U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2007.]Geraadpleegd op 29-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2006. Geldend van 01-01-2006 t/m 15-08-2006
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 december 2005, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/PB/2005/103027, houdende vaststelling van regels op grond van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Regeling verplichte beroepspensioenregeling)
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 4, vierde lid, 7, vierde lid, 11, zesde lid, 16, tweede lid, 17, tweede lid, 39, derde lid, 40, vierde lid, 44, vijfde lid, 45, vijfde lid en 102, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de artikelen 10, vierde lid, 12, eerste lid en 14, tweede lid, van het Besluit verplichte beroepspensioenregeling;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b. het besluit: het Besluit verplichte beroepspensioenregeling;
c. heffingsgrondslag: de som van premies en directe beleggingsopbrengsten, beide zoals omschreven in staat 3.200, 3.201 en 3.211 van bijlage B behorende bij artikel 3, vierde lid, van het Besluit staten pensioenfondsen, met dien verstande dat de directe beleggingsopbrengsten worden bepaald op het bedrag voor aftrek van de afschrijving van de geactiveerde overrente;
d. kosten: de kosten die verband houden met de uitvoering van de taken en bevoegdheden van De Nederlandsche Bank N.V. op grond van de wet, daaronder begrepen hetgeen redelijkerwijs nodig is voor het vormen van een werkkapitaal;
e. het u-rendement: het op 1 januari van het jaar waarin de overdrachtsdatum valt geldende u-rendement, zoals gepubliceerd door het Centrum voor Verzekeringsstatistiek van het verbond van verzekeraars.
De aanvraag van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet, bevat:
a. een vermelding van de beroepspensioenvereniging die om de verplichtstelling vraagt;
b. een toelichting op de aanvraag tot verplichtstelling;
c. een digitale tekst van de integrale omschrijving van de gewenste werkingssfeer van de verplichtstelling op diskette, waarbij gebruik is gemaakt van algemeen gebruikte programmatuur;
d. een op papier geprinte versie van de digitale tekst, bedoeld in onderdeel c, in viervoud;
e. een digitale tekst van de integrale beroepspensioenregeling op diskette, waarbij gebruik is gemaakt van algemeen gebruikte programmatuur; en
f. een op papier geprinte versie van de digitale tekst, bedoeld in onderdeel e, in viervoud.
De aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet, bevat:
a. een vermelding van de beroepspensioenvereniging die om wijziging van de verplichtstelling vraagt;
b. een toelichting op de aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling;
c. een digitale tekst van de integrale omschrijving van de werkingssfeer van de verplichtstelling zoals deze zou komen te luiden na de gewenste wijziging, op diskette, waarbij gebruik is gemaakt van algemeen gebruikte programmatuur; en
d. een op papier geprinte versie van de digitale tekst, bedoeld in onderdeel c, in viervoud.
1 De aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 11, eerste en tweede lid, van de wet bevat:
a. vermelding van de beroepspensioenvereniging die om de intrekking van de verplichtstelling vraagt; en
b. een toelichting op de aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling.
2 Onverminderd het eerste lid, bevat de aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling voor één of meer bepaalde groepen van beroepsgenoten, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de wet, tevens:
a. een digitale tekst van de integrale omschrijving van de gewenste werkingssfeer van de verplichtstelling zoals deze zou komen te luiden na de gewenste intrekking van de verplichtstelling voor één of meer bepaalde groepen van beroepsgenoten, op diskette, waarbij gebruik is gemaakt van algemeen gebruikte programmatuur;
b. een op papier geprinte versie van de digitale tekst, bedoeld in onderdeel a, in viervoud; en
c. een actuariële berekening waaruit de financiële gevolgen van de gedeeltelijke intrekking voor de pensioenuitvoerder blijken.
1 De aanvraag tot ontheffing, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet wordt gedaan door de persoon voor wie de ontheffing wordt gevraagd.
2 De aanvraag tot ontheffing, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet, vermeldt:
a. de naam en geboortedatum van de persoon waarvoor de ontheffing wordt gevraagd;
b. de beroepspensioenregeling waarin de betrokkene verplicht zou zijn deel te nemen;
c. de termijn waarvoor de ontheffing wordt gevraagd;
d. het land van herkomst van de betrokkene; en
e. een verklaring van de persoon voor wie ontheffing wordt gevraagd waarin wordt aangegeven of er een pensioenvoorziening wordt voortgezet in het land van herkomst.
De aanvragen, bedoeld in de artikelen 2, 3, 4 en 5 worden eerst in behandeling genomen wanneer alle van belang zijnde gegevens en bescheiden, genoemd in die artikelen, bij de aanvragen zijn gevoegd.
1 De aanvraag tot ontheffing van de verplichtstelling van een persoon die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet, geschiedt door indiening van een door de aanvrager ondertekende verklaring.
2 De in het eerste lid genoemde verklaring houdt ten minste in dat de aanvrager overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen elke vorm van verzekering en mitsdien noch zichzelf nog iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd.
1 De in artikel 7 bedoelde verklaring wordt ingediend bij de pensioenuitvoerder.
2 De pensioenuitvoerder onderzoekt of de verklaring overeenkomstig de waarheid is.
1 Indien de verklaring naar de mening van de pensioenuitvoerder overeenkomstig de waarheid is, verleent deze de ontheffing.
2 Aan de ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden die noodzakelijk zijn in verband met de administratie van de pensioenuitvoerder.
3 Van de verleende ontheffing wordt door de pensioenuitvoerder een bewijs uitgereikt.
De persoon die een ontheffing heeft, betaalt dezelfde bedragen welke hij verschuldigd zou zijn in de vorm van premies indien hij geen ontheffing had, aan de pensioenuitvoerder in de vorm van spaarbijdragen. In de beroepspensioenregeling wordt geregeld waarop deze spaarbijdragen recht geven.
1 De op grond van artikel 10 betaalde spaarbijdragen worden door of namens de pensioenuitvoerder geboekt op een de persoon die een ontheffing heeft betreffende spaarrekening.
2 In de beroepspensioenregeling wordt aangegeven in welke gevallen en tot welke bedragen de persoon die een ontheffing heeft gerechtigd is gelden van de spaarbijdragen op te nemen.
1 Een ontheffing wordt door de pensioenuitvoerder ingetrokken:
a. op verzoek van de persoon aan wie de ontheffing is verleend;
b. indien naar het oordeel van de pensioenuitvoerder de gemoedsbezwaren op grond waarvan de ontheffing is verleend, niet langer geacht kunnen worden te bestaan.
2 De ontheffing kan door de pensioenuitvoerder worden ingetrokken indien de betrokkene de bij de ontheffing gestelde voorwaarden niet of niet behoorlijk naleeft.
3 In de beroepspensioenregeling worden de gevolgen geregeld van de intrekking van een ontheffing.
Mits de pensioenuitvoerder daarmee instemt kan, in het kader van een verrekening van pensioenrechten bij echtscheiding respectievelijk scheiding van tafel en bed pensioen of aanspraak op pensioen op verzoek van de rechthebbende met instemming van diens gewezen echtgenoot respectievelijk diens echtgenoot worden afgekocht indien de afkoopsom bij dezelfde instelling wordt aangewend ter verwerving van eenzelfde of een ander soort pensioen ten behoeve van diens gewezen echtgenoot respectievelijk diens echtgenoot.
1 In de beroepspensioenregeling kan worden bepaald dat bij beëindiging van de deelneming anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd afkoop van premievrije pensioenaanspraken onder terhandstelling van de afkoopsom aan de gewezen deelnemer op diens verzoek mogelijk is, indien hij korter dan een jaar aan de regeling inzake ouderdomspensioen van die beroepspensioenregeling heeft deelgenomen, tenzij hij pensioenaanspraken heeft ingebracht.
2 De afkoopsom bedraagt tenminste een bedrag gelijk aan de door de gewezen deelnemer betaalde premies voor ouderdomspensioen.
3 De beroepspensioenregeling kan in plaats van het tijdstip van beëindiging van de deelneming een later tijdstip voor uitbetaling van de afkoopsom noemen, doch niet later dan twee jaar na het eindigen van de deelneming, nóch later dan het tijdstip waarop de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt.
Het bedrag, bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de wet, bedraagt € 361,02.
Bij afkoop van het ouderdomspensioen op grond van artikel 40, eerste lid, van de wet, heeft zowel de pensioenuitvoerder zonder toestemming van de rechthebbende als de rechthebbende zonder toestemming van de pensioenuitvoerder, het recht op afkoop van de bij het ouderdomspensioen behorende aanspraak op nabestaandenpensioen onder terhandstelling van de afkoopsom aan de rechthebbende.
