Vaststellingsbesluit selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Auteursrecht periode (1912) 1945–2000 (Minister van Justitie)

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2014. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 11-12-2024.
Geldend van 01-12-2005 t/m heden

Vaststellingsbesluit selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Auteursrecht periode (1912) 1945–2000 (Minister van Justitie)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 20 juli 2005, nr. arc-20005.02444/3);

Besluiten:

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 15 september 2005

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

Algemene Rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

De

Minister

van Justitie,
namens deze:
de

Directeur

Informatisering,

E.Y. Bogerman

Basis-selectiedocument auteursrecht (1912) 1945–2000

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2014. Zie het overzicht van wijzigingen]

Vastgesteld BSD oktober 2005

Minister van Justitie

Rijksarchiefdienst/PIVOT

1. Afkortingen en begrippen

ARA: Algemeen Rijksarchief

RAD: Rijksarchiefdienst

PIVOT: Project invoering verkorting overbrengingstermijn

RIO: Rapport institutioneel onderzoek

BSD: basis-selectiedocument

OC&W: Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

WVC: Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur

Stb.: Staatsblad (nummer, jaar)

Stcrt.: Staatscourant (nummer, jaar)

actor: overheidsorgaan of particuliere organisatie/persoon die een rol speelt op het beleidsterrein.

Handeling: complex van activiteiten, gericht op het tot stand brengen van een product, dat een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid.

B: de selectiebeslissing ‘(blijvend) te bewaren’ ten aanzien van de archiefbescheiden die de neerslag vormen va de gewaardeerde handeling.

V: de selectiebeslissing ‘(op termijn) te vernietigen’ ten aanzien van de archiefbescheiden die de neerslag vormen van de gewaardeerde handeling.

2. Verantwoording

2.1. Wettelijk kader voor de selectie van overheidsarchieven

Ingevolge artikel 3 van de Archiefwet 1995 (Stb. 276) dient de overheid haar archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren. Onder archiefbescheiden worden niet slechts papieren documenten te verstaan, maar álle bescheiden ongeacht hun vorm die door een overheidsorgaan zijn ontvangen of opgemaakt en naar hun aard bestemd zijn daaronder te berusten. Ook digitaal vastgelegde informatie valt dus onder de werking van de archiefwetgeving.

Het in goede en geordende staat bewaren van archiefbescheiden houdt onder meer in dat een overheidsarchief op gezette tijden wordt geschoond. In dat verband kent de Archiefwet 1995 zowel een vernietigingsplicht (art. 3) als een overbrengingsplicht (art. 12). Beide plichten rusten op degene die de bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt voor het beheer van het desbetreffende archief: de zorgdrager.

De verplichting tot overbrenging bepaalt dat de zorgdrager zijn archiefbescheiden die niet voor vernietiging in aanmerking komen en ouder zijn dan twintig jaar ter blijvende bewaring overbrengt naar een archiefbewaarplaats. Wat de archiefbescheiden van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat betreft, is de aangewezen archiefbewaarplaats het Algemeen Rijksarchief (ARA) in Den Haag. Het ARA is een onderdeel van de Rijksarchiefdienst (RAD). Deze dienst ressorteert onder de minister van OC&W en staat onder leiding van de Algemeen Rijksarchivaris.

In verband met de selectie van hun archiefbescheiden zijn zorgdragers verplicht hiertoe selectielijsten op te stellen. In een selectielijst dient te worden aangegeven welke archiefbescheiden voor vernietiging, dan wel voor blijvende bewaring in aanmerking komen. Voorts dient een selectielijst de termijnen aan te geven waarna de te vernietigen bestanddelen dienen te worden vernietigd.

Een selectielijst is naar haar aard een duurzaam instrument. Het ligt in de rede dat een organisatie een vastgestelde lijst niet eenmalig toepast maar (zonodig in geactualiseerde vorm) blijft hanteren om de periodieke aanwas van archiefmateriaal te selecteren. Een selectielijst vormt zo een belangrijk onderdeel van het instrumentarium voor het beheer van de documentaire informatievoorziening in een overheidsorganisatie.

Bij het ontwerpen van een selectielijst dient krachtens art. 2, lid 1, van het Archiefbesluit 1995 (Stb. 1995, 671) rekening gehouden te worden met:

  • 1. de taak van het desbetreffende overheidsorgaan;

  • 2. de verhouding van dit overheidsorgaan tot andere overheidsorganen;

  • 3. de waarde van de archiefbescheiden als bestanddeel van het cultureel erfgoed;

  • 4. het belang van de in de bescheiden voorkomende gegevens voor overheidsorganen, recht- of bewijszoekenden en historisch onderzoek.

Voorts moeten ingevolge art. 3 van het Archiefbesluit 1995 bij het ontwerpen van een selectielijst ten minste betrokken zijn een deskundige op het gebied van de organisatie en taken van het desbetreffende overheidsorgaan, een deskundige ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van dat orgaan en (een vertegenwoordiger van) de Algemeen Rijksarchivaris.

Wat betreft de geldigheidsduur van het BSD als selectielijst wordt uitgegaan van de wettelijke periode van twintig jaar vanaf de vaststelling. Dit laat uiteraard onverlet dat de selectielijst (of een bepaald onderdeel daarvan) binnen deze termijn zal komen te vervallen, indien dit mocht worden bepaald bij de vaststelling (via de aangewezen archiefwettelijke weg) van een nieuwe dan wel herziene selectielijst.

2.2. Het basis-selectiedocument

Een basisselectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van een selectielijst. In de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van een enkele organisatie, als wel op het geheel van de bescheiden die de administratieve neerslag vormen van het overheidshandelen op een bepaald beleidsterrein.

Het BSD geldt dus voor de archiefbescheiden van verschillende overheidsorganen (veelal ook diverse zorgdragers), en wel voor zover de desbetreffende actoren op het terrein in kwestie werkzaam zijn (geweest). Dit betekent dat er geen handelingen van particuliere actoren worden opgenomen.

Een BSD wordt opgesteld op basis van institutioneel onderzoek. In het Rapport Institutioneel Onderzoek (RIO) wordt het betreffende beleidsterrein beschreven, evenals de taken en bevoegdheden van de betrokken organen. De handelingen van de overheid op het beleidsterrein staan in het RIO in hun functionele context geplaatst. In het BSD zijn de handelingen overgenomen, alleen nu geordend naar de actor. Bovendien is bij elke handeling aangegeven of de administratieve neerslag hiervan bewaard dan wel vernietigd moet worden.

Het niveau waarop geselecteerd wordt is dus niet dat van de stukken zelf, maar dat van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen. Een BSD is derhalve geen opsomming van (categorieën) stukken, maar een lijst van handelingen van overheidsactoren, waarbij elke handeling is voorzien van een waardering en indien van toepassing een vernietigingstermijn.

Door de beleidsterreingerichte benadering komen verschillende aspecten betreffende het beheer van de eigen organisatie van de zorgdrager (personeelsbeleid, financieel beleid, enz.) niet aan bod. Voor het selecteren van de administratieve neerslag die betrekking heeft op de instandhouding en ontwikkeling van de eigen organisaties van overheidsorganen dienen een aantal zogeheten ‘horizontale’ BSD’s. Deze horizontale BSD’s zijn van toepassing op alle organisaties van de rijksoverheid.

Het opgestelde ontwerp-BSD wordt voorgelegd aan de Raad van Cultuur en op verschillende plaatsen ter inzage gelegd. Na eventuele wijziging van het ontwerp-BSD kan worden overgegaan tot de vaststelling. Het BSD wordt vastgesteld in een gezamenlijk besluit van de minister belast met het cultuurbeleid (tegenwoordig de minister van OC&W) en de betrokken zorgdrager(s).

2.3. Het BSD Auteursrecht

Het PIVOT-rapport Ere wie ere toekomt. Een institutioneel onderzoek naar het handelen van de overheid op het beleidsterrein ‘auteursrecht’, 1912–2000 vormt de grondslag voor dit ontwerp-BSD. Het RIO geeft een historische beschrijving van het beleidsterrein auteursrecht en een overzicht van de handelingen die overheidsorganen hebben verricht.

Het onderzoek naar dit beleidsterrein werd uitgevoerd in het kader van de tussen de Algemene Rijksarchivaris en de secretaris-generaal van het ministerie van Justitie gesloten convenant. In dit convenant zijn afspraken vastgelegd inzake de overdracht van de na 1940 gevormde archieven.

Het institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein auteursrecht is verricht in de periode november 2000 tot maart 2001. Het rapport is, na in mei 2001 te zijn vastgesteld door het ministerie van Justitie, gepubliceerd in de PIVOT reeks van de RAD onder nummer 118.

Dit ontwerp-BSD omvat voorstellen voor selectie van de administratieve neerslag van de handelingen van de overheid op het beleidsterrein auteursrecht.

De afbakening ten opzichte van andere beleidsterreinen is verantwoord in hoofdstuk 2.3 van het RIO auteursrecht. Hier kan dus worden volstaan met deze verwijzing.

Voor de toetsing van dit ontwerp-BSD is het raadzaam om eerst de leeswijzer bij de handelingenlijst te raadplegen. Afwijkingen van de handelingenlijst uit het RIO worden hierin toegelicht.

2.4. Selectiedoelstelling

Het BSD is opgesteld in overeenstemming met de selectiedoelstelling van de RAD/PIVOT. Bij de behandeling van het ontwerp van de Archiefwet 1995 in de Tweede Kamer op 13 april 1994 verwoordde de minister van WVC deze doelstelling als volgt: het mogelijk maken van een reconstructie van de hoofdlijnen van het handelen van de overheid. Door het Convent van Rijksarchivarissen is de selectiedoelstelling vertaald in de richting van de (bewaar)doelstelling van de RAD als ‘het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring’.

De algemene selectiedoelstelling is in dit BSD geoperationaliseerd voor het beleidsterrein auteursrecht. Bij de hier geformuleerde selectievoorstellen stond steeds de vraag centraal: ten aanzien van welke handelingen is de administratieve neerslag noodzakelijk om een reconstructie mogelijk te maken van de hoofdlijnen van het overheidshandelen op het beleidsterrein auteursrecht?

2.5. Selectiecriteria

Uitgaande van de algemene selectiedoelstelling heeft PIVOT in 1998 een (gewijzigde) lijst van algemene selectiecriteria geformuleerd. Met behulp van die algemene criteria wordt in een BSD een waardering toegekend aan de handelingen die door middel van het institutioneel onderzoek in kaart zijn gebracht.

