Vaststellingsbesluit selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Wapens en Munitie periode 1945–1997 (Minister van Justitie)

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2014. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 04-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 18-07-2015 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 26-11-2005 t/m heden

Vaststellingsbesluit selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Wapens en Munitie periode 1945–1997 (Minister van Justitie)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 20 juli 2005, nr. arc-2005.02444/2);

Besluiten:

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 15 september 2005

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

Algemene Rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

De

Minister

van Justitie,
namens deze:
de

Directeur Informatisering

,

E.Y. Bogerman

Basisselectiedocument wapens en munitie 1945–1997

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2014. Zie het overzicht van wijzigingen]

Vastgesteld BSD 8 september 2005

Ministerie van Justitie

Rijksarchiefdienst/PIVOT

1. Afkortingen en begrippen

ARA: Algemeen Rijksarchief

Awb: Algemene wet bestuursrecht

BSD: Basis Selectiedocument

CWM: Circulaire wapens en munitie

KNHG: Koninklijk Historisch Genootschap

PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn

OC&W: Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

RAD: Rijksarchiefdienst

RIO: Rapport Institutioneel Onderzoek

Stb.: Staatsblad

Stcrt.: Staatscourant

VROM: Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

WVC: Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur

WWM: Wet wapens en munitie

actor: overheidsorgaan of particuliere organisatie/persoon die een rol speelt op een beleidsterrein

handeling: complex van activiteiten, gericht op het tot stand brengen van een product, dat een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid

B: de selectiebeslissing ‘(blijvend) te bewaren’ ten aanzien van de archiefbescheiden die de neerslag vormen van een gewaardeerde handeling

V: de selectiebeslissing ‘(op termijn) te vernietigen’ ten aanzien van de archiefbescheiden die de neerslag vormen van een gewaardeerde handeling

2. Verantwoording

2.1. Wettelijk kader voor de selectie van overheidsarchieven

Ingevolge artikel 3 van de Archiefwet (Stb. 1995, 276) dient de overheid haar archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren. Dit houdt ondermeer in dat een overheidsarchief op gezette tijden moet worden geschoond. In dat verband schrijft de Archiefwet zowel een vernietigingsplicht (art. 3) als een overbrengingsplicht (art. 12) voor. Beide plichten rusten op de degene die de bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt voor het beheer van het desbetreffende archief, de zorgdrager.

De verplichting tot overbrenging bepaalt dat de zorgdrager zijn archiefbescheiden die niet voor vernietiging in aanmerking komen en ouder zijn dan twintig jaar, ter blijvende bewaring overbrengt naar een archiefbewaarplaats. Wat de archiefbescheiden van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat betreft, is de aangewezen archiefbewaarplaats het Algemeen Rijksarchief (ARA) in Den Haag. Het ARA is een onderdeel van de Rijksarchiefdienst (RAD) die weer ressorteert onder de Minister van OC&W en onder leiding staat van de Algemene Rijksarchivaris.

In verband met de selectie van hun archiefbescheiden zijn zorgdragers verplicht hiertoe selectielijsten op te stellen. In een selectielijst dient te worden aangegeven welke archiefbescheiden voor vernietiging, dan wel voor blijvende bewaring in aanmerking komen. Voorts dient een selectielijst de termijnen aan te geven, waarna de te vernietigen bestanden dienen te worden vernietigd.

Een selectielijst is naar haar aard een duurzaam instrument. Het ligt in de rede dat een organisatie een vastgestelde lijst niet eenmalig toepast maar (zonodig in geactualiseerde vorm) blijft hanteren om de periodieke aanwas van archiefmateriaal te selecteren. Een selectielijst vormt zo een belangrijk onderdeel van het instrumentarium voor het beheer van de documentaire informatievoorziening in een overheidsorganisatie.

Bij het ontwerpen van een selectielijst dient krachtens art. 2, lid 1 van het Archiefbesluit 1995 (Stb. 1995, 671) rekening gehouden te worden met:

  • 1. de taak van het desbetreffende overheidsorgaan;

  • 2. de verhouding van dit overheidsorgaan tot andere overheidsorganen;

  • 3. de waarde van de archiefbescheiden als bestanddeel van het cultureel erfgoed;

  • 4. het belang van de in de bescheiden voorkomende gegevens voor overheidsorganen, recht- of bewijszoekenden en historisch onderzoek.

Voorts moeten ingevolge art. 3 van het Archiefbesluit 1995 bij het ontwerpen van een selectielijst ten minste betrokken zijn een deskundige op het gebied van de organisatie en taken van het desbetreffende overheidsorgaan, een deskundige ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van dat orgaan en (een vertegenwoordiger van) de algemene rijksarchivaris. In de praktijk houdt dit in dat deze partijen het concept-BSD toetsen in een zogenaamd driehoeksoverleg.

Wat betreft de geldigheidsduur van het BSD als selectielijst, wordt uitgegaan van de wettelijke periode van twintig jaar vanaf de vaststelling. Dit laat uiteraard onverlet dat de selectielijst (of een onderdeel daarvan) binnen deze termijn zal komen te vervallen, doordat via de aangewezen archiefwettelijke weg een nieuwe dan wel herzien lijst wordt vastgesteld.

2.2. Basis Selectiedocument

Een Basis Selectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van selectielijst. In de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van één (enkele) organisatie, maar op het geheel van de bescheiden dat de administratieve neerslag vormt van het overheidshandelen op een bepaald beleidsterrein. Het BSD geldt dus voor de archiefbescheiden van verschillende overheidsorganen (veelal ook diverse zorgdragers), en wel voor zover de desbetreffende actoren op het beleidsterrein in kwestie werkzaam zijn (geweest). Hierbij worden overigens geen handelingen van particuliere actoren opgenomen.

Een BSD wordt opgesteld op basis van institutioneel onderzoek. In het rapport institutioneel onderzoek (RIO) wordt een beleidsterrein beschreven, evenals de taken en bevoegdheden van de betrokken organen. Hierbij worden de handelingen van overheidsorganen in hun functionele context geplaatst. In het BSD worden deze handelingen vervolgens overgenomen, maar nu geordend naar actor. Bovendien is bij elke handeling aangegeven of de administratieve neerslag hiervan bewaard dan wel vernietigd moet worden. Het niveau waarop geselecteerd wordt is hiermee niet dat van de stukken zelf, maar dat van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen. Een BSD is derhalve geen opsomming van (categorieën) stukken.

Door de beleidsterreingerichte benadering komen verschillende aspecten met betrekking tot het beheer van de eigen organisatie van de zorgdrager (personeelsbeleid, financieel beleid, etc.) niet aan de orde. Voor het selecteren van de administratieve neerslag van dit soort handelingen dienen een aantal zogenaamde ‘horizontale’ BSD’s. Deze horizontale BSD’s zijn van toepassing op alle organisaties van de rijksoverheid.

Het opgestelde ontwerp-BSD wordt voorgelegd aan de Raad van Cultuur en op verschillende plaatsen ter inzage gelegd. Na eventuele wijzing van het ontwerp-BSD kan worden overgegaan tot de vaststelling van het selectiedocument. Het BSD wordt vastgesteld in een gezamenlijk besluit van de Minister belast met het cultuurbeleid (momenteel de Minister van OC&W) en de betrokken zorgdrager(s).

2.3. Het BSD Wapens en munitie

Het PIVOT-rapport Wapens in het vizier. Een institutioneel onderzoek naar taken en handelingen op het beleidsterrein wapens en munitie (1945–1997) vormt de grondslag voor dit ontwerp-BSD. Het RIO geeft een historische beschrijving van het beleidsterrein wapens en munitie en een overzicht van de handelingen die overheidsorganen hebben verricht. Dit onderzoek werd verricht in het kader van het op 20 december 1991 gesloten convenant tussen de algemene rijksarchivaris en de secretaris-generaal van het ministerie van Justitie inzake de overdracht van de na 1940 gevormde archieven, waarin ondermeer afspraken zijn gemaakt over het verrichten van institutioneel onderzoek naar de taakontwikkeling van het ministerie van Justitie. Het institutioneel onderzoek is verricht in de periode maart–augustus 1999. Het rapport is nadat het in maart 2000 door het ministerie van Justitie is vastgesteld, gepubliceerd in de PIVOT-reeks van de RAD als nummer 90.

Het beleidsterrein wapens en munitie is in het RIO opgevat als het geheel van beleidsinstrumenten dat door de overheid in de loop der tijd is ontwikkeld om de verspreiding van wapens en munitie in de Nederlandse samenleving tegen te gaan of te reguleren. Historisch valt het handelen van de overheid ten aanzien van wapens en munitie uiteen in twee perioden. In de eerste, die liep vanaf 1945 tot 1989, waren verschillende aspecten van het beleid ten aanzien van wapens en munitie geregeld in meerdere wetten: de Wapenwet (Stb. 1890, 81), waarin primair het dragen van wapens werd geregeld, de Vuurwapenwet (Stb. 1919, 303) waarin het vervoeren van wapens centraal stond, en de Wet tot wering van ongewenste handwapenen (Stb. 1965, 141), die speciaal gericht was tegen veel voorkomende slag- en steekwapens.

Deze verschillende wetten werden met de Wet wapens en Munitie (Stb. 1986, 41) ondergebracht in één wet. Hoewel het geheel van beleidsinstrumenten, waarbij primair moet worden gedacht aan het stelsel van vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen, daarbij in de kern gelijk bleef, was één en ander vaak wel heel anders georganiseerd. Daarom zijn de handelingen voor beide perioden separaat beschreven. Voor de actor Minister van Justitie is er verder nog een derde periode, die loopt vanaf 1945, en die betrekking heeft op de zogenaamde algemene handelingen op het beleidsterrein wapens en munitie. Het gaat hier om handelingen met betrekking tot zogenaamde ‘hoge’ beleidsvoorbereiding, vaststelling, evaluatie en dergelijke, waarvoor in de wetgeving geen specifieke grondslag is aan te wijzen.

2.4. Selectiedoelstelling

Het BSD is opgesteld in overeenstemming met de selectiedoelstelling van de RAD/PIVOT. Bij de behandeling van het ontwerp van de Archiefwet in de Tweede Kamer op 13 april 1994 verwoorde de toenmalige Minister van WVC deze doelstelling als ‘het mogelijk maken van een reconstructie van de hoofdlijnen van het handelen van de overheid’. Door het Convent van rijksarchivarissen is de selectiedoelstelling vertaald in de bewaardoelstelling van de RAD als: ‘het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring.

