Circulaire Sociaal Beleidskader gevolgen voor burgemeesters bij gemeentelijke herindeling

[Regeling vervallen per 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2007 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 01-01-2006 t/m 31-12-2009

Sociaal Beleidskader regelende de gevolgen voor burgemeesters bij gemeentelijke herindeling

Hierbij doe ik u toekomen het geactualiseerde Sociaal Beleidskader regelende de gevolgen voor burgemeesters bij gemeentelijke herindeling, waarover op 5 december 2005 overeenstemming is bereikt met het Georganiseerd Overleg burgemeesters.

Het Beleidskader geeft de uitgangspunten weer die worden gehanteerd bij het handelen ten aanzien van door de Kroon benoemde burgemeesters die als gevolg van gemeentelijke herindeling werkloos (dreigen te) worden.

De actualisering betreft met name aanpassingen in verband met wijzigingen in de sociale zekerheidsvoorzieningen, zoals de Werkloosheidswet. Daarnaast is de tekst aangepast aan de per 1 januari 2006 gewijzigde pensioenregelgeving.

Deze circulaire geldt vanaf 1 januari 2006 en zal in de Staatscourant worden geplaatst. De circulaire zal worden aangepast indien wijzigingen in de wet- en regelgeving hiertoe aanleiding geven. Wijziging gebeurt met instemming van het Georganiseerd Overleg burgemeesters.

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Dit Sociaal Beleidskader geeft de uitgangspunten weer voor het handelen ten opzichte van burgemeesters die als gevolg van een gemeentelijke herindeling werkloos (dreigen te) worden.

Het Sociaal Beleidskader is van toepassing op door de Kroon benoemde burgemeesters van gemeenten die volgens een vigerend herindelingsplan, neergelegd in een wettelijke regeling, zullen worden opgeheven en daardoor in een uitkeringssituatie (dreigen te) geraken.

Deze burgemeesters kunnen rekenen op bijzondere aandacht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de commissaris van de Koningin voor hun – rechtspositionele – belangen.

Het onderhavige Sociaal beleidskader wordt verlengd tot 1 januari 2010 onder gelijktijdige intrekking van de circulaire van 5 november 2001 (BK01/80769). Deze verlenging geldt tenzij er ontwikkelingen zijn die een aanpassing noodzakelijk maken.

2. Het wettelijke kader

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Het Rechtspositiebesluit burgemeesters regelt het wettelijke kader van aanspraken van burgemeesters die als gevolg van een gemeentelijke herindeling werkloos (dreigen te) worden. De aanspraken staan verwoord in de volgende artikelen: artikel 16, derde lid (ambtstoelage), artikel 17a, eerste en tweede lid (waarneming na ontslag), artikel 22, derde lid (bijdrage ziektekostenregeling), artikel 28 derde lid (gratificatie), artikel 31, eerste lid (verhuiskostenvergoeding), artikel 46 (toepasselijkheid Besluit bovenwettelijke uitkeringen sector Rijk), artikel 46b, eerste lid (uitkeringslasten Rijk), artikel 46c (aanvulling FPU), artikel 46d (kosten (bovenwettelijke) werkloosheidsuitkeringen ten laste van het Rijk), artikel 46e (extra uitkering) en artikel 46f (waarneming en extra uitkering).

Het onderhavige Sociaal Beleidskader is een uitwerking van bovengenoemde artikelen uit het Rechtspositiebesluit burgemeesters. Dit beleidskader schept aldus geen zelfstandige aanspraken. Wel zijn enige flankerende voorzieningen opgenomen die niet in het Rechtspositiebesluit burgemeesters zijn opgenomen, zoals de mogelijkheid van begeleiding naar een andere werkkring.

3. Centrale vacaturemelding

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De Minister draagt door tussenkomst van de commissarissen van de Koningin zorg voor de beschikbaarheid van een periodiek geactualiseerd overzicht van open te stellen burgemeestersvacatures. Een overzicht van de vacatures kunt u vinden op www.minbzk.nl/ openbaar bestuur/ politieke ambtsdragers/ burgemeesters/ vacatureoverzicht.

Met de betrokken burgemeester pleegt de commissaris van de Koningin in een zo vroeg mogelijk stadium overleg over zijn of haar mogelijkheden en verwachtingen voor de toekomst. Bij vacatures wordt bijzondere aandacht geschonken aan de sollicitaties van uit een herindelingsgebied afkomstige, zittende burgemeesters.

De commissaris van de Koningin houdt voorts bij de aanstelling van een waarnemend burgemeester nadrukkelijk rekening met de belangen van burgemeesters die als gevolg van gemeentelijke herindeling een werkloosheidsuitkering ontvangen.

De commissarissen van de Koningin onderhouden onderling en met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties contact en stemmen hun beleid voortvloeiende uit dit Beleidskader op elkaar af.

4. Bemiddeling en begeleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Bij het vinden van een passende functie voor de door herindeling ontslagen burgemeester buiten de sfeer van het ambt kunnen bemiddeling, begeleiding en advisering een rol spelen. Indien in het overleg tussen de commissaris van de Koningin en de burgemeester de gezamenlijke conclusie luidt dat externe begeleiding bij het vinden van een andere werkkring een reële optie is, legt de commissaris van de Koningin een dergelijk voorstel aan de minister voor, met het verzoek om de daaraan verbonden kosten ten laste van het Rijk te nemen.

5. Aanvullende oriëntatie/scholing

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Een burgemeester voor wie een aanvullende oriëntatie dan wel het volgen van een studie naar eigen oordeel en dat van de commissaris van de Koningin in de rede ligt in verband met een mogelijke andere werkkring in de toekomst, wordt na instemming van de minister daartoe in de gelegenheid gesteld. De daaraan verbonden kosten komen voor rekening van het Rijk.

6. Financiële voorzieningen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De inspanningen, gericht op een nieuwe benoeming of het aanvaarden van een functie buiten de sfeer van het burgemeestersambt, vormen geen garantie voor het slagen in dit streven.

De burgemeesters die als gevolg van opheffing van hun gemeenten eervol ontslag krijgen, ontlenen hun rechten aan de Werkloosheidswet, het Besluit bovenwettelijke uitkeringen sector Rijk en het Rechtspositiebesluit burgemeesters.

6.1. Uitkering bij ontslag

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De burgemeester die als gevolg van gemeentelijke herindeling werkloos wordt heeft recht op een WW-uitkering en een bovenwettelijke uitkering op grond van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk, met dien verstande dat gedurende het eerste jaar een uitkering van 100%, vervolgens 6 maanden 80% en daarna 70% van het voor hem geldende dagloon wordt genoten.

De uitvoering van de WW is volledig de verantwoordelijkheid van het UWV waar ook feitelijke informatie over aanspraken (hoogte en duur van de uitkering) kan worden verkregen. Het regime van de WW is op de burgemeesters van toepassing.

Dit betreft ook de gevolgen voor de uitkering in verband met eventuele nevenfuncties en van het aanvaarden van een nieuwe, eventueel tijdelijke, functie.

Ook in de periode voorafgaande aan de herindeling kunnen burgemeesters die rekening moeten houden met de mogelijkheid door herindeling hun functie te verliezen, zich door het UWV laten informeren over de algemene regelgeving en uitvoeringsaspecten maar ook over hun individuele aanspraken.

6.2. Minimumduur bovenwettelijke uitkering

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De burgemeester die ontslagen wordt wegens opheffing van zijn of haar gemeente heeft ten laste van het Rijk, met inachtneming van het bepaalde onder punt 6.1, recht op een bovenwettelijke uitkering van minimaal twee jaren.

6.3. Werkloosheidsuitkering bij 55 jaar of ouder

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De in het kader van de gemeentelijke herindeling ontslagen overtollige burgemeester, die op het moment van het ontslag 55 jaar of ouder is en ten minste 10 dienstjaren zoals die gelden voor het pensioen, heeft, maakt met inachtneming van het bepaalde onder punt 6.1, aanspraak op een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering, die doorloopt tot zijn /haar 65-jarige leeftijd.

6.4. Loonaanvulling

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De in het kader van een gemeentelijke herindeling ontslagen burgemeester, die gaat waarnemen in een gemeente waaraan een lagere bezoldiging is verbonden dan de laatstgenoten bezoldiging in de heringedeelde gemeente, heeft recht op een aanvulling op de bezoldiging op grond van artikel 17a, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters tot de oorspronkelijke bezoldiging gedurende de periode waarin die waarnemingsfunctie wordt bekleed. Deze aanvulling vormt een onderdeel van de bezoldiging en wordt door de betreffende waarnemingsgemeente uitbetaald. De kosten worden in rekening gebracht bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

6.5. Seniorenregeling

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De burgemeester die op de dag van de herindeling 55 jaar of ouder is, geniet een werkloosheidsuitkering. Gedurende het eerste jaar ontvangt de burgemeester een uitkering van 100%, daarna 6 maanden 80% en vervolgens 75% van het voor hem geldende dagloon.

Voor burgemeesters die op de datum van realisatie van de gemeentelijke herindeling 58 jaar of ouder zijn zal de volgende regeling gelden. De eervol ontslagen burgemeester geniet een werkloosheidsuitkering tot aan zijn/haar 65-jarige leeftijd. Het eerste jaar ontvangt de burgemeester, een uitkering van 100% gedurende het tweede jaar geldt een percentage van 90% en gedurende de resterende periode bedraagt de hoogte van de uitkering 75% van het voor hem geldende dagloon.

6.6. FPU-uitkering bij 61 jaar of ouder

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De burgemeester van 61 jaar of ouder die op het moment van zijn ontslag wegens herindeling aanspraak maakt op een FPU-uitkering, ontvangt ten laste van het Rijk conform artikel 46c van het Rechtspositiebesluit burgemeesters een aanvulling op deze uitkering, tenzij aanspraak wordt gemaakt op de extra uitkering zoals die onder bepaalde voorwaarden in het algemeen geldt voor burgemeesters die met FPU gaan. Voor hen geldt de volgende aanvulling:

  • 1. Voor de burgemeester van 63 jaar of ouder: 25% van de laatstgenoten bezoldiging tot aan de pensioengerechtigde leeftijd;

  • 2. Voor de burgemeester tot en met 62 jaar: 15% van de laatstgenoten bezoldiging tot aan de pensioengerechtigde leeftijd;

6.7. Ambtstoelage

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Met ingang van de datum van ontslag vervalt de ambtstoelage van de burgemeester omdat deze strekt tot vergoeding van de aan het ambt verbonden onkosten. Daar de gewezen burgemeester in het algemeen niet onmiddellijk zal verhuizen en op grond van zijn voorheen beklede positie toch nog met een aantal kostenposten wordt geconfronteerd, ontvangt hij voor een periode van drie maanden de helft van de ambtstoelage waarop hij voorheen aanspraak kon maken conform artikel 16 Rechtspositiebesluit burgemeesters.

Het bedrag wordt in één keer door de nieuwgevormde gemeente die als rechtsopvolger van de opgeheven gemeente geldt, aan de burgemeester uitgekeerd.

6.8. Hypothecaire geldlening

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Indien de burgemeester op de dag van zijn ontslag deelneemt aan een gemeentelijke hypothecaire geldlening, geeft de minister toepassing aan artikel 36, derde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters en wordt deze ten laste van de nieuwgevormde gemeente die als rechtsopvolger van zijn vroegere gemeente geldt voortgezet, tot op het moment dat betrokkene een andere functie aanvaardt dan wel verhuist.

Ter informatie: De minister van BZK heeft in het licht van de wet Fido het voornemen het beleid met betrekking tot een dergelijke geldverstrekking door gemeenten aan te passen. In dat geval zal dit op enig moment ook gevolgen hebben voor deze passage.

6.9. Ziektekostenregeling

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Per 1 januari 2006 zal de nieuwe Zorgverzekeringswet in werking treden. Dit betekent dat het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel (BTZR) per 1 januari 2006 komt te vervallen.

De nieuwe Zorgverzekeringswet heeft voor burgemeesters die als gevolg van een gemeentelijke herindeling zijn ontslagen en een WW/BW uitkering ontvangen, gevolgen.

De nieuwe ziektekostenverzekering bestaat uit een nominale premie en een inkomensafhankelijke bijdrage. De inkomensafhankelijke bijdrage bedraagt 6,5% over het inkomen tot ongeveer € 30.000.

De inkomensafhankelijke bijdrage krijgen de burgemeesters, die gebruik maken van de WW/BW, vergoedt van de uitkeringsinstantie, het UWV. Het UWV draagt deze inkomensafhankelijke bijdrage af aan de Belastingdienst.

Bij een stelselherziening gedurende de looptijd van dit Beleidskader zal een gelijkwaardige oplossing gelden.

6.10. Verhuiskostenregeling

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De burgemeester die wegens opheffing van zijn gemeente binnen de termijn van een jaar verhuist dan wel gedurende dat jaar aannemelijk kan maken binnen een redelijke termijn naar elders te zullen verhuizen, geniet ten laste van de nieuwgevormde gemeente een tegemoetkoming in de kosten van de verhuizing conform artikel 31 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters en artikel 3 van de Regeling rechtspositie burgemeesters.

De tegemoetkoming in de kosten van verhuizing bestaat uit een aantal componenten. De burgemeester kan aanspraak maken op een bedrag voor transportkosten (werkelijke kosten), een vergoeding voor dubbele woonlasten (gedurende maximaal 4 maanden en maximaal € 272,27 per maand) en een vergoeding voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten tot een maximum van € 5.445.

6.11. Gratificatie

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Aan de burgemeester die wegens opheffing van de gemeente een werkloosheidsuitkering geniet en binnen vijf jaar na datum van ontslag, doch voor het 65e levensjaar, recht zou hebben op een gratificatie wegens 12½ jarige vervulling van het burgemeestersambt in één of meer gemeenten en/of wegens 25, 40, of 50 jaren in overheidsdienst, wordt bij zijn afscheid en ten laste van de nieuwgevormde gemeente die als rechtsopvolger van zijn laatste gemeente geldt, een jubileumgratificatie toegekend ter grootte van de in verhouding tot de doorgebrachte diensttijd evenredig gedeelte van waarop hij bij voortzetting van zijn functioneren aanspraak zou kunnen maken. Dit volgt uit artikel 28 Rechtspositiebesluit burgemeesters.

7. Waarneming

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Op grond van artikel 78 van de Gemeentewet kan door de commissaris van de Koningin worden voorzien in een waarnemend burgemeester. Voor het tijdelijk vervullen van het burgemeestersambt zal door de commissaris van de Koningin in eerste instantie een beroep dienen te worden gedaan op burgemeesters die een (bovenwettelijke) werkloosheidsuitkering ontvangen. Van deze potentiële waarnemers zal door de afdeling Kabinetszaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een registratie worden bijgehouden. De commissarissen van de Koningin leveren de benodigde informatie aan om de lijst up to date te houden. Bij de aanstelling van waarnemers zal door de commissarissen van de Koningin in beginsel een keuze worden gemaakt uit deze lijst.

Vooral voor burgemeesters die als gevolg van een gemeentelijke herindeling hun baan verliezen is waarnemerschap een belangrijk onderwerp. In het onderstaande zal daarom uitgebreid op dit onderwerp worden ingegaan.

7.2. Hervatting uitkering na waarnemerschap

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Indien de ontslagen burgemeester, die een werkloosheidsuitkering ontvangt, door de commissaris van de Koningin als waarnemer is aangesteld, wordt diens bovenwettelijke werkloosheidsuitkering bij ontheffing van de waarneming hervat alsof het waarnemerschap niet zou hebben plaatsgevonden (artikel 46b Rechtspositiebesluit burgemeesters).

7.3. Ambtstoelage bij waarneming

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De waarnemend burgemeester heeft aanspraak op een bedrag ter grootte van de helft van de ambtstoelage over een periode van een jaar. Wanneer de waarneming zonder onderbreking ten minste 1 jaar heeft geduurd, wordt met terugwerkende kracht tot en met de ingangsdatum van de waarneming alsnog de volledige ambtstoelage toegekend. Een cumulatie van ambtstoelagen is niet toegestaan (artikel 17 Rechtspositiebesluit burgemeesters).

7.6. Uitkering bij ontheffing van de waarneming

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid sector Rijk is ingevolge artikel 46d van het Rechtspositiebesluit burgemeesters ook van toepassing op waarnemend burgemeesters bij ontheffing van de waarneming. Uitvoering geschiedt ook hier door het UWV waar alle relevante informatie kan worden ingewonnen.

8. Pensioenopbouw in de uitkeringssituatie

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Gedurende de tijd dat een uitkering op grond van de Werkloosheidswet is toegekend ter zake van werkloosheid ontstaan door ontslag uit een dienstverhouding bij een bij ABP aangesloten werkgever wordt de pensioenopbouw tot het bereiken van de leeftijd van 62 jaar voor 37.5% voortgezet. Het betreft hier de reguliere pensioenopbouw volgens Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP.

Tot voorheen betrof dit percentage 50%. De burgemeester kan de resterende 12,5% bijsparen bij ABP. De keuze voor bijsparen moet binnen 6 maanden na ontslag worden gemaakt.

Sinds 1 januari 2001 is voor (herindelings) burgemeesters de Regeling FVP van kracht. Deze wordt uitgevoerd door de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) te Amsterdam.

Op grond van de Regeling FVP krijgen werknemers, die op de eerste werkloosheidsdag 40 jaar of ouder zijn, na afloop van de loongerelateerde periode van de WW een eenmalige premiebijdrage van de Stichting FVP ten behoeve van de opbouw van hun ouderdoms- en nabestaandenpensioen.

Deze bijdrage wordt aan de pensioenuitvoerder, in casu het ABP, overgemaakt. De pensioenuitvoerder wendt de FVP-bijdrage aan voor de opbouw van ouderdoms- en nabestaandenpensioen.

Het verdient aanbeveling om ingeval van (voorzienbaar) ontslag met recht op uitkering contact op te nemen met ABP voor nadere informatie over de verdere pensioenopbouw.

Dit geldt eveneens voor de mogelijkheid om van de FPU-regeling gebruik te maken.

Contactpersonen ABP: Nico van Es (045-579 52 35) en Martin van Zanen (045-579 34 74).

9. Uitzondering

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In uitzonderlijke gevallen, waarin naar het oordeel van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toepassing van dit Sociaal Beleidskader tot kennelijke onbillijkheden zou leiden, kan hiervan worden afgeweken. Dit uiteraard met volledige inachtneming van alle wettelijke bepalingen.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes