A. Actoren waarvan het archief onder de zorg van de Minister van Defensie valt
Minister van Defensie
Bepalen van het militair personeelsbeleid
(1)
Handeling: het voorbereiden en bepalen van het Defensie personeelsbeleid
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(2)
Handeling: het informeren van de Staten-Generaal inzake het Defensie personeelsbeleid
Periode: 1945–
Waardering: B (3)
(3)
Handeling: het formuleren van randvoorwaarden en het vaststellen van aanwijzingen
en richtlijnen voor de uitvoering van het personeelsbeleid in de krijgsmachtdelen
Periode: 1976–
Waardering: B (1)
(4)
Handeling: het bepalen van het Defensie-standpunt ter voorbereiding van interdepartementaal,
nationaal of internationaal overleg met betrekking tot het Defensie personeelsbeleid
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(5)
Handeling: het instellen, wijzigen en opheffen van organisatie-eenheden op het beleidsterrein
militair personeel
Periode: 1945–
Waardering: B (4)
(6)
Handeling: het aanwijzen van een krijgsmachtdeel als single service manager
Periode: 1951–
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging van de aanwijzing.
(7)
Handeling: het toetsen van de uitvoering van het personeelsbeleid door de krijgsmachtdelen
aan het Defensie personeelsbeleid
Periode: 1976–1992
Waardering: B (2)
(603)
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen op militair
personeelsgebied en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratiefrechtelijke
organen
Periode: 1945–
Product: Beschikkingen, verweerschriften
Waardering: V, 10 jaar
(8)
Handeling: het opstellen van jaarverslagen e.d. betreffende het beleidsterrein militair
personeel
Periode: 1945–
Waardering: B (3)
(176)
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale
regelingen betreffende militair personeelsbeleid en het presenteren van Nederlandse
standpunten in intergouvernementele organisaties
Periode: 1945–
Product: Internationale regelingen, nota’s, rapporten
Waardering: B (1)
(177)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen
betreffende militair personeelsbeleid
Periode: 1945–
Product: Brieven, notities
Waardering: V, 3 jaar
(178)
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van militair
personeelsbeleid
Periode: 1945–
Product: Voorlichtingsmateriaal
Waardering: V, 3 jaar Van het voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard;
de voorbereidende stukken worden vernietigd
(179)
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk)
onderzoek betreffende militair personeelsbeleid
Periode: 1945–
Product: Offerte, brieven, rapport
Waardering: B (1, 2)
(180)
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende militair personeelsbeleid
Periode: 1945–
Product: Notities, notulen, brieven
Waardering: V, 15 jaar na vaststelling eindrapport
(181)
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk)
onderzoek betreffende militair personeelsbeleid
Periode: 1945–
Waardering: V, 15 jaar na vaststelling eindrapport
(182)
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende militair personeelsbeleid
Periode: 1945–
Product: Rekeningen, declaraties
Waardering: V, 10 jaar
(183)
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die
actief zijn op het terrein van militair personeelsbeleid
Periode: 1945–
Opmerking: Vanaf 1995 worden er geen subsidies meer verstrekt, wanneer daarvoor geen
wettelijke basis bestaat.
Waardering: V, 5 jaar, mits de rekening is goedgekeurd
(184)
Handeling: Het instellen, wijzigen en opheffen van commissies, werkgroepen, stuurgroepen
etc. voor advisering over het beleidsterrein militair personeel
Periode: 1945–
Waardering: B (4)
(9)
Handeling: het benoemen van vertegenwoordigers van de Minister van Defensie in commissies,
werkgroepen, stuurgroepen etc., waarbij een (politieke) belangenafweging plaatsvindt
of gebaseerd op wet- en regelgeving
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(10)
Handeling: het benoemen van vertegenwoordigers van de Minister van Defensie in commissies,
werkgroepen, stuurgroepen etc., waarbij geen (politieke) belangenafweging plaatsvindt
en niet gebaseerd op wet- en regelgeving
Periode: 1945–
Waardering: V, 10 jaar na opheffing van het samenwerkingsverband
(186)
Handeling: Het vastleggen van de waarden, normen, houding en gedrag en de taakuitvoering
van militairen in een gedragscode, zonodig uitgewerkt in gedragsregels
Periode: 1995–
Grondslag: Rijksbegroting 1997; TK 25.000 X nr. 19
Waardering: B (5)
Personeelsplanning
(11)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van plannen waarin de personeelsbehoefte
van de krijgsmacht is vastgelegd, sinds 1978 in het kader van het Nederlands Defensie
Plannings Proces, zowel per krijgsmachtdeel als voor de gehele krijgsmacht
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(12)
Handeling: het instellen van officierskorpsen, wapens en (sub)dienstvakken bij de
krijgsmachtdelen
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(13)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van voorschriften waarin de procedure ter
opstelling, vaststelling en wijziging van oorlogs- en vredessamenstellingen en oorlogsorganisatietabellen
(sinds 1966 OTAS-sen) per krijgsmachtdeel is vastgelegd
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(14)
Handeling: het voorbereiden, vaststellen en wijzigen van oorlogs- en vredessamenstellingen
en oorlogsorganisatietabellen (sinds 1966 OTAS-sen) voor de personeelsbezetting in
oorlogs- en vredestijd per krijgsmachtdeel
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(604)
Handeling: Het vaststellen of wijzigen van de departementale personeelsformatie
Periode: 1945–
Product: Formatiebesluiten
Opmerking: Deze handeling werd verricht door het lijnmanagement (vanaf ca.1990), personeelsfunctionarissen
(in het bijzonder formatiedeskundigen) en de departementsleiding en omvat:
-
– het onderzoeken van afzonderlijke of groepen functies ten behoeve van de functiewaardering;
-
– het adviseren en het doen van voorstellen over de samenstelling en waardering van
functies, de formatieomvang en de organisatiestructuur;
-
– het vaststellen van de voorgestelde formaties door het diensthoofd c.q. de minister.
Waardering: B (5)
(15)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van vakbekwaamheids- of functie-eisen,
waaraan het militair personeel moet voldoen om in aanmerking te komen voor een bepaalde
functie
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(605)
Handeling: Het toekennen van een waardering aan functies
Periode: 1945–
Bron: Defensie HR Procesmodel Project P&O2000+ (versie 0.7.1, 04/08/2002)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Personeelsvoorziening
(16)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen en richtlijnen voor het
personeelsvoorzieningbeleid in de krijgsmachtdelen
Periode: 1976–
Waardering: B (1)
(17)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en voorschriften
voor de uitvoering van het personeelsvoorzieningbeleid bij de krijgsmachtdelen
Periode: 1976–
Waardering: B (1)
(615)
Handeling: Het opstellen van opvolgingsscenario’s voor de sleutelposities binnen het
Ministerie van Defensie
Periode: 1945–
Grondslag: Defensie HR Procesmodel Project P&O2000+ (versie 0.7.1, 04/08/2002)
Opmerking: Hierbij ook het zoeken naar en het evalueren van de kwalificaties en competenties
van talentvolle medewerkers in het licht van de doorgroeipotentieel om de sleutelposities
binnen de defensieorganisatie te kunnen bemannen
Waardering: V, 10 jaar na wijziging scenario
(18)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van de (half)jaarlijkse wervings-/aanstellingsbehoefte
aan militair personeel van de krijgsmachtdelen en het vaststellen van wervingscampagnes
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(19)
Handeling: het werven van militair personeel
Periode: 1945–
Opmerking: onder werven wordt verstaan het op basis van een aanstellingsopdracht in
gang gezette activiteiten gericht op het interesseren van potentiële kandidaten (van
binnen en buiten Defensie) voor een positie binnen de Defensie-organisatie, incl.
het verzamelen van persoonlijke informatie over de kandidaten t.b.v. de selectie,
het verstrekken van informatie over de functie, de organisatie, de selectieprocedure,
alsmede het organiseren van banenmarkten en het voeren van wervingscampagnes
Waardering: V, 5 jaar
(187)
Handeling: Het, in samenwerking met externe partners, werven en zo nodig via voorschakel-
en oriëntatieonderwijs voorbereiden op een militaire aanstelling van jongeren
Periode: 1999–
Grondslag: Rijksbegroting 2000/Defensienota 2000
Waardering: V, 5 jaar
(20)
Vervallen.