De algemene selectiedoelstelling is in dit BSD geoperationaliseerd voor het beleidsterrein wapens en munitie. Bij de waardering van de geformuleerde handelingen stond steeds de vraag centraal: ten aanzien van welke handeling is de administratieve neerslag noodzakelijk om een reconstructie mogelijk te maken van de hoofdlijnen van het overheidshandelen ten aanzien van wapens en munitie.

2.5. Selectiecriteria

Uitgaande van de algemene selectiedoelstelling heeft PIVOT in 1998 een (gewijzigde) lijst van algemene selectiecriteria geformuleerd. Met behulp van die algemene criteria wordt in een BSD een waardering toegekend aan de handelingen die door middel van het institutioneel onderzoek in kaart zijn gebracht.

De algemene selectiecriteria zijn positief geformuleerd; het zijn bewaarcriteria. Is een handeling op grond van een criterium gewaardeerd met B (‘blijvend te bewaren’), dan betekent dit dat de administratieve neerslag van die handeling te zijner tijd geheel dient te worden overgebracht naar het ARA. De neerslag van een handeling die niet aan één van de selectiecriteria voldoet, wordt op termijn vernietigd. De waardering van de desbetreffende handeling luidt dan V (vernietigen), onder vermelding van de periode waarna de vernietiging plaats kan vinden. De neerslag die uit dergelijke handelingen voortvloeit, wordt dan ook niet noodzakelijk geacht voor een reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen.

Overigens verlangt art. 5 onder e van het Archiefbesluit 1995 dat selectielijsten de mogelijkheid bieden om neerslag die met een V is gewaardeerd in exceptionele gevallen te bewaren op grond van een uitzonderingscriterium. Hiervoor het volgende criterium geformuleerd:

Ingevolge artikel 5, onder e van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

Om de selectiedoelstelling in het kader van het beleidsterrein wapens en munitie te realiseren, zijn de handelingen uit het RIO naast de volgende selectiecriteria gehouden:

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van doeleinden en instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet perse consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren.

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt.

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of waneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Naast deze algemene selectiecriteria kunnen er in een BSD, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstelling, beleidsterreinspecifieke criteria worden geformuleerd. Daar de noodzaak hiertoe in dit geval niet aanwezig werd geacht, is in het BSD wapens en munitie van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

2.6. Vaststellingsprocedure

Op 14 maart 2002 is het ontwerp-BSD door het Ministerie van Justitie, het Ministerie van Algemene Zaken, het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 4 april 2005 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdragers, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie / regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 20 juli 2005 bracht de RvC advies uit (arc-2005.02444/2), hetwelk behoudens enkele [naast enkele tekstuele correcties] aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:

  • De handelingen van de Commissaris van Koningin zijn uit de lijst verwijderd.

  • De formulering van handeling 29 is aangepast door de term ‘deskundigen’ te gebruiken.

  • De waardering van de handelingen 14, 59, 60, 61, 62, 78, 92, 97, 125, 130 en 131 is gewijzigd

  • in V 10 jaar.

  • De waardering van handeling 110 is gewijzigd in ‘V 10 jaar na intrekking aanwijzing’.

  • De waardering van handeling 113 is gewijzigd in V 2 jaar.

  • De waardering van handeling 111 is gewijzigd in V 10 jaar.

Daarop werd het BSD op 15 september 2005 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de Minister van Justitie [C/S&A/05/1615], de Minister van Algemene Zaken [C/S&A/05/1616], de Minister van Defensie [C/S&A/05/1619], de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties [C/S&A/05/1618], de Minister van Buitenlandse Zaken [C/S&A/05/1617], de Minister van Verkeer en Waterstaat [C/S&A/05/1935], de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer [C/S&A/05/1934], de Minister van Financiën [C/S&A/05/1931], de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit [C/S&A/05/1932], de Minister van Economische Zaken [C/S&A/05/1620] en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [C/S&A/05/1933] vastgesteld.

2.7. Leeswijzer bij de handelingenlijst

De handelingen worden in het BSD per actor op een uniforme wijze beschreven. Hierbij zijn de handelingenblokken van het RIO grotendeels overgenomen. Het nummer van de handeling in het BSD correspondeert met het nummer van dezelfde handeling in het RIO.

(n.): Dit is het volgnummer van de handeling en is daarmee uniek voor deze handeling.

Handeling: Een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces, waarbij de verschillende stappen binnen procedure of proces kunnen worden beschouwd als activiteiten.

Periode: De periode waarin de handeling is verricht. Wanneer er geen eindjaar wordt genoemd betekent dit dat de handeling nog steeds wordt verricht

Grondslag: De wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht. Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron worden genoemd waarin de betreffende handeling staat vermeld (bijvoorbeeld een rondschrijven van de minister of een jaarverslag)

Product: Hiermee wordt het formele eindproduct bedoeld waarin een handeling resulteert, of zou moeten resulteren. Vaak gaat het hier om nadere regelgeving in de vorm van een besluit of een beschikking. De opsomming van de producten van een handeling zal niet altijd compleet (kunnen) zijn. Vaak ook wordt volstaan met een algemene aanduiding (bijvoorbeeld: beschikkingen)

Opmerking: Hier wordt eventueel aanvullende informatie verstrekt wanneer dit voor de begrijpelijkheid van de geformuleerde handeling noodzakelijk is.

Waardering: De afkorting B staat voor ‘bewaren’, dat wil zeggen dat de neerslag van deze handeling na afloop van de wettelijke overbrengingstermijn overgedragen wordt aan het ARA. De aanduiding B wordt gevolgd door een nummer dat verwijst naar het selectiecriterium dat van toepassing is.

De afkorting V staat voor ‘vernietigen (op termijn)’ oftewel ‘niet over te brengen’. Bij de desbetreffende handeling wordt de vernietigingstermijn vermeld. Deze termijn betreft het aantal volle jaren dat dient te zijn verstreken sinds het einde van het jaar waarin een archiefbestanddeel (dossier, register, databestand) dat behoort tot de neerslag van de handeling, is afgesloten.

3. Lijst van handelingen

3.1. Actor: Minister van Justitie

3.1.1. Algemene handelingen (1945–1997)

Beleidsontwikkeling en evaluatie

(1.)

Handeling: Het voorbereiden, mede vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid betreffende wapens en munitie

Periode: 1945–

Product: beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties

Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de ministerraad.

Onder deze handeling valt ook:

– het voeren van overleg met andere betrokken actoren op het beleidsterrein

– het voorbereiden van een standpunt ter inbreng in de Ministerraadsvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein

– het voeren van overleg met en het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staathoofd betreffende het beleidsterrein

– het voorbereiden van de Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting betreffende het beleidsterrein; handeling die hierop betrekking hebben zijn geformuleerd in het BSD ‘Per Slot van Rijksrekening’ (handelingen 5, 177 en 183)

– het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie)

– het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer op het beleidsterrein; zie hierover bovendien de handelingen 295, 357 en 374 van ‘Per Slot van Rijksrekening’.

– het aan een externe adviescommissie verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein

– het informeren (voorlichten) van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein

– het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (voorlichting als beleidsinstrument)

Waardering: B 1, 2

Totstandkoming van wet- en regelgeving

(2.)

Handeling: Het voorbereiden van de wijziging en intrekking van de Wapenwet

Periode: 1945–

Product:

– Wet van 4 mei 1954, houdende wijziging van boetemaxima in het Wetboek van Strafrecht en in enkele andere wetten (Stb. 1954, 169)

– Jachtwet (Stb. 1954, 523)

– Wet van 22 mei 1958, houdende wijziging van de bepalingen betreffende verbeurdverklaring en inbeslagneming (Stb. 1958, 296)

– Wet van 8 april 1976 tot vaststelling van de hoofdstukken 2, 3, 4 en 5 van de invoeringswet Boek 2 nieuw B.W. (Stb. 1976, 229)

– Wet van 23 juni 1976, houdende vaststelling van algemene bepalingen omtrent de strafbaarheid van rechtspersonen (Stb. 1976, 377)

– Wet indeling geldboetecategorieën (Stb. 1984, 91)

– Wet wapens en munitie (Stb. 1986, 41)

Waardering: B 1

(3.)

Handeling: Het voorbereiden van de wijzing en intrekking van de Vuurwapenwet

Periode: 1945–

Product:

– Wet van 4 mei 1954, houdende wijziging van boetemaxima in het Wetboek van Strafrecht en in enkele andere wetten (Stb. 1954, 169)

– Jachtwet (Stb. 1954, 523)

– Wet van 22 mei 1958, houdende wijziging van de bepalingen betreffende verbeurdverklaring en inbeslagneming (Stb. 1958, 296)

– Wet van 20 november 1963, houdende wijziging van enige artikelen van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie, de Wet tot invoering van het Wetboek van Strafvordering, de Beginselenwet gevangeniswezen, de Wegenverkeerswet, de Vuurwapenwet 1919, de Jachtwet, de Veewet en de Kieswet (Stb. 1963, 485)

– Wet van 24 juni 1970, houdende wijzing Wapenwetgeving (Stb. 1970, 284)

– Aanpassingswet besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (Stb. 1971, 287)

– Wet van 5 juli 1972, houdende wijziging van enige artikelen van […], de Vuurwapenwet 1919, […] (Stb. 1972, 391)

– Wet indeling geldboetecategorieën (Stb. 1984, 91)

– Wet wapens en munitie (Stb. 1986, 41)

Waardering: B 1

(4.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van de Wet tot wering van ongewenste handwapenen

Periode: 1945–

Product:

– Wet tot wering van ongewenste handwapenen (Stb. 1965, 141)

– Wet van 24 juni 1970, houdende wijzing Wapenwetgeving (Stb. 1970, 284)

– Aanpassingswet besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (Stb. 1971, 287)

– Wet van 23 juni 1976, houdende vaststelling van algemene bepalingen omtrent de strafbaarheid van rechtspersonen (Stb. 1976, 377)

– Wet indeling geldboetecategorieën (Stb. 1984, 91)

– Wet wapens en munitie (Stb. 1986, 41)

Waardering: B 1

(5.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van de Wet wapens en munitie

Periode: 1945–

Product:

– Wet wapens en munitie (Stb. 1986, 41)

– Wet van 4 juni 1992, houdende aanpassing van een aantal wetten aan de eerste tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1992, 422)

– Wet van 10 december 1992 tot wijziging van de Algemene wet inzake de douane en de accijnzen en enkele andere wetten (aanpassing aan de voltooiing van de interne markt) (Stb. 1992, 658)

– Besluit van 6 juli 1993 houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de Algemene Wet bestuursrecht (Ministerie van Justitie) (Stb. 1993, 399)

– Wet van 27 januari 1994, houdende aanpassing van de Wet wapens en munitie aan de richtlijn van 18 juni 1991 van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (Stb. 1994, 84)

– Wet van 7 juli 1994, houdende vaststelling van de Wet explosieven voor civiel gebruik (Stb. 1994, 552)

– Wet van 22 juni 1994 tot wijziging van binnentredingsbepalingen (Stb. 1994, 573)

– Invoeringswet Douanewet (Stb. 1995, 554)

– Wet van 16 november 1995 tot herziening van de Wet wapens en munitie (Stb. 1995, 579)

– Wet wapens en munitie 1997 (Stb. 1997, 292)

– Aanpassingswet derde tranche Awb II (Stb. 1997, 580)

Waardering: B 1

Verantwoording van beleid

(6.)

Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen

Periode: 1945–

Product: series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen

Opmerking: Het betreft hier ook de verslaglegging waarvoor geen grondslag kan worden aangewezen in de voor het beleidsterrein specifieke wet- en regelgeving. Bij de selectie dient rekening te worden met het feit dat jaarverslagen vaak een samenvatting geven van de verslagen die betrekking hebben op een kortere periode. Alleen het ‘hoogste niveau’ moet worden bewaard.

Waardering: B 3

(7.)

Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende wapens en munitie

Periode: 1945–

Product: brieven, notities

Waardering: B 2, 3

(8.)

Handeling: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten-Generaal en de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het beleid betreffende wapens en munitie

Periode: 1945–

Product: brieven, notities

Waardering: B 3

(9.)

Handeling: Het beslissen op bezwaarschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende wapens en munitie en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratief rechterlijke organen

Periode: 1945–

Product: beschikkingen, verweerschriften

Opmerking: In de wapenwetgeving zelf heeft de Minister van Justitie ook de taak om beroepschriften in behandeling te nemen, maar dan maakt het onderdeel uit van de gewone procedure die gevolgd wordt bij het verlenen van een vergunning, meestal door een lagere instantie (vroeger de CvK, nu de korpschef). Hier worden bezwaarschriften op basis van Algemene wet bestuursrecht bedoeld tegen bijvoorbeeld de weigering of intrekking van een ontheffing door de Minister van Justitie (de WWM kent zelf geen beroepsprocedure tegen dergelijke beslissingen).

Waardering: V 10 jaar na uitspraak

Internationaal beleid

(10.)

Handeling: Het mede voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen betreffende wapens en munitie en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties

Periode: 1945–

Product: internationale regelingen, nota’s, notities, rapporten

Waardering: B 1, 2

Informatieverstrekking

(11.)

Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende wapens en munitie

Periode: 1945–

Product: brieven, notities

Waardering: V 2 jaar

(12.)

Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van wapens en munitie

Periode: 1945–

Product: voorlichtingsmateriaal

Opmerking: Zie voor het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (voorlichting als beleidsinstrument) handeling 1.

Waardering: V 2 jaar

Opmerking: Van het eindproduct één exemplaar bewaren.

Onderzoek

(13.)

Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van intern of extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende wapens en munitie

Periode: 1945–

Product: nota’s, notities, onderzoeksrapporten

Waardering: B 1, 2

(14.)

Handeling: Het financieren en begeleiden van intern of extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende wapens en munitie

Periode: 1945–

Product: notities, brieven, notulen, declaraties, rekeningen

Waardering: V 10 jaar

Subsidiëring

(15.)

Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het beleidsterrein wapens en munitie

Periode: 1945–

Product: beschikkingen

Waardering: V 5 jaar na beëindiging van de subsidieverstrekking

Algemeen met betrekking tot de Europese Unie

(16.)

Handeling: Het detacheren/benoemen van ambtenaren bij de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de EG

Periode: 1958–

Product: besluit

Waardering: V 75 jaar na geboortedatum

Raadsbesluiten

(17.)

Handeling: Het voorbereiden van bijdragen aan werkgroepen van de Europese Commissie inzake wapens en munitie

Periode: 1958–

Opmerking: Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen over de geleverde inbreng in de werkgroepen

Waardering: B 1

(18.)

Handeling: Het opstellen van concept-informatiefiches over voorstellen, mededelingen en Groenboeken van de Europese Commissie op het gebied van wapens en munitie

Periode: 1989–

Product: concept-fiches

Opmerking: De interdepartementale WBCN stelt de informatiefiches vast. De handeling hiervoor is opgenomen in het concept-RIO ‘Gedane Buitenlandse Zaken’.

Waardering: B 1

(19.)

Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van Raadswerkgroepen met betrekking tot wapens en munitie

Periode: 1958–

Opmerking:

– Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg kan overleg worden gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.

– De handeling leidt in het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies; bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten

– Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van Raadswerkgroepen

Waardering: B 1

(20.)

Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc groepen Raden/Attachés met betrekking tot wapens en munitie

Periode: 1958–

Opmerking:

– Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg kan overleg worden gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.

– De handeling leidt in het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies; bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten

– Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van Raden/Attachés

Waardering: B 1

(21.)

Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van het Coreper met betrekking tot wapens en munitie

Periode: 1958–

Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.

De instructies voor de Nederlandse vertegenwoordiger in het Coreper (de PV) worden vastgesteld in interdepartementaal overleg onder leiding van Buitenlandse Zaken.

De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot concept-instructies; bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten

Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van de vergaderingen van het Coreper

Waardering: B 1

(22.)

Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc High Level groepen met betrekking tot wapens en munitie

Periode: 1958–

Opmerking:

– Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg kan overleg worden gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.

– De handeling leidt in het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies; bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten

– Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van High Level groepen

Waardering: B 1

(23.)

Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake agendapunten van Raadsvergaderingen met betrekking tot wapens en munitie

Periode: 1958–

Opmerking:

– Nationale standpunten en onderhandelingsposities inzake agendapunten van Raadsvergaderingen komen tot stand in de Coördinatiecommissie voor Europese Integratie- en Associatieproblemen (CoCo)

– Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van Raadsvergaderingen

Waardering: B 1

(24.)

Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake algemene en op langere termijn spelende zaken van EU-belang inzake wapens en munitie

Periode: 1993–

Opmerking: Overleg hierover in de Coördinatiecommissie op Hoog Ambtelijk Niveau (CoCoHan) leidt tot algemene rapporten aan de betrokken ministers

Waardering: B 1

Uitvoeringsbepalingen van de Europese Commissie

(25.)

Handeling: Het voordragen van personen voor benoeming in een raadgevend comité, beheerscomité of reglementeringscomité

Periode: 1958–

Opmerking: De Raad benoemt de leden van de comités.

Waardering: Voordrachten die hebben geleid tot benoeming, 75 jaar na geboortedatum

Overige voordrachten V 5 jaar

(26.)

Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten inzake door de Europese Commissie voorgestelde uitvoeringsbepalingen met betrekking tot wapens en munitie, die besproken worden in een raadgevend comité, een beheerscomité of een reglementeringscomité

Periode: 1958–

Opmerking:

– Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven

– Wanneer meerdere departementen betrokken zijn leidt het eerstverantwoordelijke ministerie het coördinatieoverleg.

– Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers in de comités.

– Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van deze comités

Waardering: B 1

(27.)

Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten over door de Commissie voorgenomen besluiten, maatregelen en onderhandelingen met derde landen, voorzover deze niet zijn vastgelegd in Raadsbesluiten en worden gecoördineerd in commissies en werkgroepen

Periode: 1958–

Waardering: B 1

Implementatie van Europese regelgeving

(28.)

Handeling: Het opstellen van een plan ter implementatie van een door de Raad vast te stellen besluit

Periode: 1993–

Grondslag: Aanwijzingen voor regelgeving (Stcrt. 1992, 230) nr. 334

Product: Implementatieplan

Opmerking: Het betreft hier plannen ter implementatie van richtlijnen en verordeningen die onderworpen zijn aan de samenwerkingsprocedure of de medebeslissingsprocedure (co-decisie) van Raad en Europees Parlement. Het implementatieplan moet binnen een maand nadat de Raad het gemeenschappelijk standpunt heeft vastgesteld voorgelegd worden aan de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen.

Waardering: B 1

(29.)

Handeling: Het voordragen aan de Commissie van deskundigen belast met de controle op de naleving van de bepalingen van communautaire besluiten betreffende wapens en munitie

Periode: 1958–

Grondslag: Richtlijnen

Product: Besluit

Waardering: V 10 jaar

3.1.2. Periode 1945–1989

Nadere verbodsbepalingen

(30.)

Handeling: Het voorbereiden van algemene maatregelen van bestuur waarbij invoer, uitvoer, doorvoer en vervoer van vuurwapens en munitie wordt verboden

Periode: (1919) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenwet 1919 (Stb. 1919, 310) art. 2, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Vuurwapenreglement 1919 (Stb. 1919, 474)

Waardering: B 1

(31.)

Handeling: Het voorbereiden van algemene maartregelen van bestuur waarbij regels worden gegeven voor de ontheffing van het verbod op invoer, uitvoer doorvoer en vervoer van vuurwapens en munitie

Periode: (1919) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenwet 1919 (Stb. 1919, 310) art. 2, lid 2; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Vuurwapenreglement 1919 (Stb. 1919, 474)

Waardering: B 1

(32.)

Handeling: Het voorbereiden van algemene maatregelen van bestuur waarbij criteria worden vastgesteld waarmee alarmpistolen en soortgelijke voor bedreiging of afdreiging geschikte voorwerpen worden aangewezen als vuurwapens.

Periode: (1932) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenwet 1919 (Stb. 1919, 310) art. 1, lid 1 onder 1, zoals laatstelijk gewijzigd bij Stb. 1932, 345; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Vuurwapenreglement 1919 (Stb. 1919, 310)

Waardering: B 1

(33.)

Handeling: Het voorbereiden van algemene maatregelen van bestuur waarbij handwapens of onderdelen daarvan worden aangewezen als verboden handwapens

Periode: 1965–1989

Grondslag: Wet tot wering van ongewenste handwapenen 1965 (Stb. 1965, 141) art. 2 lid 1

Product: Besluit ongewenste handwapenen (Stb. 1965, 241)

Waardering: B 1

(34.)

Handeling: Het voorbereiden van Koninklijke Besluiten waarbij verenigingen tot oefening in de wapenhandel worden erkend

Periode: (1890) 1945–1976

Grondslag: Wapenwet 1890 (Stb. 1890, 81) art. 4; zoals laatstelijk gewijzigd bij Stb. 1976, 229; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Koninklijke Besluiten

Opmerking: Hier worden schietverenigingen bedoeld. Na 1976, bij de invoering van het nieuwe Burgerlijk Wetboek hoeven de schietverenigingen niet meer erkend te worden.

