een vakorganisatie dan iets anders. In de praktijk kwam men er echter al snel achter dat er meer behoefte was aan een vakopleiding voor functies bij de binnenvaart. In 1915 werd een begin gemaakt met het onderwijs in samenwerking met Schuttevaer. Op 13 december begonnen de eerste lessen met 12 leerlingen; dit aantal groeide spoedig uit tot 25. Op deze wijze kwam de eerste binnenvaartschool (toen nog Schippersvakschool) tot stand. In 1917 werd door de minister van Onderwijs subsidie toegekend voor deze school. in 1918 was er voor de eerste keer gelegenheid tot het afleggen va een examen voor schipper op de binnenvaart. Al snel hierna deed zich de behoefte gevoelen ook zo’n examen op te stellen voor machinisten. In 1921 kon het eerste machinisten examen in Amsterdam worden af genomen.

Periode 1921–1996

Intussen was men tot de conclusie gekomen dat deze opleidingen niet een zaak konden zijn van de Kapiteins Vereniging. De vakopleiding werd dan in 1921 zelfstandig gemaakt en het Onderwijsfonds voor de Scheepvaart werd opgericht (later met het predikaat Koninklijk).

De doelstelling luidde: ‘het bevorderen van vakonderwijs in de binnenvaart, de uitgave van leerboeken ten behoeve van dat onderwijs en voorts in het algemeen al wat met dat onderwijs verband houdt of tot bevordering daarvan kan strekken’.

Vanaf dat moment is de stichting KOFS actief geweest op het terrein van het onderwijs voor de binnenvaart in de breedste zin. Schipperskinderen bezochten de instellingen voor het lager onderwijs met de daarbij behorende huisvesting. Vervolgens bood het KOFS de mogelijkheid voor de vakopleidingen, eveneens met internaatsvoorzieningen. Niet in de laatste plaats verzorgde het KOFS het secretariaat voor de examencommissie die de vakexamens afnam. Vanaf de zestiger jaren verzorgde het KOFS ook de exploitatie van de instructieschepen, voor de binnenvaart en de zeevaart, die bij het onderwijs werden ingezet.

Ten behoeve van de uitvoering van deze taken ontving de stichting financiering van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Om goed onderwijs te kunnen geven moest er ook gelden uit particuliere bron worden aangeboord. Dit was niet zo eenvoudig te realiseren. Het schip de ‘Prins Hendrik’ moest deels met particuliere gelden worden betaald, de overheidssubsidie schoot tekort. De Nederlandse Bank kwam te hulp en de zaak kwam voor elkaar.

Door de uitbreiding van het aantal leerlingen was al snel een tweede instructievaartuig nodig. In 1931 werd door Prinses Juliana dit schip te water gelaten. Om zoveel mogelijk leerlingen te bereiken werden sinds 1926 lessen over de radio uitgezonden. Tot 1940 had de school de beschikking over een half uur zendtijd per week; na 1945 is het niet meer gelukt zendtijd te krijgen. Begon de vakopleiding met de opleiding tot schippers, geleidelijk aan begon men te beseffen dat men meer opleidingen, vooral voor de jeugd, moest kunnen aanbieden.

Het instructievaartuig ‘Prins Hendrik’ kon een twaalftal leerlingen, die intern waren, opleiden en dit voorzag in een grote behoefte. Al spoedig bleek dat het instructievaartuig te klein was om in de groeiende behoefte te voorzien. Men kwam tot de oprichting van een school met internaat te Amsterdam, waar jongens gedurende twee jaar een dagopleiding konden volgen. In 1937 begonnen de lessen aan de eerste dagnijverheidsschool voor schippers. Het school- en internaatschip Koningin Wilhelmina werd in 1938 in dienst genomen. met de dagnijverheidsscholen ging het net als met de binnenvaartscholen; zij voorzagen in een grote behoefte.

Na de Tweede Wereldoorlog werd in Rotterdam de Rotterdamse dagnijverheidsschool met internaat geopend. In 1946 volgende Delfzijl, ook met een dagnijverheidsschool met internaat. Deze school werd in 1962 ondergebracht in een zeer modern complex met een capaciteit van 240 leerlingen. In Harlingen werd in 1958 de vierde dagnijverheidsschool officieel geopend. Begin jaren ’60 bedroeg de totale capaciteit van deze dagnijverheidsscholen 660 leerlingen.

In 1964 kreeg ook Rotterdam een nieuw scholencomplex, ook hier was plaats voor 240 leerlingen. Tegelijkertijd werd ook de instructievloot uitgebreid. Hierbij was het uitgangspunt, dat de leerlingen van de dagnijverheidsscholen (circa 13–16 jaar) in elk van de twee leerjaren circa 6 weken aan boord van de instructievaartuigen les dienden te krijgen. Naast de ‘Prins Hendrik’ en de ‘Prinses Juliana’ werd in 1960 de ‘Prinses Beatrix’ in de vaart gebracht. In 1962 gevolgd door de ‘Prinses Irene’ en in 1963 werd het 3de instructievaartuig de ‘Prinses Christina’ in gebruik genomen.

In 1967 werd de ‘Prins Hendrik’ verkocht en in 1969 volgde de ‘Prinses Juliana’. Deze twee schepen waren dermate verouderd dat verbouwen geen zin meer had. Er moesten modernere schepen komen, waarvan tenminste een ook zeegaand was. Ook het ministerie Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen stond positief tegenover deze plannen. Het resulteerde in de bouw van een zeewaardig instructieschip dat in 1966 door Prinses Margriet in dienst gesteld kon worden. Behalve de normale scheepsvoorzieningen was het schip uitgerust met extra ruimten voor instructie doeleinden.

In 1976 werd de ‘Koningin Juliana’ in dienst genomen, dit is een visserij-instructieschip.

In de jaren ’50 werd begonnen met een matrozen opleiding en wel via het leerlingenstelsel. Er was, zoals eerder geconstateerd, een hiaat in het opleidingen aanbod, door deze nieuwe opleiding werd dit verholpen. Daarnaast werd er aandacht gegeven aan het opzetten van schriftelijke cursussen om te voorzien in het probleem dat de meeste personeelsleden op de schepen ’s winters niet in staat waren om de binnenvaartavondscholen te bezoeken.

In de loop der jaren is het onderwijsprogramma van het KOFS steeds vernieuwd en aangepast aan nieuwe regelgeving op het gebied van de Rijn- en binnenvaart en het baggerbedrijf. Onder verantwoordelijkheid van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen stelt het KOFS in overleg met de bedrijfstak cursussen samen en/of formuleert de bij het vakdiploma behorende exameneisen. Zo werden er twee belangrijke vakopleidingen opgestart ‘Ondernemer in de binnenvaart’ en ‘Vervoer gevaarlijke stoffen’.

De onderwijsactiviteiten van het KOFS zijn onderverdeeld in twee poten: het reguliere onderwijs en de, doorgaans schriftelijke, vakopleidingen. In het reguliere onderwijsstelsel kunnen leerlingen direct na de basisschool terecht voor het Voorbereidend Beroepsonderwijs. Deze KOFS-opleiding duurt vier jaar. De eerste twee jaar komen overeen met de basisvorming op andere scholen voor voortgezet onderwijs; daarna, in het derde leerjaar, begint de eigenlijke vakopleiding. Na het behalen van het diploma kunnen de leerlingen hun opleiding op twee manieren voortzetten. Namelijk de Middelbare School voor de Rijn- en binnenvaart in Rotterdam, of direct gaan varen en instromen in het leerlingstelsel Matroos.

De tweede poot van onderwijsactiviteiten van het KOFS zijn: de vakopleidingen. Het betreft hier voornamelijk schriftelijk onderwijs dat wordt afgesloten met een erkend vakexamen. Inhoud en opzet van zowel opleiding als examen zijn vastgelegd in de regelgeving van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Periode 1996–2003

Medio jaren 90 werd de WEB van kracht op basis waarvan het beroepsonderwijs werd ondergebracht bij de ROC’s en vakscholen. Tevens besloten de sociale partners uit het wegvervoer, Rijn- en binnenvaart en de havensector krachten te bundelen wat resulteerde in een opleidingsinstituut Vakopleiding Transport en Logistiek (VTL) voor cursorisch onderwijs. VTL biedt de sector het gehele scala aan cursorisch onderwijs. De schoolpleidingen werden overgedragen aan de onderwijsinstellingen als beschreven inde wet Voorbereidende Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO) en de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB). Ook de taken als Landelijk Orgaan zijn overgedragen aan de nieuwe, sector gewijs gevormde, Landelijk Orgaan voor het Beroepsonderwijs Transport en Logistiek. Hiermee beëindigt de relatie van het KOFS met het door OCW bekostigde onderwijs.

De betreffende dossiers t.a.v. de scholen zijn deels overgedragen aan de scholen en deels ondergebracht bij het Rijksarchief (RA). In de Bijlage bij deze Selectielijst is een Plaatsingslijst van het aan her RA overgedragen archief gegeven.

In de visie over dit opleidingsinstituut was de scheiding tussen opleiden en examineren een belangrijk uitgangspunt. Voor de Rijn- en binnenvaart leidde dit tot de constructie waarbij de examinerings- en erkenningsactiviteiten onderdeel zijn van de zelfstandige juridische entiteit KOFS.

De activiteiten vanaf dat moment betreffen 1) het in stand houden van de instructievaartuigen 2) gesubsidieerde examens en 3) uitgifte en registratie van vaarbewijzen.

Bij de organisatie van de examens maakt KOFS gebruik van examencommissies met expertise op hun betreffende vakgebieden. Mede op basis van de inzet van de examencommissies, voornamelijk samengesteld uit mensen uit het varende beroep, kan kandidaten een werkelijk praktijkgericht vakexamen worden aangeboden.

Het KOFS is door het ministerie van Verkeer en Waterstaat (hierna ministerie van VenW) aangewezen als RWT (Rechtspersoon met Wettelijke Taak). In deze hoedanigheid treedt het KOFS op als onafhankelijke instantie voor de ontwikkeling en afname van vakexamens voor de binnenvaart. Tevens verzorgt het KOFS de uitgifte en registratie van vaarbewijzen en certificaten voor de binnenvaart. Hoewel de uitvoering van de werkzaamheden van het KOFS plaatsvindt onder toezicht van het ministerie van VenW, ontvangt het KOFS geen financiële steun van dit ministerie. Op basis van historische gronden ontving KOFS tot en met 2003 een subsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, maar de financiering is beëindigd per 31 december 2003. Omdat de subsidie het grootste deel van de financiering besloeg betekent deze wijziging van financieringsstructuur eveneens een beleidswijziging die in overleg met bedrijfstak en het ministerie van VenW wordt ingezet.

Een eerste stap in de reorganisatie is de overdracht van de instructieschepen voor de binnenvaart naar de onderwijsinstelling Scheepvaart en Transport College te Rotterdam. Het instructieschip voor de zeevisvaart Koningin Juliana is overgedragen aan de stichting den Engh en wordt ingezet in educatie en reclasseringsprogramma’s. De overdracht van alle schepen is gerealiseerd in december 2003.

Periode 2004–....

Het KOFS is, anno 2004, als onafhankelijk examenbureau ondergebracht binnen de Vakopleiding Transport en Logistiek. Hoofdtaken van het KOFS zijn nu:

Het verzorgen van de vakexamens voor de binnenvaart en het uitgeven van vaarbewijzen, ADNR-certificaten en radarpatenten en de erkenning van opleiders. Een gedetailleerde beschrijving van de taken en verplichtingen van het KOFS is beschreven in de Toezichtvisie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat op het KOFS die als bijlage is bijgevoegd.

Organisatiestructuur

De activiteiten van de stichting KOFS zijn ondergebracht onder de vleugels van de Stichting Beroepsopleidingen Transport en Logistiek. Op deze wijze kan de kleinschalige instelling van het KOFS toch beschikken over voorzieningen van een middelgrote organisatie. In de onderstaand organogram is de organisatie van de KOFS weergegeven.

KOFS maakt voor andere (ondersteunende) activiteiten gebruik van de faciliteiten binnen VTL (b.v. financiën, ICT, communicatie).

Taken en verantwoordelijkheden

Een gedetailleerde beschrijving van de taken en verplichtingen van het KOFS is beschreven in de Toezichtvisie van het Minsterie van Verkeer en Waterstaat op het KOFS die als bijlage (2) is bijgevoegd.