De algemene selectiecriteria van PIVOT zijn positief geformuleerd; het zijn bewaarcriteria. Is een handeling op grond van een criterium gewaardeerd met B (‘blijvend te bewaren’), dan betekent dit dat de administratieve neerslag van die handeling te zijner tijd geheel dient te worden overgebracht naar het ARA. De neerslag van een handeling die niet aan één van de selectiecriteria voldoet, wordt op termijn vernietigd. De waardering van de desbetreffende handeling luidt dan V (‘vernietigen’), onder vermelding van de periode waarna de vernietiging dient plaats te vinden. De neerslag die uit dergelijke handelingen voortvloeit, is dus niet noodzakelijk geacht voor een reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen.

Overigens verlangt artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 dat selectielijsten de mogelijkheid bieden om neerslag die met een V is gewaardeerd in exceptionele gevallen te bewaren op grond van een uitzonderingscriterium. PIVOT heeft daarom het volgende uitzonderingscriterium geformuleerd:1

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

Om de selectiedoelstelling te bereiken worden de handelingen in het BSD gewaardeerd aan de hand van de volgende algemene selectiecriteria:

  • 1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen.

    Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

  • 2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen.

    Toelichting:Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

  • 3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren.

    Toelichting:Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

  • 4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen.

    Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

  • 5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt.

    Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

  • 6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten.

    Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Naast de algemene criteria kunnen er in een BSD, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstelling, beleidsterrein-specifieke criteria worden geformuleerd. Daar de noodzaak hiertoe niet aanwezig werd geacht, is in dit BSD de mogelijkheid om specifieke selectiecriteria te formuleren niet benut.

2.6. Vaststellingsprocedure

Op 16 april 2002 is het ontwerp-BSD door het Ministerie van Justitie, het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Ministerie van Volkhuisvesting, Welzijn en Sport en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 15 september 2005 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdragers, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 20 juli 2005 bracht de RvC advies uit (arc-2005.02444/3), hetwelk behoudens enkele [naast enkele tekstuele correcties] aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:

  • De waardering V 10 jaar bij handeling 69,72, 88 en 105 is aangevuld met ‘na het vervallen van de regeling’.

  • De waardering van handeling 118 [B 5] is gewijzigd in V 10 jaar na het vervallen van de regeling.

  • Bij de handelingen 38, 49, 52, 55, 66, 80, 88, 89, 95, 106, 124, 134 en 137 is de waardering V 10 jaar na pensioengerechtigde leeftijd gewijzigd in V 10 jaar.

Daarop werd het BSD op 15 september 2005 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de Minister van Justitie [C/S&A/05/1925], de Minister van Defensie [C/S&A/05/1928], de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties [C/S&A/05/1929], de Minister van Buitenlandse Zaken [C/S&A/05/1930], de Minister van Verkeer en Waterstaat [C/S&A/05/1920], de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer [C/S&A/05/1921], de Minister van Financiën [C/S&A/05/1926], de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit [C/S&A/05/1924], de Minister van Economische Zaken [C/S&A/05/1927], de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap [C/S&A/05/1923], de Minister van Volkshuisvesting, Welzijn en Sport [C/S&A/05/1919] en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [C/S&A/05/1922] vastgesteld.

2.7. Leeswijzer bij de handelingenlijst

In hoofdstuk 3 staan de handelingen van overheidsorganen op het beleidsterrein auteursrecht beschreven. Deze zijn naar actor geordend. De handelingen worden beschreven in een handelingenblok, zoals hierna aangegeven:

(X): Dit is het nummer van de handeling. Deze nummering is uit het bijbehorende RIO overgenomen. Een handeling kan echter door verschillende actoren (gelijktijdig of opeenvolgend in tijd) zijn uitgevoerd. In dit geval is de betrokken handeling in het BSD uitgesplitst naar de betreffende actoren. Een handeling kan dus onder hetzelfde unieke nummer onder meerdere actoren zijn opgenomen.

Handeling: Dit is een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.

De formulering van de handelingen is in de regel toegespitst op het product. Echter, een handeling als zodanig omvat alle activiteiten die leiden tot het product. Dientengevolge is de neerslag van een handeling niet beperkt tot het (eind)product, maar omvat ze alle archiefbescheiden die in verband daarmee zijn voortgebracht. Zo betreft de neerslag van een beschikkende handeling niet alleen het originele besluit, maar ook alle voorstukken.

Aangezien handelingen voortvloeien uit taken en bevoegdheden is het mogelijk dat een vermelde handeling in de praktijk nimmer (volledig) is uitgevoerd.

Periode: Hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Wanneer er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling op het moment van het verschijnen van het RIO nog steeds uitgevoerd.

Grondslag: Dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht. Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron worden genoemd waarin de betreffende handeling staat vermeld.

Opmerking: Deze aanvullende informatie wordt slechts vermeld wanneer de strekking van de handeling toelichting behoeft.

Waardering: De afkorting ‘B’ staat voor ‘bewaren’, dat wil zeggen het na afloop van de wettelijke overbrengingstermijn overdragen aan het ARA van de documentaire neerslag (ongeacht de gegevensdrager) van de handeling. Bij een B handeling is achter de selectiebeslissing aangegeven welk selectiecriterium is toegepast.

De afkorting ‘V’ staat voor ‘vernietigen (op termijn)’, oftewel ‘niet overbrengen’. Bij de desbetreffende handelingen wordt de vernietigingstermijn vermeld. Deze termijn betreft het aantal volle jaren dat dient te zijn verlopen sinds het einde van het jaar waarin een archiefbestanddeel (dossier, register, databestand) dat behoort tot de neerslag van de handeling, is afgesloten.

Ter wille van de overzichtelijkheid wordt in de handelingenlijst in tussenkopjes steeds aangegeven:

  • wie de actor is de van de vermelde handeling(en);

  • het onderwerp waarop de handeling(en) betrekking heeft (hebben);

  • een verwijzing naar de paragraaf van het RIO waarin de desbetreffende handeling(en) is (zijn) opgenomen.

3. Handelingen

3.1. Minister van Justitie

3.1.1. Minister van Justitie: Algemene handelingen (RIO § 5)

3.1.1.1. Minister van Justitie: Beleidsontwikkeling (RIO § 5.1)

(1.)

Handeling: Het voorbereiden, mede vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid ten aanzien het auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht.

Periode: (1912) 1945–

Product: Beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties, enz.

Opmerking: Onder deze handeling valt ook:

– Het voeren van overleg met de andere betrokken actoren op het beleidsterrein;

– Het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de Ministerraadvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein;

– Het voeren van overleg met/het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd betreffende het beleidsterrein;

– Het voorbereiden van de Memorie van toelichting op de Rijksbegroting betreffende het beleidsterrein;

– Het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie);

– Het aan externe adviescommissies verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein;

– Het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein;

– Het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (als beleidsinstrument).

Waardering: B 1 & 2

3.1.1.2. Minister van Justitie: Verantwoording van het beleid (RIO § 5.2)

(2.)

Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over ontwikkelingen op het beleidsterrein auteursrecht.

Periode: (1912) 1945–

Product: Jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen

Waardering: B 3

(3.)

Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal inzake het beleid ten aanzien van auteursrecht en naburige rechten.

Periode: (1912) 1945–

Grondslag Grondwet

Product: Brieven, notities

Waardering: B 2 & 3

(4.)

Handeling: Het informeren van de Commissies voor Verzoekschriften en andere tot het onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten-Generaal en de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het beleid ten aanzien van het auteursrecht en de naburige rechten.

Periode: (1912) 1945–

Product: Brieven, notities

Waardering: B 3

(5.)

Handeling: Het beslissen op bezwaarschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende het auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht.

Periode: (1912) 1945–

Product: Beschikkingen

Waardering: V; 5 jaar

(6.)

Handeling: Het voeren van verweer in bezwaarschriftprocedures voor administratief rechterlijke organen betreffende het auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht.

Periode: (1912) 1945–

Product: Verweerschriften

Waardering: V; 5 jaar

3.1.1.3. Minister van Justitie: Het benoemen van rechtspersonen (RIO § 5.3)

(7.)

Handeling: Het aanwijzen van rechtspersonen voor het behartigen van de belangen van de makers van werken of hun rechthebbenden.

Periode: 1985–1994

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 30 mei 1985 (Stb. 307, 1985), artikel 29a, eerste lid, ingetrokken bij Wet van 16 april 1994 (Stb. 269, 1994).

Product: Aanwijzing als rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid (Stcrt. 231, 1988)

Aanwijzing als rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid (Stcrt. 39, 1989)

Aanwijzingsbesluit ex. art. 29a Auteurswet 1912 met betrekking tot de Stichting STEMRA (Stcrt. 103, 1990)

Aanwijzing vereniging met volledige rechtsbevoegdheid als bedoeld in artikel 29a (Stcrt. 127, 1990)

Opmerking: Dit betreft:

– de Vereniging Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond,

– de Stichting Beeldrecht,

– de Vereniging van Muziekhandelaren en -uitgevers in Nederland,

– de Stichting STEMRA,

– de vereniging BUMA.

Waardering: B 4

(8.)

Handeling: Het aanwijzen van groepen die muziekwerken in het openbaar uitvoeren of doen uitvoeren.

Periode: 1969–

Grondslag: Besluit van 12 oktober 1932, tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912 (Stb. 496, 1932), zoals gewijzigd bij Besluit van 23 december 1968 (Stb. 724, 1968), artikel 12, eerste lid.

Product: Aanwijzing uitvoerenden van muziekwerken in het openbaar (Stcrt. 82, 1976)

Opmerking: Dit betreft:

– de Vereniging Contactorgaan van Nederlandse Orkesten,

– de Nederlandse Omroep Stichting,

– de Nederlandse Bioscoopbond,

– het Bedrijfschap HORECA,

– de Stichting Centraal Beraad Amateuristische Muziekbeoefening CBAM,

– de Bond van Kermisbedrijfhouders BOVAK,

– de Nederlandse Kermis Bond,

– de Stichting Samenwerkende Landelijke Centrale Organen voor Wijk-, buurt- en clubhuiswerk SALCO,

– de Nationale Ziekenhuisraad,

– de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,

– de Staat der Nederlanden,

– de Raad van Nederlandse Werkgeversbonden,

– de Raad voor het Grootwinkelbedrijf,

– de Nederlandse Bond voor Sociaal-Cultureel Vormingswerk,

– het Overlegorgaan van de Centrale Ondernemers-organisaties in het Midden- en Kleinbedrijf.

Waardering: B 5

3.1.1.4. Minister van Justitie: Totstandkoming van wet- en regelgeving (RIO § 5.4)

(9.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van de Auteurswet 1912.

Periode: (1912) 1945–

Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, Koninklijke Besluiten

Waardering: B 1

(10.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van de Wet op de Naburige Rechten.

Periode: 1993–

Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, Koninklijke Besluiten

Waardering: B 1

(11.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van de Databankenwet.

Periode: 1999–

Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, Koninklijke Besluiten

Waardering: B 1

(12.)

Handeling: Het voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur ter vaststelling of wijziging van wat verstaan wordt onder ‘naar regels van het maatschappelijke verkeer redelijkerwijs geoorloofd’ in artikel 15a, eerste lid, 2o, van de Auteurswet 1912.

Periode: 1985–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 30 mei 1985 (Stb. 307, 1985), artikel 15a, vijfde lid.

Product: Algemene maatregel van bestuur

Waardering: B 1

(13.)

Handeling: Het voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur ter vaststelling of wijziging van wat verstaan wordt onder ‘enkele korte gedeelten en enkele korte opstellen of gedichten, in de eerste zin bedoeld’ in artikel 16, eerste lid van de Auteurswet 1912.

Periode: (1931) 1945–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912, zoals gewijzigd bij Wet van 9 juli 1931 (Stb. 264, 1931), artikel 16, eerste lid.

Product: Algemene maatregel van bestuur

Opmerking: Bij Wet van 27 oktober 1972 (Stb. 579, 1972) gewijzigd in het tweede lid van artikel 16: ‘wat in lid 1, sub a, onder 1o is te verstaan onder “enkele korte gedeelten van zijn werken of enkele korte opstellen of gedichten”.’

Bij Wet van 30 mei 1985 (Stb. 307, 1985) gewijzigd in het vijfde lid van artikel 16: ‘alsmede nader te bepalen wat in het derde lid is te verstaan onder “enkele korte werken of korte gedeelten van zijn werken”.’

Waardering: B 1

(14.)

Handeling: Het voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur ter vaststelling of wijziging van de regels met betrekking tot de uitoefening van het auteursrecht bij radio- en televisie-uitzendingen.

Periode: (1931) 1945–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 9 juli 1931 (Stb. 264, 1931) en bij Wet van 27 oktober 1972 (Stb. 579, 1972), artikel 17a

Product: Algemene maatregel van bestuur

Opmerking: In 1931 was er alleen sprake van radio. In 1972 wordt televisie toegevoegd.

Waardering: B 1

(15.)

Handeling: Het voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur ter vaststelling of wijziging van wanneer opnamen van uitzonderlijke documentaire waarde in officiële archieven bewaard mogen worden.

Periode: 1973–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 27 oktober 1972 (Stb. 579, 1972), artikel 17b, derde lid

Product: Algemene maatregel van bestuur

Waardering: B 1

(16.)

Handeling: Het voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur ter vaststelling of wijziging van wanneer er mag worden afgeweken van de verveelvoudigingsbeperkingen voor boeken, brochures e.d. voor eigen gebruik.

Periode: 1973–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 27 oktober 1972 (Stb. 579, 1972), artikel 16b, zesde lid.

Product: Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 351, 1974)

Waardering: B 1

(17.)

Handeling: Het voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur ter vaststelling of wijziging van de regels met betrekking tot het kopiëren door ondernemingen, organisaties en instellingen.

Periode: 1973–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 27 oktober 1972 (Stb. 579, 1972), artikel 17, derde lid.

Product: Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 351, 1974)

Opmerking: Het betreft hier regels met betrekking tot het maximum aantal exemplaren, maximale omvang der kopieën, bedrag der vergoeding, wijze van betaling en het aantal exemplaren waarover geen vergoeding betaald hoeft te worden.

Waardering: B 1

(18.)

Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot de administratieve inrichting van aangewezen beroeps- en bedrijfsgenoten.

Periode: 1989–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 3 juli 1989 (Stb. 282, 1989), artikel 30b, eerste lid.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), artikel 20, eerste lid.

Product: Regels

Waardering: B 5

3.1.1.5. Minister van Justitie: Informatieverstrekking (RIO § 5.5)

(20.)

Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen over het beleid ten aanzien van auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht.

Periode: (1912) 1945–

Product: Brieven, notities

Waardering: V; 1 jaar

(21.)

Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het beleidsterrein auteursrecht.

Periode: (1912) 1945–

Product: Voorlichtingsmateriaal

Opmerking: Het beleidsterrein auteursrecht bestaat uit: het auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht.

Waardering: V; 2 jaar na vervallen

NB. Van het gedrukte voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard. De voorbereidende stukken worden vernietigd.

3.1.1.6. Minister van Justitie: Onderzoek (RIO § 5.6)

(22.)

Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten over het auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht.

Periode: (1912) 1945–

Product: Offerte, brieven en rapport

Opmerking: Dit gebeurt voor het Ministerie van Justitie doorgaans door het ‘Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum’ (WODC). Als er onderzoek verricht wordt op het beleidsterrein auteursrecht wordt het meestal uitbesteed. Tot nu toe zijn er vooral randverschijnselen onderzocht, zoals muziek in het ziekenhuis, reprorecht en piraterij. Het is echter ook goed mogelijk dat een Directie zelf het onderzoek verricht.

Waardering: B 1& 2

(23.)

Handeling: Het (mede) voorbereiden en begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek naar het auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht.

Periode: (1912) 1945–

Product: Notities, notulen en brieven

Opmerking: Het onderzoek wordt begeleid door het WODC. Zie ook de opmerking bij handeling 22.

Waardering: Voorbereiden: B 1 & 2

Begeleiden: V; 2 jaar

3.1.1.7. Minister van Justitie: Subsidie (RIO § 5.7)

(24.)

Handeling: Het beslissen op een subsidieaanvraag van een particuliere instelling die actief is op het beleidsterrein auteursrecht.

Periode: (1912) 1945–

Product: Ministeriële beschikking

Opmerking: Het beleidsterrein auteursrecht beslaat zowel het auteursrecht als de naburige rechten en het databankenrecht.

Opdrachten tot gesubsidieerd extern wetenschappelijk onderzoek worden ook verleend door het WODC.

Waardering: B 5

3.1.1.8. Minister van Justitie: Internationaal beleid (RIO § 5.8)

(25.)

Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten ter wijziging van de Berner Conventie (BC).

Periode: (1912) 1945–

Product: Nota’s, notities en rapporten

Waardering: B 1

(26.)

Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten ter wijziging van de Universele Auteursconventie (UAC).

Periode: 1967–

Product: Nota’s, notities en rapporten

Waardering: B 1

(27.)

Handeling: Het inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten ter wijziging van de Conventie van Rome (CvR).

Periode: 1993–

Product: Nota’s, notities en rapporten

Waardering: B 1

(28.)

Handeling: Het inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten ter wijziging van de Conventie van Genève (CvG).

Periode: 1993–

Product: Nota’s, notities en rapporten

Waardering: B 1

(29.)

Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse standpunten en bijdragen in de bijeenkomsten van het WIPO ter vaststelling van besluiten, aanbevelingen, rapportages en jaarverslagen.

Periode: 1967–

Product: Nota’s, notities, rapporten en jaarverslagen

Waardering: B 1

(30.)

Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten in de Standing Committee on Copyright and Related Rights ressorterende onder het WIPO.

Periode: 1998–

Product: Nota’s, notities en rapporten

Waardering: B 1

(31.)

Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten in de werkgroepen en (sub-) comités ressorterende onder het WIPO.

Periode: 1967–

Product: Nota’s, notities en rapporten

Waardering: B 1

(32.)

Handeling: Het opstellen en inbrengen van deskundige bijdragen in de ad hoc werkgroepen van de Commissies van de Europese Unie ter voorbereiding van richtlijnen, verordeningen en andere communautaire beleidsdocumenten op het gebied van het auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht.

Periode: 1957–

Product: Nota’s, notities, rapporten

Opmerking: Dit heeft betrekking op de Nederlandse bijdrage aan de EU op het gebied van het auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht.

Waardering: B 1

(33.)

Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten in begeleidingswerkgroepen voor de implementatie van Europese richtlijnen, het oprichten van communautaire instellingen en de uitvoering van communautaire actieprogramma’s.

Periode: 1957–

Product: Nota’s, notities en rapporten

Opmerking: Dit heeft betrekking op de Nederlandse bijdrage aan de EU op het gebied van het auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht.

Waardering: B 1

(34.)

Handeling: Het mede voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen inzake het auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties, anders dan de BC, de UAC, de CvG, de CvR, de EU of de WIPO.

Periode: (1912) 1945–

Product: Internationale regelingen, nota’s, notities en rapporten

Waardering: B 1

3.1.2. Minister van Justitie: Commissies en werkgroepen (RIO § 6)

3.1.2.1. Minister van Justitie: Commissie van Advies (RIO § 6.1)

(36.)

Handeling: Het instellen van de Commissie van Advies.

Periode: (1915) 1945–1973

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 29 oktober 1915 (Stb. 446, 1915), artikel 50d.

Product: Besluit van 25 november 1915 (Stcrt. 277, 1915)

Waardering: B 4

(37.)

Handeling: Het voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur ter vaststelling of wijziging van de samenstelling, taak en werkwijze – over niet bij Auteurswet geregeld – v an de Commissie van Advies.

Periode: 1915–1973

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 446,1915), artikel 50f, ingetrokken bij Wet van 27 oktober 1972 (Stb. 579, 1972).

Product: Koninklijk Besluit van 30 oktober 1915 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 50f van de Auteurswet 1912, gewijzigd bij Wet van 29 oktober 1915, Stb. 446 (Stb. 452, 1915)

Waardering: B 1 & 4

(38.)

Handeling: Het benoemen van de leden van de Commissie van Advies.

Periode: (1915) 1945–1973

Grondslag: Koninklijk Besluit van 30 oktober 1915 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 50f der Auteurswet 1912 (Stb. 452, 1915), artikel 3, eerste lid.

Product: Besluit van 25 november 1915 (Stcrt. 277, 1915)

Waardering: V; 10

(39.)

Handeling: Het vaststellen van de toelage van de secretaris van de Commissie van Advies.

Periode: (1915) 1945–1973

Grondslag: Koninklijk Besluit van 30 oktober 1915 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur zoals bedoeld in artikel 50f der Auteurswet 1912

(Stb. 452, 1915), artikel 6, eerste lid.

Product: Ministeriële beschikking

Waardering: V; 10

(45.)

Handeling: Het openbaar maken van het jaarverslag van de Commissie van Advies in de Staatscourant.

Periode: (1915) 1945–1972

Grondslag: Koninklijk Besluit van 30 oktober 1915 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 50f der Auteurswet 1912 (Stb. 452, 1915), artikel 31.

Product: Artikel in de Staatscourant

Waardering: V; 1 jaar.

NB. De Staatscourant wordt bewaard.

Zie voor het originele verslag: handeling 44.

3.1.2.2. Minister van Justitie: Adviescommissie voor het auteursrecht (RIO § 6.2)

(46.)

Handeling: Het instellen van de Adviescommissie voor het auteursrecht.

Periode: 1953–1983

Grondslag: Zie product

Product: Instellingsbeschikking Adviescommissie voor het auteursrecht (Stcrt. 54, 1953)

Opheffing Adviescommissie voor het auteursrecht (Stcrt. 53, 1983)

Waardering: B 4

3.1.2.3. Minister van Justitie: Commissie Incasso, beheer en repartitie auteursrechtgelden (RIO § 6.3)

(48.)

Handeling: Het instellen van de Adviescommissie Incasso, beheer en repartitie auteursrechtgelden.

Periode: 1978–1982

Grondslag: Zie product.

Product: Instellingsbeschikking Commissie incasso, beheer en repartitie auteursrechtgelden (Stcrt. 185, 1978)

Opmerking: De commissie wordt ook wel de Commissie-Martens genoemd.

Waardering: B 4

(49.)

Handeling: Het benoemen van de leden van de Commissie-Martens

Periode: 1978–1982

Grondslag: Zie product.

Product: Instellingsbeschikking Commissie incasso, beheer en repartitie auteursrechtgelden (Stcrt. 185, 1978)

Waardering: V; 10

3.1.2.4. Minister van Justitie: Interdepartementale werkgroep Piraterij (RIO § 6.4)

(51.)

Handeling: Het instellen van de Interdepartementale werkgroep Piraterij.

Periode: 1983–1985

Grondslag: Zie product.

Product: Instelling interdepartementale werkgroep piraterij (Stcrt. 175, 1983)

Waardering: B 4

3.1.2.5. Minister van Justitie: Werkgroep Auteursrechtelijke bescherming van computerprogramma’s (RIO § 6.5)

(54.)

Handeling: Het instellen van de Werkgroep Auteursrechtelijke bescherming van computerprogrammatuur.

Periode: 1989–1990

Grondslag: Zie product.

Product: Instelling werkgroep auteursrechtelijke bescherming computerprogrammatuur (Stcrt. 110, 1989)

Waardering: B 4

(55.)

Handeling: Het benoemen van de leden van de Werkgroep Auteursrechtelijke bescherming van computerprogrammatuur.

Periode: 1989–1990

Grondslag: Zie product.

Product: Instelling werkgroep auteursrechtelijke bescherming computerprogrammatuur (Stcrt. 110, 1989)

Waardering: V; 10

3.1.2.6. Minister van Justitie: Commissie Auteursrecht (RIO § 6.6)

(35.)

Handeling: Het instellen van de Commissie Auteursrecht.

Periode: 1997–

Grondslag: Kaderwet Adviescolleges (Stb. 378, 1996), artikel 5.

Product: Koninklijk Besluit van 20 maart 2000 tot instelling van een commissie auteursrecht als adviescollege van het Ministerie van Justitie ter advisering over het auteursrecht en de naburige rechten (Stb. 309, 2000)

Opmerking: Bij Wet van 5 juli 1997 (Stb. 323, 1997) hebben alle adviescolleges een wettelijke kader gekregen. Dit geldt ook voor de Commissie Auteursrecht die per ministeriële regeling in 1995 (Stcrt. 60, 1995) is ingesteld.

Waardering: B 4

(59.)

Handeling: Het goedkeuren van het verlenen van studieopdrachten aan derden door de Commissie Auteursrecht.

Periode: 1995–1999

Grondslag: Regeling van 20 maart 1995 (Stcrt. 60, 1995), artikel 5, tweede lid.

Product: Ministeriële beschikking

Waardering: B 1 & 2

3.1.3. Minister van Justitie: BUMA (RIO § 7.1)

3.1.3.1. Minister van Justitie: Instelling (RIO § 7.1.1)

(61.)

Handeling: Het verlenen van ministeriële toestemming aan een bedrijf voor bemiddeling inzake muziekauteursrechten.

Periode: (1932) 1945–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 11 februari 1932 (Stb. 45, 1932), artikel 30a, eerste lid.

Product: Beschikking van de Minister van Justitie van 24 maart 1993 betreffende het muziekauteursrecht (Stcrt. 60, 1933)

Opmerking: Dit betreft de vereniging Het Bureau voor Muziekauteursrecht (BUMA).

Waardering: B 5

3.1.3.2. Minister van Justitie: Toezicht (RIO § 7.1.2)

(62.)

Handeling: Het voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur ter vaststelling of wijziging van de voorschriften met betrekking tot het uitoefenen van het toezicht op BUMA.

Periode: (1932) 1945–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 309, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 11 februari 1932 (Stb. 45, 1932), artikel 30a, vijfde lid.

Product: Koninklijk Besluit van 12 oktober 1932 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, van de Auteurswet 1912 (Stb. 496, 1932)

Waardering: B 5

(63.)

Handeling: Het verhalen van de kosten voor het houden van toezicht op BUMA.

Periode: (1932) 1945–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 12 oktober 1932, tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 30a, vijfde lid, van de Auteurswet 1912 (Stb. 496, 1932), artikel 20

Product: Rekening

Waardering: V; 7 jaar

(64.)

Handeling: Het aanwijzen van een (of meer plaatsvervangende) Regerings-commissaris(sen) voor het houden van toezicht op BUMA.

Periode: (1932) 1945–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 12 oktober 1932, tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912 (Stb. 496, 1932), artikel 10, eerste en tweede leden.

Product: Het betreft onder andere:

– Benoeming tot regeringscommissaris Vereniging BUMA (Stcrt. 96, 1995)

– Benoeming tot regeringscommissaris ‘Vereniging BUMA’ (Stcrt. 31, 1999)

Waardering: V; 10

3.1.3.3. Minister van Justitie: Commissie van Overleg bij de regeringscommissaris voor BUMA (RIO § 7.1.2.1)

(66.)

Handeling: Het benoemen van de leden van de Commissie van Overleg.

Periode: (1932) 1945–1969

Grondslag: Koninklijk Besluit van 12 oktober 1932, tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912 (Stb. 496, 1932), artikel 12.

Product: Ministeriële beschikking

Waardering: V; 10

(68.)

Handeling: Het goedkeuren van het reglement van orde voor de Commissie van Overleg en haar afdelingen.

Periode: (1932) 1945–1969

Grondslag: Koninklijk Besluit van 12 oktober 1932, tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912 (Stb. 496, 1932), artikel 15, ingetrokken bij Besluit van 23 december 1968 (Stb. 724, 1968).

Product: Ministeriële beschikking

Waardering: B 4

(69.)

Handeling: Het vaststellen van de regels met betrekking tot de vergoeding van reis- en verblijfkosten voor de Commissie van Overleg.

Periode: (1932) 1945–1969

Grondslag: Koninklijk Besluit van 12 oktober 1932, tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912 (Stb. 496, 1932), artikel 18, eerste lid.

Product: Ministeriële beschikking

Waardering: V 10 jaar na vervallen regeling

3.1.3.4. Minister van Justitie: Vergoedingen (RIO § 7.1.4)

(72.)

Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot de reis- en verblijfkostenvergoeding voor de Regeringscommissaris voor BUMA.

Periode: (1932) 1945–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 12 oktober 1932, tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912 (Stb. 496, 1932), zoals gewijzigd bij Besluit van 23 december 1968 (Stb. 724, 1968), artikel 18.

Product: Regels

Waardering: V 10 jaar na vervallen regeling

(73.)

Handeling: Het toekennen van een toelage voor de Regeringscommissaris voor BUMA.

Periode: (1932) 1945–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 12 oktober 1932, tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912 (Stb. 496, 1932), zoals gewijzigd bij Besluit van 23 december 1968 (Stb. 724, 1968), artikel 18.

Product: Toelage

Waardering: V; 10

3.1.4. Minister van Justitie: SENA

3.1.4.1. Minister van Justitie: Instelling (RIO § 7.2.1)

(75.)

Handeling: Het aanwijzen van een representatieve rechtspersoon belast met het innen en verdelen van de openbaarmakingvergoeding.

Periode: 1993–

Grondslag: Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), artikel 15, eerste lid.

Product: Aanwijzing rechtspersoon belast met het innen en verdelen vergoeding (Stcrt. 121, 1993)

Opmerking: Dit betreft de Stichting tot exploitatie van de naburige rechten (SENA).

Onder de openbaarmakingvergoeding wordt verstaan: een (billijke) vergoeding die betaald wordt door de gebruiker aan de producent van het fonogram en de uitvoerende kunstenaar of hun rechtverkrijgenden, zodat de gebruiker het fonogram of een reproductie daarvan met commerciële doeleinden openbaar kan maken zonder de toestemming van de rechthebbenden op het oorspronkelijke werk.

Waardering: B 4

3.1.4.2. Minister van Justitie: Toezicht (RIO § 7.2.2)

(78.)

Handeling: Het voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur ter vaststelling of wijziging van de regels met betrekking tot het toezicht op SENA.

Periode: 1993–

Grondslag: Wet op de Naburige Rechten (Stb. 173, 1993), artikel 15, tweede lid.

Product: Koninklijk Besluit van 28 april 1993 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet op de Naburige Rechten (Stb. 243, 1993)

Waardering: B 5

(79.)

Handeling: Het verhalen van de kosten voor het houden van het toezicht op SENA.

Periode: 1993–

Grondslag: Wet op de Naburige Rechten (Stb. 173, 1993), artikel 15, tweede lid.

Product: Rekening

Waardering: V; 7 jaar

(80.)

Handeling: Het benoemen van de leden van het College van Toezicht voor SENA.

Periode: 1993–

Grondslag: Wet op de Naburige Rechten (Stb. 173, 1993), artikel 15, tweede lid.

Koninklijk Besluit van 28 april 1993 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet op de Naburige Rechten (Stb. 243, 1993), artikels 2 en 4, onder b.

Product: Benoeming leden College van Toezicht Wet op de Naburige Rechten (Stcrt. 12, 1993)

Ontslag lid College van toezicht SENA en College van toezicht Leenrecht (Stcrt. 53, 1998)

Herbenoeming leden College van Toezicht (Stcrt. 108, 1998)

Benoeming tot voorzitter en lid Colleges van Toezicht Auteurswet 1912/Wet op de Naburige Rechten (Stcrt. 31, 1999)

Waardering: V; 10

3.1.4.3. Minister van Justitie: Reglementen (RIO § 7.2.3)

(82.)

Handeling: Het goedkeuren van de reglementen van SENA.

Periode: 1993–

Grondslag: Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), artikel 15, derde lid.

Product: Goedkeuring repartitiereglementen SENA (Stcrt. 214, 1995)

Waardering: B 4

(83.)

Handeling: Het goedkeuren van het reglement van het College van Toezicht voor SENA.

Periode: 1993–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 28 april 1993 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet op de Naburige Rechten (Stb. 243, 1993), artikel 12

Product: Goedkeuringsbesluit

Waardering: B 4

3.1.4.4. Minister van Justitie: Vergoedingen (RIO § 7.2.5)

(88.)

Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot de reis- en onkostenvergoeding voor de leden van het College van Toezicht voor SENA.

Periode: 1993–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 28 april 1993 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet op de Naburige Rechten (Stb. 243, 1993), zoals gewijzigd bij Besluit van 15 augustus 1994 (Stb. 633, 1994), artikel 14, eerste lid.

Product: Ministeriële beschikking

Waardering: V 10 jaar na vervallen regeling

(89.)

Handeling: Het toekennen van een toelage aan de leden van het College van Toezicht voor SENA.

Periode: 1993–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 28 april 1993 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet op de Naburige Rechten (Stb. 243, 1993), zoals gewijzigd bij Besluit van 15 augustus 1994 (Stb. 633, 1994), artikel 14, tweede lid.

Product: Ministeriële beschikking

Waardering: V; 10

3.1.5. Minister van Justitie: Stichting Leenrecht (RIO § 7.3)

3.1.5.1. Minister van Justitie: Instelling (RIO § 7.3.1)

(90.)

Handeling: Het aanwijzen van een representatieve rechtspersoon belast met het innen en verdelen van de leenvergoeding.

Periode: 1995–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15f, eerste lid.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15a, eerste lid.

Product: Aanwijzing rechtspersoon belast met inning en verdeling vergoeding (Stcrt. 222, 1996).

Opmerking: Dit betreft de Stichting Leenrecht.

Onder de leenvergoeding wordt verstaan: een (billijke) vergoeding die betaald wordt door de uitlener van het werk aan de rechthebbenden van dat werk. Instellingen van onderwijs en onderzoek, de hieraan verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn voor het betalen van deze vergoeding vrijgesteld.

Waardering: B 4

3.1.5.2. Minister van Justitie: Toezicht (RIO § 7.3.2)

(93.)

Handeling: Het voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur ter vaststelling of wijziging van de regels met betrekking tot het toezicht op de Stichting Leenrecht.

Periode: 1995–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15f, tweede lid.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), zoals gewijzigd bij wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15a, tweede lid.

Product: Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997)

Waardering: B 5

(94.)

Handeling: Het verhalen van de kosten voor het houden van toezicht op de Stichting Leenrecht.

Periode: 1995–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15f, tweede lid.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), zoals gewijzigd bij wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15a, tweede lid.

Product: Rekening

Waardering: V; 7 jaar

(95.)

Handeling: Het benoemen van de leden van het College van Toezicht voor de Stichting Leenrecht.

Periode: 1995–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15f, tweede lid.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15a, tweede lid.

Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikel 3, tweede lid en artikel 5, eerste lid, onder b en tweede lid.

Product: Het betreft onder andere:

– Ontslag lid College van toezicht SENA en College van toezicht Leenrecht (Stcrt. 53, 1998)

– Benoeming tot voorzitter en lid Colleges van Toezicht Auteurswet 1912/Wet op de Naburige Rechten (Stcrt. 31, 1999)

Waardering: V; 10

3.1.5.3. Minister van Justitie: Reglementen (RIO § 7.3.3)

(97.)

Handeling: Het goedkeuren van het reglement van de Stichting Leenrecht.

Periode: 1995–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15f, derde lid.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15a, derde lid

Product: Goedkeuring reglement Stichting Leenrecht (Stcrt. 176, 1998)

Waardering: B 4

(100.)

Handeling: Het goedkeuren van het reglement van het College van Toezicht voor de Stichting Leenrecht.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikel 8

Product: Goedkeuringsbesluit

Waardering: B 4

(102.)

Handeling: Het goedkeuren van een besluit tot het wijzigen van de statuten of het ontbinden van de Stichting Leenrecht.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikel 13, tweede lid.

Product: Goedkeuringsbesluit

Waardering: B 4

3.1.5.4. Minister van Justitie: Vergoedingen (RIO § 7.3.5)

(105.)

Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot de reis- en verblijfkostenvergoeding voor de leden van het College van Toezicht voor de Stichting Leenrecht.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikel 9, eerste lid.

Product: Ministeriële beschikking

Waardering: V 10 jaar na vervallen regeling

(106.)

Handeling: Het toekennen van een toelage aan de leden van het College van Toezicht voor de Stichting Leenrecht.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikel 9, tweede lid.

Product: Ministeriële beschikking

Waardering: V; 10

3.1.6. Minister van Justitie: Stichting De Thuiskopie (RIO § 7.4)

3.1.6.1. Minister van Justitie: Instelling (RIO § 7.4.1)

(107.)

Handeling: Het aanwijzen van een representatieve rechtspersoon belast met het innen en verdelen van de thuiskopievergoeding.

Periode: 1991–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 30 mei 1990 (Stb. 305, 1990), artikel 16d, eerste lid.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), artikel 10, onder a.

Product: Het betreft onder andere:

– Aanwijzing rechtspersoon belast met inning en verdeling vergoeding (Stcrt. 42, 1991)

– Aanwijzing rechtspersoon inning en verdeling vergoedingen Auteurswet (Stcrt. 175, 1993)

Opmerking: Dit betreft de Stichting De Thuiskopie.

Onder de thuiskopievergoeding wordt verstaan: een (billijke) vergoeding die betaald wordt als de verveelvoudiging voor eigen oefening, studie of gebruik geschiedt door vastlegging van een werk of een gedeelte daarvan op een voorwerp dat bestemd is om daarop vastgelegde beelden of geluiden ten gehore te brengen of te vertonen. De verplichting tot betaling van de vergoeding rust op de fabrikant of de importeur van de voorwerpen.

Waardering: B 4

3.1.6.2. Minister van Justitie: Toezicht (RIO § 7.4.2)

(110.)

Handeling: Het voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur ter vaststelling of wijziging van de voorschriften betreffende de uitvoering van het toezicht op de Stichting De Thuiskopie.

Periode: 1991–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 30 mei 1990 (Stb. 305, 1990), artikel 16d, tweede lid.

Product: Besluit van 20 december 1990 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 16d, tweede lid, van de Auteurswet 1912 (Stcrt. 1990, 646)

Waardering: B 5

(111.)

Handeling: Het verhalen van de kosten van het toezicht op de Stichting De Thuiskopie.

Periode: 1991–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 30 mei 1990 (Stb. 305, 1990), artikel 16d, tweede lid.

Product: Rekening

Waardering: V; 7 jaar

(112.)

Handeling: Het aanwijzen van een regeringscommissaris voor het houden van toezicht op de Stichting De Thuiskopie.

Periode: 1991–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 20 december 1990 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 16d, tweede lid, van de Auteurswet 1912 (Stb. 646, 1990), artikel 3.

Product: Benoeming mr. N. van Lingen tot regeringscommissaris bij de Stichting De Thuiskopie (Stcrt. 102, 1991)

Benoeming regeringscommissaris Stichting De Thuiskopie (Stcrt. 96, 1995)

Benoeming tot regeringscommissaris ‘Stichting De Thuiskopie’ (Stcrt. 31, 1999)

Waardering: V; 10

3.1.6.3. Minister van Justitie: Reglementen (RIO § 7.4.3)

(114.)

Handeling: Het goedkeuren van het reglement van de Stichting De Thuiskopie.

Periode: 1991–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 30 mei 1990 (Stb. 305, 1990), artikel 16d, eerste lid.

Product: Goedkeuring repartitiereglement (Stcrt. 208, 1992)

Goedkeuring gewijzigde repartitiereglement (Stcrt. 15, 1995)

Waardering: B 4

3.1.6.4. Minister van Justitie: Vergoedingen (RIO § 7.4.5)

(118.)

Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot de reis- en verblijfkostenvergoeding voor de regeringscommissaris voor de Stichting De Thuiskopie.

Periode: 1991–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 20 december 1990 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 16d, tweede lid, van de Auteurswet 1912 (Stb. 646, 1990) artikel 9, eerste lid.

Product: Ministeriële beschikking

Waardering: V 10 jaar na vervallen regeling

(119.)

Handeling: Het toekennen van een toelage aan de regeringscommissaris voor de Stichting De Thuiskopie.

Periode: 1991–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 20 december 1990 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 16d, tweede lid, van de Auteurswet 1912 (Stb. 646, 1990), artikel 9, tweede lid.

Product: Ministeriële beschikking

Waardering: V; 10

3.1.7. Minister van Justitie: Stichting Reprorecht (RIO § 7.5)

3.1.7.1. Minister van Justitie: Instelling (RIO § 7.5.1)

(120.)

Handeling: Het aanwijzen van een incasso-organisatie belast met het innen en verdelen van de kopieervergoeding.

Periode: 1985–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 20 juni 1974, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 351, 1974), zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985 (Stb. 471, 1985), artikel 7, vierde lid.

Product: Besluit van de Minister van Justitie van 19 februari 1986, ter uitvoering van artikel 7, leden 4 en 6, van het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 79, 1986), artikel 14

Opmerking: Dit betreft de Stichting Reprorecht.

Onder de kopieervergoeding wordt verstaan: een (billijke) vergoeding die betaald wordt aan de rechthebbenden op het auteursrecht voor het verveelvoudigen van hun werken door (wetenschappelijke) onderwijsinstellingen.

Waardering: B 4

3.1.7.2. Minister van Justitie: Toezicht (RIO § 7.5.2)

(123.)

Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot het uitoefenen van het toezicht op de Stichting Reprorecht.