Een pensioenuitvoerder is bevoegd dat deel van de aanspraak op pensioen dat op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van ingang van het pensioen uitgaat boven de begrenzingen bedoeld in de artikelen 18a, zevende lid, 18b, zevende lid, 18c, vijfde lid, 18d, 18e, 18f en 38a van de Wet op de loonbelasting 1964, af te kopen en de afkoopsom aan de rechthebbende ter hand te stellen.
Een pensioenuitvoerder is bevoegd het deel van de aanspraak op pensioen dat op het tijdstip onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip waarop de deelnemer ophoudt binnenlands belastingplichtige te zijn, uitgaat boven de begrenzingen bedoeld in de artikelen 18a, zevende lid, 18b, zevende lid, 18c, vijfde lid, 18d, 18e, 18f en 38a van de Wet op de loonbelasting 1964, af te kopen en de afkoopsom aan de rechthebbende ter hand te stellen.
Voor de toepassing van de artikelen 44 en 45 van de wet wordt verstaan onder gewezen deelnemer: de persoon, die heeft deelgenomen aan de beroepspensioenregeling, voor zover hij na de beëindiging van de deelneming anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd een premievrije aanspraak op pensioen op grond van artikel 29 of 30 van de wet heeft verkregen en behouden jegens de pensioenuitvoerder of, ingeval artikel 57 van de wet toepassing heeft gevonden in die zin dat het beroepspensioenfonds het uit de aangegane pensioenverplichtingen voortspruitende risico heeft overgedragen aan een verzekeraar, jegens die verzekeraar.
Voor de toepassing van artikel 45, derde lid, van de wet wordt met gewezen deelnemer gelijk gesteld de gewezen echtgenoot bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de wet vanaf het tijdstip waarop de deelnemer gewezen deelnemer is geworden of bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de wet, voor zover die gewezen echtgenoot na de echtscheiding of de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed een premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen heeft verkregen en behouden jegens de pensioenuitvoerder of, ingeval artikel 57 van de wet toepassing heeft gevonden in die zin dat het beroepspensioenfonds het uit de aangegane pensioenverplichtingen voortspruitende risico heeft overgedragen aan een verzekeraar, jegens die verzekeraar.
1 De Nederlandsche Bank N.V. stelt jaarlijks voor 31 december een begroting op waarin zijn opgenomen de in het daarop volgende jaar te verwachten kosten die voor haar aan de uitvoering van de wet zijn verbonden.
2 Van de begroting wordt door De Nederlandsche Bank N.V. voor 1 februari van het jaar waarop zij betrekking heeft, mededeling gedaan in de Staatscourant. Gelijktijdig met de mededeling zendt De Nederlandsche Bank N.V. de begroting ter kennisneming aan Onze Minister.
1 De Nederlandsche Bank N.V. stelt elk jaar de heffingsgrondslag van iedere pensioenuitvoerder over het laatstverstreken jaar vast. Onder laatstverstreken jaar wordt verstaan het jaar voorafgaande aan dat waarin de begroting, bedoeld in artikel 21, wordt opgesteld.
2 Bij het vaststellen van de heffingsgrondslag gaat De Nederlandsche Bank N.V. uit van de door elke pensioenuitvoerder over het betrokken jaar ingediende staten.
3 Voor zover een pensioenuitvoerder de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de toepassing van de wet heeft overgenomen van een pensioenuitvoerder die in de loop van het laatstverstreken jaar heeft opgehouden te bestaan, wordt de heffingsgrondslag van de laatstbedoelde pensioenuitvoerder toegerekend aan de overnemende pensioenuitvoerder.
In afwijking van artikel 22, tweede lid:
a. kan De Nederlandsche Bank N.V. voor een door haar te bepalen tijdstip van een rechtspersoon een schriftelijke opgave van de heffingsgrondslag verlangen;
b. schat De Nederlandsche Bank N.V. ambtshalve de heffingsgrondslag, indien zij niet aan de staten of aan een opgave als bedoeld in onderdeel a, de benodigde gegevens kan ontlenen.
1 De Nederlandsche Bank N.V. brengt de begrote kosten voor een jaar geheel of gedeeltelijk door middel van een aanslag in rekening bij de pensioenuitvoerders. De aanslag bestaat uit een vast bedrag van € 681, vermeerderd met een bedrag dat van jaar tot jaar wordt vastgesteld als een percentage van de heffingsgrondslag.
2 Het percentage, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld door de begrote kosten, verminderd met het totaal van de vaste bedragen, te delen door het totaal van de heffingsgrondslagen van alle rechtspersonen tezamen.
3 Aan rechtspersonen waaraan in het jaar van oprichting een aanslag wordt opgelegd, wordt het in het eerste lid bedoelde vaste bedrag in rekening gebracht.
4 Het verschil tussen de in een jaar gemaakte kosten en de ontvangsten wordt verrekend met de begrote kosten voor het volgende jaar. De Nederlandsche Bank N.V. doet in haar jaarstukken opgave van de in de vorige zin bedoelde ontvangsten en gemaakte en begrote kosten.
1 De Nederlandsche Bank N.V. maakt de aanslag aan de rechtspersoon bekend, onder vermelding van de in aanmerking genomen heffingsgrondslagen met het percentage, bedoeld in artikel 24.
2 De Nederlandsche Bank N.V. bepaalt de wijze waarop en het tijdstip waarvoor de betaling geschiedt.
3 De Nederlandsche Bank N.V. kan het vaste bedrag, bedoeld in artikel 24, eerste lid, verminderen, teneinde tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die voor de rechtspersoon uit de aanslag mochten voortvloeien.
4 Gedurende twee jaar na de dagtekening van de bekendmaking van de aanslag kan De Nederlandsche Bank N.V. deze herzien, indien haar de onjuistheid van de aanslag is gebleken.
De rente, bedoeld in artikel 10, vierde lid, van het besluit wordt berekend aan de hand van het u-rendement, waarbij de periode wordt vastgesteld in volle maanden. Het aantal volle maanden wordt bepaald op het verschil in maanden en dagen tussen de overdrachtsdatum en de datum van betaling van de overdrachtswaarde, waarbij alle kalendermaanden op 30 dagen worden gesteld.
Wanneer waardeoverdracht van een niet-reguliere naar een reguliere regeling plaatsvindt, rekent het overnemende uitvoeringsorgaan, met toepassing van artikel 26, terug welk deel van de afkoopsom als verschuldigde rente wordt aangemerkt over de periode tussen de betaaldatum en de overdrachtsdatum.
1 Het standaardtarief, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het besluit wordt berekend volgens de formules en symbolen, opgenomen in de bijlage bij deze regeling.
2 Bij de vaststelling van het standaardtarief wordt uitgegaan van de afgeronde overlevingstafels Gehele Bevolking mannen en Gehele Bevolking vrouwen 1995–2000, als opgenomen in de bijlage bij deze regeling, zonder leeftijdsverschuivingen en met een opslag wegens stijgende levenskansen van 5% over de contantewaardefactoren.
3 Voor de berekening van het nabestaandenpensioen wordt de gehuwdheidsfrequentie op 1 gesteld op de datum waarop het ouderdomspensioen op grond van een pensioenregeling aanvangt.
4 Voor het ongehuwden-ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen waarop artikel 37 van de wet niet van toepassing is, wordt uitgegaan van de gehuwdheidsfrequenties, als opgenomen in de bijlage bij deze regeling. Mannen worden geacht gehuwd te zijn met een drie jaar jongere partner, vrouwen worden geacht gehuwd te zijn met een drie jaar oudere partner.
5 De contantewaardefactoren worden gebaseerd op de pensioenleeftijd en het verschil tussen de pensioendatum en de overdrachtsdatum in jaren en maanden die het overdragende uitvoeringsorgaan hanteert.
1 De berekening van de pensioenaanspraken, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van het besluit wordt gemaakt volgens de formules en symbolen, opgenomen in de bijlage bij deze regeling.
2 De contantewaardefactoren worden gebaseerd op de pensioenleeftijd en het verschil tussen de pensioendatum en de overdrachtsdatum in jaren en maanden die het overnemende uitvoeringsorgaan hanteert.
3 Indien de overdrachtswaarde lager is dan het bedrag benodigd voor de financiering van de toe te kennen pensioenaanspraken komt het verschil ten laste van de nieuwe werkgever of van het overnemende pensioenfonds.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.
Deze regeling wordt aangehaald als Regeling verplichte beroepspensioenregeling.
Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 16 december 2005
Minister
A.J. de Geus
1. De in artikel 28, eerste lid, bedoelde formules luiden als volgt:
a. Ouderdomspensioen:
b. Tijdelijk ouderdomspensioen:
c. Ongehuwden-ouderdomspensioen:
d. Nabestaandenpensioen:
2. De in het eerste lid gebruikte symbolen hebben de volgende betekenis:
x: de leeftijd van de deelnemer;
y: de leeftijd van de (huwelijks)partner;
n: het verschil tussen de pensioeningangsdatum en de overdrachtsdatum in jaren en maanden;
m: de uitkeringsduur bij tijdelijk pensioen.
3. De in het eerste lid gebruikte communicatietekens hebben de volgende betekenis:
4. De in het eerste lid gebruikte lijfrentesymbolen hebben de volgende betekenis:
1. De formules voor de berekening van de pensioenaanspraken, bedoeld in artikel 29, eerste lid, luiden als volgt:
2. De in het eerste lid gebruikte symbolen en afkortingen hebben de volgende betekenis:
a: de verhouding nabestaandenpensioen/ouderdomspensioen in de regeling ondergebracht bij het overnemende uitvoeringsorgaan, zoals deze voor de rechthebbende geldt op de overdrachtsdatum;
β: de verhouding tussen een eventuele andere pensioenvorm en het ouderdomspensioen, zonodig berekend uit de totale aanspraken (zonder overdracht) volgens de regeling ondergebracht bij het overnemende uitvoeringsorgaan, zoals deze voor de rechthebbende geldt op de overdrachtsdatum;
OP: ouderdomspensioen;
NP: nabestaandenpensioen;
OV: overige pensioenvormen;
OW: overdrachtswaarde;
kps-OP: de contantewaardefactor voor ouderdomspensioen volgens het standaardtarief;
kps-NP: de contantewaardefactor voor nabestaandenpensioen volgens het standaardtarief;
kps-OV: de contantewaardefactor voor overige pensioenvormen volgens het standaardtarief.
3. Wanneer in het eerste lid aan OP, NP en OV de letters nw zijn toegevoegd, betekent dit dat het pensioenaanspraken in de regeling bij het overnemende uitvoeringsorgaan ondergebracht uit hoofde van de waardeoverdracht betreft.
De afgeronde overlevingstafels Gehele Bevolking mannen en Gehele Bevolking vrouwen 1995–2000, bedoeld in artikel 28, tweede lid, luiden als volgt:
Mannen
GBM 1995–2000
Vrouwen
GBV 1995–2000
leeftijd
qx afgerond
lx afgerond
0
0,0058395
10000000
0,0046876
1
0,0004996
9941605
0,0004185
9953124
2
0,0003804
9936638
0,0002656
9948959
3
0,0002480
9932858
0,0001919
9946316
4
0,0002111
9930395
0,0001507
9944407
5
0,0001898
9928299
0,0001248
9942909
6
0,0001691
9926414
0,0001111
9941668
7
0,0001482
9924736
0,0000990
9940563
8
0,0001416
9923265
0,0000931
9939579
9
0,0001366
9921860
0,0000956
9938654
10
0,0001347
9920504
0,0001013
9937704
11
0,0001408
9919168
0,0001124
9936697
12
0,0001591
9917771
0,0001292
9935580
13
0,0001947
9916194
0,0001508
9934297
14
0,0002440
9914263
0,0001764
9932798
15
0,0003079
9911844
0,0002026
9931046
16
0,0003993
9908792
0,0002233
9929034
17
0,0004713
9904835
0,0002325
9926817
18
0,0005603
9900167
0,0002495
9924509
19
0,0006235
9894620
0,0002666
9922033
20
0,0006636
9888451
0,0002687
9919388
21
0,0006707
9881889
0,0002759
9916722
22
0,0006920
9875261
0,0002838
9913986
23
0,0006970
9868427
0,0002960
9911173
24
0,0006952
9861549
0,0003025
9908239
25
0,0006914
9854693
0,0003133
9905242
26
0,0006913
9847880
0,0003292
9902139
27
0,0006860
9841072
0,0003514
9898879
28
0,0006885
9834321
0,0003713
9895400
29
0,0007027
9827550
0,0003855
9891726
30
0,0007232
9820644
0,0004087
9887913
31
0,0007565
9813542
0,0004357
9883872
32
0,0007927
9806118
0,0004741
9879565
33
0,0008342
9798345
0,0005209
9874881
34
0,0008898
9790171
0,0005731
9869738
35
0,0009453
9781460
0,0006385
9864081
36
0,0010116
9772213
0,0007174
9857783
37
0,0010882
9762328
0,0008096
9850711
38
0,0011935
9751704
0,0008958
9842736
39
0,0013167
9740066
0,0009977
9833919
40
0,0014687
9727241
0,0011187
9824107
41
0,0016212