Bedrijfsprocessen

Uit voorgaande (organogram en kerntaken) kunnen de volgende (bedrijfs)processen afgeleid worden.

  • 1. Besturen

  • 2. Voeren directie

  • 3. Organisatie examens

  • 4. Uitgifte en registratie vaardocumenten

  • 5. Secretariaat examencommissies

  • 6. Ontwikkeling

  • 7. Erkenning

  • 8. Beleid

Dit kan ook beschouwd worden als een hoofdindeling van de door het KOFS gevoerde activiteiten. Zie ook het kwaliteitshandboek van het KOFS1.

3. Selectiedoelstelling

De doelstelling van het NA bij de selectie van overheidsarchieven is dat de belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig worden gesteld voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid ten opzichte van haar omgeving.

Deze beleidsdoelstelling wordt in de BSD toegepast op het betreffende beleidsterrein.

De hoofddoelstelling van de BSD is het aanbrengen van onderscheid tussen enerzijds archiefbescheiden die aan aanmerking komen voor blijvende bewaring en overbrenging naar een nationaal archief en anderzijds archiefbescheiden die (op termijn) voor vernietiging in aanmerking komen.

4. Selectiecriteria

De voor blijvende bewaring in aanmerking komende bescheiden dienen na een termijn van 20 jaar naar een NA te worden overgebracht.

De beslissing of neerslag van een handeling wel of niet voor blijvende bewaring in aanmerking komt, is genomen tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van de Rijksarchiefdienst.

Handelingen, waarvan de neerslag (na 20 jaar) aan het NA zal worden overgedragen, zijn in de selectielijst met B gewaardeerd, handelingen die niet behoeven te worden overgedragen, dus (op termijn) kunnen worden vernietigd, met V. Hierbij is tevens de termijn aangegeven gedurende welke het KOFS moet zorgdragen voor bewaring. Deze termijnen worden (o.m.) bepaald door juridische en administratieve belangen.

Om de selectiedoelstelling te bereiken worden de handelingen in het BSD gewaardeerd aan de hand van de volgende algemene selectiecriteria:

Handelingen die gewaardeerd worden met B(ewaren)

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieruit worden niet per sé consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren.

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt.

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten:

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Op grond van art. 5e van het Archiefbesluit 1995, Stb 1995/671, kan in bepaalde gevallen de neerslag van handelingen welke op grond van de selectiecriteria voor vernietiging in aanmerking komen, door de zorgdrager van vernietiging uitgezonderd worden.

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

Naast de algemene criteria kunnen er ten aanzien van bepaalde handelingen, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstellingen, in een BSD beleidsterreinspecifieke criteria worden geformuleerd, die met behulp van de algemene criteria niet kunnen worden gewaardeerd. Binnen het beleidsterrein volwasseneneducatie en beroepsonderwijs is de noodzaak hiertoe niet aanwezig geacht.

5. Verslag vaststellingsprocedure

Op 9 februari 2005 is het ontwerp-BSD door het Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 4 april 2005 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van het Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 20 juli 2005 bracht de RvC advies uit [arc-2005.02444/4], hetwelk geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.

Daarop werd het BSD op 27 juli 2005 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en het Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart vastgesteld C/S&A/05/1504.

6. Leeswijzer

Hierna zijn de handelingen beschreven. In deze paragraaf wordt aangegeven wat de betekenis is van elk van de handelingenblokken beschreven zaken.

Handeling: Dit is een complex van activiteiten die verricht worden door het KOFS ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. Meestal betreft dit een (werk)procedure of een werkproces.

Actor: Niet van toepassing, deze selectielijst heeft betrekking op de actor KOFS.

Waar relevant is een afdeling binnen KOFS genoemd.

Periode: Hier staat genoemd gedurende welk tijdvak de handeling is verricht (van-tot). Indien geen einddatum is opgenomen, dan wordt de handeling nog steeds uitgevoerd.

Grondslag/Bron: Dit is:

De wettelijke basis op grond waarvan de handeling wordt verricht of een andere aanduiding (bron) waarop de handeling is/wordt verricht.

Product: Een niet noodzakelijkerwijs uitputtende opsomming van producten die voor archivering in aanmerkingen komen

Waardering: Bewaren of Vernietigen.

Indien bewaren, dan wordt ook het selectiecriterium genoemd.

Indien vernietigen, dan wordt ook vermeld na welke termijn tot vernietiging kan worden overgegaan.

Opmerking: Indien noodzakelijk kan aanvullende informatie worden opgenomen.

De handelingen worden opgesomd per bedrijfsproces (zoals hiervoor genoemd).

7. Actorenoverzicht

Het KOFS is een uitvoerder van wettelijke taken voor de niche markt van de binnenvaart branche. In deze hoedanigheid is het KOFS enerzijds een professionele dienstverlener en aan de andere kant een vertegenwoordiger van de overheid.

Direct bepalende actoren voor het KOFS zijn:

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat waarvoor het KOFS een aantal wettelijke taken uitvoert.

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen waarvan het KOFS tijdelijke subsidieregelingen ontvangt.

Het KOFS bestuur ziet toe op de uitvoering van de taken en waarin ook de branche is vertegenwoordigd en de onafhankelijke examencommissies van KOFS verschaffen de inhoudelijke kennis voor het afnemen van de examens.

8. Selectielijst

De selectielijst zelf is een systematische opsomming categorieën archiefbescheiden, waarbij bij iedere categorie is aangegeven of de archiefbescheiden bewaard worden dan wel na welke termijn zij voor vernietiging in aanmerking komen.

Deze ordening is gebaseerd op de handelingen horende tot elke van de taken van het KOFS.

Bestuur en Beleid

Dit onderdeel heeft betrekking op de bedrijfsprocessen:

  • Besturen

  • Voeren directie

  • Beleid

1.

Handeling: Het voorbereiden, opstellen en besluiten aangaande beleid en uitvoering daarvan

Actor: KOFS Bestuur

Periode: 1996–

Grondslag/Bron: Statuten

Product: Bestuur en directie verslagen

Waardering: B 1, 2

2.

Handeling: Het afstemmen van beleid en uitvoering met de minister van Verkeer en Waterstaat betreffende wettelijke taken t.a.v. het verzorgen van examens en de uitgifte van vaardocumenten

Actor: KOFS

Periode: 1996–

Grondslag/Bron: Toezichtvisie VenW op KOFS

Product: Verslagen overleg ministerie V&W

Waardering: B 1, 2

3.

Handeling: Het jaarlijks verantwoording afleggen aan de minister van Verkeer en Waterstaat.

Actor: KOFS

Periode: 1996–

Grondslag/Bron: Toezichtvisie

Product: Jaarverslag

Waardering: B 3

4.

Handeling: Het jaarlijks financiële verantwoording afleggen aan de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen.

Actor: KOFS

Periode: 1996–2003

Grondslag/Bron: Tijdelijke subsidieregeling

Product: Jaarverslag

Waardering: V 5 jaar

Examinering

Dit onderdeel heeft betrekking op de bedrijfsprocessen:

Organisatie examens – Secretariaat examencommissies – Ontwikkeling examens

5.

Handeling: Het opstellen van examenreglementen- en programma’s

Actor: KOFS

Periode: 1996–

Grondslag/Bron: Regeling ministerie van V&W, houdende de goedkeuring examenreglement en examenprogramma

Product: Examenreglementen en -programma

Waardering: V 5 jaar (na einde geldigheid examenreglement)

6.

Handeling: Het benoemen van leden van de examencommissie(s)

Actor: KOFS Bestuur

Periode: 1996–

Grondslag/Bron: Examenreglement

Product: Voordrachten examencommissie

Waardering: V 3 jaar

7.

Handeling: Het samenstellen van examens

Actor: KOFS

Periode: 1996–

Grondslag/Bron: Examenreglementen

Product: Schriftelijk examens

Waardering: V 1 jaar

8.

Handeling: Het inschrijven voor vakexamens

Actor: KOFS Bureau examens

Periode: 1996–

Grondslag/Bron: Aanmeldingsformulier, examenreglement

Product: Inschrijvingen/aanmelding (in computersysteem)

Waardering: V 1 jaar (brondocumenten), V 99 jaar (digitale registratie)

Opmerking: Omvat ook beoordeling en registratie van recht op vrijstelling.

9.

Handeling: Het afnemen van vakexamens

Actor: KOFS Bureau examen

Periode:1996–

Grondslag/Bron: Examenreglement

Product: Afgenomen examens, toetsprotocollen

Waardering: V 1 jaar

10.

Handeling: Het vaststellen van examenresultaten per kandidaat

Actor: KOFS Examencommissies

Periode: 1996–

Grondslag/Bron: Examenreglement.

Product: Beoordelingsstaten

Waardering: V 99 jaar (worden in computersysteem opgeslagen)

11.

Handeling: Het onderling overleggen over het verloop van de examens en vaststellen jaarresultaten en inhoudelijke ontwikkelingen.

Actor: KOFS Examencommissies

Periode: 1996–

Grondslag/Bron: Taakstelling examencommissies (zie Toezichtvisie)

Product: Vastgestelde jaarresultaten

Waardering: V 99 jaar

Uitgifte en registratie vaardocumenten

Dit onderdeel heeft betrekking op het bedrijfsproces:

Uitgifte en registratie vaardocumenten.

12.

Handeling: Het verlenen van vaardocumenten

Actor: KOFS Bureau

Periode: 1996–

Grondslag/Bron: Wettelijke bevoegdheid zie Toezichtvisie

Product: Groot vaarbewijs 1 of 2, Rijnpatent, Zeilbewijs, ADNR verklaring, Radarpatent

Waardering; V 2 jaar

Opmerking: De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het aanleveren van relevante bewijsstukken (diploma’s).

13.

Handeling: Het registreren vaardocumenten

Actor: KOFS Bureau

Periode: 1996–

Grondslag/Bron: Wettelijke bevoegdheid zie Toezichtvisie

Product; Registratie (in computersysteem)

Waardering: V 99 jaar

Opmerking: Privacy reglement is van toepassing op het hanteren van de persoonsgegevens.

14.

Handeling: Het intrekking dan wel opschorten van vaardocumenten

Actor: KOFS Bureau

Periode: 2001–

Grondslag/Bron: Wettelijke bevoegdheid zie Toezichtvisie en de separate opdracht tot intrekking/opschorting door bevoegde instantie.

Product: Registratie (in computersysteem)

Waardering: V 99 jaar

Opmerking: Betreft handelingen op aangeven van het ministerie van Verkeer en Waterstaat t.a.v. individuele gevallen

Erkenning

Dit onderdeel heeft betrekking op het bedrijfsproces:

Erkenning

15.

Handeling: Het erkenning van ADNR-opleiders

Actor: KOFS

Periode: 1996–

Grondslag/Bron: Erkenningsrichtlijn (gebaseerd op wet gevaarlijke stoffen), zie Toezichtvisie

Product: Erkenning ADNR opleider

Waardering: V 1 jaar (na einde looptijd)

16.

Handeling: Het erkennen Radarsimulator

Actor: KOFS

Periode: 1996–

Grondslag/Bron: Interne erkenningsrichtlijn (KOFS)

Product: Erkenning radarsimulator

Waardering: V 3 jaar (na einde looptijd)

Bijlage 1 aan het Rijksarchief overgedragen archief

(www.noordhollandsarchief.org)

Archieftitel: Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart (KOFS)

Periode: 1913–1995

Omvang: 19,7 standaard archief berging

Toegangsnummer: 556

Plaatsingslijst van het archief van het Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart

Stukken van algemene aard

Jaarverslagen, 1936–1995

Notulen

  • Notulen, met bijlagen, van de vergaderingen van het (Stichtings)bestuur, 1932–1994

  • 37 Notulen, met bijlagen, van de vergaderingen van de Commissie van Toezicht, 1938, 1965–1967

  • Notulen, met bijlagen, van de vergaderingen van de Raad van Overleg en de gezamenlijke jaarvergaderingen met het (Stichtings)Bestuur, 1977–1994

  • Notulen, met bijlagen, van de vergaderingen van de directeuren, 1986–1990

  • Notulen, met bijlagen, van afdelingsvergaderingen en notulen van de gemeenschappelijke vergaderingen van afdelingen met het (Stichtings)bestuur, 1949–1969, 1975–1977.

Officieel orgaan Onderwijsfonds

  • ‘De Binnenvaart’, 1927–1951, 1953, 1956–1966

  • Stukken Betreffende Bijzondere Onderwerpen

  • Interne organisatie

  • Samenstelling, taak en werkwijze

  • Statuten, huishoudelijke reglementen, met wijzigingen, 1921–1994

  • Jubilea, openingen scholen en schepen, 1964–1998

  • Benoemingen, samenstelling besturen en commissies, 1965–1993

  • Kaartsysteem bestuursleden en leden van de Commissie van Toezicht, 1967–1991

  • Stukken betreffende de voorbereiding van het vijftig-jarig jubileum, 1970–1971

  • Financiële jaarstukken, met bijlagen, 1923–1994

  • Registratuur en archief

  • Taakuitvoering.

Scholen voor Rijn- en binnenvaart en de kustvaart

  • Correspondentie met schoolbesturen, 1968–1994

  • Dagschool Amsterdam, 1968–1994

  • Dagschool Delftzijl, 1988–1990

  • Dagschool Harlingen, 1993–1994

  • Dagschool Rotterdam, 1988–1990

  • Dagschool Mook, 1970–1993

  • Avondschool Rotterdam, 1989–1990

  • Avondschool Harlingen, 1982–1993

  • Stukken betreffende de organisatie van het avondonderwijs, 1953–1965

  • Stukken betreffende de goedkeuring van leerplannen van de binnenvaartavondscholen te Yerseke en Vlissingen, 1956–1978

  • Stukken betreffende de oprichting van binnenvaartscholen te Termuntenzijl, IJmuiden en Zoutkamp, 1955–1957

  • Stukken betreffende de fusie tussen de school voor de Rijn- en binnenvaart te Amsterdam en de school voor de Rijn- en binnenvaart te Harlingen, 1994

  • Stukken betreffende de aanbieding van het ‘Zwartboek’, naar aanleiding van vermeende wantoestanden op de Rijn- en binnenvaartschool te Rotterdam, 1980

  • Correspondentie met het ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1983–1992.

Landelijk Leerlingenstelsel

  • Stukken betreffende het landelijk leerlingenstelsel voor de Rijn- en binnenvaart, 1953–1972, 1984–1985

  • Stukken betreffende het landelijk leerlingenstelsel voor het baggerbedrijf, 1975–1985.

Vakopleidingen Rijn- en binnenvaart, baggerbedrijf

  • Stukken betreffende de organisatie van de vakexamens, 1975–1994

  • Stukken betreffende de samenstelling van de examenprogramma’s, 1971–1992

  • Stukken betreffende de samenstelling van de examencommissies, 1958–1981

  • Stukken betreffende de opleiding tot machinist en motordrijver, 1960–1995

  • Stukken betreffende de opleiding radar voor de Rijn- en binnenvaart, 1967–1994

  • Stukken betreffende de opleiding schipper voor de Rijn- en binnenvaart, 1944, 1972–1995

  • Stukken betreffende de opleiding tot molen- en zuigerbaas voor het baggerbedrijf, 1963–1995

  • Stukken betreffende de opleiding tot ondernemer in de binnenvaart, 1988–1993

  • Stukken betreffende de cursus vervoer gevaarlijke stoffen over de binnenwateren, 1982–1989

  • Stukken betreffende de cursus waterstaat, 1977–1994.

Opleidingsschepen

  • Algemeen

  • Stukken betreffende instructies bemanning van de opleidingsschepen, 1952–1983

  • Notulen van de kapiteinsvergaderingen, 1975–1989

  • ‘Prins Hendrik’

  • ‘Prinses Juliana’

  • Binnenvaart-instructievaartuigen: ‘Prinses Beatrix’, ‘Prinses Irene’, ‘Prinses Christina’

  • ‘Prinses Margriet’

  • ‘Koningin Juliana’.

Documentatie

  • Krantenknipsels, Scheepkrant, 1977–1985

  • Stukken betreffende de geschiedenis van Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart, o.a. gedenkboek 60-jarig bestaan: Wie sturen kan zeilt bij elke wind, H.E. Kuipers en het gedenkboek van de Vereeniging van gezagvoerders bij de Binnenvaart, 1924

  • Gedeponeerde archieven

  • Ondernemingsraad van het Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart en de Ondernemingsraad van de vakopleiding Transport en Logistiek

  • Jaarverslagen, 1993–1995

  • Notulen, met bijlagen, van de vergaderingen van de Ondernemingsraad, 1993–1995

  • Correspondentie, 1993–1995

  • Reglement, 1994

  • Stukken betreffende de werkzaamheden van de Ondernemingsraad, 1994–1995

  • Stukken betreffende de werkzaamheden Club 70+, 1969–1979.

Bijlage 2. Toezichtvisie van het ministerie van verkeer en waterstaat op het KOFS

1. Inleiding

Voor u ligt de toezichtvisie van de Minister van Verkeer en Waterstaat (hierna: VenW) op de publieke taakuitvoering door het Koninklijk Onderwijs Fonds voor de Scheepvaart (hierna: KOFS). Deze visie geeft een overzicht van de uitgangspunten met betrekking tot de toezichtrelatie van het Ministerie van VenW met het KOFS en de concrete uitwerking daarvan in (voorgestelde) toezichtinstrumenten. Deze toezichtrelatie heeft betrekking op de publieke taken die onder de verantwoordelijkheid van de Minister van VenW vallen.

De stichting KOFS is een organisatie met in totaal 49 medewerkers (fte’s): 10 medewerkers (10 fte) houden zich bezig met de publieke taakuitvoering inzake de examens en vaardocumenten en de overige 39 medewerkers (fte) bemensen de vier instructieschepen van het KOFS. De jaaromzet ligt rond de 8 miljoen euro.

Het KOFS is in 1921 opgericht als opleidingsinstituut. Het was destijds vrijwel het enige instituut in Nederland dat onderwijs verzorgde voor de Rijn- en binnenvaart. De onderwijs- en examenactiviteiten zijn in 1995 van elkaar gescheiden; hiermee kwam een einde aan 74 jaar binnenvaartonderwijs door het KOFS. Op 1 juni 1995 ontstond de Stichting Beroepsopleiding Transport en Logistiek(hierna te noemen SBTL). Daaraan zijn 3 stichtingen verbonden: de Stichting Landelijk Orgaan van het Beroepsonderwijs Transport en Logistiek, de Stichting Vakopleiding Transport en Logistiek (hierna te noemen VTL) en de Stichting KOFS. Het examenbureau van het KOFS is gevestigd in Diemen, de examenontwikkeling vindt plaats in Alphen aan de Rijn.

ZBO en RWT

Het KOFS voert publieke taken uit, die het publiek belang van voornamelijk de verkeersveiligheid op het water dienen. Kort gezegd betreffen deze taken het afnemen van vakexamens, het afgeven (en intrekken) van documenten en de erkenning van bepaalde opleidingen. Met de meeste van deze activiteiten oefent het KOFS openbaar gezag uit en dat maakt het KOFS – voor die taken – tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Omdat het KOFS een rechtspersoon is (een stichting), die deze wettelijke taken vervult, is het KOFS tevens te kwalificeren als rechtspersoon met wettelijke taak (rwt), zoals gedefinieerd in de Comptabiliteitswet 20012.

Publieke taken

Het KOFS houdt zich voornamelijk bezig met het op basis van de wettelijke beroepsvereisten examineren van kandidaten die toegang tot het beroep van schipper of ondernemer willen krijgen. Daarnaast worden specifieke vaardigheden geëxamineerd en gecertificeerd zoals het varen op radar (radardiploma) en de kennis van het vervoeren van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren (ADNR).

Er zijn twee manieren om toegang tot het beroep van schipper te krijgen. Door het volgen van een beroepsopleiding (MBO-niveau voor leerplichtige jongeren) of door het volgen van cursorisch onderwijs (schriftelijk met een aantal mondelinge ondersteuningslessen). Na het halen van alle examens wordt de beroepsopleiding stuurman/schipper en kapitein afgesloten met een schooldiploma. Het cursorisch onderwijs wordt afgesloten met het schippersexamen en -diploma. Zowel het diploma van de beroepsopleiding als het schippersdiploma van het KOFS geeft – indien tevens is voldaan aan eisen betreffende de vaartijd en fysieke geschiktheid – recht op een groot vaarbewijs.

Voor toegang tot het beroep van ondernemer in de binnenvaart is het nodig om over een door de minister aangewezen diploma te beschikken. De minister heeft het schooldiploma Rijn- en Binnenvaart (thans: kapitein) aangewezen en het vakdiploma ondernemer in de binnenvaart van het KOFS.

Naast deze publieke taken beheert en verstrekt het KOFS voor SBTL financiële middelen uit een reserve voor speciale voorzieningen voor de binnenvaart. Bovendien beheert het KOFS (tot 2004) vier instructievaartuigen voor de praktische vakopleiding.

Beperkte ministeriële verantwoordelijkheid

Deze examen- en erkenningsactiviteiten heeft het KOFS in 1921 eigener beweging als onderdeel van onderwijsactiviteiten geïnitieerd en ontwikkeld. De onderwijs- en examenactiviteiten zijn in 1995 van elkaar gescheiden; het KOFS geeft sindsdien zelf geen onderwijs meer. Vanwege de ruime ervaring, expertise en kwaliteit van de werkzaamheden door het KOFS is niet overwogen om de publieke taken door het ministerie zelf te laten uitvoeren. De aard van de werkzaamheden leent zich ook goed voor verrichting ervan op enige afstand van het ministerie. Er is dan ook voor gekozen om de taken bij of krachtens de wet op te dragen aan het KOFS dan wel bepaalde diploma’s van het KOFS te erkennen.

Anders gezegd: het KOFS voldoet aan de instellingsvoorwaarden van artikel 124 c, onder a en b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving:

‘er behoefte is aan onafhankelijke oordeelsvorming op grond van specifieke deskundigheid’

en:

‘een zbo kan uitsluitend in het leven worden geroepen indien er sprake is van strikt regelgebonden uitvoering in een groot aantal individuele gevallen…’

Beëindiging beheer instructieschepen

Alle werkzaamheden (examens, documenten, schepen) worden thans gefinancierd door middel van de inning van tarieven en vooral door middel van een jaarlijkse subsidie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). Met ingang van 1 januari 2004 wordt deze subsidie aan het KOFS beëindigd. De subsidie die het KOFS tot nog toe ontving, zal aan de rijksbijdrage voor de onderwijsinstellingen worden toegevoegd. Daarmee worden opleidingen in staat gesteld om zelf diensten, waaronder de huur van instructieschepen, in te kopen. De stopzetting van de subsidie door OCW heeft ertoe geleid dat het KOFS zijn schepen en het personeel zal overdragen aan andere instanties, waarmee een einde komt aan deze beheerstaak. Het KOFS zal met ingang van 1 januari 2004 dus voornamelijk een examen, diploma- en vergunningverlenend bureau zijn.

Continuïteit publieke taken KOFS

Nu met de beëindiging van de OCW-subsidie het grootste deel van de financiering van de taken van het KOFS wegvalt, is de continuïteit van de uitvoering van de publieke taken die onder de eindverantwoordelijkheid van de Minister van VenW vallen potentieel in het geding. Op het moment van het totstandkomen van deze toezichtvisie wordt een besluit voorbereid over het dekken van dat risico.

2. Uitgangspunten van het toezicht van VenW op KOFS

Een belangrijk kenmerk van een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) is dat het niet hiërarchisch ondergeschikt is aan de minister. De ministeriële verantwoordelijkheid voor een zbo is beperkt. Omdat het KOFS publieke taken uitvoert op het niveau van de centrale overheid waarbij het publiek belang wordt gediend, kan de Minister van VenW hierop wel door het parlement worden aangesproken. De beleidskaders en de wet- en regelgeving bepalen de reikwijdte van de verantwoordelijkheid van de minister en daarmee de reikwijdte van het toezicht. Omdat de minister niet verantwoordelijk is voor de niet-publieke activiteiten van het KOFS vallen deze buiten de reikwijdte van het ministeriële toezicht. Zo heeft de minister van VenW als zodanig geen bemoeienis met de exploitatie van de instructieschepen.

In deze visie wordt de algemeen aanvaarde definitie van toezicht van het kabinet gehanteerd.

Toezicht is:

  • het verzamelen van informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen,

  • het zich daarna vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren.

Om toezicht te kunnen houden, moeten van tevoren goede afspraken zijn gemaakt over de aansturing. Sturing, beheersing, toezicht en verantwoording moeten tezamen een gesloten keten vormen. Hier is het van belang dat er sprake is van een adequaat stelsel van ‘checks en balances’.

Met deze toezichtvisie wordt aangegeven op welke wijze de minister thans invulling geeft aan het toezicht op het KOFS, waar zich de lacunes bevinden en welke verbeteringen worden voorgesteld. Hierbij zijn de uitgangspunten gehanteerd die zijn vastgelegd in ‘Welingericht Toezicht’: de VenW-brede toezichtvisie op zbo’s en rechtspersonen met een wettelijke taak en ‘Onafhankelijk toezicht op zbo’s’.

Deze toezichtvisie is gebaseerd op de specifieke situatie van het KOFS. Deze situatie wordt bepaald door – onder meer – een beschrijving van de organisatie en van de bestuurlijke verhoudingen en door het opstellen van een risicoanalyse. Op basis hiervan worden vervolgens de toezichtactiviteiten georganiseerd.

Het toezichtinstrumentarium wordt bepaald door de interventiemogelijkheden van de minister. Interventiebevoegdheden worden beschouwd als een ultiem remedium voor het oplossen van problemen m.b.t. de publieke taakuitvoering. Het gaat er echter bovenal om te voorkomen van dergelijke bevoegdheden gebruik te maken. Allereerst wordt in gezamenlijk overleg gepoogd te komen tot een door partijen gewenste oplossing gericht op optimale uitvoering van de betreffende publieke taak, dan wel de randvoorwaarde voor de uitvoering van die taak. Het voeren van overleg vindt plaats op basis van bepaalde informatie. Een informatiestatuut dient daartoe als basis. VenW zal uiterlijk medio 2004 in overleg met het KOFS een informatiestatuut vaststellen.

3. Rol van het KOFS, minister, raad van toezicht, netwerk

3.1. Rol van het KOFS

Organisatie bestuur

De Stichting Beroepsopleidingen voor Transport en Logistiek (SBTL) is als rechtspersoon bestuurder van de stichtingen Vakopleiding Transport en Logistiek (VTL) en de Stichting Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart (KOFS) en andere daaraan gelieerde stichtingen. Leden van het bestuur van deze stichtingen zijn dezelfde natuurlijke personen als de bestuursleden van SBTL. De algemeen directeur van de SBTL vertegenwoordigt de rechtspersoon SBTL als bestuurder in de stichtingen VTL en KOFS.

Directie

De directie van het KOFS bestaat uit één directeur. Conform de statuten van SBTL heeft het bestuur van SBTL aan de algemeen directeur een belangrijk deel van zijn werkzaamheden gedelegeerd en een doorlopende vertegenwoordigingsbevoegdheid toegekend.

Publiek belang en publieke taakuitvoering

Het publiek belang van de taken van het KOFS is gelegen in het bevorderen van verkeersveiligheid op de binnenwateren door (na toetsing aan daaraan gestelde eisen) degene die een schip vaart, er gevaarlijke stoffen mee vervoert dan wel er beroepsmatig goederen of passagiers mee vervoert daartoe door middel van documenten te legitimeren. Zonder deze documenten is het niet toegestaan om genoemde handelingen te verrichten. Met die documenten verandert de rechtspositie van belanghebbende en dat maakt dat het uitgeven van die documenten het uitoefenen van openbaar gezag betreft.

Het is in het eigen belang en in het belang van medevaarweg gebruikers dat een schip wordt bestuurd door iemand die daartoe vaardig is. Deze vaardigheid wordt door het KOFS getoetst, hetgeen in geval van een positief resultaat leidt tot het verkrijgen van een getuigschrift dat – tezamen met andere verklaringen – recht geeft op een groot vaarbewijs, radarpatent of Rijnpatent. Het KOFS geeft van de vaardocumenten ook duplicaten uit en is bevoegd om in voorkomende gevallen de documenten in te trekken.

Het is evenzeer in het eigen belang en in het belang van derden dat het vervoer van goederen gebeurt door iemand die daartoe vaardig is. Deze vaardigheid toetst het KOFS, hetgeen in geval van een positief resultaat leidt tot het verkrijgen een vakdiploma ondernemer in de binnenvaart dat – tezamen met andere verklaringen – recht geeft op een vergunning voor beroepsgoederen vervoer over het water.

Het is tevens in het eigen belang van de vervoerder en in het belang van derden dat gevaarlijke stoffen worden vervoerd in aanwezigheid van een deskundige op het gebied van de betreffende gevaarlijke stoffen. Deskundigen worden opgeleid door opleiders, die door het KOFS zijn erkend. Een aldaar gevolgde opleiding en met positief resultaat behaalde, door het KOFS afgenomen, examen geeft recht op een door het KOFS afgegeven verklaring ADNR.

(Accord Européen rélative au transport internationale des merchandises Dangereuses par Navigations du Rhin)

De bijlage geeft een overzicht van de publieke taken. Het gaat om:

  • de bij of krachtens de wet aan het KOFS opgedragen taken (wettelijke taken)

  • activiteiten van het KOFS die door de minister worden erkend en om

  • taken die het KOFS in mandaat namens de minister uitvoert.

Voor de duidelijkheid: uitsluitend de wettelijke taken en de door de minister erkende activiteiten behoren tot de zelfstandige bevoegdheid van het KOFS en maken het KOFS tot zbo en rwt (zie de inleiding); de in mandaat uitgevoerde taken betreffen geen eigen bevoegdheden, maar namens de minister uitgevoerde taken en maken het KOFS géén zbo/rwt. Dat doet evenwel geen afbreuk aan het publieke karakter van die activiteiten.

Onderstaand schema geeft een overzicht van taken en activiteiten, gerangschikt naar het eindresultaat (vaarbewijs/ondernemer/etc.).

Groot vaarbewijs

  • benoemen examencommissie die examens afneemt voor schippersdiploma Rivieren, Kanalen en Meren en Alle Binnenwateren

  • afgeven getuigschriften RKM en AB

  • afgeven vaarbewijs

  • afgeven duplicaten vaarbewijs

  • afgeven vervangend vaarbewijs

  • ongeldig verklaren vaarbewijs

  • registreren vaarbewijzen.

Rijnpatenten (groot patent/klein patent/sportpatent/kanaalspitsenpatent/overheidspatent)

  • benoemen examencommissie die examens Rijnvaart afneemt

  • afgeven Rijnpatent

  • intrekken Rijnpatent

  • afgeven vervangend patent

  • registreren Rijnpatenten.

Radarpatent

  • afnemen examen radardiploma ruime wateren

  • afgeven radardiploma ruime wateren

  • benoemen examencommissie die examens radardiploma afneemt

  • afgeven radarpatent

  • intrekken radarpatent

  • afgeven vervangend patent

  • registreren radarpatenten.

ADNR

  • benoemen van examencommissie die ADNR-examens afneemt

  • erkennen van ADNR-opleidingen

  • afgeven van verklaring ADNR

  • vaststellen tarieven ADNR-verklaringen (+ meedelen aan minister)

  • registreren van geslaagde kandidaten ADNR

  • registreren van ADNR-verklaringen.

Ondernemer binnenvaart

  • afnemen examen

  • afgeven vakdiploma ondernemer in de binnenvaart.

In onderstaand schema wordt nog een overzicht van taken en activiteiten gegeven, nu gerangschikt naar de juridische aard van de activiteit (wettelijke taak/erkende activiteit/mandaat/etc.).

Het KOFS voert de volgende wettelijke taken uit:

[de wet bepaalt dat het KOFS deze taken uitvoert; de uitvoering doet het KOFS zelfstandig en niet namens de minister; er is geen ondergeschiktheidsrelatie KOFS/minister]

  • afnemen examen voor het schippersdiploma Rivieren, Kanalen en Meren voor het groot vaarbewijs voor de vaart op de rivieren, kanalen en meren

  • afnemen examen voor het schippersdiploma Alle Binnenwateren voor het groot vaarbewijs voor de vaart op alle binnenwateren

  • afgeven getuigschrift voor groot vaarbewijs voor de vaart op rivieren, kanalen en meren

  • afgeven getuigschrift voor groot vaarbewijs voor de vaart op alle binnenwateren

  • ongeldig verklaren groot vaarbewijs

  • erkennen ADNR-opleiding (basis/gas/chemie)

  • benoemen examencommissie ADNR (basis/gas/chemie)

  • afgeven verklaring ADNR (basis/gas/chemie)

  • vaststellen tarieven ADNR-verklaring.

De volgende diploma’s van het KOFS zijn door VenW erkend:

  • diploma schipper zeilvaart

  • radardiploma ruime wateren

  • vakdiploma ondernemer in de binnenvaart (goederenvervoer).

Het KOFS verricht in mandaat namens de minister van VenW:

[het KOFS voert deze taken uit onder verantwoordelijkheid van de minister]

  • afgeven van groot vaarbewijs I en II

  • afgeven duplicaten en vervangende vaarbewijzen

  • benoemen examencommissie Rijnpatenten

  • afgeven van Rijnpatenten

  • afgeven van vervangende Rijnpatenten

  • intrekken Rijnpatenten

  • benoemen examencommissie radarpatent

  • afgeven van radarpatent

  • afgeven van vervangende radarpatenten

  • intrekken radarpatent.

Daarnaast verricht KOFS werkzaamheden die met de bovengenoemde activiteiten samenhangen, maar niet expliciet bij of krachtens de wet aan het KOFS zijn opgedragen, niet zijn gemandateerd, noch zijn erkend:

  • afnemen examen zeilvaart

  • afnemen examen radardiploma ruime wateren (voor diploma)

  • afnemen examen ondernemer in de binnenvaart (voor vakdiploma ondernemer in de binnenvaart)

  • erkennen van radarsimulatoren

  • registratie van examens en evaluatiegegevens

  • registratie vaarbewijzen en patenten voor handhaving door KLPD (Korps Landelijke Politiediensten).

Het KOFS is zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke taken en bevoegdheden. Het KOFS dient aan de nodige randvoorwaarden te voldoen om te komen tot een adequate uitvoering van de publieke taken. Dat betekent dat continuïteit van de organisatie moet zijn gewaarborgd en dat stelt eisen aan de bedrijfsvoering.

De taakuitvoering zelf dient in kwalitatief en kwantitatief opzicht doeltreffend en doelmatig te zijn. Daarvoor is het KOFS zelf verantwoordelijk. De minister heeft ten aanzien daarvan een eindverantwoordelijkheid. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van het KOFS dat het transparant is als organisatie en dat het voldoende en adequate informatie aan de minister geeft over zijn functioneren.

3.2. Rol minister

Verantwoordelijkheden minister

Het ‘opdragen’ van taken door middel van wetgeving aan een zbo heeft gevolgen voor het primaat van de politiek. De wettelijke taken van het KOFS worden niet onder volledige, maar onder beperkte verantwoordelijkheid van de minister uitgevoerd. Een zbo is zelf verantwoordelijk voor de taakuitvoering, zij het binnen door de wet gestelde grenzen aan de taakopdracht. De minister stuurt in beginsel niet in afzonderlijke gevallen; eveneens geeft hij in beginsel geen aanwijzingen in bijzondere gevallen. De minister is uiteraard wel politiek aanspreekbaar.

Over de wettelijke publieke taken die worden uitgevoerd buiten de rijksoverheid, althans door een zbo, het bijbehorende financieel beheer en de inning en besteding van publiek geld, dient de minister zijn verantwoordelijkheden waar te maken en zich te verantwoorden tegenover de Staten-Generaal.

De minister is ervoor verantwoordelijk dàt examens worden afgenomen en getuigschriften/verklaringen worden afgegeven en dat dat goed gebeurt. De minister moet erop toezien dat het KOFS betaalbare en goede diensten verleent. De minister draagt aldus verantwoordelijkheid voor het functioneren van het KOFS en de publieke taakuitvoering door het KOFS op het zogeheten systeemniveau. Dat houdt in dat de minister moet zorgen voor voldoende goed ingerichte ‘checks and balances’. De minister is daarmee niet gehouden om elk aspect van de publieke taakvervulling zelfstandig te controleren op kwaliteit en kwantiteit, want daarmee zou afbreuk worden gedaan aan de zelfstandigheid van het KOFS.

De minister is tevens verantwoordelijk voor het voldoen van het ministeriële toezicht aan de daaraan gestelde eisen van onafhankelijkheid, transparantie en professionaliteit. Deze eisen zien op de organisatie, de inrichting en positionering van het toezicht, waarover in paragraaf 6 meer.

De minister heeft op grond van regelgeving concreet de volgende verantwoordelijkheden en bevoegdheden:

  • varen

  • afgifte groot vaarbewijs

  • regelgeving en beleid inzake groot vaarbewijs

  • aanwijzen van instelling(en) die examen afneemt en i.g.v. gunstig gevolg verklaring afgeeft t.b.v. groot vaarbewijs

  • aanwijzen gecommitteerden die examen bijwonen

  • vaststellen van tarieven examen groot vaarbewijs

  • vaststellen van tarieven groot vaarbewijs

  • ongeldig verklaren groot vaarbewijs

  • regelgeving deelnemen aan scheepvaartverkeer

  • afgifte radarpatent en Rijnpatent

  • vaststellen tarief examen radar- en Rijnpatent

  • vaststellen tarief radar- en Rijnpatent

  • erkennen van radarsimulatoren t.b.v. examens radarpatent3

  • benoemen van examencommissie/vaststellen examenprogramma

  • erkennen van gelijkwaardige radardiploma’s.

Gevaarlijke stoffen

  • regelgeving m.b.t. vervoer van gevaarlijke stoffen: aanwijzen van gevaarlijke stoffen ten aanzien waarvan het verrichten van bepaalde handelingen niet is toegestaan, of is toegestaan mits de terzake gestelde regels in acht zijn genomen

  • regelgeving en beleid inzake vakbekwaamheiddocumenten

  • aanwijzen van instelling(en) die examens afnemen en i.g.v. gunstig gevolg verklaring afgeven t.b.v. vakbekwaamheid

  • kennis nemen van door KOFS vastgestelde tarieven van ADNR-verklaringen.

Vervoer

  • implementatie Europese richtlijn van 9 november 1987 betreffende de toegang tot het beroep van ondernemer van nationaal en internationaal goederenvervoer over de binnenwateren en inzake de onderlinge erkenning van dit beroep betreffende diploma’s, certificaten en andere titels (PbEG L 322)

  • verlenen van vergunning beroepsvervoer van goederen over vaarwegen (binnenvaart)

  • erkennen van vakdiploma’s als bewijs dat is voldaan aan de eis van vakbekwaamheid voor het verkrijgen van vergunning beroepsgoederenvervoer.

Vaststellen tarieven vergunningen

Uit de Aanwijzingen voor de regelgeving inzake zbo’s, het voorstel voor de Kaderwet zbo’s, kabinetsstandpunten terzake en de handreikingen van de Algemene Rekenkamer zou de minister – om zijn verantwoordelijkheid voor de publieke taakuitvoering waar te kunnen maken – naast de bovengenoemde bevoegdheden eveneens over de volgende bevoegdheden kunnen beschikken:

  • het benoemen, schorsen en ontslaan van het bestuur en/of de leden van de raad van toezicht

  • het recht op ontvangen (en verstrekken) van informatie o.g.v. een informatiestatuut

  • vaststellen van beleidsregels

  • taakverwaarlozingsregeling: treffen van voorzieningen

  • boekenonderzoek

  • review mogelijkheden van de accountantscontrole

  • aanwijzen van derde die functioneren van KOFS kan onderzoeken

  • goedkeuring mandaatverlening door ander bestuursorgaan

  • overleg over/goedkeuring van privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • goedkeuren van statutenwijziging en ontbinding van de stichting

  • goedkeuren van fusie met andere rechtspersoon.

Met deze opsomming is niet gezegd dat de minister over al deze bevoegdheden zou moeten beschikken om zijn verantwoordelijkheid jegens het parlement voor de publieke taakuitvoering van het KOFS volledig waar te kunnen maken. Wel wordt de minister voorgesteld het aantal bevoegdheden m.b.t. het KOFS uit te breiden. In ieder geval zal medio 2004 een informatiestatuut opgesteld zijn. Het informatiestatuut komt in overleg met het KOFS tot stand. Daarin wordt aangegeven welke informatie het KOFS aan het ministerie beschikbaar stelt om het ministerie in staat te stellen adequaat te kunnen toezien op de publieke taakuitvoering. Daarin wordt eveneens aangegeven welke informatie het ministerie aan het KOFS verstrekt t.b.v. een adequate taakuitvoering. De geldende informatiestatuten voor andere zbo’s (RDW, Innovam, CBR) zullen als voorbeeld dienen.

3.3. Rol raad van toezicht

Naast het – in casu beperkte – ministeriële toezicht op de publieke taakuitvoering door het KOFS is sprake van intern toezicht door de raad van toezicht. Telkens moet goed in de gaten worden gehouden dat de raad van toezicht en de minister ieder een eigen verantwoordelijkheid t.a.v. het KOFS hebben, die niet dezelfde is. Het interne toezicht ziet primair op het belang van (het totaal van) de organisatie, terwijl het ministeriële toezicht ziet op de publieke taakuitvoering en de randvoorwaarden voor die taakuitvoering.

De raad van toezicht bestaat uit 8 leden die allen (en hun plaatsvervangers) voor een periode van 3 jaar worden benoemd door middel van coöptatie. Hier geldt dus het systeem van coöptatie. De leden worden voorgedragen door de werkgeversorganisaties op het gebied van het beroepsgoederenvervoer over de weg (2 leden: TLN, KNV), op het gebied van de binnenscheepvaart (1 lid) en op het gebied van het haven- en vervoerbedrijfsleven (1 lid). De andere vier leden worden voorgedragen door de werknemersorganisaties op het gebied van het beroepsvervoer over de weg (AWVN), de binnenscheepvaart en het haven- en vervoerbedrijfsleven (CBRB). Drie leden worden voorgedragen door de FNV Bondgenoten en één lid wordt voorgedragen door de CNV Bedrijvenbond.

Hieruit volgt dat de branche en overige belanghebbenden zijn vertegenwoordigd in het intern toezichthoudende orgaan. Dat betekent dat zij invloed kunnen uitoefenen op het beleid en de besluiten van het bestuur van het KOFS. De raad van toezicht vergadert minimaal 4 keer per jaar en verder zo vaak als de voorzitter of tenminste 3 overige leden dat wenselijk achten.

  • statutaire taken en bevoegdheden raad van toezicht

  • benoemen, evt. schorsen en ontslaan van de bestuurder

  • geven van aanwijzingen aan de bestuurder over de algemene lijnen van het te volgen financiële, economische en sociale beleid en personeelsbeleid

  • vaststellen van beleidsplan (belangrijkste activiteiten en financiële en personele consequenties daarvan) opgesteld door de bestuurder

  • vaststellen van begroting opgesteld door de bestuurder

  • goedkeuring verlenen of onthouden voor al die besluiten waarvan de raad van toezicht schriftelijk aan het bestuur te kennen heeft gegeven dat deze aan haar voorafgaande goedkeuring onderworpen zijn

  • houden van toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken

  • het van de bestuurder tijdig ontvangen van voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens en alle gewenste inlichtingen betreffende aangelegenheden van de stichting

  • inzage nemen in alle boeken, bescheiden en correspondentie van de stichting

  • toegang tot alle ruimten en terreinen

  • zich voor rekening van de stichting doen bijstaan door één of meer deskundigen

  • doen onderzoeken van balans en staat van baten en lasten door door raad van toezicht aangewezen registeraccountant

  • vaststellen van balans, staat van baten en lasten

  • vooraf goedkeuring verlenen of onthouden van het besluit van de bestuurder tot statutenwijziging.

Uit deze opsomming volgt dat de raad van toezicht over voldoende taken en bevoegdheden lijkt te beschikken om zijn interne toezichtstaak waar te kunnen maken. Daarbij valt op dat de leden van de raad van toezicht door middel van coöptatie worden benoemd. De minister heeft (formeel) geen mogelijkheden tot het beïnvloeden van het functioneren van de raad van toezicht noch – via de raad van toezicht – op het functioneren van de bestuurder en daarmee de stichting.

Voorts is het opmerkelijk dat de raad van toezicht van het KOFS dezelfde is als die van VTL en is samengesteld uit de bestuursleden van SBTL (zie ook kader inleiding en schema van hoofdstuk 2). Hoewel deze verwevenheid van functies de privaatrechtelijke toets doorstaat, kunnen vanuit bestuursrechtelijk oogpunt vraagtekens bij deze constructie worden geplaatst. Op korte termijn zal VenW antwoord geven op de vraag of deze constructie ook de bestuursrechtelijke toets doorstaat en zal daar indien nodig gevolgen aan verbinden.

3.4. Rol netwerk

Interdependentie: het netwerk

Naast de raad van toezicht heeft het netwerk waarin het KOFS functioneert invloed op de dienstverlening door het KOFS. Deze interdependentie vormt in zekere zin ook een vorm van horizontaal toezicht. Met de andere actoren die een bijdrage leveren aan de verkeersveiligheid vindt afstemming en samenwerking plaats. Dat is van invloed op de taakuitvoering door het KOFS.

De voornaamste doelgroep van de publieke taakuitvoering door het KOFS zijn kandidaat-schippers, beroepsgoederenvervoerders en ADNR-deskundigen en -opleiders. Hun belangen bij de dienstverlening door het KOFS en het algemeen belang van de (verkeers)veiligheid op de binnenwateren worden mede behartigd via de vertegenwoordigers in de raad van toezicht.

Periodiek neemt het KOFS enquêtes af bij de kandidaten om inzicht te houden in de waardering van de examens.

Daarnaast vindt afstemming plaats met het reguliere onderwijs via de Commissie Onderwijs Bedrijfsleven, met het beroepsonderwijs voor de binnenvaart en met verschillende onderwijsinstellingen waar het gaat om harmonisatie en inhoudelijke vergelijkingen. Er vindt beleidsmatig overleg plaats met de sociale partners, bij wie ook productontwikkelingen worden getoetst. Inhoudelijke ontwikkelingen vinden plaats in overleg met de examencommissies van de desbetreffende vakexamens.

4. Risicoanalyse

De minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van wet- en regelgeving en daarmee dus voor de kwaliteit en de continuïteit van de publieke dienstverlening door het KOFS en het tariefbeleid. Het toezicht op de publieke taakuitvoering moet plaatsvinden in het licht van de publieke belangen die met die taken zijn gemoeid. Het gaat om toezicht op een doelmatige en doeltreffende taakuitvoering, de bijdrage aan de realisatie van beleidsdoelstellingen, de rechtmatige inning en besteding van publieke middelen.

Om te bepalen op welke manier het toezichtarrangement het beste kan worden ingevuld, zijn in hierna volgend schema de mogelijke risico’s op deze terreinen benoemd. Het toezichtarrangement dient zo te zijn ingericht dat deze (mogelijke) risico’s zo goed mogelijk zijn afgedekt en het publiek belang optimaal is gewaarborgd. Daar waar risico’s niet of onvoldoende zijn afgedekt, wordt een voorstel gepresenteerd hoe dit verbeterd kan worden.

Bij de genoemde aspecten van de taakuitvoering zullen normen voor die uitvoering worden bepaald. De doelstelling van de toezichtvisie is dat alle mogelijke risico’s zo volledig mogelijk in kaart zijn gebracht en zo goed mogelijk zijn afgedekt opdat het publieke belang zo goed mogelijk is geborgd.

Uiterlijk medio 2004 leggen VenW en het KOFS afspraken vast over kritische succesfactoren en prestatie-indicatoren (normen) die een beeld geven van de kwaliteit van de taakuitvoering door het KOFS.

Risico’s en borgingen

In de volgende twee paragrafen is elk risico geformuleerd alsof het zich voordoet. Door de negatieve formulering lijkt het alsof de situatie zich ook daadwerkelijk voordoet, terwijl het in de meeste gevallen uiteraard een fictieve situatie betreft. Van elk risico is puntsgewijs aangegeven hoe het wordt gedekt. Paragraaf 4.1 geeft een opsomming van mogelijke risico’s die voldoende zijn afgedekt. Paragraaf 4.2 geeft aan welke risico’s zich momenteel daadwerkelijk manifesteren en vooralsnog onvoldoende zijn afgedekt.

4.1. Mogelijke risico’s die voldoende zijn afgedekt

Het KOFS draagt voldoende bij aan de beleidsdoelstellingen inzake verkeersveiligheid op het water mits:

De examenontwikkeling wordt afgestemd met de branche en het ministerie.

Naleving van regelgeving is geborgd d.m.v. rechtsbescherming o.g.v. Algemene wet bestuursrecht en de Wet Nationale ombudsman.

Er vindt periodiek overleg plaats tussen KOFS en VenW.

Het KOFS voert de taken in mandaat niet uit conform het geldende beleid.

De minister heeft een instructiebevoegdheid en kan het mandaat wijzigen of inperken.

De Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op besluiten.

KOFS en het ministerie overleggen regelmatig, waardoor een vinger aan de pols wordt gehouden voor wat betreft een professionele en deskundige uitvoering door het KOFS.

Risicovol middelenbeheer (beleggingen etc.)

De raad van toezicht keurt beleggingsbeleid/assetmix goed.

Ontoereikend personeelsbeleid.

De raad van toezicht keurt strategisch plan goed.

CAO

HRM instrumenten

De examens voor groot vaarbewijzen zijn van onvoldoende kwaliteit (te makkelijk of te moeilijk).

Examenreglement schippersdiploma’s binnenvaart: het reglement wordt vastgesteld door de minister; de examens vinden plaats overeenkomstig dit reglement. Er staan o.m. bepalingen in over de procedure, inhoud, toelating tot examen, de gang van zaken tijdens het examen en de beoordeling ervan. Het biedt eveneens de mogelijkheid tot het instellen van administratief beroep.

Het reglement komt voort uit overleg van ministerie met KOFS.

Bij het opstellen van de examens zijn commissies betrokken, die uit deskundigen bestaan.

De eindtermen voor de examens liggen vast in het Examenprogramma Schippersdiploma’s binnenvaart.

Het bestuur van het KOFS benoemt jaarlijks een examencommissie die de examens afneemt.

De minister wijst gecommitteerden aan die toezicht houden op de examens. Zij zijn bij elk examen aanwezig en zien toe op een juist verloop van zaken. Deze rijksgecommitteerden brengen in voorkomende gevallen of desgewenst verslag uit aan de minister. Het KOFS biedt de minister per kalenderjaar een verslag m.b.t. de examens aan.

De kwantiteit van examens groot vaarbewijs is te laag in verhouding tot het aantal examenkandidaten, waardoor wachttijden oplopen.

Het grootste deel van de ongeveer 1200 examens is goed te voorspellen omdat per jaar een ruim examenschema wordt opgesteld en bij voorbaat al bekend is hoeveel kandidaten er zijn voor de herexamens. Het aantal aan te bieden examens kan dan worden afgestemd op dit aantal te verwachten examens.

KOFS is ISO-gecertificeerd voor het plannen van examens.

De examens voor de Rijnpatenten zijn van onvoldoende kwaliteit (te makkelijk of te moeilijk).

Bij het opstellen van de examens zijn commissies betrokken, die uit deskundigen bestaan.

De eindtermen voor de examens liggen vast in het Examenprogramma Rijnpatent (Reglement Rijnpatenten 1995).

Het bestuur van het KOFS benoemt jaarlijks een examencommissie die de examens afneemt.

De minister wijst gecommitteerden aan die toezicht houden op de examens. Zij zijn bij elk examen aanwezig en zien toe op een juist verloop van zaken. Deze rijksgecommitteerden brengen in voorkomende gevallen of desgewenst verslag uit aan de minister. Het KOFS biedt de minister per kalenderjaar een verslag m.b.t. de examens aan.

De kwantiteit van examens Rijnpatenten is te laag in verhouding tot het aantal examenkandidaten, waardoor wachttijden oplopen.

Het grootste deel van de examens is goed te voorspellen omdat per jaar een ruim examenschema wordt opgesteld en bij voorbaat al bekend is hoeveel kandidaten er zijn voor de herexamens. Het aantal aan te bieden examens kan dan worden afgestemd op dit aantal te verwachten examens.

KOFS is ISO-gecertificeerd voor het plannen van examens.

De examens voor het radarpatent zijn van onvoldoende kwaliteit (te makkelijk of te moeilijk)

Bij het opstellen van de examens zijn commissies betrokken, die uit deskundigen bestaan.

De eindtermen voor de examens liggen vast in het Examenprogramma Radarpatent (Reglement Radarpatenten).

Het bestuur van het KOFS benoemt jaarlijks een examencommissie die de examens afneemt.

De minister wijst gecommitteerden aan die toezicht houden op de examens. Zij zijn bij elk examen aanwezig en zien toe op een juist verloop van zaken. Deze rijksgecommitteerden brengen in voorkomende gevallen of desgewenst verslag uit aan de minister. Het KOFS biedt de minister per kalenderjaar een verslag m.b.t. de examens aan.

De kwantiteit van het examen radarpatent is te laag in verhouding tot het aantal examenkandidaten, waardoor wachttijden oplopen.

Het grootste deel van de examens is goed te voorspellen omdat per jaar een ruim examenschema wordt opgesteld in overleg met opleiders ter afsluiting van de radarcursussen en zo is bij voorbaat bekend hoeveel kandidaten er zijn voor de herexamens. Het aantal aan te bieden examens kan dan worden afgestemd op dit aantal te verwachten examens.

KOFS is ISO-gecertificeerd voor het plannen van examens.

De examens voor de ADNR-verklaringen zijn van onvoldoende kwaliteit (te makkelijk of te moeilijk).

De examenopgaven worden internationaal vastgesteld.

VenW is betrokken bij de totstandkoming van de eindtermen en toetsmatrijzen.

De kwantiteit van examens ADNR-verklaring is te laag in verhouding tot het aantal examenkandidaten, waardoor wachttijden oplopen.

Het aantal examenkandidaten ADNR-basis is gering en examen bestaat uit meerkeuze-opgaven waardoor de examens eenvoudig vastgesteld kunnen worden.

Kwaliteit van examinatoren is in geding.

KOFS werkt met een kwaliteitsprofiel voor te benoemen examinatoren.

KOFS beoordeelt examinatoren systematisch.

Klachtenafhandeling is onbehoorlijk.

Het KOFS is bij de behandeling van klachten m.b.t. de publieke taakuitvoering als zbo gehouden aan de regels die daarover zijn gesteld in de Awb.

O.g.v. het examenreglement schippersdiploma’s binnenvaart is het mogelijk om administratief beroep in te stellen tegen het examen als zodanig (met uitzondering van de examenuitslag).

Onbetrouwbaar getuigschrift; waarde getuigschrift is aan inflatie onderhevig.

Bij twijfel over de waarde van het getuigschrift kan bij het KOFS gecontroleerd worden of de betrokken persoon wel examen heeft gedaan.

Indien na het examen bedrog tijdens het examen wordt ontdekt, verklaart het KOFS het diploma ongeldig en vordert het KOFS het diploma terug.

De afgifte van getuigschriften wordt centraal geregistreerd.

Onbetrouwbaar vaardocument; waarde document is aan inflatie onderhevig.

De vaardocumenten worden conform internationale formats vervaardigd.

KOFS registreert de vaardocumenten; zo is na te gaan aan wie welk document is afgegeven.

Onrechtmatigheid tarieven.

De tarieven worden openbaar gemaakt.

Indien het KOFS tarieven int die niet rechtmatig zijn, kan een belanghebbende hierover o.g.v. de Awb een klacht indienen.

De kwaliteit van het bestuur is onvoldoende.

De raad van toezicht benoemt, schorst, ontslaat bestuur.

De raad van toezicht heeft op grond van de statuten het recht om aanwijzingen te geven betreffende de algemene lijnen van het te volgen financiële economische en sociale beleid van het personeelsbeleid.

Het KOFS valt voor wat betreft zijn publieke taakuitvoering onder de werking van de Wet openbaarheid van bestuur.

Er is onvoldoende informatie-uitwisseling tussen ministerie en KOFS.

Er is minimaal 3 x per jaar overleg tussen ministerie en KOFS.

De privacy van burger is niet gewaarborgd.

Het KOFS is gehouden aan de Wet bescherming persoonsgegevens.

Het KOFS hanteert een privacyreglement.

Doelmatigheid en rechtmatigheid besteding middelen is in geding.

Accountantsverklaring bij jaarrekening.

4.2. Risico’s die zich momenteel daadwerkelijk lijken te manifesteren en onvoldoende zijn afgedekt

De continuïteit van de publieke taakuitvoering is niet gewaarborgd. Met het wegvallen van de subsidie van OCW is de continuïteit van de publieke taakuitvoering in het geding. De kosten van het examen zijn hoger dan in omringende landen, waardoor kandidaten waarschijnlijk zullen uitwijken naar bijv. België: gezichtsverlies voor Nederland en afbreuk aan de kennisinfrastructuur in Nederland waardoor economische ontwikkeling van de bedrijfstak verder onder druk komt te staan.

Het KOFS is voor examenkandidaten onvoldoende herkenbaar als onafhankelijke exameninstelling met een publieke taak. Zowel het bestuur als de raad van toezicht van KOFS zijn eveneens het bestuur en de raad van toezicht van SBTL en VTL: stichtingen die onder meer een commerciële onderwijstaak hebben. Hierdoor bestaat de kans op (de schijn van) belangenverstrengeling met andere stichtingen.

Het KOFS voert een eigen logo, telefoonnummer, internet- en e-mailadres.

In het examenreglement wordt aangegeven dat het KOFS als exameninstantie is aangewezen door de minister van VenW.

Het personeel dat belast is met uitvoerende werkzaamheden (het examenbureau) is gevestigd op een zelfstandige locatie.

Op het moment van het schrijven van deze toezichtsvisie wordt besluitvorming voorbereid inzake de continuïteit van de publieke taakuitvoering, de positie en de organisatie van het KOFS.

5. Toezichtactiviteiten

Aan de hand van de verantwoordelijkheidsverdeling en de risico-analyse zijn in dit hoofdstuk de toezichtactiviteiten nader ingevuld. Het houden van toezicht is:

  • het verzamelen van informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen,

  • het zich daarna vormen van een oordeel daarover en

  • het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren.

5.1. Informatieverzameling

De eerste stap is het verzamelen van informatie over de kwaliteit van de dienstverlening, het tariefbeleid en de bedrijfsvoering op hoofdlijnen.

Kwaliteit van de dienstverlening

Om de minister te informeren over de kwaliteit en de kwantiteit van de examens, de klachtenafhandeling en het beheer van het register worden afspraken gemaakt tussen KOFS en VenW over prestatie-indicatoren.

Figuur 1. Prestatie-indicatoren voor de kwaliteit van de dienstverlening

Aspect

Prestatie-indicator

kwaliteit examens4

% geslaagden t.o.v. aantal examens5

aantal klachten en % gegronde klachten6

aantal beroepen en % gegronde beroepen

kwaliteit

gemiddelde wachttijd examen

dienstverlening

% fraudegevallen t.o.v. aantal examens7

% gegronde klachten bij Nationale ombudsman t.o.v. aantal examens

kwantiteit examens

aantal examens8

klachtenafhandeling

gemiddelde behandeltijd klachten

zuiverheid register

wel/geen geldig ISO-certificaat

Tariefbeleid

De minister dient vanuit zijn verantwoordelijkheid voor het tariefbeleid te kunnen beoordelen of de tarieven voldoen aan de daaraan gestelde eisen. Deze eisen worden neergelegd in het departementaal tarievenbeleid, dat in paragraaf 5.2 aan de orde komt. VenW en KOFS zullen afspraken maken over de informatie die KOFS aan VenW verstrekt ten behoeve van deze beoordeling.

Tarievenvoorstel:

Jaarlijks dient KOFS bij DGG een voorstel in voor de goedkeuring van de tarieven door de minister. De berekening van de tarieven zal worden gebaseerd op het kostprijsmodel van het KOFS en de ontwikkeling van het eigen vermogen. En toenemend eigen vermogen kan duiden op het hanteren van een te hoog tarief. In het jaarlijkse voorstel geeft KOFS een toelichting bij de berekening van de tarieven. De toelichting bestaat minimaal uit de hoeveelheden en het prijsindexcijfer waarop het tarief is gebaseerd. Indien de tariefstijging het afgesproken prijsindexcijfer niet te boven gaat, volstaat een summiere toelichting. Bij grotere afwijkingen is een uitgebreidere toelichting noodzakelijk.

Jaarrekening en jaarverslag:

Het uitvoeren van een publieke taak brengt in zijn algemeenheid de plicht met zich mee van transparante bedrijfsvoering en publieke verantwoording. Jaarlijks stelt KOFS een jaarrekening en een jaarverslag op.