Waardering: V 10 jaar na afloop van de erkenning

Legale omgang met wapens en munitie

Uitzonderingen

(35.)

Handeling: Het verlenen van een ontheffing van het verbod op het voorhanden hebben, invoeren, vervaardigen of afleveren van handwapens voor doeleinden van wetenschap en onderwijs of voor verzameldoeleinden

Periode: 1965–1989

Grondslag: Wet tot wering van ongewenste handwapenen 1965 (Stb. 1965, 141) art. 2 lid 3; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Opmerking: Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden

Waardering: V 10 jaar na beëindiging van de ontheffing

(37.)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van het verbod op het invoeren, uitvoeren en doorvoeren van vuurwapens en munitie

Periode: (1919) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenreglement 1919 (Stb. 1919, 474) art. 2 lid 2 sub 3; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product:

– Beschikking van de Minister van Justitie van 18 april 1922 betreffende de doorvoer van revolvers en pistolen met de daarbij behorende munitie

– Beschikking van de Minister van Justitie van 20 mei 1922 betreffende de doorvoer van jachtgeweren en dergelijke, met bijbehorende munitie

– Beschikking van de Minister van Justitievan 28 juli 1926 betreffende het vrijlaten van de rechtstreekse doorvoer van ter zee binnenkomende vuurwapenen en munitiën

– Beschikking van de Minister van Justitie betreffende doorvoer van ontplofbare stoffen (Stcrt. 1928, 233)

– Vrijlating van doorvoer van wapens en munitie. Doorvoer van jachtgeweren, jachtbuksen ed. door doorgaande reizigers, (Stcrt. 1973, 47)

– Doorvoer per vliegtuig, invoer per vliegtuig ten doorvoer anders dan per vliegtuig, van vuurwapenen en munitie via/op de luchthavens Schiphol, Rotterdam, Eelde en Zuid-Limburg (Stcrt. 1973, 47)

– Vrijlating uitvoer en wederinvoer vuurwapenen (Stcrt. 1981, 124)

Waardering: B 5

(38.)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van het verbod op het vervoeren van bommen, handgranaten of dergelijke voor ontploffing of voor het verspreiden van verstikkende of vergiftige gassen bestemde wapens, vlammenwerpers, kanonnen, machinegeweren en van onderdelen van deze wapens alsmede het verbinden van voorwaarden aan deze vrijlating

Periode: (1919) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenreglement 1919 (Stb. 1919, 474) art. 3 lid 2 sub 3; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: beschikkingen

Waardering: B 5

Uitvoering en administratie wapenwetgeving

Aanwijzingen omtrent de uitvoering

(46.)

Handeling: Het geven van aanwijzingen aan de hoofden van plaatselijke politie over de wijze waarop de Vuurwapenwet dient te worden uitgevoerd

Periode: (1919) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenwet 1919 (Stb. 1919, 310) art. 8; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Circulaires, missiven, rondschrijven

Waardering: B 5

(47.)

Handeling: Het geven van voorschriften aan de hoofden van plaatselijke politie met betrekking tot de registratie van personen die vuurwapens voorhanden hebben

Periode: (1919) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenwet 1919 (Stb. 1919, 310) art. 8; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Circulaires, missiven, rondschrijven

Waardering: B 5

(48.)

Handeling: Het machtigen van hoofden van plaatselijke politie om het algemene bevel om vuurwapens in bewaring te geven te mogen richten aan personen die gemachtigd zijn een vuurwapen voorhanden te hebben.

Periode: (1919) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenwet 1919 (Stb. 1919, 310) art. 9, lid 2, zoals laatstelijk gewijzigd bij Stb. 1932, 345; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Waardering: V 5 jaar

(49.)

Handeling: Het geven van aanwijzingen aan de Commissarissen der Koningin in de provincie over de uitvoering van het Vuurwapenreglement

Periode: (1919) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenreglement 1919 (Stb. 1919, 474) art. 7 lid 1; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Circulaires, missiven, rondschrijven

Waardering: B 5

(50.)

Handeling: Het voorbereiden van algemene maatregelen van bestuur waarbij regels worden gegeven voor de wijze waarop verboden handwapens bij de politie moeten worden ingeleverd

Periode: 1965–1989

Grondslag: Wet tot wering van ongewenste handwapenen 1965 (Stb. 1965, 141) art. 2 lid 2; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Besluit ongewenste handwapenen Stb. 1965, 241

Waardering: B 5

(51.)

Handeling: Het voorbereiden van algemene maatregelen van bestuur waarbij regels worden gegeven voor de wijze waarop ingeleverde verboden handwapens aan het verkeer worden onttrokken

Periode: 1965–1989

Grondslag: Wet tot wering van ongewenste handwapenen 1965 (Stb. 1965, 141) art. 2 lid 2; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Besluit ongewenste handwapenen Stb. 1965, 241

Waardering: B 5

(52.)

Handeling: Het geven van aanwijzingen voor de wijze waarop in het kader van de Wet tot wering van ongewenste handwapenen ingeleverde voorwerpen aan het verkeer worden onttrokken.

Periode: 1965–1989

Grondslag: Besluit ongewenste handwapenen Stb. 1965, 242 art. 5; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Aanschrijving

Waardering: B 5

Kosten en vergoedingen

(54.)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van algemene maatregelen van bestuur waarbij het bedrag wordt vastgesteld dat als administratiekosten in rekening wordt gebracht bij de aanvraag van een machtiging of consent voor het invoeren, uitvoeren, doorvoeren of vervoeren van vuurwapens

Periode: (1919) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenwet 1919 (Stb. 1919, 310) art. 7; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Vuurwapenreglement 1919 (Stb. 1919, 474)

Waardering: B 5

(55.)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van algemene maatregelen van bestuur waarbij het bewaarloon wordt vastgesteld dat in rekening wordt gebracht bij in beslagname van wapens en munitie

Periode: (1919) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenwet 1919 (Stb. 1919, 310) art. 10; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Vuurwapenreglement 1919 (Stb. 1919, 474)

Waardering: B 5

(56.)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van algemene maatregelen van bestuur waarbij de hoogte wordt vastgesteld van de tegemoetkoming aan personen die een bij algemene maatregel van bestuur verboden handwapen bij de politie inleveren

Periode: 1965–1989

Grondslag: Wet tot wering van ongewenste handwapenen 1965 (Stb. 1965, 141) art. 3 lid 2; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Besluit ongewenste handwapenen Stb. 1965, 241

Besluit houdende aanwijzing als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet tot wering van ongewenste handwapenen, van bepaalde katapulten Stb. 1983, 388

Waardering: B 5

(57.)

Handeling: Het op verzoek van belanghebbenden beslissen over de toekenning van een hogere vergoeding voor de ingeleverde verboden handwapens dan hiervoor is vastgesteld

Periode: 1965–1989

Grondslag: Wet tot wering van ongewenste handwapenen 1965 (Stb. 1965, 141) art. 3 lid 2; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: beschikking

Waardering: V 10 jaar

(58.)

Handeling: Het uitkeren van een tegemoetkoming aan personen die hierop na het inleveren van verboden handwapens recht hebben

Periode: 1965–1989

Grondslag: Besluit ongewenste handwapenen (Stb. 1965, 242) art. 4; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Waardering: V 10 jaar

Modellen

(59.)

Handeling: Het vaststellen van een model voor de machtiging voor het bij zich hebben van een wapen

Periode: (1890) 1945–1989

Grondslag: Wapenwet 1890 (Stb. 1890, 81) art. 3 sub 9; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Beschikking tot vaststelling van een nieuw model voor een machtiging tot het dragen van wapens (Stcrt. 1933, 43)

Vaststelling model van machtiging tot het bij zich hebben van een wapen (Stcrt. 1974, 68)

Waardering: V 10 jaar

(60.)

Handeling: Het vaststellen van een model voor:

– het consent voor invoer, uitvoer of doorvoer van vuurwapens of munitie

– de aanvraag van een consent voor de invoer, uitvoer of doorvoer van vuurwapens of munitie

– de aanvraag van een geleidebiljet bij het vervoer van een vuurwapen

– het geleidebiljet bij het vervoer van een vuurwapen

– de aanvraag van een machtiging tot het voorhanden hebben van een vuurwapen

– de machtiging tot het voorhanden hebben van een vuurwapen

– het doorlopend register waarin de leveranciers van wapens aan particulieren deze transactie moeten registreren

Periode: (1919) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenreglement 1919 (Stb. 1919, 474) art. 4 lid 2; art. 5 lid 1; art. 8 lid 1; art 8 lid 2; art. 9 lid 1; art. 9, lid 2 zoals laatstelijk gewijzigd bij Stb. 1933, 3; art. 10, lid 2 onder 2; allen ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Vuurwapenwet 1919 (Stb. 1919, 310) art. 4; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: beschikking

Waardering: V 10 jaar

(61.)

Handeling: Het vaststellen van een model voor de bon die aan belanghebbende kan worden uitgereikt bij het verkrijgen van een machtig tot het voorhanden hebben van een vuurwapen

Periode: (1933) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenreglement 1919 (Stb. 1919, 310) art. 9bis, lid 2 , zoals ingevoegd bij Stb. 1933, 3; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: beschikking

Waardering: V 10 jaar

(62.)

Handeling: Het vaststellen van een model voor het ontvangstbewijs dat aan belanghebbende wordt uitgereikt bij het inleveren van een verboden handwapen

Periode: 1965–1989

Grondslag: Besluit ongewenste handwapenen Stb. 1965, 242 art. 3 lid 1; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product: Beschikking van Minister van Justitie d.d. 3 juni 1965, Directie Politie, Stafbureau Juridische Zaken. nr. 173 J 565

Vaststelling model ontvangstbewijs voor ingeleverde ongewenste handwapenen Stcrt. 1974, 170

Waardering: V 10 jaar

Toezicht en opsporing

(63.)

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van wapenwetgeving en op de opsporing van de bij deze wetten strafbaar gestelde feiten

Periode: (1919) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenwet 1919 (Stb. 1919, 310) 14, lid 1, zoals laatstelijk gewijzigd bij Stb. 1963, 485; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Wet tot wering van ongewenste handwapenen 1965 (Stb. 1965, 141) art. 6; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Opmerking: Het betreft hier het verlenen van opsporingsbevoegdheid

Waardering: V 2 jaar na beëindiging van de opsporingsbevoegdheid

3.1.3. Periode vanaf 1989

Algemene bepalingen

(64.)

Handeling: Het voorbereiden van algemene maatregelen van bestuur waarbij wordt bepaald dat voorwerpen waarvan de werking berust op een natuurkundig proces, slechts een schietwapen zijn wanneer zij behoren tot een bij deze maatregel nader aangegeven groep van voorwerpen

Periode: 1989–1997

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 1 lid 2; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

Product: AMvB

Waardering: B 1

(65.)

Handeling: Het als wapen aanwijzen van voorwerpen die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen lijken dat zij geschikt zijn voor bedreiging of afdreiging

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 2 lid 1, Categorie I, onder 7o; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292)

Product: beschikking

Opmerking: Wapens die op basis van dit lid worden aangewezen vallen onder categorie I en zijn in principe ten allen tijde verboden, tenzij hiervoor uitzondering wordt gemaakt. Dit is problematisch wanneer het gaat om wapens waarvoor in de praktijk eigenlijk slechts een draagverbod moet gelden. Vandaar dat bij categorie IV, waarvoor alleen een draagverbod geldt, een ongeveer gelijkluidend lid is toegevoegd in 1997.

Waardering: B 1

(66.)

Handeling: Het als wapens aanwijzen van voorwerpen, bestemd voor het treffen van goederen door vuur of door middel van ontploffing

Periode: 1989–1994

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 2 lid 1, Categorie II, onder 8o; ingetrokken bij Stb. 1994, 552

Product: beschikking

Opmerking: Deze bepaling vervalt bij de invoering van de Wet explosieven voor civiel gebruik. (Stb. 1994, 552)

Waardering: B 1

(67.)

Handeling: Het aanwijzen als wapen van voorwerpen die geschikt zijn om daarmee personen ernstig lichamelijk letsel toe te brengen

Periode: 1997–

Grondslag: WWM 1997 (Stb. 1986, 41), art. 2 Categorie IV, onder 6

Product: regeling

Opmerking: Deze voorwerpen zullen dan worden beschouwd als wapens van categorie IV

Waardering: B 1

(68.)

Handeling: Het aanwijzen van alarm- en startpistolen en revolvers als wapens in de zin van WWM

Periode: 1989–1997

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 2 lid 1, Categorie III, onder 5o; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

Product: beschikking

Waardering: B 1

(70.)

Handeling: Het bepalen voor welke personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn voor de politie bepaalde verboden van de WWM niet van toepassing zijn

Periode: 1997–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 27, lid 3, onder 2; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 3a lid 2

Product: regeling

Waardering: B 5

(71.)

Handeling: Het bepalen voor welke personen die deel uitmaken van de openbare dienst of daarvoor werkzaam zijn bepaalde verboden van de WWM niet van toepassing zijn.

Periode: 1997–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986) art. 27, lid 4, onder 1; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 3a lid 3

Product: regeling

Opmerking: Hier worden openbare diensten bedoeld niet zijnde de krijgsmacht of de politie

Waardering: B 5

(72.)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van de voorschriften of verboden van de Wet wapens en munitie voor de daarbij omschreven wapens

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 4, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 4, lid 1

Product: beschikking

Waardering: B 5

(73.)

Handeling: Het op verzoek verlenen van ontheffing van de voorschriften of verboden van de Wet wapens en munitie voor de daarbij omschreven wapens

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 4, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 4, lid 1

Product: beschikking

Waardering: V 10 jaar na beëindiging van de ontheffing

(74.)

Handeling: Het geven van nadere omschrijvingen van voorwerpen die zijn aangewezen als wapens

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 5; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 5

Product: beschikking, regeling

Waardering: B 5

(75.)

Handeling: Het vaststellen welke gegevens en bescheiden de aanvrager van een erkenning, consent, vergunning, verlof, of ontheffing moet overleggen

Periode: 1997–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 10, lid 2; ingetrokken bij (Stb. 1997, 292)

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 7 lid 1 onder a

Product: CWM 1997

Waardering: B 5

(76.)

Handeling: Het intrekken of wijzigen van erkenningen, consenten, vergunningen, verloven en ontheffingen

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 25, art. 30, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 7, lid 2

Opmerking: Het gaat hier om een andere handeling dan de gewone procedure van het verstrekken van wapenwettelijke bevoegdheidsdocumenten. De Minister kan bevoegdheidsdocumenten intrekken of wijzigen die hij niet zelf verleent.

Waardering: V 10 jaar na beëindiging van de vergunning, ontheffing, etc.

(77.)

Handeling: Het gelasten dat personen die een wapen of munitie voorhanden hebben, deze binnen een bepaalde termijn bij het hoofd van plaatselijke politie in bewaring moeten geven

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 8, lid 3; vervallen bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 8, lid 3; zoals laatstelijk gewijzigd bij Stb. 1997, 580

Product: algemene bekendmaking

Opmerking: Bij de wijziging in kader van de Aanpassingswet derde tranche Awb II (Stb. 1997, 580) vervalt de bepaling dat moet gebeuren bij algemene bekendmaking.

Waardering: V 10 jaar na beëindiging van de inlevertermijn

(78.)

Handeling: Het stellen van regels omtrent het bewaarloon dat verschuldigd is voor in bewaring gegeven wapens en munitie

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 8, lid 9; vervallen bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 8, lid 7, zoals laatstelijk gewijzigd bij Stb. 1997, 580

Product: CWM 1989, CWM 1997 (Stcrt. 1997, 180)

Opmerking: Tot 1997 bevatte artikel 8 een meer algemene bepaling waarin nadere regelgeving omtrent de uitvoering van de regels ten aanzien het in bewaring geven van wapens werd voorzien. In de nieuwe WWM zijn ter vervanging twee specifiekere bepalingen opgenomen.

Waardering: V 10 jaar

(79.)

Handeling: Het geven van regels over het ontvangstbewijs dat door de korpschef wordt verstrekt en het door hem bij te houden register van in bewaring gegeven wapens of munitie

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 8, lid 9, ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 8, lid 9

Product: CWM 1989, CWM 1997 (Stcrt. 1997, 180)

Opmerking: Tot 1997 bevatte artikel 8 een meer algemene bepaling waarin nadere regelgeving omtrent de uitvoering van de regels ten aanzien het in bewaring geven van wapens werd voorzien. In de nieuwe WWM zijn ter vervanging twee specifiekere bepalingen opgenomen. Zie ook handeling 78.

Waardering: B 5

Erkenningen

(80.)

Handeling: Het verlenen van een erkenning voor het vervaardigen, transformeren, of in uitoefening van een beroep of bedrijf herstellen of verhandelen van wapens of munitie

Periode: 1989–1997

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 9, lid 2; art. 11; art. 12; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 9, lid 2, art. 12

CWM 1989 Afd. B 1.2

Product: beschikking

Opmerking: De Minister informeert bij het verstrekken van een erkenning het hoofd van de plaatselijke politie van de plaats waar de werkzaamheden worden uitgeoefend en de plaats waar de in de erkenning genoemde beheerder woont. Na in werking treden van wetswijziging 1995 in 1997 verleent de korpschef de erkenning.

Waardering: B 5

(81.)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van het verbod op het zonder erkenning vervaardigen, transformeren of in de uitoefening van een beroep of bedrijf herstellen of verhandelen van wapens of munitie

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 9, lid 5; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 9, lid 5

Product: AMvB, regeling

Opmerking: Hierbij moeten tevens de voorwaarden voor de vrijstelling worden bepaald. De vrijstelling kan, ook na 1997, alleen verleend worden aan personen die bevoegd zijn om een wapen voorhanden te hebben. Na 1997 is het bovendien mogelijk dat vrijstelling wordt verleend ten aanzien van wapens van categorie IV.

Waardering: B 5

(82.)

Handeling: Het vaststellen van eisen van leeftijd, zedelijk gedrag en vakbekwaamheid van een erkende beheerder

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 10, lid 3; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 10, lid 1 onder a

Product: AMvB, regeling

Waardering: B 5

(83.)

Handeling: Het vaststellen van de veiligheidseisen ten aanzien van ruimten waarin wapens en munitie worden vervaardigd, getransformeerd, hersteld of verhandeld

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 10, lid 4; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art 10, lid 1, onder b

Waardering: B 5

(84.)

Handeling: Het goedkeuren van de eisen van het examen voor beheerders van bedrijven waar wapens worden verhandeld of gerepareerd

Periode: 1989–

Grondslag: Besluit Wapens en Munitie (Stb. 1989, 190) art. 7, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1995, 579

Regeling Wapens en Munitie (Stcrt. 1996, 250) art. 9, lid 1

Waardering: B 5

(85.)

Handeling: Het op verzoek verlenen van een ontheffing van de gestelde eisen ten aanzien van leeftijd, zedelijk gedrag of het afleggen van een examen aan beheerders van bedrijven waar wapens worden verhandeld of gerepareerd

Periode: 1989–1997

Grondslag: Besluit Wapens en Munitie (Stb. 1989, 190) art. 5, art. 6, lid 7, art. 7, lid 2; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

Waardering: B 5

(86.)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling aan beheerders van bedrijven waar wapens worden verhandeld of gerepareerd, van eisen gesteld aan diens leeftijd of zedelijk gedrag

Periode: 1989–1997

Grondslag: Besluit wapens en munitie (Stb. 1989, 190) art. 8, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

Waardering: B 5

(87.)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling aan beheerders van bedrijven waar wapens worden verhandeld of gerepareerd van de eis dat een examen met goed gevolg is afgelegd

Periode: 1989–

Grondslag: Besluit Wapens en Munitie (Stb. 1989, 190) art. 8, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1995, 579

Regeling Wapens en Munitie (Stcrt. 1996, 250) art. 9, lid 3

Waardering: B 5

Bepalingen voor wapens en munitie van categorie I

(88.)

Handeling: Het aanwijzen van overheidsdiensten die voor onderwijsdoeleinden een ontheffing kunnen krijgen van het verbod op het vervaardigen, transformeren, voor derden herstellen, overdragen, verkrijgen, voorhanden hebben, opslaan, dragen, vervoeren, doen binnenkomen of doen uitgaan van wapens van categorie I

Periode: 1989–1997

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 13, lid 3; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

Product: ministeriële beschikking

Opmerking: Zowel de politie als de krijgsmacht komen krachtens art. 13, lid 3 in aanmerking voor een ontheffing.

Waardering: B 5

(89.)

Handeling: Het verlenen of intrekken van een ontheffing van het verbod op het vervaardigen, transformeren, voor derden herstellen, overdragen, verkrijgen, voorhanden hebben, opslaan, dragen, vervoeren, doen binnenkomen of doen uitgaan van wapens van categorie I.

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 13, lid 3; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 13, lid 2

Opmerking: Deze ontheffing kan alleen worden verleend ten behoeve van de krijgsmacht, onderwijs aan de politie of overige openbare dienst of voor de doorvoer van wapens of munitie. Tot 1997 moest wanneer het de krijgsmacht betrof overleg worden gevoerd met de Minister van Defensie.

Waardering: V 10 jaar van beëindiging van de ontheffing

Binnenkomen en uitgaan van wapens van de categorieën II en III

(91.)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van het verbod op het zonder consent doen binnenkomen of uitgaan dan wel bij binnenkomst wijzigen van de aangewezen bestemming van wapens en munitie van de categorieën II en III van de WWM

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 14, lid 5; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 14, lid 4

Product: beschikking, regeling

Opmerking: Na 1997 wordt de mogelijkheid tot het verlenen van vrijstelling in de wet beperkt tot vrijstellingen ten aanzien van sportschutters en jagers, de doorvoer van wapens en munitie en de uitrusting van vaartuigen en luchtvaartuigen alsmede de bemanning daarvan.

Waardering B 5

(92.)

Handeling: Het bepalen dat vergunningen die op grond van de In- en uitvoerwet zijn afgegeven, tevens gelden als consent voor het in- of uitvoeren van wapens van categorie II en III

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 15; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 15

Opmerking: De Minister van Justitie dient hierover overleg te voeren met de Minister van Economische Zaken. Aan dit voorschrift is, vanwege problemen van technisch-administratieve aard, waarschijnlijk geen invulling gegeven.

Waardering: V 10 jaar

(93.)

Handeling: Het verlenen van een consent tot het binnenkomen van wapens en munitie van categorie II en III ten behoeve van de krijgsmacht of andere openbare dienst.

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 16, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 16, lid 1

Product: consent

Opmerking: Wanneer het gaat om wapens en munitie ten behoeve van de krijgsmacht, dan wordt het consent verleend door de Minister van Defensie, bij andere openbare diensten door de Minister van Justitie. In alle andere gevallen wordt het consent verleend door de Commissaris van de Koningin. Zie handeling 94.

Waardering: V 10 jaar

(95.)

Handeling: Het voorbereiden van algemene maatregelen van bestuur waarbij een Minister wordt aangewezen die de bestemming goedkeurt waarheen wapens worden uitgevoerd

Periode: 1989–1997

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 20, lid 1, onder b; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

Product: Besluit Wapens en Munitie (1986, 190)

Waardering: B 5

(96.)

Handeling: Het goedkeuren van de bestemming waarheen wapens worden uitgevoerd

Periode: 1989–1997

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 20, lid 1, onder b; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 20, lid 2, onder a

Besluit Wapens en Munitie (1986, 190) art. 10; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

Waardering: B 5

(97.)

Handeling: Het op de hoogte stellen van een Lidstaat van de EG van het feit dat een consent van door- of uitvoer is verstrekt waarbij de betreffende lidstaat de bestemming is

Periode: 1994–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 20, lid 3, zoals ingevoegd Stb. 1994, 84; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 20, lid 3

Waardering: V 10 jaar

Vervoer van wapens en munitie van de categorieën II en III

(98.)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van het verbod op het zonder vergunning of verlof vervoeren van wapens en munitie van categorie II en III

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 22, lid 3; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 22 lid 2;

Product: beschikking, regeling

Opmerking: Vanaf 1997 kan een vrijstelling alleen nog worden verleend aan sportschutters en jagers die gerechtigd zijn tot het voorhanden hebben van wapens en munitie.

Waardering: V 10 jaar na beëindiging vrijstelling

Voorhanden hebben en dragen van wapens en munitie van de categorieën II, III en IV

(99.)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van het verbod om wapens van categorie III voorhanden te hebben

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 26, lid 3 onder a; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 26, lid 3

Product: regeling, beschikking

CWM 1997 (Stcrt. 1997, 180)

Opmerking: Na 1997 wordt de mogelijkheid van een vrijstelling beperkt tot jagers en sportschutters die hun vaste woon- of verblijfplaats buiten Nederland hebben.

Waardering: V 10 jaar na beëindiging vrijstelling

(100.)

Handeling: Het verlenen of intrekken van een verlof tot het voorhanden hebben van wapens en munitie van categorie III

Periode: 1989–1997

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 28, lid 1, art. 30, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

Opmerking: Gewoonlijk wordt dit verlof afgegeven door het hoofd van de plaatselijke politie. Wanneer de aanvrager echter geen vaste woon- of verblijfplaats heeft dan verleent de Minister van Justitie het verlof. In 1997 vervalt deze bepaling.

De wet geeft de verlener van het verlof de mogelijkheid om te bepalen dat, indien een redelijk belang dit vordert, het verlof tot het voorhanden hebben van een wapen van categorie III ook geldt als een verlof tot het dragen van dit wapen. (WWM 1986 art. 29, lid 1). In de praktijk is echter gekozen om in deze gevallen toch een apart verlof uit te geven.

Waardering: V 10 jaar na beëindiging van het verlof

(101.)

Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot de medische geschiktheid, de vaardigheid in het omgaan met wapens, de vereiste kennis op het terrein van wapens en het aantal wapens dat houders van een verlof of een jachtakte ten hoogste voorhanden mogen hebben

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 28, lid 3; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 26, lid 4

Product: beschikking, regeling

Opmerking: Tot 1997 kende de wet slechts een algemene bepaling over het stellen van regels ten aanzien van verlofhouders met betrekking tot de medische geschiktheid en vaardigheid.

Waardering: B 5

(102.)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van het verbod op het voorhanden hebben van wapens van categorie IV door personen jonger dan 18 jaar

Periode: 1997–

Grondslag: WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 26, lid 6

Product: regeling

Opmerking: Een dergelijke vrijstelling wordt alleen verleend in het kader van in verenigingsverband beoefende (schiet)sporten.

Waardering: V 10 jaar na beëindiging vrijstelling

(103.)

Handeling: Het op de hoogte stellen van een Lidstaat van de Europese Unie van het feit dat aan een ingezetene een verlof is verleend tot het voorhanden hebben van een wapen of munitie waarvoor in deze Lidstaat een vergunning is vereist.

Periode: 1994–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 20, lid 3, zoals ingevoegd Stb. 1994, 84; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 20, lid 3

Waardering: V 10 jaar na beëindiging van het verlof

(104.)

Handeling: Het vaststellen van de gegevens die op de Europese vuurwapenpas dienen te worden aangetekend

Periode: 1994–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 28a, zoals ingevoegd bij Stb. 1994; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 28a

Product: beschikking, regeling

Opmerking: Tot 1997 was er sprake van een Europese schietwapenpas.

Waardering B5

(105.)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van het verbod om wapens van de categorieën III en IV te dragen

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 26, lid 3, onder 2; zoals ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 27, lid 3, art. 27, lid 4

Product: beschikking, regeling

Opmerking: Tot 1997 diende deze vrijstelling bij beschikking te worden verleend. Na 1997 wordt het verlenen van vrijstelling voor het dragen van wapens van categorie III beperkt tot optochten en studentenweerbaarheidsverenigingen. In het geval van wapens van categorie IV kan behalve voor deze doeleinden ook vrijstelling worden verleend ten aanzien van ceremoniële wapens, kermissen en de sportbeoefening.

Waardering: V 10 jaar na beëindiging vrijstelling

Overdracht en verkrijging van wapens en munitie van de categorieën II, III en IV

(106.)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van het verbod op het overdragen van een wapen van categorie IV aan een persoon jonger dan achttien jaar

Periode: 1997–

Grondslag: WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 31, lid 5

Product: regeling

Opmerking: Deze vrijstelling wordt alleen verleend in verband met in verenigingsverband beoefende takken van schietsport

Waardering: V 10 jaar na beëindiging vrijstelling

(107.)

Handeling: Het verlenen van verlof tot het verkrijgen van wapens van categorie III

Periode: 1989–1997

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 32, lid 1, onder b; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

Opmerking: Dit verlof wordt voor aanvragers met een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verleend door het hoofd van de plaatselijke politie. Met de nieuwe WWM van 1997 vervalt deze bepaling. In het kader van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (Stb. 1994, 84) is de WWM op dit punt gewijzigd en aangevuld. Wanneer het verlof wordt verleend aan een ingezetene van een lidstaat van de EG en dit verlof betrekking heeft op wapens en munitie waarvan het voorhanden daar moet worden aangegeven, dient de minister van Justitie toestemming te vragen aan die lidstaat.

Waardering: V 10 jaar na beëindiging van het verlof

(108.)

Handeling: Het op de hoogte stellen van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen van het feit dat een verlof tot het verkrijgen van wapens van categorie III is verleend aan een ingezetene van de betreffende lidstaat

Periode: 1994–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 32, lid 3, zoals ingevoegd bij Stb. 1994, 84; ingetrokken bij Stb. 1995, 579

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 32, lid 2, onder b

Opmerking: Hoewel de Minister van Justitie na 1997 niet meer de verlenende instantie van het genoemde verlof is, blijft de bepaling dat hij een lidstaat van de EG moet melden dat een verlof is verleend, gehandhaafd.

Waardering: V 10 jaar na beëindiging van het verlof

Buitenlandse politie en openbare dienst

(117.)

Handeling: Het geven van een bewapeningsvoorschrift aan de niet-Nederlandse politie en de niet-Nederlandse openbare dienst of personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn

Periode: 1997–

Grondslag: Regeling bewapeningsvoorschriften niet-Nederlandse politie en openbare dienst (Stcrt. 1997, 109) art. 1 en art. 2

Opmerking: Over ieder besluit tot afgifte of tot weigering van een bewapeningsvoorschrift vindt ambtelijk overleg plaats met het ministerie van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Buitenlandse Zaken en, indien nodig, het ministerie van Defensie.

Waardering: B 5

Veiligheidseisen

(118.)

Handeling: Het vaststellen van veiligheidseisen voor ruimten en vervoermiddelen waarin wapens en munitie worden opgeslagen of vervoerd

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 33, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 33, lid 1

Product: Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel (Stcrt. 1989, 192)

Opmerking: Wanneer het zich hierbij handelt om ruimten of vervoermiddelen die in gebruik zijn bij de krijgsmacht worden de eisen door de Minister van Defensie vastgesteld, in alle overige gevallen door de Minister van Justitie.

Waardering: B 5

(119.)

Handeling: Het vaststellen van technische eisen waaraan wapens en munitie van categorie III moeten voldoen bij overdracht.

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 33, lid 2; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 33, lid 2

Waardering: B 5

Beroep

(120.)