Periode: 1985–

Grondslag: Besluit van 20 juni 1974, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken, zoals gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 (Stb. 471, 1985), artikel 7, zesde lid.

Product: Besluit van de Minister van Justitie van 19 februari 1986, ter uitvoering van artikel 7, leden 4 en 6, van het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken, zoals gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 (Stb. 79, 1986)

Waardering: B 5

(124.)

Handeling: Het benoemen van de leden van het College van Toezicht voor de Stichting Reprorecht.

Periode: 1986–

Grondslag: Besluit van de Minister van Justitie van 19 februari 1986 ter uitvoering van artikel 7, leden 4 en 6 van het Koninklijk besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 79, 1986), artikel 2, tweede lid en artikel 4, tweede lid.

Product: Het betreft o.a.:

– Besluit van de Minister van Justitie van 19 februari 1986, ter uitvoering van artikel 2 van het besluit van 19 februari 1986, Stb. 79 (Stb. 80, 1986)

– Besluit van de Minister van Justitie van 9 oktober 1989, houdende benoeming tot leden van het College van Toezicht van de Stichting Reprorecht, als bedoeld in artikel 2 van het besluit van 19 februari 1986, Stb. 79, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 469, 1989)

– Besluit van de Minister van Justitie van 8 september 1989, houdende benoeming lid, tevens voorzitter van het College van Toezicht als bedoeld in artikel 2 van het besluit van 19 februari 1989, Stb. 79, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 428, 1989)

– Besluit van de Minister van Justitie van 9 oktober 1998 tot uitvoering van het besluit van 19 februari 1986, Stb. 79 (Stb. 625, 1998)

Waardering: V; 10

3.1.7.3. Minister van Justitie: Reglementen (RIO § 7.5.3)

(126.)

Handeling: Het goedkeuren van het reglement voor de verdeling van geïnde vergoedingen van de Stichting Reprorecht.

Periode: 1985–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 20 juni 1974, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 351, 1974), zoals gewijzigd bij Wet van 22 december 1997 (Stb. 764, 1997), artikel 7, vijfde lid.

Product: Besluit van de Minister van Justitie van 19 februari 1986, ter uitvoering van artikel 7, vijfde lid, van het Koninklijk besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken, zoals gewijzigd bij Koninklijk besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 (Stb. 81, 1986)

Waardering: B 5

(127.)

Handeling: Het goedkeuren van het reglement van het College van Toezicht voor de Stichting Reprorecht.

Periode: 1986–

Grondslag: Besluit van de Minister van Justitie van 19 februari 1986 ter uitvoering van artikel 7, leden 4 en 6 van het Koninklijk besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 79, 1986), artikel 8.

Product: Goedkeuringsbesluit

Waardering: B 4

3.1.8. Minister van Justitie: Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (RIO § 8.1)

(132.)

Handeling: Het voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur ter vaststelling of wijziging van de regels met betrekking tot de hoogte van de thuiskopievergoeding.

Periode: 1973–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 27 oktober 1972 (Stb. 579, 1972), artikel 16, tweede lid.

Product: Algemene maatregel van bestuur

Waardering: B 5

(133.)

Handeling: Het aanwijzen van een stichting voor het regelen van de hoogte van de thuiskopievergoeding.

Periode: 1991–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 30 mei 1990 (Stb. 305, 1990), artikel 16e, eerste lid.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), artikel 10, onder a.

Product: Het betreft onder andere:

– Aanwijzing stichting belast met vaststelling vergoeding (Stcrt. 58, 1991)

– Aanwijzing instelling voor vaststelling vergoedingen Auteurswet (Stcrt. 175, 1993)

Opmerking: Dit betreft de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding.

Waardering: B 4

(134.)

Handeling: Het benoemen van de voorzitter van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding.

Periode: 1991–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 30 mei 1990 (Stb. 305, 1990), artikel 16e, eerste lid.

Product: Benoeming voorzitter bestuur ‘Stichting Onderhandelingen Thuiskopie-vergoeding’ (Stcrt. 58, 1991)

Wijziging samenstelling Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (Stcrt. 218, 1994)

Waardering: V; 10

3.1.9. Minister van Justitie: Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (RIO § 8.2)

(136.)

Handeling: Het aanwijzen van een stichting die de hoogte van de leenvergoeding bepaalt.

Periode: 1995–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15d.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), zoals gewijzigd bij wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15b.

Product: Aanwijzing rechtspersoon belast met vaststelling vergoedingen auteursrecht (Stcrt. 58, 1997).

Opmerking: Dit betreft de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen.

Waardering: B 4

(137.)

Handeling: Het benoemen van de voorzitter van het bestuur van de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen.

Periode: 1995–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15d.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15b.

Product: Benoeming voorzitter rechtspersoon belast met vaststelling vergoedingen auteursrecht (Stcrt. 58, 1997).

Waardering: V; 10

3.2. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (RIO § 7.3 & 8.2)

3.2.1. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen: Stichting Leenrecht (RIO § 7.3)

3.2.1.1. Minister Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen: Instelling (RIO § 7.3.1)

(90.)

Handeling: Het mede aanwijzen van een representatieve rechtspersoon belast met het innen en verdelen van de leenvergoeding.

Periode: 1995–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15f, eerste lid.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15a, eerste lid.

Product: Aanwijzing rechtspersoon belast met inning en verdeling vergoeding (Stcrt. 222, 1996).

Opmerking: Dit betreft de Stichting Leenrecht.

Onder de leenvergoeding wordt verstaan: een (billijke) vergoeding die betaald wordt door de uitlener van het werk aan de rechthebbenden van dat werk. Instellingen van onderwijs en onderzoek, de hieraan verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn voor het betalen van deze vergoeding vrijgesteld.

Waardering: B 4

3.2.1.2. Minister Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen: Toezicht (RIO § 7.3.2)

(95.)

Handeling: Het mede benoemen van de leden van het College van Toezicht voor de Stichting Leenrecht.

Periode: 1995–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15f, tweede lid.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15a, tweede lid.

Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikel 3, tweede lid en artikel 5, eerste lid, onder b en tweede lid.

Product: Het betreft o.a.:

Ontslag lid College van toezicht SENA en College van toezicht Leenrecht (Stcrt. 53, 1998)

Benoeming tot voorzitter en lid Colleges van Toezicht Auteurswet 1912/Wet op de Naburige Rechten (Stcrt. 31, 1999)

Waardering: V; 10

3.2.1.3. Minister Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen: Reglementen (RIO § 7.3.3)

(97.)

Handeling: Het mede goedkeuren van het reglement van de Stichting Leenrecht.

Periode: 1995–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15f, derde lid.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15a, derde lid

Product: Goedkeuring reglement Stichting Leenrecht (Stcrt. 176, 1998)

Waardering: B 4

(100.)

Handeling: Het mede goedkeuren van het reglement van het College van Toezicht voor de Stichting Leenrecht.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikel 8

Product: Goedkeuringsbesluit

Waardering: B 4

(102.)

Handeling: Het mede goedkeuren van een besluit tot het wijzigen van de statuten of het ontbinden van de Stichting Leenrecht.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikel 13, tweede lid.

Product: Goedkeuringsbesluit

Waardering: B 4

3.2.2. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen: Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (RIO § 8.2)

(136.)

Handeling: Het mede aanwijzen van een stichting die de hoogte van de leenvergoeding bepaalt.

Periode: 1995–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15d.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), zoals gewijzigd bij wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15b.

Product: Aanwijzing rechtspersoon belast met vaststelling vergoedingen auteursrecht (Stcrt. 58, 1997).

Opmerking: Dit betreft de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen.

Waardering: B 4

(137.)

Handeling: Het mede benoemen van de voorzitter van het bestuur van de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen.

Periode: 1995–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15d.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15b.

Product: Benoeming voorzitter rechtspersoon belast met vaststelling vergoedingen auteursrecht (Stcrt. 58, 1997).

Waardering: V; 10

3.3. Minister van Economische Zaken (RIO § 5.4)

(18.)

Handeling: Het mede vaststellen van regels met betrekking tot de administratieve inrichting van aangewezen beroeps- en bedrijfsgenoten.

Periode: 1989–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 3 juli 1989 (Stb. 282, 1989), artikel 30b, eerste lid.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), artikel 20, eerste lid.

Product: Regels

Waardering: B 5

3.4. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (RIO § 6)

(35.)

Handeling: Het mede instellen van een adviescommissie op het gebied van auteursrecht.

Periode: 1997–

Grondslag: Kaderwet Adviescolleges (Stb. 378, 1996), artikel 5.

Product: Koninklijk Besluit van 20 maart 2000 tot instelling van een commissie auteursrecht als adviescollege van het Ministerie van Justitie ter advisering over het auteursrecht en de naburige rechten (Stb. 309, 2000)

Opmerking: Bij Wet van 5 juli 1997 (Stb. 323, 1997) hebben alle adviescolleges een wettelijke kader gekregen. Dit geldt ook voor de Commissie Auteursrecht die per ministeriële regeling in 1995 (Stcrt. 60, 1995) was ingesteld.

Waardering: B 4

3.5. Minister van Koloniën (RIO § 6.1)

(36.)

Handeling: Het mede instellen van de Commissie van Advies.

Periode: (1915) 1945–1973

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 29 oktober 1915 (Stb. 446, 1915), artikel 50d.

Product: Besluit van 25 november 1915 (Stcrt. 277, 1915)

Waardering: B 4

(37.)

Handeling: Het mede voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur ter vaststelling of wijziging van de samenstelling, taak en werkwijze – zover niet bij Auteurswet geregeld – van de Commissie van Advies.

Periode: 1915–1973

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 446,1915), artikel 50f, ingetrokken bij Wet van 27 oktober 1972 (Stb. 579, 1972).

Product: Koninklijk Besluit van 30 oktober 1915 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 50f van de Auteurswet 1912, gewijzigd bij Wet van 29 oktober 1915, Stb. 446 (Stb. 452, 1915)

Waardering: B 5

(38.)

Handeling: Het mede benoemen van de leden van de Commissie van Advies.

Periode: (1915) 1945–1973

Grondslag: Koninklijk Besluit van 30 oktober 1915 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 50f der Auteurswet 1912 (Stb. 452, 1915), artikel 3, eerste lid.

Product: Besluit van 25 november 1915 (Stcrt. 277, 1915)

Waardering: V; 10

(39.)

Handeling: Het mede vaststellen van de toelage van de secretaris van de Commissie van Advies.

Periode: (1915) 1945–1973

Grondslag: Koninklijk Besluit van 30 oktober 1915 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur zoals bedoeld in artikel 50f der Auteurswet 1912

(Stb. 452, 1915), artikel 6, eerste lid.

Product: Ministeriële beschikking

Waardering: V; 10

(45.)

Handeling: Het mede openbaar maken van het jaarverslag van de Commissie van Advies in de Staatscourant.

Periode: (1915) 1945–1972

Grondslag: Koninklijk Besluit van 30 oktober 1915 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 50f der Auteurswet 1912 (Stb. 452, 1915), artikel 31.

Product: Artikel in de Staatscourant

Waardering: V; 1 jaar

NB. de Staatscourant wordt bewaard.

Zie voor het originele verslag: handeling 44.

3.6. Vakminister (RIO § 5.4)

(19.)

Handeling: Het bij wet, besluit of verordening uitdrukkelijk voorbehouden van het auteursrecht.

Periode: 1972–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 27 oktober 1972 (Stb. 579, 1972), artikel 15b.

Product: Het betreft onder andere:

– Regeling voorbehoud auteursrecht logo Nederlandse politie (Stcrt. 2, 1993)

– Regeling auteursrecht handboek huisstijl en logo politie (Stcrt. 131, 1993)

– Regeling auteursrecht beeldmerk euro (Stcrt. 191, 1996)

– Regeling voorbehoud auteursrecht met betrekking tot de ontwerpen van de Nederlandse zijde van de euromunten (Stcrt. 232, 1998)

– Regeling voorbehoud auteursrecht met betrekking tot de ontwerpen van de gemeenschappelijke Europese zijde van de euromunten (Stcrt. 232, 1998)

– Regeling ex artikel 15b Auteurswet 1912 (voorbehoud ontwerp EK 2000-munt) (Stcrt. 84, 2000)

Waardering: B 1

(52.)

Handeling: Het benoemen van de leden van de Interdepartementale werkgroep Piraterij.

Periode: 1983–1985

Grondslag: Zie product.

Product: Instelling interdepartementale werkgroep piraterij (Stcrt. 175, 1983)

Waardering: V; 10

(139.)

Vakminister

Handeling: Het onderzoeken van en het starten van een procedure naar de schending van het auteursrecht

Periode: 1945–

Grondslag: Auteursrecht 1912, art. 15b

Product: Onderzoek, klacht, verweer

Waardering: V 10 jaar

(140.)

Vakminister

Handeling: Het onderzoeken van auteursrechtelijke bepalingen in verband met het opstellen en uitgeven van onderzoeksresultaten en andere (departementale) overheidsuitgaven

Periode: 1945–

Grondslag: Auteursrecht 1912, art. 15b

Product: Onderzoeksnotities en adviezen

Waardering: V 10 jaar

3.7. Commissie van Advies (RIO § 6.1)

(40.)

Handeling: Het al dan niet via een schikking bepalen van de hoogte van de schadeloosstelling voor inbreuk op het auteursrecht.

Periode: (1915) 1945–1973

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 29 oktober 1915 (Stb. 446, 1915), artikel 50e, tweede en derde leden.

Product: Schikking of advies

Waardering: V; 7 jaar na uitbetaling van de schadeloosstelling

(41.)

Handeling: Het geven van advies aan de rechter aangaande een verzoek tot gehele of gedeeltelijke opheffing van de bevoegdheid tot verveelvoudigen.

Periode: (1915) 1945–1973

Grondslag: Koninklijk Besluit van 30 oktober 1915 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 50f der Auteurswet 1912 (Stb. 452, 1915), artikel 7.

Product: Advies

Opmerking: De commissie is nimmer om advies gevraagd. Zie hiervoor de Memorie van Toelichting bij de Wet van 27 oktober 1972 (Stb. 579, 1972).

Waardering: V; 5 jaar

(42.)

Handeling: Het geven van advies om de hoogte van de schadevergoeding voor de rechthebbenden van het oorspronkelijke werk bij een nieuwe verveelvoudiging te bepalen.

Periode: (1915) 1945–1972

Grondslag: Koninklijk Besluit van 30 oktober 1915 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 50f der Auteurswet 1912 (Stb. 452, 1915), artikels 8 en 9, eerste lid.

Product: Advies

Opmerking: Komt het tot een schikking dan wordt er een akte opgemaakt; komt het niet tot een schikking dan brengt de commissie aan beide partijen schriftelijk advies uit. De commissie geeft ook advies over de schadeloosstelling die betaald zou moeten worden aan de auteursrechthebbenden vóór het uitbrengen van een nieuwe uitgave.

De commissie is nimmer om advies gevraagd. Zie hiervoor de Memorie van Toelichting bij de Wet van 27 oktober 1972 (Stb. 579, 1972).

Waardering: V; 5 jaar

(43.)

Handeling: Het geven van advies aan de hoofden der ministeriële departementen in alle vragen betreffende het auteursrecht.

Periode: (1915) 1945–1972

Grondslag: Koninklijk Besluit van 30 oktober 1915 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 50f der Auteurswet 1912 (Stb. 452, 1915), artikel 13.

Product: Advies

Waardering: B 1

(44.)

Handeling: Het jaarlijks verslag uitbrengen van de werkzaamheden aan de Minister van Justitie en de Minister van Koloniën

Periode: (1915) 1945–1972

Grondslag: Koninklijk Besluit van 30 oktober 1915 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 50f der Auteurswet 1912 (Stb. 452, 1915), artikel 31, eerste lid.

Product: Jaarverslag

Waardering: B3

3.8. Adviescommissie voor het auteursrecht (RIO § 6.2)

(47.)

Handeling: Het geven van advies aan de Minister van Justitie inzake auteursrecht.

Periode: 1953–1983

Bron: Het betreft onder andere:

– Adviesaanvraag aan de adviescommissie voor het auteursrecht d.d. 11 februari 1972 (Stcrt. 129, 1981).

– Adviesaanvraag aan de adviescommissie voor het auteursrecht d.d. 17 juli 1972.

Product: Het betreft onder andere:

– De Auteurswet en de Parijse herziening van de Auteursrechtconventies. Advies van de Adviescommissie voor het Auteursrecht van 30 juni 1975 aan de Minister van Justitie (Den Haag 1975)

– Advies van de Adviescommissie voor Auteursrecht d.d. 11 februari 1972 (Stcrt. 129, 1981)

Waardering: B 1

3.9. Commissie Incasso, beheer en repartitie auteursrechtgelden (Commissie Martens)

(50.)

Handeling: Het geven van advies aan de Minister van Justitie omtrent de vraag of de inning, het beheer en de repartitie van uit hoofde van auteursrecht verschuldigde gelden aanleiding kan geven tot enige regeling in en/of wijziging van de Auteurswet 1912.

Periode: 1978–1982

Grondslag: Instellingsbeschikking Commissie incasso, beheer en repartitie auteursrechtgelden (Stcrt. 185, 1978).

Product: ‘Eigen-recht-organisaties’ moeten repro- en kabeltelevisievergoedingen innen (Stcrt. 182, 1979)

Advies over het repartitiereglement (Stcrt. 57, 1981)

‘Auteursrechtelijke bemiddeling en incasso nauwelijks gestructureerd (Stcrt. 86, 1982)

Eindrapport van de Commissie Incasso, beheer en repartitie auteursrechtgelden (Den Haag, 1982)

Waardering: B 1

3.10. Interdepartementale werkgroep Piraterij (RIO § 6.4)

(53.)

Handeling: Het rapporteren inzake het illegaal vermenigvuldigen en distribueren van beschermde producten.

Periode: 1983–1985

Grondslag: Instelling interdepartementale werkgroep piraterij (Stcrt. 175, 1983)

Product: Piraterij van auteursrechtelijk beschermde werken. Interim-rapport van de Interdepartementale werkgroep Piraterij (Den Haag 1984)

Piraterij van producten beschermd door rechten van industriële eigendom; Rapport van de Interdepartementale werkgroep Piraterij (Den Haag 1985)

Waardering: B 5

3.11. Werkgroep Auteursrechtelijke bescherming van computerprogramma’s (RIO § 6.5)

(56.)

Handeling: Het geven van advies aan de Minister van Justitie omtrent de vraag op welke wijze computerprogrammatuur beschermd dient te worden in de Auteurswet 1912.

Periode: 1989–1990

Grondslag: Zie product.

Product: Instelling werkgroep auteursrechtelijke bescherming computerprogrammatuur (Stcrt. 110, 1989)

Waardering: B 1

3.12. Commissie Auteursrecht (RIO § 6.6)

(57.)

Handeling: Het geven van advies aan de Minister van Justitie op het terrein van het auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht.

Periode: 1995–1999

Grondslag: Regeling van 20 maart 1995 (Stcrt. 60, 1995), artikel 1, eerste lid.

Wet adviesstelsel Justitie (Stb. 323, 1997), artikel 3, derde lid.

Product: Het betreft onder andere:

– Advies over auteursrecht, naburige rechten en media (augustus 1998)

Waardering: B 1

(58.)

Handeling: Het verlenen van studieopdrachten aan derden.

Periode: 1995–1999

Grondslag: Regeling van 20 maart 1995 (Stcrt. 60, 1995), artikel 5, tweede lid.

Product: Opdracht

Waardering: B 5 jaar

(60.)

Handeling: Het uitbrengen van advies aan de regering en de beide Kamers rond de uitvoering van de richtlijn van de Raad en het Europese Parlement tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij.

Periode: 2000–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 8 juli 2000 tot instelling van een commissie auteursrecht als adviescollege van het Ministerie van Justitie ter advisering over het auteursrecht en de naburige rechten (Stb. 309, 2000), artikel 1, derde lid.

Product: Advies

Waardering: B 1 & 3

3.13. Regeringscommissaris voor BUMA (RIO § 7.1)

3.13.1. Regeringscommissaris voor BUMA: Toezicht (RIO § 7.1.2)

(65.)

Handeling: Het rapporteren over het houden van toezicht op BUMA.

Periode: (1932) 1945–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 12 oktober 1932, tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912 (Stb. 496, 1932), zoals gewijzigd bij Wet van 22 december 1997 (Stb. 764, 1997), artikel 9, eerste lid, artikel 11, eerste lid en artikel 17.

Product: Rapport

Waardering: B 3

3.13.2. Regeringscommissaris voor BUMA: Commissie van Overleg (RIO § 7.1.2.1)

(67.)

Handeling: Het vaststellen van het reglement van orde voor de Commissie van Overleg en haar afdelingen.

Periode: (1932) 1945–1969

Grondslag: Koninklijk Besluit van 12 oktober 1932, tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912 (Stb. 496, 1932), artikel 15, ingetrokken bij Besluit van 23 december 1968 (Stb. 724, 1968).

Product: Reglement van orde

Waardering: B 4

3.13.3. Regeringscommissaris voor BUMA: Advies (RIO § 7.1.3)

(70.)

Handeling: Het verstrekken van de verlangde inlichtingen aan de Minister van Justitie.

Periode: (1932) 1945–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 12 oktober 1932, tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912 (Stb. 496, 1932), artikel 10, derde lid.

Product: Inlichtingen

Waardering: V 2 jaar

3.14. Commissie van Overleg bij de regeringscommissaris van BUMA (Rio § 7.1.2.1)

(71.)

Handeling: Het geven van advies aan de Regeringscommissaris voor BUMA in zaken aangaande de verhouding tussen BUMA en de groepen die muziekwerken in het openbaar uitvoeren of laten uitvoeren.

Periode: (1932) 1945–1969

Grondslag: Koninklijk Besluit van 12 oktober 1932, tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912 (Stb. 496, 1932), artikel 13, eerste lid, ingetrokken bij Besluit van 23 december 1968 (Stb. 724, 1968).

Product: Advies

Waardering: B 5

3.15. College van Toezicht voor SENA (RIO § 7.2)

3.15.1. College van Toezicht voor SENA: Toezicht (RIO § 7.2.2)

(81.)

Handeling: Het rapporten over het houden van toezicht op SENA.

Periode: 1993–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 28 april 1993 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet op de Naburige Rechten (Stb. 243, 1993), zoals gewijzigd bij Besluit van 22 december 1997 (Stb. 764, 1997), artikels 5, eerste lid en 15, tweede lid.

Product: Rapport

Waardering: B 3

3.15.2. College van Toezicht bij SENA: Reglementen (RIO § 7.2.3)

(84.)

Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot de eigen vergaderingen en besluitvorming.

Periode: 1993–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 28 april 1993 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet op de Naburige Rechten (Stb. 243, 1993), zoals gewijzigd bij Besluit van 22 december 1997 (Stb. 764, 1997), artikel 12, eerste lid.

Product: Reglement

Waardering: B 5

(85.)

Handeling: Het verlenen van goedkeuring aan besluiten van SENA.

Periode: 1993–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 28 april 1993 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet op de Naburige Rechten (Stb. 243, 1993), zoals gewijzigd bij Besluit van 22 december 1997 (Stb. 764, 1997), artikel 8, eerste lid.

Product: Goedkeuringsbesluit

Opmerking: Dit betreft:

a. het goedkeuren van statuutwijzigingen;

b. het benoemen van een registeraccountant;

c. het vaststellen of wijzigen van modelovereenkomsten;

d. het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere organisaties.

Waardering: B 5

3.15.3. College van Toezicht bij SENA: Advies (RIO § 7.2.4)

(86.)

Handeling: Het geven van advies aan SENA.

Periode: 1993–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 28 april 1993 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet op de Naburige Rechten (Stb. 243, 1993), artikel 5, tweede lid.

Product: Advies

Waardering: B 1 & 3

(87.)

Handeling: Het verstrekken van de verlangde inlichtingen aan de Minister van Justitie.

Periode: 1993–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 28 april 1993 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet op de Naburige Rechten (Stb. 243, 1993), artikel 13.

Product: Inlichtingen

Opmerking: Dit betreft onder andere advies over het goedkeuren van het reglement van SENA.

Waardering: V 2 jaar

3.16. College van Toezicht voor de Stichting Leenrecht (RIO § 7.3)

3.16.1. College van Toezicht bij de Stichting Leenrecht: Toezicht (RIO § 7.3.2)

(96.)

Handeling: Het rapporteren over het houden van toezicht op de Stichting Leenrecht.

Periode: 1995–

Grondslag: Auteurswet 1912 (Stb. 308, 1912), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653, 1995), artikel 15f, tweede lid.

Wet op de Naburige Rechten (Stb. 178, 1993), zoals gewijzigd bij Wet van 21 december 1995 (Stb. 653,1995), artikel 15a, tweede lid.

Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikels 10, eerste lid en 14.

Product: Rapport

Waardering: B 3

3.16.2. College van Toezicht bij de Stichting Leenrecht: Reglementen (RIO § 7.3.3)

(98.)

Handeling: Het geven van advies aan de Minister van Justitie met betrekking tot de goedkeuring van de reglementen van de Stichting Leenrecht.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikel 10, tweede lid.

Product: Advies

Waardering: B 5

(99.)

Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot de eigen vergaderingen en besluitvorming.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikel 8

Product: Reglement

Waardering: B 5

(101.)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan besluiten van de Stichting Leenrecht.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikel 13, eerste lid.

Product: Goedkeuringsbesluit

Opmerking: Dit betreft:

a. het wijzigen van de statuten;

b. het ontbinden van de Stichting Leenrecht;

c. het vaststellen van modelovereenkomsten met rechthebbenden of betalingsplichtigen of andere overeenkomsten die de uitoefening van de taak van de Stichting Leenrecht betreffen;

d. het samenwerken met derden.

Waardering: B 5

3.16.3. College van Toezicht bij de Stichting Leenrecht: Advies (RIO § 7.3.4)

(103.)

Handeling: Het geven van advies aan de Stichting Leenrecht.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikel 11, eerste lid.

Product: Advies

Waardering: B 1 & 3

(104.)

Handeling: Het verstrekken van de verlangde inlichtingen aan de Minister van Justitie.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit College van Toezicht voor het leenrecht (Stb. 407, 1997), artikel 14.

Product: Inlichtingen

Opmerking: Dit betreft onder andere advies over het goedkeuren van het reglement van de Stichting Leenrecht.

Waardering: V 2 jaar

3.17. Regeringscommissaris voor de Stichting De Thuiskopie (RIO § 7.4)

3.17.1. Regeringscommissaris bij de Stichting De Thuiskopie: Toezicht (RIO § 7.4.2)

(113.)

Handeling: Het rapporteren over het houden van toezicht op de Stichting De Thuiskopie.

Periode: 1991–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 20 december 1990 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 16d, tweede lid, van de Auteurswet 1912 (Stb. 646, 1990), artikel 2 en artikel 4, eerste lid.

Product: Rapport

Waardering: B 3

3.17.2. Regeringscommissaris bij de Stichting De Thuiskopie: Reglementen (RIO § 7.4.3)

(115.)

Handeling: Het goedkeuren van bepaalde besluiten van de Stichting De Thuiskopie.

Periode: 1991–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 20 december 1990 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 16d, tweede lid, van de Auteurswet 1912 (Stb. 646, 1990), zoals gewijzigd bij Besluit van 24 november 1993 (Stb. 620, 1993), artikel 7.

Product: Goedkeuringsbesluit

Opmerking: Dit betreft:

a. het wijzigen van het statuut;

b. het benoemen van een accountant;

c. het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere organisaties.

Waardering: B 4/5

3.17.3. Regeringscommissaris bij de Stichting De Thuiskopie: Advies (RIO § 7.4.4)

(116.)

Handeling: Het geven van advies aan de Stichting De Thuiskopie.

Periode: 1991–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 20 december 1990 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 16d, tweede lid, van de Auteurswet 1912 (Stb. 646, 1990), artikel 4, tweede lid.

Product: Advies

Waardering: B 1 & 3

(117.)

Handeling: Het verstrekken van de verlangde inlichtingen aan de Minister van Justitie.

Periode: 1991–

Grondslag: Koninklijk Besluit van 20 december 1990 tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 16d, tweede lid, van de Auteurswet 1912 (Stb. 646, 1990), artikel 8.

Product: Inlichtingen

Waardering: V 2 jaar

3.18. College van Toezicht voor de Stichting Reprorecht (RIO § 7.5)

3.18.1. College van Toezicht voor de Stichting Reprorecht: Toezicht (RIO § 7.5.2)

(125.)

Handeling: Het rapporteren over het houden van toezicht op de Stichting Reprorecht.

Periode: 1986–

Grondslag: Besluit van de Minister van Justitie van 19 februari 1986 ter uitvoering van artikel 7, leden 4 en 6 van het Koninklijk besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 79, 1986), artikels 1 en 9, eerste lid.

Product: Rapport

Waardering: B 3

3.18.2. College van Toezicht voor de Stichting Reprorecht: Reglementen (RIO § 7.5.3)

(128.)

Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot de eigen vergaderingen en besluitvorming.

Periode: 1986–

Grondslag: Besluit van de Minister van Justitie van 19 februari 1986 ter uitvoering van artikel 7, leden 4 en 6 van het Koninklijk besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 79, 1986), artikel 8.

Product: Reglement

Waardering: B 5

(129.)

Handeling: Het goedkeuren van bepaalde besluiten van de Stichting Reprorecht.

Periode: 1986–

Grondslag: Besluit van de Minister van Justitie van 19 februari 1986 ter uitvoering van artikel 7, leden 4 en 6 van het Koninklijk besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 79, 1986), artikel 11.

Product: Goedkeuringsbesluit

Opmerking: Dit betreft:

a. Het wijzigen van het statuut;

b. Het ontbinden van de Stichting Reprorecht;

c. Het benoemen van een accountant;

d. Het vaststellen van modelovereenkomsten met rechthebbenden.

Waardering: B 5

3.18.3. College van Toezicht voor de Stichting Reprorecht: Advies (RIO § 7.5.4)

(130.)

Handeling: Het geven van advies aan de Stichting Reprorecht.

Periode: 1986–

Grondslag: Besluit van de Minister van Justitie van 19 februari 1986 ter uitvoering van artikel 7, leden 4 en 6 van het Koninklijk besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 79, 1986), artikel 9, tweede lid.

Product: Advies

Waardering: B 1 & 3

(131.)

Handeling: Het verstrekken van de verlangde inlichtingen aan de Minister van Justitie.

Periode: 1986–

Grondslag: Besluit van de Minister van Justitie van 19 februari 1986 ter uitvoering van artikel 7, leden 4 en 6 van het Koninklijk besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, inzake het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken (Stb. 79, 1986), artikel 13.Product: Inlichtingen

Waardering: B 1 & 3

  1. In een brief, gedateerd op 2 juni 1999 (R&B/OSTA/99/572), is dit medegedeeld aan de relaties op de ministeries. ^ [1]