Egalisatiereserve:

Het exploitatiesaldo van de publieke taken wordt toegevoegd of onttrokken aan de egalisatiereserve. De egalisatiereserve heeft als doel om incidentele mee- of tegenvallers uit te smeren over meerdere jaren waardoor tarieven minder of misschien wel geheel niet behoeven te variëren. KOFS geeft jaarlijks een toelichting op de mutaties van de reserve. In het controleprotocol neemt VenW op dat de accountant de juistheid en de volledigheid van de mutatie van de reserve vaststelt. De beginstand en de maximaal toegestane stand van de reserve zullen in onderling overleg nader worden vastgesteld.

Inzicht in de bedrijfsvoering op hoofdlijnen

Vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de dienstverlening, het departementaal tariefbeleid en de continuïteit van de taakuitvoering is het van belang dat de minister wordt geïnformeerd over de hoofdlijnen van de bedrijfsvoering voor zover deze relevant zijn voor de publieke taakuitvoering door het KOFS. Deze informatie betreft met name:

  • de toepassing en uitvoering van internationale wet- en regelgeving door KOFS;

  • besluiten van het bestuur betreffende benoeming en ontslag van de directie;

  • voornemens tot wijziging van de statuten;

  • overige ontwikkelingen in de organisatie of het financieel beheer.

Wijze van informatie-uitwisseling

Om de wederzijdse informatie-uitwisseling op een professionele wijze te laten verlopen wordt een informatiestatuut opgesteld, waarin de afspraken omtrent de informatie-uitwisseling worden vastgelegd. Naast deze schriftelijke informatie-uitwisseling vindt periodiek beleidsoverleg plaats met VenW en is er op het ministerie een relatiemanager aangesteld die regelmatig contacten met KOFS zal onderhouden. Met name kunnen hier zaken besproken worden die knelpunten vormen in het reguliere beleidsoverleg of die om ingrijpende beslissingen vragen.

5.2. Oordeelsvorming

De volgende stap is het beoordelen van de informatie door de minister. Bepalend voor dit oordeel is in hoeverre de kwaliteit van de dienstverlening en het tariefbeleid voldoen aan de daaraan gestelde eisen. Bovendien kan een oordeel verbonden worden aan de informatie die de minister ontvangt omtrent de bedrijfsvoering op hoofdlijnen.

Kwaliteit van de dienstverlening

Oordeelsvorming kan plaatsvinden door de prestatie-indicatoren te koppelen aan normen. Normen kunnen relatief statisch of dynamisch zijn. Zo zijn wettelijke specificaties relatief statisch. Dynamische normen worden vooral door de omgeving bepaald. Omdat KOFS en VenW op dit moment nog geen goed inzicht hebben in de prestaties die gemeten worden met behulp van de prestatie-indicatoren, zullen de prestaties die gemeten worden in eerste instantie alleen gebruikt worden om te monitoren. Daarbij zullen nog geen normen gebruikt worden. Een uitzondering hierop vormt de maximale behandeltijd voor klachten, die in de Algemene wet bestuursrecht is vastgelegd. Omdat aan de zuiverheid van het register geen grote risico’s zijn verbonden, wordt volstaan met de norm dat KOFS in het bezit dient te zijn van een geldig ISO-certificaat.

Figuur 2. Prestatie-indicatoren en normen voor de kwaliteit van de dienstverlening

aspect

prestatie-indicator

norm

kwaliteit examens

% geslaagden t.o.v. aantal examens9

aantal klachten en % gegronde klachten

aantal beroepen en % gegronde beroepen

 

kwaliteit

gemiddelde wachttijd examen

 

dienstverlening

% fraudegevallen t.o.v. aantal examens

% gegronde klachten bij Nationale ombudsman t.o.v. aantal examens

 

kwantiteit examens

aantal examens

 

klachtenafhandeling

gemiddelde behandeltijd klachten door KOFS

binnen zes weken

zuiverheid register

wel/geen geldig ISO-certificaat

geldig ISO-certificaat

Tariefbeleid

Het departementaal tariefbeleid vormt een kader waarbinnen KOFS zijn tariefbeleid uitvoert. Dit kader bestaat uit een aantal normen:

Opbouw van de tarieven:

De tarieven dienen rechtmatig, doelmatig en kostendekkend te zijn. VenW en KOFS maken nog afspraken over het exacte niveau van kostendekkendheid. Naast de kosten wordt in de tarieven een bedrag opgenomen voor de (opbouw van de) egalisatiereserve.

Beleidsmatige normen:

Binnen het departementaal tariefbeleid kunnen ook normen worden bepaald op basis van politieke issues of maatschappelijke belangen. Met behulp van de tarieven kunnen drempels worden gecreëerd of activiteiten worden gestimuleerd.

Verbod van kruissubsidiëring:

Kruissubsidiëring van de private taken door de publieke activiteiten moet worden voorkomen: het is niet de bedoeling dat de private activiteiten een financieel beslag leggen op de publieke taken van de organisatie. Vooralsnog verricht KOFS echter geen private activiteiten.

Naast deze normen zullen VenW en KOFS een aantal instrumenten ontwikkelen, die VenW zal gebruiken bij de beoordeling van het tariefbeleid van KOFS.

Kostprijsmodel:

KOFS en VenW maken een afspraak over het te hanteren kostprijsmodel door KOFS. Hiertoe geeft KOFS inzicht in de berekening van de tarieven. KOFS laat zien hoe indirecte kosten worden toegerekend aan de publieke taken. De onderbouwing van de tarieven sluit aan bij een intern vastgestelde begroting. Het kostprijsmodel wordt ter instemming aan de minister (i.c. het advies van de departementale accountantsdienst) voorgelegd. Het overeengekomen kostprijsmodel wordt jaarlijks door KOFS toegepast voor de berekening van de tarieven. De accountant van KOFS controleert jaarlijks de juistheid van de toepassing van het model.

Controleprotocol en verantwoording:

VenW stelt een specifieke controleprotocol op, gericht op:

  • juist toepassen van het kostprijsmodel;

  • juiste verwerking exploitatie publieke taak in egalisatiereserve;

  • vaststellen van scheiding in de administratie [indien nodig].

KOFS verantwoordt zich jaarlijks in een apart document over de publieke taakuitvoering aan de minister. Dit document gaat vergezeld van het getekende controleprotocol door de accountant. Het ministerie zal in overleg met de departementale accountantsdienst een controleprotocol opstellen.

Review:

Om de 3 á 4 jaar, ong. éénmaal per kabinetsperiode, zal de departementale accountantsdienst de methode van controleren van de accountant van KOFS reviewen.

Continuïteit van de taakuitvoering

Vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de continuïteit van de taakuitvoering zal de minister een mening vormen over de hoofdlijnen van de bedrijfsvoering.

Vastlegging oordeelsvorming

De oordeelsvorming van VenW met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening, het tariefbeleid en de continuïteit van de taakuitvoering zal op schrift worden gesteld in een brief van de minister aan de directie van KOFS.

5.3. Interventiemogelijkheden

Als sluitstuk in de toezichtketen dient de minister de mogelijkheid te hebben om indien nodig te interveniëren. De interventiemogelijkheden van de minister worden bepaald door de bevoegdheden bij of krachtens de wet. In de huidige situatie kan de minister echter slechts op één manier interveniëren en dat is door middel van de onthouding van goedkeuring van tarieven van de examens voor de groot vaarbewijzen, radar- en Rijnpatenten en door middel van de onthouding van goedkeuring van de tarieven van de vaarbewijzen en patenten zelf. Voorts is uiteraard het mogelijk om het overleg te initiëren. Dit is echter vrijblijvend en kan niet gezien worden als een echt interventiemiddel om de ministeriële verantwoordelijkheid waar te maken.

De interventiemogelijkheid is te licht van aard en in omvang en reikwijdte aanzienlijk te beperkt om de ministeriële verantwoordelijkheid voor de publieke taakuitvoering door het KOFS voldoende waar te kunnen maken. Het uitgebreide scala aan interne toezichtsinstrumenten dat de raad van toezicht op grond van de statuten toekomt, laat onverlet dat de minister over zelfstandige formele toezichtsinstrumenten moet beschikken om het ministeriële toezicht vorm te kunnen geven. Potentiële risico’s kunnen nu onvoldoende daadkrachtig door de minister worden gedekt. Het Directoraat-Generaal Goederenvervoer zal op korte termijn een besluit voorbereiden om in deze lacune te voorzien.

6. Organisatie van het toezicht

Om reden van transparantie, professionaliteit en functiescheiding wordt het toezicht losgekoppeld van de beleidsmatige aansturing. Zo wordt voorkomen dat de beleidsontwikkeling en het toezicht door dezelfde personen worden verricht. Het relatiemanagement zal worden uitgevoerd door de toezichthouder, die onder de directe verantwoordelijkheid van de Directeur-Generaal komt te vallen en die niet tevens belast zal zijn met beleidsmatige aansturing van het KOFS.

De verantwoordelijkheid voor de beleidsmatige aansturing ligt zowel bij de directie Transport en Infrastructuur, afdeling binnenvaart en vaarwegen als bij de directie Transportveiligheid, afdeling lading en risicobeleid (ADNR).

Over de taakverdeling ten aanzien van het toezicht en beleidsmatige aansturing zijn en zullen afspraken (worden) gemaakt door de desbetreffende afdelingen.

Bij het KOFS is een contactpersoon voor het onderhouden van de toezichts- en sturingsrelatie met DGG.

De taken van de toezichthouder/relatiemanager zijn:

  • fungeren als eerste aanspreekpunt voor KOFS

  • invulling geven aan het ministeriële toezicht

  • procesbewaking van de beleidscyclus

  • toezien op de naleving van afspraken tussen VenW en KOFS.

Bijlage 3. Publiekrechtelijke taken en bevoegdheden KOFS

Schipper

Artikel 16 Binnenschepenwet bepaalt dat een schipper uitsluitend op de binnenwateren mag varen als hij in het bezit is van een geldig groot vaarbewijs. De Minister van VenW geeft op grond van de wet vaarbewijzen uit. Deze bevoegdheid heeft de minister gemandateerd aan de algemeen directeur van het KOFS (Besluit mandaat afgifte vaarbewijzen binnenvaart, Stcrt. 2001, 33). Dat betekent dat het KOFS vaarbewijzen uitgeeft namens de minister.

Deze gemandateerde bevoegdheid maakt dat het KOFS op grond van artikel 25 van de Binnenschepenwet eveneens bevoegd is tot het ongeldig verklaren (intrekken) van een vaarbewijs.

Het KOFS is eveneens bevoegd tot het afgeven van duplicaten van vaarbewijzen en vervangende vaarbewijzen op grond van de Regeling afgifte duplikaten en vervanging van vaarbewijzen (Stcrt. 1986, 140).

Artikel 19 Binnenschepenwet bepaalt dat een vaarbewijs wordt afgegeven na overlegging van verklaringen van geschiktheid en van kennis & bekwaamheid om het schip te voeren. Op grond van artikel 22, lid 1, Binnenschepenwet wordt het onderzoek of de aanvrager van een vaarbewijs voldoet aan de eisen van kennis en bekwaamheid verricht door instellingen die daartoe door de minister zijn aangewezen. Deze instellingen geven een verklaring af indien het onderzoek met gunstig gevolg heeft plaatsgevonden. Met de Aanwijzing instelling tot afneming examens groot vaarbewijs (Stcrt. 1982, 224) is de Stichting KOFS als enige instelling aangewezen om examens af te nemen, hetgeen de bevoegdheid impliceert tot het afgeven van verklaringen (getuigschriften) die recht geven op een groot vaarbewijs10. Deze bevoegdheid (afgeven verklaringen/getuigschriften) betreft het uitoefenen van openbaar gezag en maakt het KOFS zbo.

Rijnpatenten

Artikel 26a, eerste lid, van de Binnenschepenwet (oorspronkelijk: artikel 4 van de Scheepvaartverkeerswet) bepaalt dat bij amvb nadere regels gesteld kunnen worden voor het scheepvaartverkeer. Dat is gebeurd met het Besluit Reglement Rijnpatenten 1998. De bijlage bij dit besluit is het Reglement Rijnpatenten 1998. Daarin is bepaald dat als je met een schip op de Rijn wilt varen je een Rijnpatent voor het betreffende schip en riviergedeelte moet hebben. Het Rijnpatent is nader geregeld in de Regeling aanwijzing bevoegde autoriteiten Reglement Rijnpatenten 1998. Rijnpatenten zijn het grote en het kleine patent, het sportpatent, het kanaalspitsenpatent en het overheidspatent. Deze regeling wijst de Minister van VenW aan als bevoegde autoriteit voor onder meer het benoemen van een examencommissie, de aanvraag van en toelating tot het examen en de afgifte en intrekking van een Rijnpatent. Het bestuur resp. de algemeen directeur van het KOFS zijn gemandateerd de resp. bevoegdheden namens de minister uit te oefenen. Zij zijn op hun beurt bevoegd om deze taken door te mandateren.

De – door het KOFS namens de minister benoemde – examencommissie neemt dus het examen Rijnpatent af en als de kandidaat geslaagd is verstrekt het KOFS o.g.v. het mandaat daartoe het Rijnpatent.

Vanwege de mandaatconstructie blijft het uitoefenen van het openbaar gezag (verstrekken Rijnpatent) bij de minister; deze bevoegdheid is niet overgedragen aan het KOFS, het bestuur resp. de algemeen directeur van het KOFS oefent de publieke taak niet zelfstandig uit, maar namens de minister. Kortom, het KOFS is géén zbo voor wat betreft het afgeven van Rijnpatenten.

Radarpatenten

Artikel 26a, eerste lid, van de Binnenschepenwet (oorspronkelijk: artikel 4 van de Scheepvaartverkeerswet) bepaalt dat bij amvb nadere regels gesteld kunnen worden voor het scheepvaartverkeer. Dat is gebeurd met het Besluit Reglement radarpatenten. De bijlage bij dit Besluit is het Reglement radarpatenten. In dit Reglement radarpatenten is bepaald dat als je op radar wilt varen je behalve een schipperspatent en een marifoonbedieningscertificaat ook een radarpatent moet hebben. Het radarpatent is nader geregeld in de Regeling aanwijzing bevoegde autoriteiten radarpatenten. Deze regeling wijst de Minister van VenW aan als bevoegde autoriteit voor onder meer het benoemen van de examencommissie, het aanvragen van een radarexamen en het afgeven en intrekken van een radarpatent. Met de Regeling mandaat m.b.t. het Besluit reglement radarpatenten heeft de Minister van VenW de algemeen directeur van het KOFS gemandateerd genoemde bevoegdheden namens de minister uit te oefenen11. De algemeen directeur is o.g.v. deze mandaatregeling op zijn beurt bevoegd ondermandaat te verlenen t.a.v. deze bevoegdheden. Daarnaast is de algemeen directeur gemandateerd om de leden van de examencommissie te benoemen. De – door het KOFS namens de minister benoemde – examencommissie neemt dus het radarexamen af en als de kandidaat geslaagd is verstrekt het KOFS o.g.v. het mandaat daartoe het radarpatent.

Vanwege de mandaatconstructie blijft het uitoefenen van het openbaar gezag (verstrekken radarpatent) bij de minister; deze bevoegdheid is niet overgedragen aan het KOFS, de algemeen directeur van het KOFS oefent de publieke taak niet zelfstandig uit, maar namens de minister. Kortom, het KOFS is géén zbo voor wat betreft het afgeven van radarpatenten.

Artikel 2 van de Regeling erkenning gelijkwaardige radardiploma’s Reglement radarpatenten (gebaseerd op het Besluit Reglement radarpatenten) bepaalt dat het radardiploma ruime wateren, afgegeven door het KOFS, met het radarpatent gelijkgesteld wordt. Het door VenW erkende radardiploma is daarmee een besluit in de zin van de Awb; het KOFS oefent met het afgeven van het diploma openbaar gezag uit en dat maakt het KOFS – voor dat onderdeel – een zbo.

Gevaarlijke stoffen

Het KOFS heeft een aantal bevoegdheden op grond van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen. Deze Regeling is gebaseerd op het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, dat op zijn beurt is gebaseerd op de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

De genoemde regeling geeft voorschriften betreffende het vervoer van gevaarlijke stoffen: het wijst vaarwegen aan waarover vervoer van bepaalde stoffen verboden is en het wijst stoffen aan ten aanzien waarvan bepaalde handelingen (vervoer) – onder bepaalde voorwaarden – is toegestaan. Zo moet er in bepaalde gevallen een ADNR-deskundige aan boord zijn.

Op grond van deze Regeling heeft het KOFS de volgende bevoegdheden:

  • afgifte verklaring ADNR-deskundige

  • vaststellen van het verloop van het vakexamen

  • opstellen van examenreglement

  • benoeming examencommissie

  • vaststellen inhoud vakexamen

  • erkenning van opleidingen ADNR.

Vanwege de bevoegdheid tot het afgeven van een verklaring aan een ADNR-deskundige en het erkennen van opleidingen is het KOFS met openbaar gezag bekleed en dat maakt het tot zbo.

Goederenvervoer: ondernemer in de binnenvaart

Artikel 20 van de Wet vervoer binnenvaart (Wvb) bepaalt dat het verboden is om beroepsvervoer van goederen op de binnenwateren te verrichten zonder dat daarvoor een vergunning is afgegeven of een door de Minister aangewezen geëigend document.

Op grond van artikel 11 van de Wvb verleent de Minister van VenW op aanvraag een vergunning, indien is voldaan aan eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid.

De Minister van VenW of een door hem aangewezen bevoegde instantie geeft een verklaring af waaruit blijkt dat is voldaan aan de eisen m.b.t. betrouwbaarheid of kredietwaardigheid.

Artikel 15 van het Besluit vervoer binnenvaart bepaalt dat als bewijs dat is voldaan aan de eis van vakbekwaamheid geldt een door de Minister van VenW aangewezen vakdiploma, bewijsstuk, verklaring of geëigend document.

Artikel 1 van de Regeling vergunningverlening geeft aan dat als vakdiploma ter voldoening aan de eis van vakbekwaamheid wordt erkend: het Vakdiploma Ondernemer in de Binnenvaart en het MBO-diploma Rijn- en Binnenvaart. Het Vakdiploma Ondernemer in de Binnenvaart wordt na het met goed gevolg afgelegd hebben van een desbetreffend examen, als bewijs van het bezit van een voldoende mate van vakbekwaamheid, afgegeven door het KOFS.

Het door KOFS afgegeven vakdiploma geeft – indien ook is voldaan aan de andere vereisten – recht op een vergunning voor beroepsvervoer op de binnenwateren en onder de VROM-regelgeving recht op het vervoer van afvalstoffen. Het door VenW erkende vakdiploma is daarmee een besluit in de zin van de Awb; het KOFS oefent met het afgeven van het vakdiploma openbaar gezag uit en ook dat maakt het KOFS een zbo.

Juridisch karakter van de publiekrechtelijke taak en bevoegdheid

[delegatie, mandaat of geen van beide]

groot vaarbewijs

   

afnemen examen + afgeven getuigschrift vaarbewijs

delegatie

zbo

afgeven vaarbewijs

mandaat

 

afgeven duplicaten + vervangend vaarbewijs

delegatie

zbo

ongeldig verklaren vaarbewijs

delegatie

zbo

     

Rijnpatent

   

afgeven Rijnpatent

mandaat

 

nb: examen Rijnpatent wordt afgenomen door examencommissie

   

(namens de minister benoemd door KOFS)

   

intrekken Rijnpatent

mandaat

 
     

radarpatent

   

afnemen examen + afgeven radardiploma ruime wateren

erkenning

zbo

[= gelijkwaardig aan radarexamen]

   

afgeven radarpatent

mandaat

 

nb: examen radarpatent wordt afgenomen door examencommissie

   

(namens de minister benoemd door KOFS)

   

intrekken radarpatent

mandaat

 
     

gevaarlijke stoffen

   

erkenning ADNR-opleiding

delegatie

zbo

afgeven verklaring ADNR

delegatie

zbo

nb: examen ADNR wordt afgenomen door examencommissie

   

(benoemd door KOFS)

   
     

goederenvervoer

   

afgeven vakdiploma ondernemer in de binnenvaart

erkenning

zbo

afnemen examen

   

Juridisch karakter KOFS:

Zelfstandig bestuursorgaan (zbo) en rechtspersoon met wettelijke taak

KOFS is zbo èn rwt o.g.v. delegatie (zelfstandig uitoefenen van openbaar gezag)

  • afgeven getuigschrift voor vaarbewijs

  • afgeven duplicaten en vervangende vaarbewijzen

  • ongeldig verklaren vaarbewijs

  • erkennen van ADNR-opleidingen.

  • afgeven van verklaring ADNR

KOFS is zbo o.g.v. erkenning door minister (zelfstandig uitoefenen van openbaar gezag)

  • afgeven radardiploma ruime wateren

  • afgeven vakdiploma ondernemer in de binnenvaart.

KOFS is geen zbo vanwege mandaat van de minister (namens de minister uitoefenen van openbaar gezag/ondergeschiktheidsrelatie)

  • afgeven vaarbewijs

  • afgeven Rijnpatent

  • afgeven radarpatent

  • intrekken Rijnpatent

  • intrekken radarpatent.

  1. Het KOFS is ISO gecertificeerd. ^ [1]
  2. Artikel 91, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 bepaalt: ‘Onverminderd het anders bij wet bepaalde heeft de Algemene Rekenkamer de in de volgende leden vermelde bevoegdheden ten aanzien van: (d) rechtspersonen voor zover die een bij of krachtens de wet geregelde taak uitoefenen en daartoe geheel of gedeeltelijk worden bekostigd uit de opbrengst van bij of krachtens de wet ingestelde heffingen.’ ^ [2]
  3. In de praktijk voert KOFS deze taak uit, op grond van zijn eigen erkenningsrichtlijn voor radarsimulatoren voor de binnenvaart, 2000. Het mandaatbesluit zal worden aangepast aan deze realiteit. ^ [3]
  4. De kwaliteit van de examens heeft zowel betrekking op de inhoud als op de afname van de examens. ^ [4]
  5. Het percentage geslaagden is vooral afhankelijk van de kandidaten en hun opleiders. Toch kan het KOFS op diverse manieren de slagingspercentages beïnvloeden door bijvoorbeeld de examens of de omgeving van de examens aan te passen. ^ [5]
  6. Het probleem bij het percentage gegronde klachten is dat bij deze prestatie-indicator de onafhankelijkheid van KOFS bij de behandeling van de klachten wordt beïnvloed als deze indicator door VenW wordt gebruikt om te sturen. ^ [6]
  7. Het percentage fraudegevallen is een lastigere prestatie-indicator, omdat een hoger percentage zowel kan duiden op een daadwerkelijk groter aantal fraudegevallen, maar ook op een strengere controle tijdens de examens. Ervan uitgaande dat het aantal fraudegevallen over de tijd heen gemiddeld constant blijft, lijkt een toename van het aantal ontdekte fraudegevallen per 100 examens te duiden op een hogere kwaliteit van de taakuitvoering door KOFS. ^ [7]
  8. Het aantal examens dat KOFS jaarlijks afneemt is vooral afhankelijk van het aantal examenkandidaten dat zich aanmeldt. Toch zou een terugval in het aantal afgenomen examens ook een ontwikkeling in de taakuitvoering door KOFS kunnen aanduiden. Zo zou het aantal examenplaatsen verminderd kunnen zijn, waardoor er minder examens worden afgenomen. ^ [8]
  9. Het percentage geslaagden is vooral afhankelijk van de kandidaten en hun opleiders. Toch kan KOFS op diverse manieren de slagingspercentages beïnvloeden door bijvoorbeeld de examens of de omgeving van de examens aan te passen. ^ [9]
  10. Daarnaast erkent de Minister van VenW diploma’s van andere instellingen. Deze instellingen, beroepsopleidingen, zijn niet aangewezen tot het afnemen van examens en het afgeven van diploma’s, maar hun diploma’s (getuigschriften/verklaringen) worden erkend en geven – indien ook voldaan is aan de andere vereisten – recht op een vaarbewijs. ^ [10]
  11. De letter van de tekst van zowel de Regeling aanwijzing bevoegde autoriteiten radarpatenten als het mandaatbesluit geven aanleiding voor de opvatting dat de intrekkingsbevoegdheid niet is gemandateerd aan het KOFS. Er is echter geen aanleiding om van het systeem van het Rijnpatent af te wijken; het mandaatbesluit zal worden aangepast. ^ [11]