9712954
0,0012330
9813117
42
0,0017710
9697208
0,0013673
9801018
43
0,0019612
9680034
0,0014947
9787617
44
0,0021774
9661050
0,0016461
9772987
45
0,0024149
9640014
0,0017871
9756900
46
0,0026564
9616734
0,0019520
9739463
47
0,0029100
9591188
0,0021196
9720452
48
0,0032216
9563278
0,0023409
9699848
49
0,0035561
9532469
0,0025546
9677142
50
0,0039600
9498570
0,0027729
9652421
51
0,0043632
9460956
0,0030123
9625656
52
0,0048079
9419676
0,0032440
9596660
53
0,0053494
9374387
0,0035004
9565529
54
0,0059292
9324240
0,0037888
9532046
55
0,0065635
9268954
0,0040949
9495931
56
0,0072337
9208118
0,0044230
9457046
57
0,0080281
9141509
0,0047935
9415217
58
0,0089605
9068120
0,0052789
9370085
59
0,0099706
8986865
0,0057812
9320622
60
0,0111826
8897261
0,0063349
9266737
61
0,0125602
8797766
0,0069577
9208033
62
0,0141538
8687264
0,0076009
9143967
63
0,0159307
8564307
0,0082966
9074464
64
0,0179077
8427871
0,0091799
8999177
65
0,0199477
8276947
0,0101180
8916565
66
0,0221663
8111841
0,0111779
8826348
67
0,0246222
7932032
0,0123985
8727688
68
0,0272630
7736728
0,0137415
8619477
69
0,0300849
7525801
0,0151897
8501033
70
0,0333654
7299388
0,0168028
8371905
71
0,0370281
7055841
0,0186149
8231233
72
0,0410862
6794577
0,0205523
8078010
73
0,0456064
6515414
0,0226947
7911988
74
0,0505292
6218269
0,0253389
7732428
75
0,0559742
5904065
0,0282957
7536497
76
0,0617672
5573590
0,0316895
7323246
77
0,0682287
5229325
0,0358034
7091176
78
0,0752627
4872535
0,0404514
6837288
79
0,0831011
4505814
0,0457926
6560710
80
0,0919937
4131376
0,0519926
6260278
81
0,1012301
3751316
0,0590727
5934790
82
0,1109964
3371570
0,0667285
5584206
83
0,1212881
2997338
0,0755184
5211580
84
0,1324178
2633796
0,0854112
4818010
85
0,1447875
2285035
0,0962656
4406498
86
0,1578614
1954190
0,1082008
3982304
87
0,1720608
1645699
0,1215395
3551415
88
0,1876069
1362539
0,1364630
3119778
89
0,2038920
1106917
0,1526620
2694044
90
0,2204651
881226
0,1697596
2282766
91
0,2361715
686946
0,1877616
1895244
92
0,2513534
524709
0,2067754
1539390
93
0,2692017
392822
0,2270662
1221082
94
0,2900777
287073
0,2490304
943816
95
0,3128630
203800
0,2704802
708777
96
0,3360742
140038
0,2911747
517067
97
0,3595433
92975
0,3139476
366510
98
0,3817982
59547
0,3380428
251445
99
0,4005286
36812
0,3614389
166446
100
0,4159440
22068
0,3838188
106286
101
0,4274793
12889
0,4052753
65491
102
0,4368028
7379
0,4256704
38949
103
0,4495597
4156
0,4441355
22370
104
0,4625194
2288
0,4617886
12435
105
0,4756726
1230
0,4757990
6692
106
0,4890095
645
0,4889643
3508
107
0,5025189
329
0,5043934
1793
108
0,5161887
164
0,5200292
889
109
0,5300058
0,5358517
426
110
0,5439559
0,5518391
198
111
0,5580237
0,5679680
112
0,5721928
0,5842129
113
0,5864457
0,6005468
114
0,6007641
0,6169408
115
0,6151282
0,6333642
116
0,6497850
1. De gehuwdheidsfrequenties, bedoeld in artikel 28, vierde lid, luiden als volgt:
x < 18
18 ≤ x < 25
0,01 + 0,07 (x–18)
0,05 + 0,10 (x–18)
25 ≤ x < 30
0,50 + 0,04 (x–25)
0,75 + 0,02 (x–25)
30 ≤ x < 35
0,85
35 ≤ x < 50
0,90
50 ≤ x < 65
0,85 – 0,01 (x–50)
2. In het eerste lid betekent de aanduiding ‘x’: de leeftijd van de deelnemer.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling verplichte beroepspensioenregeling", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.