Diergeneesmiddelenregeling

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 25-11-2024.
Geldend van 01-07-2009 t/m 05-10-2009

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 december 2005, nr. TRCJZ/2005/3760, houdende regelen inzake diergeneesmiddelen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en na overleg met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op: richtlijn nr. 90/167/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 maart 1990 tot vaststelling van de voorwaarden voor de bereiding, het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders met medicinale werking (PbEG L 92); richtlijn nr. 91/412/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1991 tot vastlegging van beginselen en richtsnoeren inzake goede praktijken bij het vervaardigen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 228); richtlijn nr. 96/22/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PbEG L 125); richtlijn nr. 96/23/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PbEG L 125); richtlijn nr. 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 311);

Gelet op de artikelen 14, 15, 27, tweede, 29, eerste lid, 30, tweede en vierde lid, 31, eerste lid, 35, tweede lid, 40, eerste, tweede, derde en vierde lid, 44, 45, 52, eerste lid, 57, eerste lid, 58, derde lid, van de Diergeneesmiddelenwet, de artikelen 15, 19, 27 en 28 van de Landbouwwet en de artikelen 3, tweede lid, 12, tweede lid, 13, tweede lid, 16, 26, 31, tweede lid, 38, 45, 53, eerste lid, 64, tweede lid, 68, derde lid, 69, tweede en derde lid, 72, 75, 78, tweede lid, van het Diergeneesmiddelenbesluit;

Besluit:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. besluit: Diergeneesmiddelenbesluit;

    • b. minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • c. Bureau: Agentschap ten behoeve van het College ter beoordeling van geneesmiddelen, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, Bureau diergeneesmiddelen;

    • d. Commissie: Commissie registratie diergeneesmiddelen, bedoeld in artikel 2;

    • e. richtlijn nr. nr. 91/412/EEG: richtlijn nr. 91/412/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1991 tot vastlegging van beginselen en richtsnoeren inzake goede praktijken bij het vervaardigen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 228);

    • f. antimicrobiële diergeneesmiddelen: diergeneesmiddelen, niet zijnde sera of entstoffen, die substanties bevatten die al dan niet na omzetting, in staat zijn in een dier de vermeerdering van micro-organismen of virussen te verhinderen bij een concentratie van 10 microgram/ml of lager, of die in staat zijn de groei van een cultuur van micro-organismen of virussen tegen te gaan bij een concentratie van 5 microgram/ml of lager;

    • g. resistentie-inducerende diergeneesmiddelen: diergeneesmiddelen die een blijvende resistentie kunnen induceren bij voordien voor dat diergeneesmiddel gevoelige pathogene micro-organismen, virussen, inwendige parasieten of uitwendige parasieten;

    • h. hormoonpreparaten: diergeneesmiddelen die geheel of gedeeltelijk bestaan uit één of meer substanties die al dan niet na omzetting in het lichaam in een dier een fysiologisch gelijksoortige of tegengestelde werking uitoefenen als een of meer natuurlijke hormonen of die bestemd zijn om de werking van hormonen of endocriene organen rechtstreeks te beïnvloeden, zonder effect te hebben op de immuniteit van een dier;

    • i. immunologische diergeneesmiddelen: diergeneesmiddelen, niet zijnde sera of entstoffen, die aan dieren worden toegediend om actieve of passieve immuniteit tot stand te brengen of de mate van immuniteit te bepalen;

    • j. partijprotocol: document opgesteld door de bereider ter zake van een bepaalde partij van een diergeneesmiddel waarop het verloop en de technische en wetenschappelijke resultaten van de bij de registratie voorgeschreven controles zijn vermeld of, indien het product is ingevoerd uit een land niet behorend tot een der lidstaten van de Europese Gemeenschap, het verloop en de technische en wetenschappelijke resultaten van de controles, bedoeld in artikel 43 van het besluit;

    • k. partijvrijgifte-document: document opgesteld door de bereider ter zake van een bepaalde partij van een diergeneesmiddel waarop zijn vermeld de naam en het registratienummer van het middel, het nummer van de desbetreffende partij, de partijgrootte alsmede een verklaring van de voor controle verantwoordelijke persoon dat de partij aan de gestelde eisen aangaande productie en controle voldoet;

    • l. partijvrijgiftecertificaat: document afgegeven door het Bureau op grond waarvan de desbetreffende partij in de handel mag worden gebracht;

    • m. experimentele keuring: een zuiverheids- en onschadelijkheidstest met betrekking tot een bepaalde partij van een voor het eerst in de handel gebracht serum, entstof of biologisch diagnosticum;

    • n. verordening (EG) nr. 1084/2003: Verordening EG) nr. 1084/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 juni 2003 betreffende het onderzoek van wijzigingen in de voorwaarden van een door een bevoegde instantie van een lidstaat verleende vergunning voor het in de handel brengen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (Pb EU L 159);

    • o. kleine wijziging van de eerste categorie: wijziging van een registratie die in bijlage I bij verordening (EG) nr. 1084/2003 als type IA wordt aangeduid;

    • p. kleine wijziging van de tweede categorie: wijziging van een registratie die in bijlage I bij verordening (EG) nr. 1084/2003 als type IB wordt aangeduid;

    • q. ingrijpende wijziging: wijziging van een registratie die niet kan worden beschouwd als een kleine wijziging van de eerste of tweede categorie of als een wijziging of uitbreiding als bedoeld in bijlage II bij verordening (EG) nr. 1084/2003;

    • r. lidstaat: lidstaat van de Europese Unie of andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

    • s. richtlijn nr. 96/22/EG: richtlijn nr. 96/22/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van bèta-agonisten en tot intrekking van de richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PbEG L 125);

    • t. richtlijn nr. 2006/130/EG: richtlijn nr. 2006/130/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 december 2006 tot uitvoering van Richtlijn nr. 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de vaststelling van criteria voor de vrijstelling van het vereiste van een voorschrift van een dierenarts voor het verstrekken van bepaalde geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik ten behoeve van voor de productie van levensmiddelen bestemde dieren (PbEG L349/15);

    • u. verordening (EG) nr. 1950/2006: verordening (EG) nr. 1950/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 december 2006 tot vaststelling, overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik van een lijst van stoffen die essentieel zijn voor de behandeling van paardachtigen (PbEG L367);

    • v. beschikking nr. 93/623/EEG: beschikking nr. 93/623/EEG van de Commissie van 20 oktober 1993 tot vaststelling van het identificatiedocument (paspoort) dat geregistreerde paardachtigen moet vergezellen, zoals gewijzigd bij beschikking nr. 2000/68/EEG van de Commissie van 22 december 1999 tot vaststelling van de identificatievoorschriften voor als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen (PbEG L298).

Hoofdstuk II. Bepalingen met betrekking tot de hoedanigheid van diergeneesmiddelen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

§ 1. Commissie registratie diergeneesmiddelen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Er is een Commissie registratie diergeneesmiddelen.

  • 2 De Commissie adviseert de minister omtrent de registratie van diergeneesmiddelen, alsmede omtrent de verlenging, wijziging, schorsing, opheffing van de schorsing of doorhaling van een registratie.

  • 3 De minister benoemt en ontslaat de leden van de Commissie.

  • 4 De Commissie bestaat uit zeven leden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het onderzoek dat nodig is met het oog op de voorbereiding van de adviezen van de Commissie wordt op haar verzoek verricht door:

  • a. het Rijkskwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwproducten;

  • b. het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne;

  • c. het Centraal Veterinair Instituut.

§ 2. Aanvraag tot registratie van een diergeneesmiddel

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een aanvraag tot registratie van een diergeneesmiddel wordt ingediend bij het Bureau.

  • 2 Een aanvraag wordt ingediend door een in een lidstaat gevestigd persoon.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een aanvraag als bedoeld in artikel 4 bestaat uit een dossier waarvan het aanvraagformulier deel uitmaakt.

  • 2 Aanvraagformulieren als bedoeld in het eerste lid zijn op aanvraag verkrijgbaar bij het Bureau.

  • 3 Het dossier van een aanvraag tot registratie van een diergeneesmiddel bevat de gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van richtlijn nr. 2001/82/EG in samenhang met bijlage I bij richtlijn 2001/82/EG.

  • 4 Indien het Bureau vaststelt dat een aanvraag tot registratie van eenzelfde diergeneesmiddel al in een andere lidstaat in behandeling is, weigert het de aanvraag te beoordelen en stelt het de aanvrager ervan in kennis dat artikel 11 op deze aanvraag van toepassing is.

  • 5 Indien het Bureau ervan in kennis wordt gesteld dat in een andere lidstaat registratie voor een diergeneesmiddel is verleend, waarvoor een aanvraag tot registratie is ingediend, wijst het de aanvraag in afwijking van artikel 4:5, eerste lid, en 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht af indien deze niet overeenkomstig de procedure van artikel 11 is ingediend.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 5, derde lid, behoeft het dossier van een aanvraag tot registratie van een diergeneesmiddel geen resultaten van onschadelijkheids- en residuproeven of van de preklinische of klinische proeven als bedoeld in artikel 12, derde lid, onderdeel j, van richtlijn nr. 2001/82/EG te bevatten, indien de aanvrager van een registratie van een diergeneesmiddel kan aantonen:

  • a. dat het diergeneesmiddel in wezen gelijk is aan een diergeneesmiddel dat reeds is geregistreerd dan wel in voorkomend geval geregistreerd is of is geweest in een lidstaat of

  • b. door middel van een wetenschappelijke bibliografie dat de werkzame stoffen van het diergeneesmiddel ten minste 10 jaar zonder problemen in de Europese Unie zijn gebruikt en dat de werkzame stoffen een erkende werkzaamheid alsmede een aanvaardbaar veiligheidsniveau bieden overeenkomstig bijlage I bij richtlijn nr. 2001/82/EG.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 5, derde lid, behoeft het dossier geen wetenschappelijke bescheiden voor elke werkzame stof afzonderlijk te bevatten indien een diergeneesmiddel werkzame stoffen bevat die al zijn opgenomen in een geregistreerd diergeneesmiddel, maar niet eerder met therapeutisch oogmerk zijn samengevoegd.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 5, derde lid, behoeft het dossier bij een aanvraag tot registratie van een immunologisch diergeneesmiddel geen resultaten van veldproeven bij de beoogde diersoort te bevatten indien de aanvrager kan aantonen dat deze veldproeven niet kunnen worden uitgevoerd.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 5, derde lid, behoeft het dossier van een aanvraag tot registratie van een homeopathisch diergeneesmiddel geen resultaten van onschadelijkheidsproeven, preklinische en klinische proeven, als bedoeld in artikel 12, derde lid, onderdeel j, van richtlijn nr. 2001/82/EG te bevatten indien de aanvrager kan aantonen dat:

  • a. de aanvraag een homeopathisch diergeneesmiddel betreft, dat is bestemd voor gezelschapsdieren of exotische diersoorten waarvan het vlees of de producten niet voor menselijke consumptie worden gebruikt, en

  • b. door middel van een gedetailleerde wetenschappelijke documentatie afgestemd op de homeopathische veterinaire geneeskunde, dat de doeltreffendheid ervan vaststaat en het veiligheidsniveau aanvaardbaar is.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In afwijking van artikel 5, derde lid, hoeft een aanvraag tot registratie van een homeopathisch diergeneesmiddel slechts vergezeld te gaan van de bescheiden, bedoeld in artikel 18 van richtlijn nr. 2001/82/EG, indien de aanvrager kan aantonen dat de aanvraag tot registratie voldoet aan elk van de voorwaarden, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van richtlijn nr. 2001/82/EG.

  • 2 Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid kan betrekking hebben op een reeks diergeneesmiddelen die van dezelfde homeopathische grondstof of grondstoffen zijn afgeleid.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In aanvulling op artikel 5, eerste lid, verzoekt de aanvrager van een registratie van een diergeneesmiddel als bedoeld in artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG een lidstaat:

    • a. op te treden als referentielidstaat,

    • b. ingeval van een aanvraag tot registratie als bedoeld in artikel 32, tweede lid, van richtlijn nr. 2001/82/EG een beoordelingsrapport over het betreffende diergeneesmiddel op te stellen dan wel het bestaande beoordelingsrapport bij te werken binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag of,

    • c. ingeval van een aanvraag tot registratie als bedoeld in artikel 32, derde lid, van richtlijn nr. 2001/82/EG een beoordelingsrapport over het betreffende diergeneesmiddel op te stellen binnen 120 dagen na ontvangst van een aanvraag.

  • 2 De aanvrager van een registratie van een diergeneesmiddel als bedoeld in artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG verklaart bij het indienen van de aanvraag dat het ingediende dossier in alle lidstaten geheel gelijk is.

  • 3 In afwijking van artikel 13, eerste lid, wordt een besluit omtrent registratie van een diergeneesmiddel als bedoeld in artikel 32, tweede lid, en 32, derde lid, van richtlijn nr. 2001/82/EG genomen binnen respectievelijk 90 en 210 dagen na ontvangst van het beoordelingsrapport, de samenvatting van productkenmerken, de etikettering en de bijsluiter.

  • 5 Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag tot registratie van een homeopathisch diergeneesmiddel als bedoeld in artikel 9.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De aanvrager van een registratie van een diergeneesmiddel houdt één of meer monsters van het betrokken diergeneesmiddel, van de werkzame stof of stoffen, dan wel, in voorkomend geval, van de tussenproducten of van andere bestanddelen ten behoeve van de beoordeling van het diergeneesmiddel beschikbaar, welke monsters binnen vijf weken op verzoek van het Bureau worden gezonden.

§ 3. Verlenen van een registratie van een diergeneesmiddel

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een besluit omtrent registratie van een diergeneesmiddel wordt genomen binnen 210 dagen na ontvangst van de aanvraag.

  • 2 Indien registratie wordt verleend, deelt het Bureau aan de aanvrager het volgende mee:

    • a. de samenvatting van de productkenmerken als bedoeld in artikel 14 van richtlijn nr. 2001/82/EG;

    • b. de aanduidingen met betrekking tot de etikettering;

    • c. de aanduidingen met betrekking tot de bijsluiter.

  • 4 Het beoordelingsrapport wordt bijgewerkt zodra nieuwe gegevens beschikbaar komen die voor de beoordeling van de kwaliteit, de veiligheid of de werkzaamheid van het betreffende diergeneesmiddel van belang zijn.

  • 5 Het beoordelingsrapport, met weglating van alle vertrouwelijke commerciële informatie, de samenvatting van de productkenmerken en de registratie zijn op aanvraag verkrijgbaar bij het Bureau.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In afwijking van artikel 13, eerste lid, wordt een besluit omtrent registratie van een diergeneesmiddel genomen binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag indien het diergeneesmiddel waarop de aanvraag tot registratie betrekking heeft:

    • a. is betrokken uit een andere lidstaat, en

    • b. gelijk of nagenoeg gelijk is aan een diergeneesmiddel waarvoor een registratie is verleend.

  • 2 Indien de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een in Nederland octrooirechtelijk of door middel van een aanvullend beschermingscertificaat beschermd geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik dat wordt betrokken uit Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië en daarvoor ten tijde van de registratie van het octrooi of het aanvullende beschermingscertificaat in de desbetreffende nieuwe lidstaat niet een dergelijke bescherming kon worden verkregen, wordt bij de aanvraag tevens overgelegd een afschrift van de schriftelijke kennisgeving aan de houder van het octrooi of het aanvullende beschermingscertificaat of de begunstigde van die bescherming met betrekking tot het referentiegeneesmiddel waaruit blijkt dat de kennisgeving is gedaan ten minste een maand voor de dag waarop de aanvraag is ingediend.

  • 3 Indien de registratie, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend, stelt de registratiehouder de houder van de oorspronkelijke registratie hiervan onverwijld in kennis.

§ 4. Verlenging van een registratie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De aanvraag tot verlenging van een registratie wordt ten minste 6 maanden voor het verstrijken van de termijn waarvoor de registratie geldt, ingediend bij het Bureau.

  • 2 Op een aanvraag tot verlenging van een registratie zijn paragraaf 2 en artikel 13 van overeenkomstige toepassing.

§ 5. Wijziging van een registratie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een aanvraag tot een kleine wijziging van de eerste of tweede categorie wordt ingediend bij het Bureau onder overlegging van de documenten die betrekking hebben op die wijziging.

  • 2 De aanvraag heeft betrekking op één wijziging.

  • 3 Indien uit een wijziging andere wijzigingen voortvloeien kan de aanvraag in afwijking van het tweede lid tevens op die andere wijzigingen betrekking hebben.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een kleine wijziging van de eerste of tweede categorie voldoet aan de voorwaarden, gesteld in bijlage I bij verordening (EG) nr. 1084/2003.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een besluit omtrent een kleine wijziging van de eerste categorie wordt binnen 14 dagen na ontvangst van de aanvraag genomen.

  • 2 Indien het Bureau niet voldoet aan het eerste lid, wordt de registratie van rechtswege gewijzigd overeenkomstig de aanvraag bedoeld in artikel 16.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt aangewezen:

    • a. als bevoegde instantie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef, van de verordening: het Bureau;

    • b. als bevoegde instantie als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de verordening: de minister;

    • c. als toepasselijk nationale voorschrift als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van de verordening: artikel 105, onderdelen j en k en artikel 106, onderdelen j en k.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een besluit omtrent een kleine wijziging van de tweede categorie wordt genomen binnen 30 dagen nadat door het Bureau de ontvangst van de aanvraag is bevestigd.

  • 2 In afwijking van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een aanvrager gedurende 30 dagen in de gelegenheid worden gesteld om een aanvraag aan te vullen, ingeval niet is voldaan aan de eisen, gesteld in de artikelen 16 en 17, of de bij de aanvraag verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van het besluit.

  • 3 Indien een aanvrager in een gelegenheid als bedoeld in het tweede lid wordt gesteld, wordt een besluit in afwijking van het eerste lid genomen binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvullingen.

  • 4 Indien het Bureau niet voldoet aan het eerste of derde lid, wordt de registratie van rechtswege gewijzigd overeenkomstig de aanvraag bedoeld in artikel 16.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt aangewezen:

    • a. als bevoegde instantie als bedoeld in artikel 5, eerste, vijfde en zesde lid, eerste alinea, eerste zinsdeel, van de verordening: het Bureau;

    • b. als bevoegde instantie als bedoeld in artikel 5, zesde lid, eerste alinea, tweede zinsdeel, en tweede alinea, en zevende, achtste, tiende en elfde lid, van de verordening: de minister;

    • c. als toepasselijk nationale voorschriften als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de verordening: de artikelen 104, 105, 106.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Op een aanvraag tot een ingrijpende wijziging zijn de paragrafen 2 en 3 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat een besluit omtrent de wijziging binnen de volgende termijn wordt genomen:

    • a. 90 dagen nadat door het Bureau de ontvangst van de aanvraag is bevestigd aan de aanvrager, ingeval de wijziging betrekking heeft op de voedselproducerende diersoorten dan wel op de therapeutische indicaties waarbij het diergeneesmiddel kan worden toegepast;

    • b. 60 dagen nadat door het Bureau de ontvangst van een aanvraag daartoe is bevestigd aan de aanvrager in andere gevallen.

  • 2 De aanvraag heeft betrekking op één wijziging.

  • 3 Indien uit een wijziging andere wijzigingen voortvloeien kan de aanvraag in afwijking van het tweede lid tevens op die andere wijzigingen betrekking hebben.

  • 4 In afwijking van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een aanvrager gedurende zes maanden in de gelegenheid worden gesteld om een aanvraag aan te vullen, ingeval niet is voldaan aan de eisen, gesteld in de artikelen 16 en 17, of de bij de aanvraag verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van het besluit.

  • 5 Indien een aanvrager in een gelegenheid als bedoeld in het vierde lid wordt gesteld, wordt een besluit in afwijking van het eerste lid genomen binnen 210 dagen nadat door het Bureau de ontvangst van aanvullingen op de aanvraag is bevestigd.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt aangewezen:

    • a. als bevoegde instantie als bedoeld in artikel 6, eerste, vijfde, zesde, zevende en achtste lid, tweede alinea, van de verordening: het Bureau;

    • b. b, als bevoegde instantie als bedoeld in artikel 6, achtste lid, eerste alinea, en negende tot en met dertiende lid, van de verordening: de minister;

    • c. als toepasselijke nationale voorschriften als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel f, van de verordening: de artikelen 103, 104 en 105.

§ 6. Verzoek om werkzaamheden ten behoeve van een goede uitvoering van het onderzoek

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het Bureau kan schriftelijk worden verzocht om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van een goede uitvoering van het onderzoek, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de wet.

§ 7. Register

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 In het register worden in voorkomend geval ter zake het betrokken diergeneesmiddel onder vermelding van de datum aangetekend:

    • a. de schorsing van een inschrijving;

    • b. de opheffing van een schorsing;

    • c. de doorhaling van een inschrijving;

    • d. de wijziging van een inschrijving;

    • e. de verlenging van een inschrijving.

  • 3 Vanaf de datum waarop een inschrijving van een diergeneesmiddel in het register is doorgehaald of vervallen worden de op dat diergeneesmiddel betrekking hebbende gegevens uit het register nog ten minste 10 jaar bewaard.

§ 8. Registratieverboden

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een diergeneesmiddel dat een substantie bevat ten aanzien waarvan een monografie is opgenomen in de krachtens het Verdrag inzake de samenstelling van een Europese farmacopee van 22 juli 1964, Trb 1966, nr. 115 samengestelde Europese farmacopee, wordt alleen geregistreerd indien de substantie voldoet aan de in de desbetreffende monografie gegeven specificaties ten aanzien van de kwaliteit.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Als substanties als bedoeld in artikel 4, onderdeel d, van de wet worden aangewezen smetstoffen die brucellosis melitensis, brucellosis suis, brucellosis bang of rundertuberculose kunnen veroorzaken.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Als substanties als bedoeld in artikel 5 van de wet worden aangewezen:

  • a. substanties die niet zijn opgenomen in bijlage I, II of III bij verordening (EEG) nr. 2377/90, voor zover het desbetreffende diergeneesmiddel is bestemd of mede is bestemd om bij voedselproducerende dieren te worden toegepast;

  • b. somatropines;

  • c. entstoffen voor honden en katten die een niet-geïnactiveerd hondsdolheidvirus bevatten;

  • d. de stoffen bedoeld in artikel 2 van Richtlijn nr. 96/22/EG, tenzij toediening van deze stoffen is toegestaan op grond van artikel 4, onderdeel 2, van Richtlijn nr. 96/22/EG;

  • e. substanties die ingevolge artikel 46 van het besluit niet aan landbouwhuisdieren of aquacultuurdieren mogen worden toegediend;

  • f. substanties die specifiek bestemd zijn om te worden toegepast bij paardachtigen die niet voedselproducerend zijn, wanneer reeds een registratie is verleend voor een ander diergeneesmiddel dat tevens is bestemd om eenzelfde aandoening, ziekte, ziekteverschijnsel pijn, verwonding of gebrek bij voedselproducerende paarden te genezen, lenigen of voorkomen.

§ 9. Uitzondering op het verbod om niet-geregistreerde middelen te gebruiken

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Als substanties als bedoeld in artikel 19, onderdeel f, van het besluit worden aangewezen de in bijlage I bij de regeling opgenomen substanties.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

§ 10. Geneesmiddelenbewaking

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een persoon als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het besluit is belast met:

  • a. de totstandbrenging en het beheer van een systeem dat waarborgt dat gegevens over alle vermoedelijke bijwerkingen, die aan het personeel van de onderneming, waaronder het verkooppersoneel en de artsenbezoekers worden gemeld, bij het Europees Geneesmiddelenbureau worden vermeld, geordend en toegankelijk gemaakt;

  • b. het opstellen van een verslag van alle vermoedelijke bijwerkingen en vermoedelijke bijwerkingen bij de mens die zich in een lidstaat of in een derde land voordoen, overeenkomstig de bepalingen van de richtsnoeren, bedoeld in artikel 77, eerste lid, van richtlijn nr. 2001/82/EG;

  • c. de taak ervoor te zorgen dat aan elk verzoek van de minister om verstrekking van de nodige aanvullende gegevens voor de beoordeling van de aan een diergeneesmiddel verbonden voordelen en risico's snel en volledig wordt voldaan, met inbegrip van gegevens over het afzetvolume van of het aantal recepten voor het betrokken diergeneesmiddel;

  • d. de verstrekking aan de minister van alle andere informatie die relevant is voor de beoordeling van de baten en risico's van een diergeneesmiddel, met inbegrip van relevante informatie over veiligheidsonderzoek na toelating.

Artikel 32

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 De verslagen, bedoeld in het eerste lid, bevatten in elk geval de meldingen voortkomend uit het systeem, bedoeld in artikel 31, onderdeel a, en gaan vergezeld van een wetenschappelijke beoordeling van de baten en de risico's van het diergeneesmiddel.

  • 3 De registratiehouder overlegt de in het eerste lid bedoelde verslagen aan het Bureau:

    • a. op een eerste daartoe strekkend verzoek van de minister;

    • b. ten minste eenmaal per zes maanden, vanaf de registratie van het diergeneesmiddel waarop de verslagen betrekking hebben totdat het diergeneesmiddel voor het eerst in de handel wordt gebracht;

    • c. ten minste eenmaal per zes maanden, gedurende de eerste twee jaar na het voor het eerst in de handel brengen van het diergeneesmiddel waarop de verslagen betrekking hebbben;

    • d. ten minste eenmaal per jaar in het derde en vierde jaar na het voor het eerst in de handel brengen van het diergeneesmiddel waarop de verslagen betrekking hebben;

    • e. ten minste eenmaal per drie jaar, vanaf het vijfde jaar na het voor het eerst in de handel brengen van het diergeneesmiddel waarop de verslagen betrekking hebben.

  • 4 In aanvulling op het derde lid overlegt de registratiehouder de verslagen bij de aanvraag voor verlenging van de registratie van het betreffende diergeneesmiddel aan het Bureau.

§ 11. Vrijstelling diergeneesmiddelen voor EEG-dierenartsen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 33

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Van het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het voorhanden hebben, afleveren of toepassen van niet geregistreerde diergeneesmiddelen aan dierenartsen als bedoeld in de Regeling toelating onderdanen EEG-lidstaten (Stcrt. 1991, 220) indien is voldaan aan de voorwaarden, gesteld in de artikelen 35 tot en met 38, artikel 78 en 93.

Artikel 34

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Onverminderd het bepaalde in artikel 37 is het de dierenarts, bedoeld in artikel 33 slechts toegestaan een niet in Nederland geregistreerd diergeneesmiddel voorhanden te hebben, af te leveren of toe te passen:

  • a. indien het betrokken diergeneesmiddel in de lidstaat waar de dierenarts als zodanig is gevestigd, overeenkomstig de bepalingen van richtlijn nr. 2001/82/EG is toegelaten en het diergeneesmiddel uitsluitend wordt toegepast onder de voorwaarden waaronder de toelating is verleend;

  • b. in een hoeveelheid die de normale dagelijkse behoefte voor de uitoefening van de diergeneeskunde volgens goed veterinair gebruik door een dierenarts niet overschrijdt, en

  • c. indien, in het geval dat hij het diergeneesmiddel toepast bij voedselproducerende dieren, hij kan aantonen dat het betrokken diergeneesmiddel kwalitatief en kwantitatief hetzelfde of dezelfde werkzame bestanddelen bevat als een hier in Nederland voor eenzelfde therapeutisch doel geregistreerd diergeneesmiddel.

Artikel 35

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het is de dierenarts, bedoeld in artikel 33, slechts toegestaan een diergeneesmiddel als bedoeld in artikel 34 voorhanden te hebben of te vervoeren indien:

  • a. dit diergeneesmiddel zich bevindt in de oorspronkelijke primaire verpakking en buitenverpakking van degene, door wie het is bereid, en

  • b. de aard en de hoeveelheid van het vervoerde diergeneesmiddel is afgestemd op de normale dagelijkse behoefte volgens goed veterinair gebruik voor de dieren waarvoor zijn hulp is ingeroepen.

Artikel 36

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De dierenarts, bedoeld in artikel 34, is verplicht, indien hij een diergeneesmiddel als bedoeld in artikel 34 heeft afgeleverd of toegepast, aan de houder van het dier schriftelijk de wachttermijn mede te delen die vermeld wordt op het etiket of de bijsluiter van het betrokken diergeneesmiddel, tenzij hij redelijkerwijs geacht kan worden te weten, dat in Nederland een langere wachttermijn voor een dergelijk diergeneesmiddel in acht moet worden genomen, in welk geval hij verplicht is deze aan de houder van het dier mede te delen.

Artikel 37

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het is de dierenarts, bedoeld in artikel 34, slechts toegestaan een diergeneesmiddel als bedoeld in artikel 34 aan de houder van dieren af te leveren, indien:

    • a. de dierenarts het dier of de dieren waarvoor het diergeneesmiddel is bestemd onder zijn behandeling heeft;

    • b. de dierenarts het dier of de dieren heeft onderzocht.

  • 2 De hoeveelheid van het diergeneesmiddel, bedoeld in het eerste lid, overschrijdt de benodigde hoeveelheid voor een behandeling over ten hoogste drie dagen niet.

Artikel 38

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De diergeneesmiddelen, bedoeld in de artikelen 34 en 37, zijn diergeneesmiddelen met uitzondering van sera, entstoffen en biologische diagnostica.

§ 12. Vrijstelling ten behoeve van dierproeven

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 39

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Van het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor zover het betreft het voorhanden hebben, in voorraad hebben of toepassen van diergeneesmiddelen ten behoeve van dierproeven, voor zover deze proeven worden verricht in het kader van de Wet op de dierproeven door de in die wet bedoelde vergunninghouders.

§ 13. Partijkeuring van sera, entstoffen en biologische diagnostica

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 40

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De aanvraag tot keuring van een partij, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet geschiedt door inzending bij het Bureau van een volledig ingevuld formulier en na betaling van het voor de keuring verschuldigde bedrag.

  • 2 Binnen drie dagen na ontvangst van die aanvraag bevestigt het Bureau schriftelijk die ontvangst onder vermelding van het nummer waaronder deze is ingeschreven.

  • 3 Formulieren als bedoeld in het eerste lid zijn op aanvraag verkrijgbaar bij het Bureau.

Artikel 41

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een overeenkomstig artikel 40 ingediende aanvraag wordt slechts in behandeling genomen indien:

    • a. de aanvraag vergezeld gaat van een partijprotocol en een partijvrijgifte-document;

    • b. het partijprotocol is gedagtekend en ondertekend door de persoon die verantwoordelijk is voor de controle;

    • c. de aanvrager schriftelijk verklaart dat van de ter keuring aangeboden partij:

      • 1°. een voor die partij representatief monster bewaard wordt van een zodanige grootte, dat daarop een controle op de conformiteit als bedoeld in artikel 16 van de wet kan worden verricht;

      • 2°. het betrokken monster gedurende de houdbaarheidstermijn bewaard zal worden, en

      • 3°. zo de partij uit verschillende voor de gebruiker bestemde typen primaire verpakkingen bestaat, het onder 1 bedoelde monster in elk geval een primaire verpakking van elk type omvat.

  • 2 De aanvrager stelt het monster, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, binnen vijf dagen op verzoek van het Bureau beschikbaar.

Artikel 42

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De uitslag van de partijkeuring wordt de aanvrager uiterlijk binnen 60 dagen, nadat aan alle in artikel 3 gestelde eisen is voldaan, medegedeeld.

  • 2 Bij de goedkeuring wordt een partijvrijgifte-certificaat verstrekt.

§ 14. Vrijstelling ten behoeve van partijkeuring

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 43

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Van het verbod, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend met uitzondering van het verbod op het afleveren, voorhanden hebben, in voorraad hebben en toepassen van geregistreerde sera, entstoffen of biologische diagnostica die niet afkomstig zijn van een goedgekeurde partij.

Hoofdstuk III. Bepalingen inzake vergunningen tot het bereiden, verpakken etiketteren en afleveren van diergeneesmiddelen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

§ 1. Aanvraag van een vergunning tot het bereiden, verpakken, etiketteren en afleveren van diergeneesmiddelen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 44

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet wordt ingediend bij het Bureau.

  • 2 Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid bestaat uit een aanvraagformulier.

  • 3 Aanvraagformulieren als bedoeld in het tweede lid zijn op aanvraag verkrijgbaar bij het Bureau.

Artikel 45

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet wordt eerst in behandeling genomen nadat de ingevolge artikel 110 verschuldigde bedragen zijn voldaan.

Artikel 46

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Alvorens een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet wordt verleend of gewijzigd wordt een onderzoek ter plaatse verricht.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt geen onderzoek ter plaatse verricht indien het een aanvraag tot wijziging van de vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet, betreft en deze aanvraag uitsluitend betrekking heeft op:

    • a. administratieve gegevens, of

    • b. het bereiden, verpakken, etiketteren of afleveren van een diergeneesmiddel, indien:

      • 1°. dat middel dezelfde farmaceutische vorm heeft als een middel waarvoor ingevolge artikel 21 van de wet reeds aan de aanvrager een vergunning tot het verrichten van de betreffende handeling of handelingen is verleend, en

      • 2°. de handeling of handelingen met behulp van dezelfde apparatuur en in dezelfde lokaliteiten geschiedt.

Artikel 47

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een besluit omtrent de verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet wordt genomen binnen 12 weken na ontvangst van de betaling, bedoeld in artikel 111.

Artikel 48

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De inschrijving van een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet in het vergunningenregister, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de wet, geschiedt onder vermelding van:

    • a. de soort vergunning;

    • b. het nummer van de vergunning;

    • c. naam en adres van de vergunninghouder;

    • d. de diergeneesmiddelen of de soorten diergeneesmiddelen waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 2 Van de inschrijving, doorhaling of wijziging van de inschrijving in het vergunningenregister wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

  • 3 Het vergunningenregister berust bij het Bureau.

Artikel 49

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Bij een houder van een vergunning tot het bereiden, verpakken of etiketteren van diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 21 van de wet wordt ten minste om de drie jaar een inspectie, als bedoeld in artikel 25, derde lid, van de wet uitgevoerd.

§ 2. Eisen voor de verkrijging van een vergunning voor het bereiden, verpakken en etiketteren van diergeneesmiddelen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 50

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De eisen, bedoeld in artikel 26 van het besluit voor het bereiden, verpakken en etiketteren van een diergeneesmiddel, zijn de eisen, gesteld in de artikelen 51 tot en met 56 van deze regeling, de artikelen 6 tot en met 14 van richtlijn nr. 91/412/EEG, alsmede de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen geformuleerde gedetailleerde richtsnoeren, bedoeld in artikel 51 van richtlijn nr. 2001/82/EG.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt aangewezen als bevoegde instantie als bedoeld in artikel 13 van richtlijn nr. 91/412/EEG: de minister.

§ 3. Aanvullende eisen inzake personeel

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 51

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De houder van een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet, voor het bereiden, verpakken of etiketteren van een diergeneesmiddel beschikt over ten minste één met betrekking tot de bedrijfsuitoefening deskundige persoon, die:

    • a. in het bezit is van een diploma, certificaat of ander bewijsstuk ter afsluiting van een hoger-onderwijsopleiding behaald dan wel erkend in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of van een opleiding die door de minister als gelijkwaardig wordt erkend, die ten minste vier jaar theoretisch en praktisch onderwijs omvat in farmacie, geneeskunde, diergeneeskunde, scheikunde, farmaceutische scheikunde en technologie of biologie, welke opleiding ten minste de basisvakken, bedoeld in bijlage II omvat, en

    • b. over een praktijkervaring beschikt met betrekking tot het uitvoeren van de controle vóór, tijdens en ná het bereidingsproces, van twee jaar bij een nominale opleidingsduur van vier jaar, één jaar bij een opleidingsduur van vijf jaar en een half jaar bij een opleidingsduur van ten minste zes jaar.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien de fabrikant zelf voldoet aan de vereisten gesteld aan de persoon, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Personen, van wie ten genoegen van de minister is aangetoond dat zij vóór 1 oktober 1986 verantwoordelijk waren voor de controle, bedoeld in het eerste lid, doch die niet een van de opleidingen, bedoeld in het eerste lid, hebben voltooid, worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld met personen die opleidingen als bedoeld in het eerste lid hebben voltooid.

Artikel 52

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De houder van een vergunning als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet is verplicht om:

  • a. de persoon, bedoeld in artikel 51, te allen tijde de gelegenheid te geven om te onderzoeken of:

  • b. het Bureau onverwijld in kennis te stellen van het feit dat de persoon, bedoeld in artikel 51, zijn controlewerkzaamheden niet langer uitoefent.

§ 4. Aanvullende eisen inzake kwaliteitsbewaking

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 53

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De minister kan op schriftelijk verzoek van de belanghebbende toestaan dat één of meer van de verrichtingen, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van richtlijn nr. 91/412/EEG, worden uitgevoerd door een extern laboratorium als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van richtlijn nr. 91/412/EEG, mits:

    • a. wordt voldaan aan het ter zake de uitbesteding in artikel 12 van richtlijn nr. 91/412/EEG bepaalde, en

    • b. een afschrift van de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in de aanhef van artikel 12 van richtlijn nr. 91/412/EEG, wordt overgelegd.

  • 2 Toestemming als bedoeld in het eerste lid is niet vereist, indien één of meer controles of onderzoeken wegens tijdelijke bijzondere omstandigheden niet in het eigen bedrijf kunnen worden verricht of indien het externe laboratorium voor een dergelijk onderzoek reeds een vergunning heeft ingevolge artikel 21 van de wet. In zodanig geval wordt hiervan, onder opgave van redenen en met vermelding van de te verwachten tijdsduur, de naam en het adres van het laboratorium waar de controles zullen worden verricht, onverwijld kennis gegeven aan de minister.

Artikel 54

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een verzoek tot inschakeling van een extern laboratorium als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van richtlijn nr. 91/412/EEG:

  • a. is met redenen omkleed;

  • b. bevat een opgave van de desbetreffende onderzoeken en controles;

  • c. bevat de naam en het adres van het laboratorium alsmede een omschrijving van de voor de controles te benutten lokaliteiten en uitrusting;

  • d. bevat de naam en hoedanigheid van de persoon, bedoeld in artikel 51, die voor de uitbestede verrichtingen verantwoordelijk is, en

  • e. bevat een afschrift van de schriftelijke overeenkomst ter zake de uitbestede verrichtingen, bedoeld in artikel 12 van richtlijn nr. 91/412/EEG.

Artikel 55

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De monsters, bedoeld in artikel 11, vierde lid, van richtlijn nr. 91/412/EEG, zijn zodanig verpakt en gemerkt dat zij te allen tijde kunnen worden geïdentificeerd. De verpakking kan niet zonder zichtbare en onherstelbare schade worden geopend.

§ 5. Aanvullende eisen ter zake de zelfinspectie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 56

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De bevindingen van zelfinspecties als bedoeld in artikel 14 van richtlijn nr. 91/412/EEG alsmede de daaruit voortgevloeide maatregelen worden schriftelijk vastgelegd in een document. Dit document wordt gedurende vijf jaar bewaard in het documentatiesysteem, bedoeld in artikel 9 van richtlijn nr. 91/412/EEG.

§ 6. Eisen met betrekking tot een vergunning voor het afleveren van een diergeneesmiddel

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 57

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De eisen, bedoeld in artikel 26 van het besluit voor het afleveren van een diergeneesmiddel, zijn de eisen, gesteld in de artikelen 58 tot en met 59c.

Artikel 58

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het personeel van de houder van de vergunning voor het afleveren van diergeneesmiddelen is technisch voldoende geschoold om de opgedragen werkzaamheden naar behoren te kunnen verrichten.

Artikel 59

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De houder van de vergunning voor het afleveren van diergeneesmiddelen beschikt over een noodplan voor het uit de handel nemen van een diergeneesmiddel.

Artikel 59a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De lokaliteit voldoet aan elk van de volgende voorwaarden:

    • a. zij is goed onderhouden, schoon, opgeruimd en goed verlicht;

    • b. zij is voorzien van een zodanige klimaatbeheersing dat de temperatuur, de vochtigheidsgraad en de ventilatie geen ongewenste invloed uitoefenen op de zich daarin bevindende diergeneesmiddelen en apparatuur;

    • c. de vloeren, muren en plafonds zijn zodanig geconstrueerd dat zij goed schoon te houden zijn;

    • d. leidingen, ventilatoren en overige voorzieningen zijn zodanig aangelegd dat géén voor de reiniging ontoegankelijke plaatsen ontstaan;

    • e. de gebouwen zijn zodanig ontworpen en uitgerust dat zij optimale bescherming bieden tegen het binnendringen van ongedierte;

    • f. de opslagruimtes beschikken over voldoende capaciteit voor de ordelijke opslag van verschillende materialen en diergeneesmiddelen;

    • g. opslagruimtes waar gekanaliseerde diergeneesmiddelen worden opgeslagen, zijn niet toegankelijk voor publiek;

    • h. er is een afgescheiden opslagruimte voor diergeneesmiddelen die zijn afgekeurd, teruggeroepen of geretourneerd;

    • i. op laad- en losplaatsen worden diergeneesmiddelen tegen de invloed van weersomstandigheden beschermd;

    • j. de ruimte waarin sterk werkzame stoffen worden opgeslagen, wordt zodanig ontworpen, ingericht en uitgerust, dat de in een zodanige ruimte werkzame personen niet aan gevaren worden blootgesteld;

    • k. dierenbehuizingen zijn goed afgescheiden van andere ruimtes.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel g, worden diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 77a, eerste lid, buiten het directe bereik van het publiek opgeslagen.

Artikel 59b

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De apparatuur voldoet aan elk van de volgende voorwaarden:

  • a. zij is zodanig ontworpen dat zij gemakkelijk en grondig kan worden schoongemaakt;

  • b. zij is zodanig geïnstalleerd dat elke vergissing wordt uitgesloten.

Artikel 59c

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Uit te voeren reparatie- en onderhoudswerkzaamheden leveren geen enkel risico op voor de kwaliteit van de diergeneesmiddelen.

  • 2 Meet- en controleapparatuur worden met regelmaat overeenkomstig passende methoden gekalibreerd en gecontroleerd.

§ 7. Eisen met betrekking tot de invoer van diergeneesmiddelen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 60

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Degene die diergeneesmiddelen, afkomstig uit een derde land, in Nederland in het vrije verkeer brengt, voldoet aan de volgende eisen:

    • a. degene die diergeneesmiddelen invoert, draagt ervoor zorg dat door of onder verantwoordelijkheid van een persoon als bedoeld in artikel 51 in Nederland wordt gecontroleerd dat de door hem ingevoerde partijen een volledige kwalitatieve analyse, een kwantitatieve analyse van ten minste alle werkzame bestanddelen en alle andere proefnemingen of controles hebben ondergaan die nodig zijn om de kwaliteit van de diergeneesmiddelen te waarborgen conform de artikelen 6 tot en met 14 van richtlijn nr. 91/412/EG en de artikelen 51 tot en met 56;

    • b. de controle, bedoeld in onderdeel a, vindt plaats voordat de partij in Nederland wordt bereid, verpakt, geëtiketteerd of afgeleverd;

    • c. het verloop en het resultaat van de controle, bedoeld in het tweede lid, worden in een protocol vastgelegd, dat wordt gedateerd en getekend door de persoon die de controle, bedoeld in onderdeel a, heeft uitgevoerd;

  • 2 Een uit een lidstaat ingevoerde partij diergeneesmiddelen gaat vergezeld van de door een daartoe in die lidstaat bevoegde persoon ondertekende controleverslagen, waaruit blijkt dat de desbetreffende partij voldoet aan de in de betrokken lidstaat geldende regels alsmede aan de bij de registratie gegeven voorschriften;

    • a. de persoon, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, houdt van elke door hem ingevoerde partij monsters aan van voldoende grootte voor het verrichten van kwalitatieve en kwantitatieve controles;

    • b. het bepaalde in artikel 55 is op de monsters, bedoeld in onderdeel a, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 61

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Ten aanzien van uit derde landen ingevoerde partijen diergeneesmiddelen kan de minister op aanvraag van degene die diergeneesmiddelen invoert ontheffing verlenen van artikel 60, eerste lid, onderdeel a, indien tussen de Europese Gemeenschap en het land van uitvoer passende afspraken zijn gemaakt om te waarborgen dat de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet voor het bereiden van een diergeneesmiddel van de betreffende diergeneesmiddelen normen voor goede praktijken bij het vervaardigen hanteert die tenminste gelijkwaardig zijn aan die in de artikelen 6 tot en met 14 van richtlijn nr. 91/412/EG en de artikelen 51 tot en met 56 en dat de controles, bedoeld in onderdeel a, in dat land van uitvoer zijn verricht.

  • 2 De minister doet mededeling in de Staatscourant van de passende afspraken, bedoeld in het tweede lid.

§ 8. Etikettering

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 62

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Op de primaire verpakking en, in voorkomend geval, op de buitenverpakking van een geregistreerd diergeneesmiddel wordt, overeenkomstig de bij de registratie gegeven voorschriften, vermeld:

  • a. de naam van het diergeneesmiddel, onmiddellijk gevolgd door de concentratie en de farmaceutische vorm met dien verstande dat in het geval het diergeneesmiddel slechts één werkzaam bestanddeel bevat en voor dat diergeneesmiddel een fantasienaam wordt gebruikt, die fantasienaam duidelijk leesbaar vergezeld dient te gaan van de naam van het werkzame bestanddeel;

  • b. de kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling aan werkzame stoffen per doseringseenheid, of, naar gelang van de toedieningsvorm, voor een bepaald volume of een bepaald gewicht, waarbij de algemene benamingen worden gebruikt;

  • c. het nummer van de partij;

  • d. het nummer waaronder de registratie is verleend, voorafgegaan door de letters ‘Reg. NL’;

  • e. de naam of handelsnaam en de woonplaats of plaats van vestiging van de registratiehouder alsmede, indien deze niet tevens registratiehouder is, de naam, handelsnaam of het merk van de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet voor het bereiden van een diergeneesmiddel en, in voorkomend geval van de door de registratiehouder aangewezen vertegenwoordiger;

  • f. de vermelding ‘diergeneesmiddel’ of ‘geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik’ dan wel in voorkomend geval de woorden ‘homeopatisch diergeneesmiddel’ of homeopatisch geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik’;

  • g. de diersoort of diersoorten waarvoor de dosering of doseringen waarin en de wijze of wijzen waarop het betrokken diergeneesmiddel uitsluitend mag worden gebruikt;

  • h. de wachttermijn;

  • i. de uiterste gebruiksdatum;

  • j. de aanbevelingen omtrent de wijze van bewaring en zo nodig aanwijzingen omtrent te nemen voorzorgsmaatregelen bij het zich ontdoen van niet gebruikte diergeneesmiddelen en daarvan afkomstige afvalproducten;

  • k. de veiligheidsmaatregelen en bijzondere waarschuwingen voor de gebruiker;

Artikel 63

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 62 wordt op de primaire verpakking en in voorkomend geval de buitenverpakking van een homeopathisch diergeneesmiddel dat is geregistreerd overeenkomstig de procedure, bedoeld in artikel 17 van richtlijn nr. 2001/82/EG, overeenkomstig de bij de registratie gegeven voorschriften uitsluitend vermeld:

  • a. de woorden ‘homeopathisch diergeneesmiddel zonder goedgekeurde therapeutische indicatie’;

  • b. de naam van het diergeneesmiddel en de wetenschappelijke benaming van de homeopathische grondstof of grondstoffen, gevolgd door de verdunningsgraad, waarvoor gebruik wordt gemaakt van de Europese Farmacopee;

  • c. het nummer waaronder de registratie is verleend, voorafgegaan door de letters ‘Reg. NL H’;

  • d. de naam of handelsnaam en het adres van de registratiehouder alsmede, indien deze niet tevens registratiehouder is, de naam, de handelsnaam of het merk van de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet voor het bereiden van een diergeneesmiddel;.

  • e. de diersoort of diersoorten waarvoor de dosering of doseringen waarin en de wijze of wijzen waarop het betrokken diergeneesmiddel uitsluitend mag worden gebruikt;

  • f. het nummer van de partij;

  • g. de uiterste gebruiksdatum;

  • h. de farmaceutische vorm;

  • i. de inhoud van de primaire verpakking naar gewicht, volume of aantal doses;

  • j. de aanbevelingen omtrent de wijze van bewaring en zo nodig aan wijzingen omtrent te nemen voorzorgsmaatregelen bij het zich ontdoen van niet gebruikte diergeneesmiddelen en daarvan afkomstige afvalproducten;

  • k. zonodig de veiligheidsmaatregelen en bijzondere waarschuwingen voor de gebruiker.

Artikel 64

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In afwijking van artikel 62 wordt de informatie, bedoeld in dat artikel, uitsluitend vermeld op de buitenverpakking van een ampul.

  • 2 Op de primaire verpakking van een ampul wordt, overeenkomstig de bij de registratie gegeven voorschriften, vermeld:

    • a. de naam van het diergeneesmiddel;

    • b. de hoeveelheid werkzame stoffen;

    • c. de wijze van toediening;

    • d. het nummer van de partij;

    • e. de uiterste gebuiksdatum;

    • f. de vermelding ‘diergeneesmiddel’ of ‘geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik’.

Artikel 65

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Onverminderd artikel 69 wordt bij kleine primaire verpakkingen die slechts één gebruiksdosis bevatten, waarop de informatie, bedoeld in artikel 69 niet kan worden vermeld, de informatie, bedoeld in artikel 62, overeenkomstig de bij de registratie gegeven voorschriften, op de buitenverpakking vermeld.

Artikel 66

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Op de primaire verpakking en, in voorkomend geval, op de buitenverpakking van diergeneesmiddelen waarop hoofdstuk IV van de wet van toepassing is, wordt onverminderd het bepaalde in artikel 62 of 67 vermeld:

  • a. wanneer het diergeneesmiddel niet krachtens artikel 30, vierde lid, van de wet is aangewezen: ‘uitsluitend aflevering door de dierenarts of op recept van de dierenarts door de apotheker’, dan wel ‘U.D.A.’ of, in voorkomend geval, uitsluitend op recept afleveren, dan wel ‘U.R.A.’;

  • b. wanneer het diergeneesmiddel krachtens artikel 30, vierde lid, van de wet is aangewezen: ‘uitsluitend aflevering en toepassing door de dierenarts’, dan wel: ‘U.D.D.’.

Artikel 67

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Op de primaire verpakking en, in voorkomend geval, op de buitenverpakking van een niet-geregistreerd diergeneesmiddel dat krachtens artikel 19 van het besluit van registratieplicht uitgezonderd is, wordt vermeld:

    • a. de naam van het diergeneesmiddel, onmiddellijk gevolgd door de kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling naar werkzame bestanddelen, afhankelijk van de farmaceutische vorm aangegeven per dosis of in procenten;

    • b. de naam of handelsnaam en het adres van degene die voor het in de handel brengen van het diergeneesmiddel in Nederland verantwoordelijk is;

    • c. het nummer van de partij;

    • d. de vermelding ‘diergeneesmiddel’ of ‘geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik’ en de diersoort of diersoorten waarvoor het diergeneesmiddel is bestemd en de dosering of doseringen waarin het dient te worden toegepast;

    • e. de uiterste gebruiksdatum, indien de maximale houdbaarheidsduur minder dan 3 jaar bedraagt;

    • f. de aanbevelingen omtrent de wijze van bewaring;

    • g. de veiligheidsmaatregelen voor de gebruiker;

    • h. de farmaceutische vorm en de inhoud naar gewicht, het volume of het aantal doses.

  • 2 Op de primaire verpakking, en in voorkomend geval, op de buitenverpakking van een homeopathisch diergeneesmiddel, als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van het besluit, wordt in afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder d, in plaats van het woord ‘diergeneesmiddel’ vermeld: ‘homeopathisch diergeneesmiddel vrijgesteld van registratieplicht en zonder goedgekeurde therapeutische indicatie’.

Artikel 68

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Op de primaire verpakking en, in voorkomend geval, op de buitenverpakking van een door een dierenarts of apotheker ingevolge het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de wet bereid diergeneesmiddel wordt, in afwijking van het bepaalde in artikel 67, vermeld:

  • a. de naam van de bereider;

  • b. de naam van het diergeneesmiddel, onmiddellijk gevolgd door de kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling van werkzame bestanddelen, afhankelijk van de farmaceutische vorm aangegeven per dosis of in procenten;

  • c. de naam van de houder van het dier of de dieren waarvoor het middel is bereid;

  • d. de dosering waarin het diergeneesmiddel moet worden toegepast en wijze van toediening;

  • e. de wachttermijn;

  • f. de datum van bereiding;

  • g. aanbevelingen omtrent het gebruik en de bewaring van het diergeneesmiddel;

  • h. de eventuele veiligheidsmaatregelen voor de gebruiker;

  • i. de uiterste gebruiksdatum, indien de maximale houdbaarheidstermijn minder dan drie jaar bedraagt.

Artikel 69

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In afwijking van het bepaalde in de artikelen 62, 63, 67 en 68 is het toegestaan niet alle informatie, bedoeld in die artikelen, op de primaire verpakking en in voorkomend geval op de buitenverpakking te vermelden, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. de buitenverpakking is aanwezig;

    • b. in de buitenverpakking, bedoeld in onderdeel a, bevindt zich een bijsluiter, met dien verstande dat de gegevens, bedoeld in het tweede lid, te allen tijde op de primaire verpakking en in voorkomend geval op de buitenverpakking voorkomen.

  • 2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, zijn:

    • a. de vermelding ‘diergeneesmiddel’ of ‘geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik’ en de naam van het diergeneesmiddel;

    • b. de kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling aan werkzame bestanddelen;

    • c. de wijze van toediening;

    • d. indien het een geregistreerd diergeneesmiddel betreft het nummer waaronder de registratie is verleend voorafgegaan door de letters: Reg. NL en in voorkomend geval Reg. NL H;

    • e. het nummer van de partij;

    • f. de uiterste gebruiksdatum.

Artikel 70

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In de verpakking van een diergeneesmiddel is een bijsluiter opgenomen, tenzij alle krachtens artikel 71 vereiste informatie op de primaire verpakking en de buitenverpakking wordt vermeld.

  • 2 De bijsluiter heeft betrekking op het betrokken diergeneesmiddel.

  • 3 Andere vermeldingen betreffende het diergeneesmiddel dienen duidelijk van vorenbedoelde gegevens gescheiden te zijn.

Artikel 71

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De bijsluiter vermeldt ten minste de volgende gegevens overeenkomstig de bij de registratie gegeven voorschriften:

  • a. de naam van het diergeneesmiddel, onmiddellijk gevolgd door de concentratie en de farmaceutische vorm, met dien verstande dat in het geval het diergeneesmiddel slechts één werkzaam bestanddeel bevat en voor dat diergeneesmiddel een fantasienaam wordt gebruikt, die fantasienaam duidelijk leesbaar vergezeld dient te gaan van de naam van het werkzame bestanddeel;

  • b. de naam of handelsnaam en de woonplaats of plaats van vestiging van de registratiehouder alsmede, indien deze niet tevens registratiehouder is, de naam, handelsnaam of het merk van de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet voor het bereiden van een diergeneesmiddel en, in voorkomend geval van de door de registratiehouder aangewezen vertegenwoordiger;

  • c. de diersoort of diersoorten waarvoor de dosering of doseringen waarin en de wijze of wijzen waarop het betrokken diergeneesmiddel uitsluitend mag worden gebruikt;

  • d. de wachttermijn;

  • e. in voorkomend geval de aanbevelingen omtrent de wijze van bewaring en zo nodig aan wijzingen omtrent te nemen voorzorgsmaatregelen bij het zich ontdoen van niet gebruikte diergeneesmiddelen en daarvan afkomstige afvalproducten;

  • f. therapeutische indicaties;

  • g. contra-indicaties en bijwerkingen voor zover deze informatie noodzakelijk is voor het gebruik van het diergeneesmiddel;

  • h. de veiligheidsmaatregelen en bijzondere waarschuwingen voor de gebruiker;

Artikel 72

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Alle ingevolge de artikelen 62 tot en met 71 voorgeschreven vermeldingen dienen te zijn gesteld in de Nederlandse taal in goed leesbaar en onuitwisbaar schrift en in begrijpelijke bewoordingen.

  • 2 Indien de bijsluiter in verschillende talen is opgesteld, is de informatie in alle gebruikte talen gelijk.

  • 3 Andere dan de ingevolge de artikelen 62 en 66 tot en met 72 voorgeschreven vermeldingen mogen op, aan of bij de verpakking of op het begeleidend document slechts voorkomen voor zover zij niet met de voorgeschreven vermeldingen in strijd zijn en voor zover zij niet misleidend zijn ten aanzien van aard, samenstelling, eigenschappen en toepassingswijze van het diergeneesmiddel.

Artikel 73

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Op de omdoos wordt, onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, vermeld:

  • a. de naam van het diergeneesmiddel en het nummer waaronder het is geregistreerd, dan wel indien het een niet-geregistreerd diergeneesmiddel betreft de ingevolge artikel 67 voorgeschreven naam;

  • b. de naam en het adres van de registratiehouder;

  • c. het nummer van de partij.

Artikel 74

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Op de primaire verpakking en, in voorkomend geval, op de buitenverpakking van diergeneesmiddelen, bestemd voor uitvoer, zijn de voorschriften van artikel 37 van het besluit en de artikelen 62, 63, 64, 67, 69 en 72, derde lid, van toepassing, met dien verstande dat alle aanduidingen op de verpakking gesteld zijn in de taal of één der talen van het land van bestemming.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing voor zover degene die het diergeneesmiddel uitvoert aantoont, dat verpakking en etikettering in overeenstemming zijn of zijn gebracht met de eisen van het land van bestemming.

§ 9. Uitvoer

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 75

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De minister kan op verzoek van een houder van een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet of van de bevoegde instanties van het land waar de diergeneesmiddelen worden ingevoerd ten behoeve van de uitvoer hiervan een verklaring certificeren, waaruit blijkt dat de betreffende fabrikant in het bezit is van een vergunning voor het bereiden, verpakken, etiketteren of afleveren van deze diergeneesmiddelen.

Hoofdstuk IV. Bepalingen met betrekking tot de kanalisatie van diergeneesmiddelen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 77

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Als diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de wet, waarop de bepalingen van Hoofdstuk IV van de wet van toepassing zijn, worden aangewezen:

    • a. antimicrobiële diergeneesmiddelen;

    • b. resistentie-inducerende diergeneesmiddelen;

    • c. hormoonpreparaten;

    • d. sera, entstoffen en immunologische diergeneesmiddelen;

    • e. biologische diagnostica;

    • f. diergeneesmiddelen die kunnen worden toegediend door middel van injectie of implantatie, tenzij uitsluitend subcutane, intramusculaire of intramammaire toediening is toegestaan;

    • g. diergeneesmiddelen bestemd voor algehele verdoving, alsmede per injectie toe te dienen middelen voor plaatselijke verdoving;

    • h. spierrelaxantia;

    • i. diergeneesmiddelen, die een werkzaam bestanddeel bevatten dat niet gedurende ten minste 5 jaar in een geregistreerd diergeneesmiddel is verwerkt;

    • j. diergeneesmiddelen die bestemd zijn om curatief te worden gebruikt bij ziekten van:

      • 1°. zenuwstelsel;

      • 2°. hart- en bloedvatenstelsel;

      • 3°. immuunsysteem of bloedbereidende organen;

      • 4°. inwendige nieuwvormingen;

    • k. diergeneesmiddelen voor zover niet reeds uit andere hoofde onder het kanalisatieregime vallend die tevens geneesmiddelen zijn als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening;

    • l. diergeneesmiddelen die β-agonisten bevatten;

    • m. diergeneesmiddelen die bestemd zijn voor of mede bestemd zijn voor toepassing bij voedselproducerende dieren, voor zover zij niet reeds zijn aangewezen in de onderdelen a tot en met l;

    • n. niet-steroïde pijn-, koorts- en ontstekingsremmers, die uitsluitend bestemd zijn om te worden toegepast bij niet-voedselproducerende dieren.

  • 2 In afwijking van het eerste lid zijn de bepalingen van hoofdstuk IV van de wet niet van toepassing op:

    • a. antimicrobiële diergeneesmiddelen en resistentie-inducerende diergeneesmiddelen uitsluitend geschikt en bestemd voor toepassing bij aquarium- en terrariumdieren, in een hoeveelheid van ten hoogste vijf gram van de werkzame stof per verpakking;

    • b. diergeneesmiddelen uitsluitend geschikt en bestemd voor orale toepassing bij kooi- en volièrevogels en postduiven en niet bedrijfsmatig gehouden kleine knaagdieren, konijnen en fretten die als werkzame stof slechts chloortetracycline tetracycline, oxytetracycline of sulfonamiden bevatten in een hoeveelheid van ten hoogte vijf gram per verpakking.

Artikel 77a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In afwijking van artikel 30, eerste lid, van de wet is het houders van een vergunning voor het afleveren van diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 21 van de wet toegestaan de volgende diergeneesmiddelen die bestemd zijn voor of mede bestemd zijn voor voedselproducerende dieren op recept van een dierenarts aan houders van dieren af te leveren:

    • a. ontwormingsmiddelen;

    • b. middelen tegen parasieten;

    • c. middelen tegen schimmels;

    • d. kalmeringsmiddelen;

    • e. niet-steroïde pijn-, koorts- en ontstekingsremmers.

Artikel 77b

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Op grond van elk van de criteria bedoeld in artikel 2 van Richtlijn nr. 2006/130/EG, zijn de bepalingen van hoofdstuk IV van de wet, in afwijking van artikel 77, eerste lid, onderdeel m, niet van toepassing op de volgende diergeneesmiddelen die bestemd zijn voor of mede bestemd zijn voor toepassing bij voedselproducerende dieren:

    • a. antidiarree middelen;

    • b. vloeistof voor intraveneuze toediening uitsluitend bestemd voor het rund ter behandeling van kopziekte of melkziekte, welke vloeistof als werkzame bestanddelen calcium en magnesium bevat;

    • c. stofwisselingscorrigerende middelen;

    • d. desinfectantia en antiseptica;

    • e. middelen tegen uitwendige parasieten, zonder werking tegen inwendige parasieten;

    • f. slijmoplossers;

    • g. kruidengeneesmiddelen;

    • h. homeopatische diergeneesmiddelen;

    • i. ijzerinjectie voor biggen en kalveren;

    • j. laxeermiddelen;

    • k. maagzuursecretieremmers;

    • l. ondersteunende middelen bij huidaandoeningen;

    • m. vitamines, electrolyten, mineralen en sporenelementen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kunnen de diergeneesmiddelen met de werkzame stoffen diazinon en amitraz uitsluitend overeenkomstig artikel 77a, eerste lid, worden afgeleverd aan de houder van dieren.

Artikel 78

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Van de diergeneesmiddelen, bedoeld in artikel 77, die ingevolge artikel 30, vierde lid, van de wet, niet aan apothekers of houders van dieren mogen worden afgeleverd worden aangewezen:

    • a. hormoonpreparaten met een gestagene, oestrogene of androgene werking;

    • b. sera, entstoffen en immunologische diergeneesmiddelen;

    • c. biologische diagnostica;

    • d. diergeneesmiddelen die kunnen worden toegediend door middel van injectie of implantatie, tenzij uitsluitend subcutane, intramusculaire of intramammaire toediening is toegestaan;

    • e. diergeneesmiddelen voor algehele verdoving, alsmede per injectie toe te dienen middelen voor plaatselijke verdoving;

    • f. spierrelaxantia;

    • g. diergeneesmiddelen die β-agonisten bevatten.

  • 2 De in het eerste lid, onderdeel a tot en met e, gegeven aanwijzing is niet van toepassing op de diergeneesmiddelen, die zijn genoemd in bijlage III bij deze regeling.

  • 3 De aanwijzing van entstoffen, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is niet van toepassing op een entstof die is bestemd om te worden toegepast bij varkens ter voorkoming van, onderscheidenlijk, bij een besmetting met influenza, vlekziekte, Porcine reproductive and Respiratory syndrome, Atrofische rhinitis, Escherichia coli, Clostridium perfringens, Mycoplasma hyopneumoniae, Actinobacillus pleuropneumoniae, parvovirus, rotavirus, de ziekte van Glässer, Lawsonia intracellularis of Porcine Circo Virus type 2, voorzover:

    • a. de entstof aan een houder van varkens wordt afgeleverd:

      • 1°. door een dierenarts op grond van een overeenkomst tot begeleiding bij het gebruik van entstoffen, of

      • 2°. door een apotheker op recept van een dierenarts die een overeenkomst als bedoeld onder 1° met de houder heeft gesloten, en

    • b. is voldaan aan elk van de voorwaarden, opgenomen in de punten 2 tot en met 5 van Bijlage IV bij deze regeling.

  • 4 De aanwijzing van immunologische diergeneesmiddelen, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is niet van toepassing op een immunologisch diergeneesmiddel dat bestemd is om te worden toegepast bij varkens ter voorkoming van berengeur, voor zover:

    • a. het immunologisch diergeneesmiddel aan een houder van varkens wordt afgeleverd:

      • 1°. door een dierenarts op grond van een overeenkomst tot begeleiding bij het gebruik van een immunologisch diergeneesmiddel, of

      • 2°. door een apotheker op recept van een dierenarts die een overeenkomst als bedoeld onder 1° met de houder heeft gesloten, en

    • b. is voldaan aan elk van de voorwaarden, opgenomen in de punten 2 tot en met 5 van Bijlage IV bij deze regeling.

  • 5 Aan het bepaalde in het vierde lid, onderdeel a, en aan de in het vierde lid, onderdeel b, bedoelde voorwaarde opgenomen in Bijlage IV, punt 3, bij deze regeling, wordt geacht te zijn voldaan, indien de houder van varkens, bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, een overeenkomst met een dierenarts is aangegaan als bedoeld in het derde lid, onderdeel a.

Artikel 79

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 Als diergeneesmiddelen, die aan personen behorende tot de groep der dierverloskundigen, bedoeld in het eerste lid, mogen worden afgeleverd, worden aangewezen:

    • a. diergeneesmiddelen uitsluitend bestemd voor intra-uterine toediening, welke als werkzaam bestanddeel uitsluitend oxytetracycline, chloortetracycline of tetracycline hycrochloride bevatten;

    • b. hormoonpreparaten die geen andere werking hebben dan de beïnvloeding van de contractiliteit van de uterus;

    • c. diergeneesmiddelen uitsluitend geschikt voor orale of nasale toediening, die als werkzaam bestanddeel uitsluitend prethcamide bevatten;

    • d. vloeistof voor intraveneuze toediening, welke vloeistof als werkzame bestanddelen slechts calcium en magnesium bevat in een hoeveelheid van ten hoogste 500 ml;

    • e. diergeneesmiddelen die als werkzaam bestanddeel lidocaïne bevatten bestemd voor epiduraalanesthesie bij embryotomie;

    • f. diergeneesmiddelen die behoren tot de groep prostaglandinen;

    • g. de diergeneesmiddelen ‘Buscopan’ en ‘Vetalgin’;

    • h. diergeneesmiddelen met een combinatie van de werkzame stoffen ‘Trimethoprim’ en ‘Sulfadoxine’;

    • i. vloeistof bestemd voor intraveneuze toediening bij runderen, welke vloeistof als werkzaam bestanddeel uitsluitend glucose bevat.

  • 3 Als diergeneesmiddelen, die aan personen behorende tot de groepen, bedoeld in het eerste lid, mogen worden afgeleverd, worden aangewezen:

    • a. antimicrobiële- en resistentie inducerende diergeneesmiddelen, voor zover deze geschikt zijn voor en dienen ten behoeve van wondbehandeling ten gevolge van castratie of verlossing met uitzondering van die welke chlooramp⁠henicol bevatten;

    • b. penicilline-G, streptomycines en tetracyclines uitsluitend geschikt voor intramusculaire toediening.

  • 4 Als diergeneesmiddelen, die aan personen behorende tot de groep castreurs, bedoeld in het eerste lid, mogen worden afgeleverd, worden aangewezen:

    • a. lokale anesthetica voor injectie voor zover deze geschikt zijn voor en dienen om een castratie pijnloos te laten verlopen;

    • b. diergeneesmiddelen die uitsluitend als werkzaam bestanddeel xylazine bevatten voor zover deze geschikt zijn voor en dienen om een castratie goed te laten verlopen.

Artikel 80

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 80a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Als werkzame stoffen als bedoeld in artikel 23, tweede lid, van het Diergeneesmiddelenbesluit worden aangewezen de stoffen die zijn opgenomen in bijlage I bij verordening (EG) nr. 1950/2006.

Hoofdstuk V. Verboden stoffen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 81

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Als substanties als bedoeld in artikel 46, eerste lid, van het besluit, die verboden zijn aan landbouwhuisdieren of aquacultuurdieren toe te dienen, worden de volgende substanties aangewezen:

    • a. substanties met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking;

    • b. stilbenen, stilbeenderivaten, zouten en de esters daarvan;

    • c. β-agonisten.

  • 2 In afwijking van artikel 46, eerste lid, van het besluit mogen de volgende substanties onder de volgende omstandigheden aan landbouwhuisdieren worden toegediend:

    • a. diergeneesmiddelen die testosteron, progesteron en derivaten daarvan bevatten, die bij de hydrolyse na resorptie op de toedieningsplaats gemakkelijk weer de stamverbinding opleveren, in het kader van een therapeutische behandeling, toegediend in de vorm van een injectie of, voor de behandeling van stoornissen aan de eierstokken, door middel van spiraaltjes of vergelijkbare toedieningsvormen;

    • b. diergeneesmiddelen die allyltrenbolon voor orale toediening of β-agonisten bevatten, voor toediening aan paardachtigen, in het kader van een therapeutische behandeling;

    • c. diergeneesmiddelen die β-agonisten bevatten voor de toediening aan vrouwelijke runderen ter behandeling van tocolyse tijdens het kalven, toegediend in de vorm van een injectie;

    • d. diergeneesmiddelen met oestrogene, androgene of gestagene werking, met uitzondering van 17-β-oestradiol, voor de toediening in het kader van zoötechnische behandeling als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel c, onder i, van richtlijn nr. 96/22/EG.

  • 3 In afwijking van artikel 46, eerste lid, van het besluit mogen diergeneesmiddelen met androgene werking aan jonge aquacultuurdieren worden toegediend gedurende de eerste drie maanden met het oog op geslachtsverandering.

  • 4 Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing op de registratie van diergeneesmiddelen aan gebruiksdieren en aan dieren die bestemd zijn voor de mesterij, met inbegrip van voor de fokkerij afgeschreven dieren.

  • 5 Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing op substanties:

    • a. met hormonale en depotwerking;

    • b. hormonale werking waarvan de wachttermijn meer dan 15 dagen na beëindiging van de behandeling bedraagt;

    • c. die β-agonisten bevatten en waarvan de wachttermijn meer dan 28 dagen na beëindiging van de behandeling bedraagt;

    • d. waarvan de gebruiksvoorwaarden niet bekend zijn, of

    • e. waarvan reagentia of het nodige materiaal voor analysemethoden waarmee de aanwezigheid van residuen boven de toegestane maxima kan worden aangetoond, niet voorhanden zijn.

Artikel 82

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Als substanties als bedoeld in artikel 44 van de wet worden aangewezen:

  • a. stilbenen, stilbeenderivaten, zouten en de esters daarvan;

  • b. somatotropines;

  • c. substanties die kunnen worden gebruikt voor de bereiding van diergeneesmiddelen welke zijn aangewezen ingevolge artikel 29 van de wet;

  • d. substanties die niet zijn opgenomen in bijlage I, II of III bij verordening (EEG) nr. 2377/90;

  • e. entstoffen voor honden en katten die een niet-geïnactiveerd hondsdolheidvirus bevatten;

  • f. substanties met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking;

  • g. β-agonisten.

Hoofdstuk VI. Bepalingen met betrekking tot gemedicineerde voeders

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 83

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het bestuur van het Productschap Diervoeder verleent vergunningen als bedoeld in artikel 33 van de Diergeneesmiddelenwet.

Artikel 83a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het is verboden gemedicineerde voeders aan houders van dieren af te leveren zonder recept van een dierenarts.

Hoofdstuk VII. Bepalingen met betrekking tot smetstoffen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 84

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Als smetstoffen als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de wet worden aangewezen alle smetstoffen die gevaar opleveren voor de gezondheid van dieren met uitzondering van smetstoffen, die tevens infectie- of parasitaire ziekten bij mensen kunnen veroorzaken.

Artikel 85

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Als instellingen van wetenschap of onderzoek als bedoeld in artikel 37, tweede lid, van de wet worden aangewezen:

  • a. Centraal Instituut voor DierziekteControle Lelystad;

  • b. Faculteit der Diergeneeskunde Universiteit Utrecht;

  • c. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne.

Hoofdstuk VIII. Bepalingen met betrekking tot administratie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

§ 1. Algemene bepalingen administratieverplichtingen en informatieverplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 86

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Houders van vergunningen als bedoeld in de artikelen 21 of 33 van de wet, dierenartsen, apothekers en personen als bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet, voeren een administratie omtrent in het voorkomende geval de ontvangst, de herkomst, degene aan wie is afgeleverd, de bestemming, de toepassing, het verlies en de vernietiging, alsmede de be- of verwerking van diergeneesmiddelen of gemedicineerde voeders, met dien verstande dat:

    • a. de administratie van houders van een vergunning voor het afleveren van diergeneesmiddelen met betrekking tot het afleveren aan houders van dieren uitsluitend betrekking heeft op diergeneesmiddelen die bestemd zijn voor of mede bestemd zijn voor toepassing bij voedselproducerende dieren;

    • b. de administratie van houders van een vergunning voor het bereiden van diergeneesmiddelen tevens betrekking heeft op de door hen gebruikte grondstoffen;

    • c. de administratie van dierenartsen en apothekers onverminderd het bepaalde in artikel 94 uitsluitend betrekking heeft op diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 29 van de wet, diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt en diergeneesmiddelen die overeenkomstig artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de wet zijn bereid, alsmede op de bij de bereiding gebruikte grondstoffen;

    • d. de administratie van personen als bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet, uitsluitend betrekking heeft op diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 29 van de wet en diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt;

    • e. de administratie van houders van een vergunning als bedoeld in artikel 33 van de wet zowel betrekking heeft op voormengsels met medicinale werking of halffabrikaten met medicinale werking als gemedicineerde voeders.

  • 2 Houders van een vergunning voor het afleveren van diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 21 van de wet houden ten minste éénmaal per kalenderjaar een nauwkeurige controle van de administratie, bedoeld in het eerste lid, door vergelijking van de ontvangen, afgeleverde en in voorkomend geval vernietigde diergeneesmiddelen met de aanwezige voorraden, ten bewijze waarvan een verslag wordt gemaakt dat in elk geval de geconstateerde verschillen bevat.

Artikel 87

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De administratie, bedoeld in artikel 86, eerste lid, van houders van vergunningen als bedoeld in artikel 21 of 33 van de wet, dierenartsen, apothekers en personen als bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet is zodanig ingericht dat daaruit te allen tijde op eenvoudige wijze met betrekking tot elke transactie en elke zelfstandigheid kan worden afgeleid:

    • a. datum van de transactie;

    • b. benaming en, in voorkomend geval, het registratienummer van het diergeneesmiddel;

    • c. partijnummer;

    • d. ontvangen of afgeleverde hoeveelheid;

    • e. naam en adres van de ontvanger of de leverancier;

    • f. in voorkomend geval bij welke dieren de toepassing van het betrokken diergeneesmiddel plaatsvond of, ingeval dit middel niet volledig wordt toegepast, de bestemming van de resterende hoeveelheid ervan;

    • g. voor zover de houder van een vergunning voor het afleveren van diergeneesmiddelen anders dan door middel van de detailhandel aflevert, de op de verpakking vermelde uiterste gebruiksdatum van het diergeneesmiddel.

  • 2 [Red: Vervallen.]

  • 3 De administratie, de bescheiden die verband houden met de aantekeningen in de administratie en het verslag, bedoeld in het derde lid, worden gedurende vijf jaar bewaard.

  • 4 Onverminderd het derde lid worden de administratie, de bescheiden, die verband houden met de aantekeningen in de administratie, en het verslag, bedoeld in het eerste lid, gedurende drie jaar bewaard door houders van een vergunning voor het bereiden van een diergeneesmiddel.

Artikel 88

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De artikelen 86 en 87 zijn niet van toepassing op het afleveren van diergeneesmiddelen, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel b, van het besluit.

§ 2. Administratieverplichtingen houders van vergunningen voor het bereiden, verpakken, etiketteren, afleveren van gemedicineerde voeders

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 89

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De administratie, bedoeld in artikel 86, eerste lid, van houders van vergunningen als bedoeld in artikel 33 van de wet is voor wat betreft gemedicineerde voeders zodanig ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige wijze met betrekking tot elke transactie en elke zelfstandigheid kan worden afgeleid:

    • a. aard en hoeveelheid van de bereide en afgeleverde gemedicineerde voeders;

    • b. aard en hoeveelheid van de gemedicineerde voeders die op het bedrijf voorhanden zijn;

    • c. aard en hoeveelheid van de diervoeders, de voormengsels met medicinale werking en de halffabrikaten met medicinale werking die bij de bereiding van gemedicineerde voeders zijn gebruikt;

    • d. naam en adres van de ontvanger, en

    • e. naam en adres van de dierenarts door wie het recept voor het gemedicineerd voeder werd uitgeschreven.

  • 2 In de administratie worden de gegevens voor elk voormengsel met medicinale werking, voor elk halffabrikaat met medicinale werking en voor elk gemedicineerd voeder afzonderlijk vermeld.

  • 3 De administratie en de bescheiden die verband houden met de aantekeningen in de administratie worden gedurende vijf jaar bewaard.

Artikel 90

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Onverminderd artikel 86 doet een houder van een vergunning als bedoeld in artikel 33 van de wet éénmaal per kalenderjaar een opgave als bedoeld in 53, eerste lid, van het besluit, door middel van een overzicht van de in de administratie opgenomen gegevens met betrekking tot de benaming, de samenstelling en de hoeveelheid van de bereide halffabrikaten met medicinale werking.

  • 2 De houder van een vergunning, bedoeld in het eerste lid, doet het overzicht, bedoeld in het eerste lid, vóór 1 februari van het kalenderjaar volgend op dat waarop de administratie betrekking heeft, toekomen aan het Productschap Diervoeder.

  • 3 De houder van een vergunning, bedoeld in het eerste lid, bewaart het overzicht, bedoeld in het eerste lid, gedurende vijf jaar.

§ 3. Administratieverplichtingen met betrekking tot het bedrijfsmatig houden van dieren

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 91

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 Bij aankoop wordt het aankoopbewijs van het diergeneesmiddel of het gemedicineerd diervoeder in de administratie van de degene die bedrijfsmatig dieren houdt opgenomen, met dien verstande dat in het geval degene die bedrijfsmatig dieren houdt het diergeneesmiddel of gemedicineerd diervoeder ontvangen heeft door tussenkomst van een dierenarts of personen als bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet, de gegevens als opgenomen in de administratie van de dierenarts of de personen,bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet, worden gelijkgesteld met het logboek.

  • 3 Het aankoopbewijs dan wel de administratie van de dierenarts of de personen, bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet, bevat de volgende gegevens:

    • a. naam van het diergeneesmiddel of de soort gemedicineerd voeder;

    • b. naam en het adres van de leverancier;

    • c. datum van aflevering;

    • d. diersoort waarvoor het middel bestemd is;

    • e. hoeveelheid.

  • 4 Bij toepassing wordt in de administratie van degene die bedrijfsmatig dieren houdt in het geval dat de dierenarts toedient een verklaring van de dierenarts en in het geval dat de veehouder zelf toedient een eigen aantekening opgenomen. De verklaring dan wel de aantekening bevat de volgende gegevens:

    • a. naam van het diergeneesmiddel;

    • b. gebruikte hoeveelheid;

    • c. datum van toediening;

    • d. identificatie van de behandelde dieren;

    • e. einde van de wachttermijn.

  • 5 Bij verlies van diergeneesmiddelen of gemedicineerd voeder op andere wijze dan door toediening neemt de veehouder een aantekening in de administratie op. De bovengenoemde aantekening bevat de volgende gegevens:

    • a. naam van het diergeneesmiddel;

    • b. verloren gegane hoeveelheid;

    • c. datum;

    • d. wijze van verloren gaan.

  • 6 Het logboek dan wel in voorkomend geval de schriftelijke verklaring, bedoeld in de artikelen 96, tweede lid, en 97, worden gedurende vijf jaar na de daarin laatst opgenomen vermeldingen bewaard.

Artikel 92

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 Met betrekking tot de diergeneesmiddelen, bedoeld in het eerste lid, worden binnen 24 uur de in artikel 91 voorgeschreven gegevens in het logboek te worden vermeld.

§ 4. Administratieverplichtingen dierenartsen als bedoeld in de Regeling toelating onderdanen EEG-lidstaten (stcrt. 1991, 220)

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 93

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De dierenarts, bedoeld in artikel 34, is verplicht in het geval door hem een diergeneesmiddel is toegepast of afgeleverd een administratie bij te houden van:

    • a. het toegepaste en afgeleverde diergeneesmiddel alsmede de voorgeschreven dosis;

    • b. naam en adres van de houder van de dieren;

    • c. de behandelde dieren;

    • d. de gestelde diagnose;

    • e. de duur van de behandeling en de door hem opgegeven wachttermijn, indien voor het betrokken diergeneesmiddel een wachttermijn in acht moet worden genomen.

§ 5. Administratieverplichtingen dierenartsen bij gebruik van niet-geregistreerde middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 94

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Onverminderd artikel 87 vermelden dierenartsen na het toepassen van een middel bij een voedselproducerend dier ingevolge artikel 22 van het besluit in hun administratie:

    • a. naam en voor zover aanwezig het registratienummer van het middel;

    • b. diersoort;

    • c. aantal behandelde dieren;

    • d. naam en adres van de houder van het dier;

    • e. indicatie waarvoor het middel wordt toegepast;

    • f. gebruikte hoeveelheid;

    • g. dosering;

    • h. duur van de behandeling;

    • i. datum waarop het dier onderzocht is;

    • j. datum waarop het middel is toegepast;

    • k. aanbevolen wachttermijn;

    • l. diergeneeskundige motivatie voor de toepassing van het middel.

  • 2 De administratie en de bescheiden die verband houden met de aantekeningen in de administratie worden vijf jaar bewaard.

Artikel 94a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Dierenartsen noteren de bijzonderheden van een behandeling met stoffen als bedoeld in artikel 80a, in hoofdstuk IX van het identificatiedocument voor paardachtigen, bedoeld in beschikking nr. 93/623/EEG.

§ 6. Bepalingen met betrekking tot recept gemedicineerd voeder

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 95

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het recept voor de aflevering van gemedicineerd voeder aan houders van dieren, bedoeld in artikel 83a wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage A bij richtlijn nr. 90/167/EEG en bestaat uit een origineel en drie afschriften.

  • 2 Het origineel en één afschrift van het recept zijn bestemd voor de bereider van het voorgeschreven gemedicineerde voeder.

  • 3 De overige twee afschriften van het recept zijn bestemd voor de dierenarts en voor de houder van de dieren.

  • 4 De bereider, bedoeld in het tweede lid, overlegt het afschrift, bedoeld in het tweede lid, aan de houder van de dieren bij de aflevering van het voorgeschreven gemedicineerde voeder.

  • 5 Een recept geeft slechts recht op een eenmalige behandeling met het voorgeschreven gemedicineerde voeder binnen een termijn van 3 maanden na dagtekening van het recept.

  • 6 De houder van de dieren bewaart de afschriften, bedoeld in het derde en vierde lid, gedurende 5 jaar bij het logboek, bedoeld in artikel 91.

  • 7 De bereider van het voorgeschreven gemedicineerde voeder en de dierenarts bewaren het recept onderscheidenlijk het afschrift en het recept gedurende 5 jaar bij de administratie, bedoeld in artikel 87 onderscheidenlijk artikel 89.

§ 6a. Bepalingen met betrekking tot het recept voor receptplichtige diergeneesmiddelen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 95a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Dierenartsen vermelden in het recept de informatie, bedoeld in artikel 42a, eerste lid, van het besluit, in de volgorde als in dat lid bepaald.

Artikel 95b

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een recept heeft een geldigheidsduur van twee weken na de datum van verstrekking.

  • 2 Een diergeneesmiddel wordt door houders van een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet voor het afleveren van diergeneesmiddelen en apothekers niet afgeleverd na verloop van de periode, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 95c

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In het recept is de hoeveelheid af te leveren diergeneesmiddelen beperkt tot hetgeen noodzakelijk is om de beoogde behandeling of therapie uit te kunnen voeren:

Artikel 95d

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Houders van een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet voor het afleveren van diergeneesmiddelen en apothekers maken van iedere levering aantekening op het recept, onder vermelding van de datum.

Artikel 95e

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Houders van een vergunning voor het afleveren van diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 21 van de wet of apothekers bewaren het recept gedurende vijf jaar in de administratie, bedoeld in artikel 86.

  • 2 Het recept wordt bewaard in combinatie met een afschrift van het aankoopbewijs van de geleverde diergeneesmiddelen, bedoeld in artikel 91, tweede lid.

§ 7. Bepalingen met betrekking tot gekanaliseerde diergeneesmiddelen en diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 96

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Dierenartsen en personen als bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet zijn verplicht onmiddellijk na toepassing van diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de wet of van diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt aan de houder van dieren op wiens dieren die diergeneesmiddelen zijn toegepast schriftelijke mededeling te doen van:

    • a. naam van het diergeneesmiddel;

    • b. datum van toediening;

    • c. gebruikte hoeveelheid;

    • d. soort en het aantal dieren waarop die diergeneesmiddelen zijn toegepast;

    • e. in voorkomend geval de in acht te nemen wachttermijn.

  • 2 [Red: Vervallen.]

  • 3 Het bepaalde in het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing op het toepassen van diergeneesmiddelen door een dierenarts van diergeneesmiddelen welke ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de wet zijn bereid.

  • 4 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder d, bevat de mededeling, bedoeld in het eerste lid, een identificatie van het behandelde dier of de kleinst mogelijke eenheid behandelde dieren indien een diergeneesmiddel als bedoeld in artikel 28 is toegediend. De mededeling omvat in dat geval tevens het doel van de behandeling en de wijze van toediening van het diergeneesmiddel.

Artikel 97

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Bij de aflevering of het voorschrijven van diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de wet en van diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt, en van diergeneesmiddelen die zijn bereid overeenkomstig artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de wet, alsmede bij het voorschrijven van het vervoederen van gemedicineerde voeders, voor zover daarin althans diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 29 van de wet dan wel diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt, voorkomen, is de dierenarts verplicht degene die bedrijfsmatig dieren houdt opgave te doen van:

    • a. naam en de hoeveelheid van het afgeleverde diergeneesmiddel, onderscheidenlijk het voorgeschreven gemedicineerde voeder, alsmede het tijdstip waarop het werd verstrekt onderscheidenlijk werd voorgeschreven en,

    • b. in voorkomend geval de in acht te nemen wachttermijn.

  • 2 Indien een diergeneesmiddel als bedoeld in artikel 28 wordt afgeleverd of voorgeschreven, bevat de verklaring, bedoeld in het eerste lid, een identificatie van het te behandelen dier of de kleinst mogelijke eenheid te behandelen dieren. In de verklaring wordt tevens het doel van de behandeling en de wijze van toediening van het diergeneesmiddel vermeld. De verklaring wordt schriftelijk verstrekt.

Artikel 98

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 Voorafgaand aan de toepassing informeren dierenartsen de houder van dieren over de toepassing van middelen in afwijking van de in de registratiebeschikking vermelde toepassing en van de mogelijk daaraan verbonden risico’s.

Hoofdstuk IX. Toezicht

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

§ 1. Aanwijzing ambtenaren belast met toezicht op de naleving

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 99

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Als ambtenaren als bedoeld in artikel 52, eerste lid, van de wet worden aangewezen:

  • a. ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • b. ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • c. ambtenaren van de Inspectie gezondheidszorg van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor zover het betreft het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens Hoofdstuk III van de wet;

  • d. ambtenaren van de Belastingdienst bevoegd inzake douane.

§ 2. Aanwijzing instelling monsteronderzoek

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 100

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Als instellingen als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de wet worden aangewezen:

  • a. RIKILT – instituut voor voedselveiligheid; onderdeel van Wageningen UR;

  • b. Laboratorium Voedsel en Warenautoriteit regio Oost;

  • c. het Centraal Veterinair Instituut;

  • d. Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu;

  • e. TNO Voeding;

  • f. laboratorium van de gezondheidsdienst voor dieren B.V..

Hoofdstuk X. Bepalingen met betrekking tot retributies

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 101

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Voor door het Bureau op grond van deze regeling verzonden nota’s geldt een betalingstermijn van twee weken, gerekend vanaf de datering van de nota’s.

  • 2 Indien twee weken na de datering van de in het eerste lid bedoelde nota het verschuldigde niet is voldaan, kan ten aanzien van de schuldenaar worden bepaald, zolang het verschuldigde niet is voldaan, dat het verrichten van werkzaamheden of het leveren van materialen slechts kan geschieden indien een door de minister goed te keuren bankinstelling zich voor twee jaar borg stelt voor de uit dien hoofde verschuldigde bedragen.

  • 3 Voor de bestaande vorderingen kan worden overgegaan tot gerechtelijke invordering.

  • 4 Voor zover verschuldigd wordt de omzetbelasting geacht in het tarief te zijn begrepen.

Artikel 102

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Als kosten als bedoeld in artikel 79, tweede lid, van het besluit worden aangemerkt de kosten van:

    • a. het onderzoek naar de redenen voor de aanwezigheid van residuen in de onderzochte monsters op enig bedrijf waar de bemonsterde dieren of producten van afkomstig zijn of kunnen zijn;

    • b. het nemen van monsters;

    • c. de analyse van de genomen monsters;

    • d. overige onderzoeken.

  • 2 De kosten, bedoeld in het eerste lid, worden door de minister in rekening gebracht en zijn, in voorkomend geval, opgebouwd uit de volgende componenten:

    • a. de laboratoriumkosten;

    • b. de met de analyse van de monsters gemoeide verzendkosten;

    • c. de administratiekosten;

    • d. de verblijfskosten van de bij de werkzaamheden betrokkenen;

    • e. de reiskosten van de bij de werkzaamheden betrokkenen;

    • f. een bedrag per uur per met de werkzaamheden belaste persoon;

    • g. overige kosten die verband houden met de werkzaamheden.

§ 2. Retributies met betrekking tot de registratie van diergeneesmiddelen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 103

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De vergoeding, bedoeld in artikel 3 van het besluit, bedraagt € 522.

Artikel 105

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Ingeval het diergeneesmiddel is bedoeld om mede of uitsluitend te worden toegepast bij voedselproducerende dieren bedragen de kosten voor het in behandeling nemen van een aanvraag, inclusief de kosten van het onderzoek, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de wet:

Artikel 106

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Ingeval het diergeneesmiddel is bedoeld om uitsluitend te worden toegepast bij andere dan voedselproducerende dieren, bedragen de kosten voor het in behandeling nemen van een aanvraag, inclusief de kosten van het onderzoek, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de wet:

Artikel 106a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 In afwijking van het eerste lid bedragen de kosten € 896, indien het diergeneesmiddel dat betrokken wordt uit een andere lidstaat en het diergeneesmiddel waarvoor reeds een registratie is verleend, beide zijn vervaardigd door dezelfde fabrikant of door fabrikanten die vennootschapsrechtelijk of contractueel met elkaar verbonden zijn.

Artikel 106b

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De kosten voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een registratie als bedoeld in Hoofdstuk II, paragraaf 5, inclusief de kosten van het onderzoek, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de wet, bedragen:

  • a. € 8.626 voor een aanvraag tot een ingrijpende wijziging, indien deze niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG;

  • b. € 8.626 voor een aanvraag tot een ingrijpende wijziging, indien deze heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG, waarbij Nederland referentielidstaat is geweest;

  • c. € 8.626 voor een aanvraag tot een ingrijpende wijziging, indien deze heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG, waarbij Nederland geen referentielidstaat is geweest;

  • d. € 1.956 voor een aanvraag tot een kleine wijziging van de tweede categorie, indien de te wijzigen registratie niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG;

  • e. € 1.956 voor een aanvraag tot een kleine wijziging van de tweede categorie, indien de te wijzigen registratie heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG, waarbij Nederland referentielidstaat is geweest.

Artikel 106c

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De kosten voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een registratie als bedoeld in Hoofdstuk II, paragraaf 5, bedragen:

    • a. € 336 voor een aanvraag tot een ingrijpende wijziging, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden:

    • b. € 1.568 voor een aanvraag tot een ingrijpende wijziging, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden:

      • er vindt geen onderzoek als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de wet plaats;

      • de aanvraag heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG, waarbij Nederland referentielidstaat is geweest;

    • c. € 448 voor een aanvraag tot een ingrijpende wijziging, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden:

      • er vindt geen onderzoek als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de wet plaats;

      • de aanvraag heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG, waarbij Nederland geen referentielidstaat is geweest;

    • d. € 336 voor een aanvraag tot een kleine wijziging van de tweede categorie, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden:

    • e. € 1.568 voor een aanvraag tot een kleine wijziging van de tweede categorie, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden:

      • er vindt geen onderzoek als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de wet plaats;

      • de aanvraag heeft plaatsgevonden overeenkomstig 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG, waarbij Nederland referentielidstaat is geweest;

    • f. € 448 voor een aanvraag tot een kleine wijziging van de tweede categorie, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden:

      • er vindt geen onderzoek als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de wet plaats;

      • de aanvraag heeft plaatsgevonden overeenkomstig 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG, waarbij Nederland geen referentielidstaat is geweest;

    • g. € 336 voor een aanvraag tot een kleine wijziging van de eerste categorie, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden:

    • h. € 1.568 voor een aanvraag tot een kleine wijziging van de eerste categorie, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden:

      • er vindt geen onderzoek als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de wet plaats;

      • de aanvraag heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG, waarbij Nederland referentielidstaat is geweest;

    • i. € 448 voor een aanvraag tot een kleine wijziging van de eerste categorie, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden:

      • er vindt geen onderzoek als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de wet plaats;

      • de aanvraag heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG, waarbij Nederland geen referentielidstaat is geweest.

  • 2 Indien door één aanvrager uitsluitend met het oog op een zelfde wijziging van verschillende registraties gelijktijdig meer dan één aanvraag tot een kleine wijziging van de eerste categorie wordt ingediend, bedragen de kosten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen g, h en i, in totaal niet meer dan € 2.990.

Artikel 106d

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De kosten voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlenging van een registratie als bedoeld in artikel 15 bedragen:

  • a. € 288, indien de te verlengen registratie niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG;

  • b. € 4.480, indien de te verlengen registratie heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG, waarbij Nederland referentielidstaat is geweest;

  • c. € 288, indien de te verlengen registratie heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 32 van richtlijn nr. 2001/82/EG, waarbij Nederland geen referentielidstaat is geweest.

Artikel 107

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De kosten van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 24, bedragen € 3.450.

§ 3. Retributies met betrekking tot partijkeuring van sera, entstoffen en biologische diagnostica

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 109

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Ingeval de partijkeuring tevens een experimentele keuring betreft, bedragen de kosten voor de aanvraag tot keuring van een partij, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet:

    • a. € 4.697 voor sera en entstoffen voor pluimvee;

    • b. € 5.479 voor sera en entstoffen voor schaap of geit;

    • c. € 6.262 voor sera en entstoffen voor varken, hond of kat;

    • d. € 10.437 voor sera en entstoffen voor rund of paard;

    • e. € 1.826 voor sera en entstoffen voor overige dieren;

    • f. € 1.826 voor alle biologische diagnostica

  • 2 Ingeval geen experimentele keuring noodzakelijk is of indien ten aanzien van het betrokken diergeneesmiddel reeds eerder een zodanige keuring heeft plaatsgehad, waarbij goedkeuring plaatsvond, danwel een verklaring wordt overgelegd waaruit blijkt dat een partij een experimentele keuring heeft ondergaan in een andere lidstaat en is goedgekeurd, bedragen de kosten voor de administratieve behandeling van de aanvraag tot keuring van een partij, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet, € 224.

§ 4. Retributies met betrekking tot de vergunning tot het bereiden, verpakken, etiketteren en afleveren van een diergeneesmiddel

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 110

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De kosten verbonden aan de behandeling van een aanvraag van een vergunning, bedoeld in artikel 21 van de wet bedragen € 261.

  • 2 De kosten van een aanvraag tot wijziging van een vergunning bedragen € 104.

Artikel 111

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De kosten verbonden aan een onderzoek ter plaatse als bedoeld in artikel 24, onderdeel b, van de wet bedragen indien de aanvraag betrekking heeft op het:

  • a. bereiden, etiketteren of verpakken van diergeneesmiddelen € 1.044 per halve dag;

  • b. afleveren van diergeneesmiddelen € 261 per halve dag.

Artikel 112

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De kosten van een inspectie als bedoeld in artikel 25, derde lid, van de wet bedragen € 1.044 per halve dag.

§ 5. Retributies met betrekking tot het gebruik van diergeneesmiddelen in een proefstadium

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 113

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De kosten verbonden aan de behandeling van de aanvraag, bedoeld in artikel 114 bedragen:

  • a. voor de administratieve behandeling van de aanvraag een bedrag van € 288;

  • b. voor de beoordeling van de aanvraag een bedrag van € 1.150;

  • c. voor de administratieve behandeling van aanvragen tot wijziging of verlenging een bedrag van € 288.

§ 6. Retributies met betrekking tot een verzoek tot certificering

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 113a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De kosten verbonden aan de behandeling van een verzoek tot certificering als bedoeld in artikel 75 bedragen € 56.

Hoofdstuk XI. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

§ 1. Bepalingen over het gebruik van diergeneesmiddelen in een proefstadium

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 114

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een aanvraag om toestemming als bedoeld in artikel 75, eerste lid, van het besluit wordt ingediend bij het Bureau.

  • 2 Een aanvraag wordt ingediend door een in een lidstaat gevestigd persoon.

Artikel 115

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een aanvraag als bedoeld in artikel 114 bestaat uit een dossier waarvan het aanvraagformulier deel uitmaakt.

  • 2 Aanvraagformulieren als bedoeld in het eerste lid zijn op aanvraag verkrijgbaar bij het Bureau.

Artikel 116

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een besluit omtrent toestemming als bedoeld in artikel 114 wordt genomen binnen 60 dagen na ontvangst van de aanvraag.

§ 2. Wijziging andere regelingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 117

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Red: Wijzigt de Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten.]

§ 3. Overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 118

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In afwijking van artikel 2, eerste lid, van de wet en onverminderd het bepaalde in het tweede lid, onderdeel b, van dat artikel, is het toegestaan een diergeneesmiddel, waarvoor voor 1 mei 1987 een registratie is aangevraagd doch deze door de aanvrager schriftelijk werd ingetrokken of waarvan de beslissing tot het niet-ontvankelijk verklaren van de aanvraag dan wel tot afwijzing van de aanvraag onherroepelijk is geworden, te bereiden voorhanden of in voorraad te hebben, af te leveren of bij dieren toe te passen, mits ten aanzien van vorenstaande gevallen niet uitdrukkelijk anders wordt beslist, gedurende de in het tweede lid gestelde periode.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde periode bedraagt:

    • a. zes maanden voor het bereiden, voorhanden of in voorraad hebben ten behoeve van het afleveren in het geval een aanvraag is ingetrokken dan wel de termijn waarbinnen het beroep kon worden ingesteld is verstreken of de termijn waarbinnen beroep kon worden ingesteld is verstreken of de beslissing bedoeld in het eerste lid onherroepelijk is geworden;

    • b. twaalf maanden voor het bereiden, voorhanden of in voorraad hebben met het oog op het afleveren of het afleveren ingeval de aanvraag is ingetrokken dan wel de termijn waarbinnen beroep kon worden ingesteld is verstreken of wel de beslissing bedoeld in het eerste lid onherroepelijk is geworden;

    • c. twaalf maanden voor het voorhanden of in voorrad hebben met het oog op het toepassen of het toepassen bij dieren ingeval de aanvraag is ingetrokken dan wel de termijn waarbinnen beroep kan worden ingesteld is verstreken of de beslissing bedoeld in het eerste lid onherroepelijk is geworden.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde periode is van overeenkomstige toepassing op het voorhanden of in voorraad, afleveren en toepassen van een diergeneesmiddel, waarvoor en afgeleide registratie of en registratie als parallel-geïmporteerd diergeneesmiddel van het in het eerste lid bedoelde diergeneesmiddel is aangevraagd.

Artikel 119

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Van een beslissing als bedoeld in artikel 118, eerste lid, wordt nadat de termijn van beroep is verstreken dan wel de beslissing onherroepelijk is geworden door het Bureau mededeling gedaan in de Staatscourant waarbij ook wordt vermeld op welk diergeneesmiddel, waarvoor een afgeleide registratie of een registratie als parallel-geïmporteerd diergeneesmiddel werd aangevraagd, de regeling toepassing vindt.

Artikel 120

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het is slechts toegestaan een diergeneesmiddel waarvan de registratie is ingetrokken of een beslissing als bedoeld in artikel 118, eerste lid, is genomen, gedurende de in het tweede lid, onderdeel c, van dat artikel bedoelde periode bij dieren toe te passen, voor zover de toepassing geschiedt overeenkomstig de bij de aanvraag tot registratie verstrekte gegevens.

Artikel 121

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De artikelen 118 tot en met 120 zijn niet van toepassing op diergeneesmiddelen waarvoor voor de bekendmaking van de onderhavige regeling in de Staatscourant een aparte voorziening is getroffen.

Artikel 121a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Tot 1 januari 2008 is het fabrikanten, in afwijking van artikel 62, onderdeel f en artikel 66, onderdeel a, toegestaan de volgende aanduidingen niet te vermelden:

  • a. diergeneesmiddel, uitsluitend op recept afleveren;

  • b. geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik, uitsluitend op recept afleveren, of

  • c. uitsluitend op recept afleveren, dan wel ‘U.R.A.’.

Artikel 121b

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Tot en met 1 juli 2008 kunnen houders van een vergunning voor het afleveren van diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet, dierenartsen en apothekers primaire verpakkingen en, in voorkomend geval, buitenverpakkingen van diergeneesmiddelen bedoeld in artikel 77a afleveren, voorhanden en in voorraad hebben waarop, in afwijking van de artikelen 62, onderdeel f en 66, onderdeel a, de volgende aanduidingen niet zijn vermeld:

  • a. diergeneesmiddel, uitsluitend op recept afleveren, of

  • b. geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik, uitsluitend op recept afleveren, of

  • c. diergeneesmiddel, ‘U.R.A.’, of

  • d. geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik, ‘U.R.A’.

Artikel 121c

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 77a, eerste lid, is het toegestaan de in dat artikel bedoelde diergeneesmiddelen tot en met 1 juli 2008 zonder recept van een dierenarts af te leveren aan houders van dieren.

Artikel 121d

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Tot en met 15 december 2008 is het fabrikanten, in afwijking van artikel 62, onderdeel f, en artikel 66, onderdeel a, toegestaan op de primaire verpakking en, in voorkomend geval, op de buitenverpakking van diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onderdeel n, de volgende aanduidingen niet te vermelden:

  • a. diergeneesmiddel, uitsluitend aflevering door de dierenarts of op recept van de dierenarts door de apotheker;

  • b. geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik, uitsluitend aflevering door de dierenarts of op recept van de dierenarts door de apotheker, of

  • c. uitsluitend aflevering door de dierenarts of op recept van de dierenarts door de apotheker, dan wel ‘U.D.A.’.

Artikel 121e

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Tot en met 15 juni 2009 kunnen houders van een vergunning voor het afleveren van diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet, personen die diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel b, van het besluit afleveren, dierenartsen en apothekers primaire verpakkingen en, in voorkomend geval, buitenverpakkingen van diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onderdeel n, afleveren, voorhanden en in voorraad hebben waarop in afwijking van artikel 62, onderdeel f en artikel 66, onderdeel a, de volgende aanduidingen niet zijn vermeld:

  • a. diergeneesmiddel, uitsluitend aflevering door de dierenarts of op recept van de dierenarts door de apotheker;

  • b. geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik, uitsluitend aflevering door de dierenarts of op recept van de dierenarts door de apotheker, of

  • c. uitsluitend aflevering door de dierenarts of op recept van de dierenarts door de apotheker, dan wel ‘U.D.A.’.

Artikel 121f

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In afwijking van artikel 30, derde lid, onderdeel b, van de wet, is het apothekers tot en met 15 juni 2009 toegestaan diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onderdeel n, zonder recept van een dierenarts af te leveren aan houders van dieren.

§ 4. Intrekking van andere regelingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 122

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Hoofdstuk XII. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 123

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van het Diergeneesmiddelenbesluit.

Artikel 124

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling wordt aangehaald als: Diergeneesmiddelenregeling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

Bijlage I. bij artikel 29

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Lijst van substanties als bedoeld in artikel 19, onderdeel f, van het besluit

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Acium aceticum (tot en met 30%)

Acidum hydrochloricum dilutum

Adeps lanae hydrosus

Aether cum Spritu

Alcohol alle sterkten

Ammonia (tot en met 10%)

Aqua Aurantil Ploris

Aqua Foeniculi

Aquz Hamamelidis

Aqua Menthae pipertae

Aqua Rosae

Argenti

Nitra in bacilis

Collodium

Collodium cum Oleo Ricini

Glycerium

Glycerium cum Solutio Camphorae spirituosa

Liquor Formaldehydi saponatus

Lotio contra Pytyriasin

Paraformaldehydi tabletten

Pulvis Acidi Salicylici cum Talco

Sapo aromaticus

Solutio Camphorae spirituosa

Solutio Formaldehydi (tot en met 10%)

Solutio Hydrogenii Peroxydi (tot en met 3%)

Solutio Iodii spirituosa 2% (buisje max. 3 ml.)

Spiritus dilitus cum Acido salicylico 1%

Spiritus Ketonatus dilitus cum Mentholo 2%

Spiritus saponatus

Succus Liquiritiae

Succus Liquiritiae of Succus Liquiritiae deglycyrrhizinatus gemengd met Amomonii Chloridum

Talcum cum Mentholo 2%

Bijlage II. bij artikel 51, eerste lid, onder a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Lijst van de basisvakken, bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • experimentele natuurkunde,

  • algemene en anorganische scheikunde,

  • organische scheikunde,

  • analytische scheikunde,

  • farmaceutische scheikunde, met inbegrip van geneesmiddelenanalyse,

  • algemene en toegepaste (medische) biochemie,

  • fysiologie,

  • microbiologie,

  • farmacologie,

  • farmaceutische technologie,

  • toxicologie,

  • farmacognosie (studie van de samenstelling en van de werking van de werkzame bestanddelen van natuurlijke stoffen van plantaardige of dierlijke oorsprong).

Bijlage III. bij artikel 78, tweede lid

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Lijst van diergeneesmiddelen, waarop het UDD-regime niet van toepassing is

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

1. Entstoffen

  • a. entstoffen, uitsluitend bestemd voor bedrijfsmatig gehouden pelsdieren, vissen en pluimvee;

  • b. entstoffen voor kanaries ter preventie van kanariepokken;

  • c. sera en entstoffen welke zijn verwerkt in gemedicineerd voeder, voor zover die verwerking is toegestaan.

2. Hormoonpreparaten

  • a. Hormoonpreparaten met een gestagene, oestragene of androgene werking, uitsluitend geschikt en bestemd voor orale toepassing bij honden of katten in een verpakking die ten hoogste 30 gebruikseenheden bevat;

  • b. diergeneesmiddelen met androgene werking die uitsluitend bestemd zijn voor de behandeling van jonge vissen gedurende de eerste drie maanden met het oog op geslachtsverandering;

  • c. hormoonpreparaten met een gestagene, oestrogene of androgene werking die zijn bestemd als anticonceptiva of voor bronstsynchronisatie, met uitzondering van 17-β-oestradiol.

3. Overig

  • a. vloeistof voor intraveneuze toediening uitsluitend bestemd voor het rund, welke vloeistof als werkzame bestanddelen uitsluitend calcium en magnesium bevat in een hoeveelheid van ten hoogste 500 ml;

  • b. diergeneesmiddelen die als werkzaam bestanddeel lidocaïne bevatten, bestemd voor epiduraalanesthesie bij embryotomie, voor zover het toepassen daarvan geschiedt door dierverloskundigen in het kader van de hun daartoe ingevolge artikel 5 van de Wet op de uitoefening van de Diergeneeskunst verleende vergunning dan wel door castreurs in het kader van de hun daartoe ingevolge artikel 6 van de Wet op de uitoefening van de Diergeneeskunst verleende vergunning;

  • c. diergeneesmiddelen die uitsluitend als werkzaam bestanddeel xylazine bevatten ten behoeve van toepassing van castratie, voor zover het toepassen daarvan geschiedt door castreurs in het kader van de hun daartoe ingevolge artikel 6 van de Wet op de uitoefening van de Diergeneeskunst verleende vergunning;

  • d. diergeneesmiddelen die als werkzaam bestanddeel β-agonisten bevatten, voor zover zij uitsluitend bestemd zijn voor toediening aan andere diersoorten dan runderen.

BIJLAGE IV. BIJ ARTIKEL 78, DERDE LID, ONDERDEEL B, EN VIERDE LID, ONDERDEEL B

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Voorwaarden, waaronder het UDD-regime niet van toepassing is op entstoffen onderscheidenlijk immunologische diergeneesmiddelen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1. In deze bijlage wordt verstaan onder:

  • 2. De entstof onderscheidenlijk het immunologisch diergeneesmiddel is geregistreerd overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 3 van de Diergeneesmiddelenwet.

  • 3. De overeenkomst:

    • a. is schriftelijk vastgelegd;

    • b. verplicht de houder ertoe om:

      • 1°. De entstoffen, antimicrobiële diergeneesmiddelen onderscheidenlijk de immunologische diergeneesmiddelen uitsluitend af te nemen van de dierenarts of een apotheker op recept van de dierenarts;

      • 2°. De dierenarts toegang te verschaffen tot alle lokaliteiten waar door de houder varkens worden gehouden en inzage te verschaffen in het logboek, bedoeld in artikel 40, tweede lid, van de Diergeneesmiddelenwet;

    • c. verplicht beide partijen ertoe om zich ten minste eenmaal per jaar te laten controleren op het nakomen van de in deze bijlage opgenomen voorwaarden door een instelling die:

      • 1°. voldoet aan NEN-EN 45004;

      • 2°. door de Stichting Raad voor Accreditatie te Utrecht is geaccrediteerd voor het uitvoeren van inspecties op varkenshouderijen;

      • 3°. onverwijld de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op de hoogte brengt van een geconstateerde overtreding van die voorwaarden door de dierenarts of de houder; en

    • d. voorziet in ontbinding van de overeenkomst ingeval niet wordt voldaan aan de controleverplichting, bedoeld in onderdeel c.

  • 4. De dierenarts:

    • a. schrijft entstoffen, antimicrobiële diergeneesmiddelen, onderscheidenlijk immunologische diergeneesmiddelen, voor een periode van ten hoogste vier weken voor;

    • b. bezoekt ten minste eenmaal per vier weken alle lokaliteiten waar door de houder varkens worden gehouden, waarbij in elk geval het volgende wordt onderzocht:

      • 1°. de noodzaak tot het toepassen van de entstoffen, antimicrobiële diergeneesmiddelen, onderscheidenlijk immunologische diergeneesmiddelen;

      • 2°. nakoming van de verplichting, bedoeld in artikel 40, tweede lid, van de wet;

    • c. maakt een verslag van elk bezoek als bedoeld in onderdeel b en bewaart dat verslag tot ten minste één jaar na de datum van het bezoek;

    • d. schoolt de kennis, benodigd voor de uitvoering van de in dit punt genoemde taken, ten minste eenmaal per twee jaar bij.

  • 5. De houder:

    • a. heeft zich voorafgaand aan de eerste toediening laten scholen in het verantwoord toepassen van de entstoffen, onderscheidenlijk immunologische diergeneesmiddelen, bij varkens en in het omgaan met eventuele complicaties bij varkens na toepassing van entstoffen, onderscheidenlijk immunologische diergeneesmiddelen;

    • b. bewaart de entstof, het antimicrobiële diergeneesmiddel, onderscheidenlijk het immunologisch diergeneesmiddel, en dient deze, onderscheidenlijk dit, bij varkens toe overeenkomstig de aanwijzingen van de dierenarts;

    • c. beschikt uitsluitend over entstoffen, antimicrobiële diergeneesmiddelen, onderscheidenlijk immunologische diergeneesmiddelen, die zijn afgeleverd door de dierenarts of door een apotheker op recept van de dierenarts;

    • d. beschikt uitsluitend over entstoffen, antimicrobiële diergeneesmiddelen onderscheidenlijk immunologische diergeneesmiddelen gedurende de periode, bedoeld in punt 4, onderdeel a.

Bijlage V. Bij artikel 80, eerste lid

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Lijst van instellingen als bedoeld

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde, Yalelaan 1, 3584 CL Utrecht.

Universiteit Utrecht, Gemeenschappelijk Dierenlaboratorium, Heidelberglaan 8, 3584 CS Utrecht.

Wageningen Universiteit, Vakgroep Dierfysiologie, Haarweg 10, 6709 PJ Wageningen.

Wageningen Universiteit, Proefdierakkommodatie Zodiac, Marijkeweg 40, 6709 PG Wageningen.

Wageningen Universiteit, Centrum Kleine Proefdieren, De Dreijen 12, 6703 BC Wageningen.

Universiteit van Amsterdam, Gemeenschappelijk Diereninstituut, Meibergdreef 31, 1105 AZ Amsterdam.

Klinisch Dierexperimenteel Laboratorium, Vrije Universiteit, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam.

TNO Defensie en Veiligheid, Lange Kleiweg 151, 2288 GJ Rijswijk.

TNO Defensie en Veiligheid, Lange Kleiweg 151, 2288 GJ Rijswijk.

BPRC, Lange Kleiweg 151, 2288 GJ Rijswijk.

TNO kwaliteit van Leven, Herenstraat 5d, 2313 AD Leiden.

Universiteit Leiden, Faculteit der Geneeskunde, Wassenaarseweg 62, 2333 AL Leiden.

Universiteit Leiden, Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen, Subfaculteit Biologie, Wassenaarseweg 80, 2333 AL Leiden.

Leids Universitair Medisch Centrum, Centraal Proefdierenbedrijf, Rijnsburgerweg 10, 2333 AA Leiden.

Centraal Dierenlaboratorium, UMC St Radboud, Geert Grooteplein Noord 29, 6525 EZ Nijmegen.

Technische Universiteit Twente, Vakgroep Bio-informatica, faculteit Elektrotechniek, Drienerlolaan 5, 7522 NB Enschede.

Centrale Proefdiervoorzieningen van de Universiteit Maastricht, Biomedisch Centrum, Universiteitssingel 50 101, 6229 ER Maastricht.

Erasmus MC, Centraal Proefdierenbedrijf, Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam.

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Hubrecht Lab., Ned. Inst. voor Ontwikkelingsbiologie, Uppsalalaan 8, 3584 CT Utrecht.

Erasmus MC, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

Proefstation voor de Rundveehouderij, de Schapenhouderij en de Paardenhouderij (P.R.), Runderweg 6, 8219 PK Lelystad.

Centraal Veterinair Instituut, Houtribweg 39, 8221 RA Lelystad

Nederlands Vaccin Instituut, Antonie van Leeuwenhoeklaan 9, 3721 MA Bilthoven.

Rijks-Kwaliteitsinstituut voor Land- en Tuinbouwprodukten (RIKILT). Bornsesteeg 45, 6708 PD Wageningen.

Gezondheidsdienst voor Dieren BV,Arnsbergstraat 7, 7418 EZ Deventer.

TNO Kwaliteit van Leven, Utrechtseweg 48, 3704 HE Zeist.

TNO Kwaliteit van Leven, Lange Kleiweg 139, 2288 GJ Rijswijk (ZH).

Rijks Universiteit Groningen, Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen, Biologisch Centrum, Kerklaan 30, 9751 NN Haren.

Rijks Universiteit Groningen, Faculteit der Geneeskunde, Centraal Dieren Laboratorium, A. Deusinghlaan 50, 9713 AZ Groningen.

Academisch Ziekenhuis, Apotheek, Oostersingel 59, 9713 EZ Groningen.

Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek, Meibergdreef 33, 1105 AZ Amsterdam.

Het Nederlands Kankerinstituut, Plesmanlaan 121, 1066 CC Amsterdam.

Farma Research B.V., Adelbertusplein 1, 6525 EK Nijmegen