Regeling modelvliegen

Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 10-12-2005 en zichtdatum 27-11-2024.
Geldend van 10-12-2005 t/m 30-10-2009

Regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 2 december 2005, nr. HDJZ/LUV/2005-2297, Hoofddirectie Juridische Zaken, houdende nadere regels voor vluchten met een modelvliegtuig (Regeling modelvliegen)

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van defensie;

Gelet op artikel 5.7 van de Wet luchtvaart en artikel 56 van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder een modelvliegtuig: een luchtvaartuig van geringe afmeting, waarvan de totale startmassa niet meer dan 25 kilogram bedraagt.

Artikel 2

Voor een vlucht met een modelvliegtuig gelden in afwijking van hoofdstuk III van het Luchtverkeersreglement de volgende regels:

  • a. de vlucht wordt uitgevoerd in overeenstemming met de algemene vliegvoorschriften voor zover daarvan niet wordt afgeweken in de onderdelen b tot en met q;

  • b. de vlucht wordt slechts uitgevoerd onder omstandigheden en op locaties waarbij er vanaf de grond tijdens de gehele vlucht goed zicht is op het modelvliegtuig en het luchtruim daaromheen;

  • c. de bestuurder houdt tijdens de gehele vlucht goed zicht op het modelvliegtuig;

  • d. een hoogtemeter hoeft niet te worden gebruikt;

  • e. het is verboden voorwerpen of stoffen te verwijderen tijdens de vlucht, met uitzondering van zand, water of voorwerpen waarvan de massa niet meer is dan 200 gram per voorwerp overeenkomstig door de Minister van Verkeer en Waterstaat op grond van artikel 13 van het Luchtverkeersreglement te stellen regels;

  • f. een ander modelvliegtuig of een net of doek mag worden gesleept;

  • g. kunstvluchten mogen worden uitgevoerd;

  • h. het is verboden een ander luchtvaartuig zo dicht te naderen dat gevaar voor botsing ontstaat, tenzij tussen de bestuurders vooraf hierover afspraken zijn gemaakt;

  • i. de bestuurder van een modelvliegtuig neemt alle maatregelen die een botsing kunnen voorkomen en geeft voorrang aan elk luchtvaartuig, dat geen modelvliegtuig is;

  • j. voor een vlucht wordt geen vliegplan ingediend;

  • k. gecontroleerde vluchten zijn niet toegestaan;

  • l. vluchten zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 300 meter boven de grond of het water in luchtruim met klasse G, mits

    • voor vluchten binnen een afstand van 3 km van een ongecontroleerd luchtvaartterrein of een terrein waarvoor een ontheffing van artikel 14 van de Luchtvaartwet is verleend, geen bezwaar bestaat bij de houder van de aanwijzing respectievelijk ontheffing;

    • voor vluchten binnen een gebied waarin laag mag worden gevlogen door civiele of militaire luchtvaartuigen iemand met de bestuurder van het modelvliegtuig meekijkt om deze te kunnen waarschuwen voor luchtvaartuigen;

  • m. vluchten zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 450 meter boven de grond of het water, mits dit gebeurt binnen een aerodrome traffic zone van een militair luchtvaartterrein waarop modelvliegen is toegestaan en dit gebied exclusief voor modelvliegen wordt gebruikt of met de andere gebruiker(s) sluitende afspraken zijn gemaakt inzake separatie;

  • n. vluchten zijn toegestaan in luchtruim met klasse C, mits op schriftelijk verzoek van belanghebbende een convenant is gesloten met de organisatie die de plaatselijke luchtverkeersleiding verzorgt en de bestuurder zich houdt aan de afspraken in dat convenant;

  • o. de regels voor een radioverbinding met een luchtverkeersleidingsdienst gelden niet;

  • p. de regels voor de bediening van boordapparatuur voor het beantwoorden van vragen door radargrondstations gelden niet;

  • q. de regels voor de navigatie- en telecommunicatie-installaties waarmee een luchtvaartuig voor het uitvoeren van een VFR-vlucht is uitgerust, gelden niet.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen