-
a. de verzekerde geen volledig ingevuld budgetplan heeft overgelegd volgens het door
het College zorgverzekeringen vastgestelde model;
-
b. de verzekerde weigert het budgetplan desgevraagd met het zorgkantoor te bespreken
of, na voor zulk een gesprek te zijn opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt;
-
c. de verzekerde het door het zorgkantoor vastgestelde aanvraagformulier niet volledig
en juist heeft ingevuld;
-
d. de verzekerde op de dag waarop de subsidieperiode zou aanvangen, anders dan terzake
van kortdurend verblijf, in een instelling als bedoeld in de AWBZ of de Zorgverzekeringswet zal verblijven;
-
e. de verzekerde op grond van een wettelijk voorschrift, anders dan de AWBZ, recht heeft op de zorg waarop hij blijkens het indicatiebesluit is aangewezen of
op een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten daarvan;
-
f. het zorgkantoor, op advies van een instelling voor maatschappelijk werk of de Raad
voor de kinderbescherming, van oordeel is dat een ten behoeve van een minderjarige
verzekerde aangevraagd budget in zodanige mate niet voor de inkoop van zorg ten behoeve
van die verzekerde zal worden gebruikt, dat dit mishandeling, verwaarlozing of ernstige
schade voor de opvoeding of ontwikkeling van die verzekerde tot gevolg zal hebben;
-
g. binnen de maximale subsidie als bedoeld in artikel 2.6.2, derde lid, rekening houdend met een reservering ten behoeve van de uitvoering van het derde
lid, geen ruimte voor verlening van een persoonsgebonden budget aanwezig is;
-
h. de verzekerde, of, indien de verzekerde jonger is dan 18 jaar, één van diens ouders
of voogden, surseance van betaling heeft aangevraagd of failliet is; verklaard;
-
i. ten aanzien van de verzekerde of, indien de verzekerde jonger is dan 18 jaar, ten
aanzien van één van diens ouders of voogden, de schuldsaneringsregeling natuurlijke
personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank
is ingediend;
-
j. de verzekerde blijkens de gemeentelijke basisadministratie niet beschikt over een
woonadres;
-
k. de verzekerde het zorgkantoor geen toestemming geeft om zijn persoonsgegevens door
te geven aan het CAK, genoemd in artikel 48, eerste lid, van de AWBZ, ten behoeve van de vaststelling van de op het bruto persoonsgebonden budget in mindering
te brengen eigen bijdrage en, voor het geval een trekkingsrecht wordt aangevraagd,
de Sociale verzekeringsbank ten behoeve van het doen van de betalingen uit en de verantwoording
over het persoonsgebonden budget;
-
l. de verzekerde zich niet heeft gehouden aan bij de verstrekking van een eerder persoonsgebonden
budget opgelegde verplichtingen;
-
m. de verzekerde zich, gelet op de door hem verstrekte gegevens of bescheiden, kennelijk
onvoldoende heeft georiënteerd op het door het zorgkantoor gecontracteerde zorgaanbod;
-
n. de verzekerde, gelet op de door hem verstrekte gegevens of bescheiden, voornemens
is om het persoonsgebonden budget uitsluitend te besteden aan de inkoop van zorg bij
door het zorgkantoor gecontracteerde zorgverleners;
-
o. de verzekerde naar het oordeel van het zorgkantoor niet in staat is te achten op eigen
kracht of met hulp van een vertegenwoordiger, gemachtigde of zaakwaarnemer de aan
een persoonsgebonden budget verbonden verplichtingen op verantwoorde wijze uit te
voeren;
-
p. de verzekerde naar het oordeel van het zorgkantoor niet in staat is te achten op eigen
kracht of met hulp van een vertegenwoordiger, gemachtigde of zaakwaarnemer de door
hem verkozen zorgverlener of zorgverlenende instantie op zodanige wijze aan te sturen
en hun werkzaamheden op elkaar af te stemmen, dat sprake is of zal zijn van verantwoorde
zorg;
-
q. naar het oordeel van het zorgkantoor onvoldoende aannemelijk is dat met het persoonsgebonden
budget zal worden voorzien in toereikende zorg van goede kwaliteit.