Handeling: Het behandelen van een administratief beroep tegen beschikking van de Commissaris der Koningin, het hoofd van de plaatselijke politie of de korpschef in het kader van de Wet Wapens en Munitie

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 34, lid 1; art. 36; art. 37; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art 34, lid 1

Product: beschikking

Opmerking: Na 1994 is na de invoering van de Politiewet geen sprake meer van het hoofd van de plaatselijke politie, maar van de korpschef. Na 1997 vervalt de Commissaris als verlenende instantie van wapenwettelijke bevoegdheidsdocumenten.

Waardering: V 10 na uitspraak

Bepalingen over de uitvoering van de wet

(121.)

Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot de administratie die door korpschef wordt gevoerd bij de uitvoering van de Wet Wapens en Munitie 1986

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 38, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 38, lid 1

Product: Regeling wapens en munitie (Stcrt. 1989, 190)

Regeling wapens en munitie (Stcrt. 1996, 250)

Opmerking: Tot 1997 viel hieronder ook de Commissaris van de Koningin.

Waardering: B 5

(122.)

Handeling: Het geven van aanwijzingen aan de korpschef ten aanzien van de uitvoering van de Wet Wapens en Munitie

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 38, lid 2; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 38, lid 2

Product: circulaire, rondschrijven

Opmerking: Tot 1997 viel hieronder ook de Commissaris van de Koningin.

In 1993 is hieraan toegevoegd: Algemene aanwijzingen aan de korpschef worden verstrekt door tussenkomst van de korpsbeheerder. Invoeringswet Politiewet Stb. (1993, 725)

Waardering: B 5

(123.)

Handeling: Het vaststellen en publiceren in de Staatscourant van modellen van het bewijs van erkenning, de consenten, de vergunningen, de veroorloven en andere bescheiden die bij de uitvoer van de wet Wapens en Munitie gebruikt worden

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 39; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 39

Product: beschikking

Opmerking: De modellen zijn opgenomen als bijlage III bij de Regeling wapens en munitie.

Waardering: B 5 (vaststellen modellen)

V 2 jaar (publicatie)

(124.)

Handeling: Het stellen van regels over de combinatie van verschillende consenten, vergunningen en verloven

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art.40; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 40

Product: beschikking

Opmerking: Deze regels zijn opgenomen in een bijlage van de Regeling wapens en munitie.

Waardering: B 5

(125.)

Handeling: Het voorbereiden van algemene maatregelen van bestuur waarbij regels worden gegeven over de onkostenvergoeding voor een bewijs van erkenning, een vergunning, een consent, een verlof en de Europese Schietwapenpas

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 41; zoals laatstelijk gewijzigd bij Stb. 1994, 84; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 41

Product: Besluit wapens en munitie (Stb. 1989, 190)

Regeling wapens en munitie (Stcrt. 1989, 190)

Regeling wapens en munitie (Stcrt. 1996, 250)

Opmerking: De Europese Schietwapenpas is hieraan toegevoegd in 1994 toen de Europese richtlijn inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (Stb. 1994, 84) in Nederlandse wetgeving werd omgezet.

Voor 1997 dienden de regels inzake de onkostenvergoeding bij algemene maatregel van bestuur te worden vastgesteld.

Waardering: V 10 jaar

(126.)

Handeling: Het geven van regels met betrekking tot het register waarin een erkende wapenhandelaar of reparateur de verkregen wapens en munitie registreert

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 42; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 42, lid 1

Product: Regeling wapens en munitie (Stcrt. 1989, 190)

Regeling wapens en munitie (Stcrt. 1996, 250)

Waardering: B 5

(127.)

Handeling: Het geven van regels met betrekking tot het ontvangstbewijs dat door de erkende wapenhandelaar wordt verstrekt bij het verkrijgen van wapens van personen met een verlof tot het voorhanden hebben van wapens van categorie III of in bezit zijn van een jachtakte

Periode: 1997–

Grondslag: WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 42, lid 2

Product: Regeling wapens en munitie (Stcrt. 1989, 190)

Regeling wapens en munitie (Stcrt. 1996, 250)

Waardering: B 5

(128.)

Handeling: Het aanwijzen van bepaalde op schietwapens lijkende voorwerpen die van een merkteken moeten zijn voorzien

Periode: 1989–1997

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 43, lid 1; vervallen bij Stb. 1997, 292

Product: beschikking

Waardering: B 5

(129.)

Handeling: Het voorbereiden algemene maatregelen van bestuur waarbij nadere regels worden gegeven met betrekking tot de uitvoering van de Wet Wapens en Munitie

Periode: 1989–1997

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 44; vervallen bij Stb. 1997, 292

Product: AMvB

Waardering: B 5

(130.)

Handeling: Het aanpassen aan de ontwikkelingen van het prijspeil van de onkostenvergoeding voor de afgifte van een bewijs van erkenning, een vergunning, een consent of een verlof

Periode: 1989–1997

Grondslag: Besluit Wapens en Munitie (Stb. 1989, 190) art. 11, lid 3; vervallen bij Stb. 1995, 579

Waardering: V 10 jaar

(131.)

Handeling: Het vaststellen van de hoogte van de tegemoetkoming die wordt uitgekeerd wanneer wapens of munitie in kader van de overgangsregeling van de oude wetgeving naar de WWM 1986 bij de politie worden ingeleverd

Periode: 1989–1997

Grondslag: Besluit Wapens en Munitie (Stb. 1989, 190) art. 11, lid 3; vervallen bij Stb. 1995, 579

Product: circulaire

Waardering: V 10 jaar

Toezicht en opsporing

(132.)

Handeling: Het in overeenstemming met Minister van Verkeer en Waterstaat aanwijzen van ambtenaren van de Rijksverkeersinspectie die zullen worden belast met het toezicht op en de naleving van de Wet wapens en munitie

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 45, onder 2; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292 art. 45, lid 1, onder 2

Opmerking: Met het toezicht op de naleving van de wet wapens en munitie zijn een aantal soorten ambtenaren belast: behalve de reguliere politie ook ambtenaren van de Rijksverkeersinspectie [tot 1997 ambtenaren van de Rijksverkeersinspectie Stb. 1995, 579] en ambtenaren van de invoerrechten en accijnzen [vanaf 1996 ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, Stb. 1996, 167, art. XV].

Bij de wetswijziging van Stb. 1995, 579 wordt ‘het Korps Controleurs Gevaarlijke Stoffen’ vervangen door: ‘de Rijksverkeersinspectie’

Het betreft hier het verlenen van opsporingsbevoegdheid.

Waardering: V 2 jaar na beëindiging van de opsporingsbevoegdheid

(134.)

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die op luchtvaartterreinen gerechtigd zijn de kleding of bagage van passagiers op wapens en munitie te onderzoeken

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 52, lid 3; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 52, lid 3

Opmerking: Het betreft hier het verlenen van opsporingsbevoegdheid.

Waardering: V 2 jaar na beëindiging van de opsporingsbevoegdheid

Buitengewoon opsporingsambtenaren

(135.)

Handeling: Het geven van het voorschrift aan bijzondere opsporingsambtenaren voor het voorhanden hebben van wapens en munitie gedurende hun dienstuitoefening

Periode: 1997–

Grondslag: Regeling Wapens en Munitie (Stcrt. 1996, 250) art. 4, lid 1

Product: voorschrift

Opmerking: Aan een voorschrift kunnen voorwaarden en beperkingen worden verbonden die betrekking hebben op de veiligheid, de bekwaamheid in de omgang met wapens en munitie, alsmede op de opslag en het vervoer daarvan (art. 5, lid 2).

Waardering: B 5

(137.)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan de procureurs-generaal voor het uitgeven van voorschriften aan bijzondere opsporingsambtenaren voor het voorhanden hebben van die type waarin niet is voorzien in de Regeling Wapens en Munitie

Periode: 1997–

Grondslag: Regeling Wapens en Munitie (Stcrt. 1996, 250) art. 6, lid 2

Opmerking: Dit houdt in dat het bedoelde voorschrift door de procureur-generaal slechts wordt verleend nadat de Minister van Justitie hiervoor voorafgaand toestemming heeft verleend.

Waardering: B 5

3.2. Actor: Minister van Defensie (1989–)

Algemene bepalingen

(69.)

Handeling: Het bepalen voor welke personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn bij de krijgsmacht bepaalde verboden van de WWM niet van toepassing zijn.

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 27, lid 3, onder 2; ingetrokken bij Stb. 1997, 229)

Regeling wapens en munitie (Stcrt. 1989, 128) art. 17; ingetrokken bij Stcrt. 1996, 250

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 3a lid 1

Product: Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel (Stcrt. 1989, 192)

Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel (Stcrt. 1996, 250)

Waardering: B 1

Bepalingen voor wapens en munitie van categorie I

(90.)

Handeling: Het voeren van overleg met de Minister van Justitie over het verlenen of intrekken van een ontheffing van het verbod op het vervaardigen, transformeren, voor derden herstellen, overdragen, verkrijgen, voorhanden hebben, opslaan, dragen, vervoeren, doen binnenkomen of doen uitgaan van wapens van categorie I ten behoeve van de krijgsmacht

Periode: 1989–1997

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 13, lid 5; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

Waardering: V 10 jaar

Binnenkomen en uitgaan van wapens van de categorieën II en III

(93.)

Handeling: Het verlenen van een consent tot het binnenkomen van wapens en munitie van categorie II en III ten behoeve van de krijgsmacht [of andere openbare dienst]

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 16, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 16, lid 1

Product: Consent

Opmerking: Wanneer het handelt om wapens en munitie ten behoeve van de krijgsmacht, dan wordt het consent verleend door de Minister van Defensie, bij andere openbare diensten door de Minister van Justitie. In alle andere gevallen wordt het consent verleend door de Commissaris van de Koningin. Zie volgende handeling.

Waardering: V 10 jaar

Overige vrijstellingen

(109.)

Handeling: Het verlenen van toestemming voor het dragen van wapens van de categorieën II, III en IV bij activiteiten van erkende studentenweerbaarheidverenigingen

Periode: 1989–

Grondslag: Regeling Wapens en Munitie 1989 (Stcrt. 1989, 128) art. 22, lid 2 onder c; ingetrokken bij Stcrt. 1996, 250

Regeling Wapens en Munitie 1996 (Stcrt. 1996, 250) art. 32, lid 2 onder c

Opmerking: Studentenweerbaarheidverenigingen moeten hiervoor zijn erkend door de Minister van Defensie. Deze handeling is beschreven in het RIO Weerkorpsen en particuliere beveiligingsorganisaties.

Waardering: V 10 jaar

Krijgsmachtpersoneel

(112.)

Handeling: Het verlenen van een vergunning aan personeel in dienst van de krijgsmacht voor het dragen, vervoeren of voorhanden hebben van wapens

Periode: 1989–1997

Grondslag: Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel (Stcrt. 1989, 192) art. 2, lid 2; ingetrokken bij Stcrt. 1996, 250

Opmerking: De nieuwe Regeling in 1996 is restrictiever dan haar voorganger in die zin dat voor groepen van personen die werkzaam zijn voor de krijgsmacht wordt vastgesteld voor welke wapens een vergunning kan worden gegeven. Wegens dit onderscheid is ervoor gekozen om deze vergunningen als nieuwe handelingen apart op te nemen. Zie handeling 116.

Waardering: V 10 jaar na afloop v.d. vergunning

(113.)

Handeling: Het belasten van civiele contractspartijen met het vervoer van wapens of munitie

Periode: 1997–

Grondslag: Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel (Stcrt. 1996, 250) art. 1 onder a

Opmerking: Deze categorie personen is uitsluitend gerechtigd tot het vervoeren, voorhanden hebben, doen binnenkomen of uitgaan van wapens of munitie van categorie II en III (art. 2, lid 5)

Waardering: V 2 jaar

(114.)

Handeling: Het verstrekken van een schriftelijke uitnodiging aan de krijgsmacht van een niet bij de NAVO aangesloten land waarmee leden van deze krijgsmacht gerechtigd zijn op Nederlands grondgebied over wapens of munitie te beschikken.

Periode: 1997–

Grondslag: Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel (Stcrt. 1996, 250) art. 2, lid 2

Waardering: V 10 jaar

(115.)

Handeling: Het afgeven van een vergunning voor het vervoeren of voorhanden hebben van wapens of munitie van categorie II en III en het dragen van wapens van categorie II, III en IV aan burgerambtenaren die een beveiligings- of bewakingstaak vervullen voor het Ministerie van Defensie

Periode: 1997–

Grondslag: Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel (Stcrt. 1996, 250) art. 2, lid 3

Opmerking: Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden met betrekking tot het eventuele gebruik en vervoer en de eventuele opslag van het wapen of munitie.

Namens de Minister zijn verschillende ambtenaren bevoegd deze vergunning te verstrekken: de commandanten regionaal militair commando, commandant der zeemacht in Nederland, directeur materieel Koninklijke marine, directeur operatiën van de Koninklijke marechaussee, directeuren materieel en de directeur van het sensor, wapen- en commandosystemenbedrijf (art. 3, lid 2).

Waardering: V 10 jaar na afloop v.d. vergunning

(116.)

Handeling: Het afgegeven van een vergunning voor het vervoeren, voorhanden hebben, transformeren, beproeven en herstellen van wapens van categorie II en III aan burgerambtenaren werkzaam bij een materiaalbeproevings- of onderhoudsafdeling van Defensie

Periode: 1997–

Grondslag: Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel (Stcrt. 1996, 250) art. 2, lid 4

Opmerking: Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden met betrekking tot het eventuele vervoer en gebruik alsmede de eventuele opslag van het wapen of de munitie.

Waardering: V 10 jaar na afloop v.d. vergunning

Veiligheidseisen

(118.)

Handeling: Het vaststellen van veiligheidseisen voor ruimten en vervoermiddelen waarin wapens en munitie worden opgeslagen of vervoerd

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 33, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 33, lid 1

Product: Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel (Stcrt. 1989, 192)

Opmerking: Wanneer het zich hierbij handelt om ruimten of vervoermiddelen die in gebruik zijn bij de krijgsmacht worden de eisen door de Minister van Defensie vastgesteld, in alle overige gevallen door de Minister van Justitie.

Waardering: B 1

3.3. Actor: Minister van Binnenlandse Zaken (1989–)

Algemene bepalingen

(70.)

Handeling: Het bepalen voor welke personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn voor de politie bepaalde verboden van de WWM niet van toepassing zijn

Periode: 1997–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 27, lid 3, onder 2; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 3a lid 2

Product: regeling

Waardering: B 1

Buitengewoon opsporingsambtenaren

(136.)

Handeling: Het goedkeuren van het type wapenstok dat door bijzondere opsporingsambtenaren mag worden gebruikt gedurende hun dienstuitoefening

Periode: 1997–

Grondslag: Regeling Wapens en Munitie (Stcrt. 1996, 250) art. 6, lid 1 onder a

Waardering: B 5

3.4. Actor: Minister van Buitenlandse Zaken (1989–)

Binnenkomen en uitgaan van wapens van de categorieën II en III

(96.)

Handeling: Het goedkeuren van de bestemming waarheen wapens worden uitgevoerd

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 20, lid 1, onder b; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292) art. 20, lid 2, onder a

Besluit Wapens en Munitie (1986, 190) art. 10; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

Waardering: B 5

3.5. Actor: Minister van Verkeer en Waterstaat (1989–)

Overige vrijstellingen

(110.)

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren van de Vaarwegmarkeringsdienst die zijn vrijgesteld van het verbod op bepaalde noodsignaalmiddelen

Periode: 1997–

Grondslag: Regeling Wapens en Munitie (Stcrt. 1996, 250) art. 24

Waardering V 10 jaar na intrekking aanwijzing

(111.)

Handeling: Het aanwijzen van zeeverkeersposten waarin zeeverkeersambtenaren vrijstelling hebben van het verbod tot het voorhanden hebben van bepaalde noodsignaalmiddelen.

Periode: 1997–

Grondslag: Regeling Wapens en Munitie (Stcrt. 1996, 250) art. 25

Waardering: V 10 jaar

Toezicht en opsporing

(133.)

Handeling: Het overeenstemmen met de Minister van Justitie inzake de aanwijzing van ambtenaren van het Korps Controleurs Gevaarlijke Stoffen die zullen worden belast met het toezicht op en de naleving van de WWM

Periode: 1989–

Grondslag: WWM 1986 (Stb. 1986, 41) art. 45, onder 2; ingetrokken bij Stb. 1997, 292

WWM 1997 (Stb. 1997, 292 art. 45, lid 1, onder 2)

Opmerking: Het betreft hier het verlenen van opsporingsbevoegdheid.

Waardering V 2 jaar na beëindiging van de opsporingsbevoegdheid

3.6. Actor: Minister van Economische Zaken (1994–)

Wet explosieven voor civiel gebruik

(138.)

Handeling: Het verlenen van een erkenning voor het vervaardigen, opslaan, gebruiken, overbrengen of verhandelen van explosieven ten behoeve van een mijnonderneming

Periode: 1994–

Grondslag: Wet explosieven voor civiel gebruik (Stb. 1994, 552) art. 18, lid 3

Waardering: B 5

3.7. Actor: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (1989–)

Wet explosieven voor civiel gebruik

(139.)

Handeling: Het met betrekking tot een erkenning voor het vervaardigen, opslaan, gebruiken, overbrengen of verhandelen van explosieven, vaststellen van:

– de gegevens die een aanvrager dient te overleggen

– eisen die met betrekking tot het zedelijk gedrag van de aanvrager dienen te worden gesteld

Periode: 1994–

Grondslag: Wet explosieven voor civiel gebruik (Stb. 1994, 552) art. 19, lid 1 onder a en b

Waardering: B 5

(140.)

Handeling: Het met het oog op de beveiliging stellen van nadere regels omtrent de erkenning voor het vervaardigen, opslaan, gebruiken, overbrengen, of verhandelen van explosieven

Periode: 1994–

Grondslag: Wet explosieven voor civiel gebruik (Stb. 1994, 552) art. 19, lid 2

Waardering: B 1

3.8. Actor: Vakminister

3.8 1. Periode 1945–1989

Legale omgang met wapens en munitie

Uitzonderingen

(36.)

Handeling: Het geven van voorschriften krachtens welke bepaalde ambtenaren gemachtigd zijn een wapen bij zich te hebben

Periode: (1890) 1945–1989

Grondslag: Wapenwet 1890 (Stb. 1890, 81) art. 3, lid 1; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Product:

– Beschikking houdende bepalingen welke ambtenaren en beambten gedurende de uitoefening hunner ambtsbediening, een wapen bij zich mogen hebben 27 September 1890

– Beschikking ontheffing wapenverbod Stcrt. 1965, 51

– Wijziging Beschikking ontheffing wapenverbod Stcrt. 1976, 166

– Beschikking van de Minister van Buitenlandse Zaken van 23 maart. 1946

– Beschikking van de Minister van Justitie van 22 juni 1946

– Beschikking van de Minister van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen van 11 november 1946 (Stcrt. 1946, 226)

– Beschikking van de Minister van Economische Zaken van 7 juni 1949 (Stcrt. 1949, 108)

– Beschikking van de Minister van Oorlog betreffende het dragen van wapenen door personeel belast met de bewaking van militaire gebouwen, magazijnen enz. (Algemeen Politieblad 1950, 9)

– Beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 8 september 1950 (Stcrt. 1950, 176)

– Beschikking van de Minister van Oorlog van 3 april 1952 betreffende het dragen van wapenen door militairen tijdens verblijf in werkelijke dienst

– Beschikking van de Minister van Landbouw en Visserij van 25 februari 1961

– Beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 23 mei 1961

– Beschikking van de Staatssecretaris van Financiën van 11 maart. 1966 betreffende ontheffing wapenverbod (Stcrt. 1966, 51)

– Beschikking van de Minister van Defensie van 15 september 1969 (Burgerbewakingspersoneel)

– Beschikking van de Minister van Defensie van 15 september 1969 (Bedrijfspolitie staatsbedrijf artillerie-inrichtingen)

Waardering: B 1

Wapenwettelijke bevoegdheidsdocumenten

(42.)

Handeling: Het bij schriftelijk consent verlenen van ontheffing voor vervoer, invoer, uitvoer of doorvoer van vuurwapens of munitie ten behoeve van de openbare dienst

Periode: (1919) 1945–1989

Grondslag: Vuurwapenreglement 1919 (Stb. 1919, 474) art. 4, lid 1 onder 1; ingetrokken bij Stb. 1986, 41

Waardering: V 10 jaar na beëindiging ontheffing

3.8.2. Periode na 1989

Wet explosieven voor civiel gebruik

(140.)

Handeling: Het met het oog op de beveiliging stellen van nadere regels omtrent de erkenning voor het vervaardigen, opslaan, gebruiken, overbrengen, of verhandelen van explosieven

Periode: 1994–

Grondslag: Wet explosieven voor civiel gebruik (Stb. 1994, 552) art. 19, lid 2

Waardering: B 5