Stb. 2010, 885, datum inwerkingtreding 01-01-2011, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-05-2010.
3 Bij regeling van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister voor Jeugd en
Gezin en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, worden regels gesteld
met betrekking tot de berekeningswijze van tegemoetkomingen op grond van een inkomensafhankelijke
regeling in situaties waarin een of meer Nederlandse gezinsbijslagen als bedoeld in
artikel 1, onder z) van verordening (EG) nr. 883/2004 met toepassing van artikel 68
van die verordening en verordening (EG) nr. 987/2009 worden uitbetaald in de vorm
van een aanvulling op een of meer gezinsbijslagen van een andere lidstaat.
Stb. 2011, 677, datum inwerkingtreding 01-01-2012, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-05-2010.
3 Bij regeling van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister voor Jeugd en
Gezin en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, worden regels gesteld
met betrekking tot de berekeningswijze en de wijze van verrekening van tegemoetkomingen
op grond van een inkomensafhankelijke regeling in situaties waarin een of meer Nederlandse
gezinsbijslagen als bedoeld in artikel 1, onder z) van verordening (EG) nr. 883/2004
met toepassing van artikel 68 van die verordening en verordening (EG) nr. 987/2009
worden uitbetaald in de vorm van een aanvulling op een of meer gezinsbijslagen van
een andere lidstaat.
4 Bij regeling van Onze Minister worden, zo nodig met terugwerkende kracht, voor situaties
waarin de Belastingdienst/Toeslagen op grond van artikel 6, vierde lid, van Verordening
(EG) nr. 987/2009 geacht wordt retroactief bevoegd te zijn geweest regels gesteld
met betrekking tot de aanvraag tot toekenning van een tegemoetkoming op grond van
een inkomensafhankelijke regeling, de beslissingstermijnen die gelden voor de toekenning
of herziening van deze tegemoetkoming alsmede met betrekking tot het aanvangstijdstip
van het tijdvak waarover rente wordt berekend als bedoeld in artikel 27, tweede lid,
van de wet.