(188)
Handeling: Het (doen) instellen van een onderzoek naar de geschiktheid of bekwaamheid
van een kandidaat voor een bepaalde functie
Periode: 1945–
Waardering: Psychologisch onderzoek: Kandidaat aangenomen, V 2 jaar, kandidaat afgewezen,
V 2 jaar; kandidaat volledig afgewezen V 50 jaar na geboortejaar betrokkenen.
Geneeskundig onderzoek: kandidaat afgewezen V 1 jaar.
(189)
Handeling: Het vergoeden van reis- en verblijfkosten die voortvloeien uit het deelnemen
aan een selectieprocedure
Periode: 1959–
Waardering: V, 5 jaar
(606)
Handeling: Het bevestigen van de arbeidsvoorwaardelijke afspraken c.q. het aanbieden
van een dienstverband aan een kandidaat die de selectie met goed gevolg heeft doorstaan
Periode: 1945–
Opmerking: Defensie HR Procesmodel Project P&O2000+ (versie 0.7.1, 04/08/2002)
Waardering: V, 10 jaar
(21)
Handeling: het aanstellen van niet-officieren en aspirant-officieren
Periode: 1945–
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
(22)
Handeling: het benoemen van aspirant-officieren tot officier
Periode: 1945–
Opmerking: de Minister van Defensie doet een voordracht voor benoeming aan de Kroon,
waarna benoeming geschiedt bij KB
Waardering: V, 80 jaar na geboortedatum betrokkenen
(190)
Handeling: Het afnemen van de eed of de belofte van een militair
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 6, lid
2 en 3, Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, Stb. 1931/378,
art. 6, lid 2. AMAR, art. 12.
Waardering: V, 75 jaar na geboortejaar betrokkenen.
(607)
Handeling: Het oproepen in werkelijke dienst van reserve personeel
Periode: 1945–
Bron: Defensie HR Procesmodel Project P&O2000+ (versie 0.7.1, 04/08/2002)
Opmerking: Betreft het oproepen van actieve en reguliere reservisten voor training
en opleiding, uitzendingen, binnenlands conflict en grootschalig conflict
Waardering: V, 10 jaar; stamboeken en/of stamkaarten B
Rechtspositie
Algemeen
(24)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving op het gebied van
de rechtspositie van militair personeel
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(191)
Handeling: Het afwijken van hetgeen krachtens het Reglement rechtstoestand militairen
zeemacht, het Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, het
AMAR of het Inkomstenbesluit militairen is bepaald in buitengewone omstandigheden
of in tijd van oorlog
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 2.3;
Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378, art.
3; AMAR, art. 2.1; Inkomstenbesluit militairen, art. 2
Waardering: B (6)
(192)
Handeling: Het vaststellen van bijzondere regels afwijkend van het AMAR ten aanzien
van bepaalde militairen
Periode: 1984–
Grondslag: AMAR, 2.2
Opmerking: Bijvoorbeeld voor militairen die tewerkgesteld zijn onder leiding van of
toezicht van de Verenigde Naties, een bondgenootschappelijk orgaan of operaties ihk
van internationale overeenkomsten
Waardering: B (5)
Arbeidsverhoudingen
Georganiseerd overleg.
Centraal georganiseerd overleg
Organisatie
(194)
Handeling: Het instellen en opheffen van commissies voor georganiseerd overleg militairen
Periode: 1945–1993
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
art. 98.1, gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 98; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, Stb. 1931/378,
art. 105.1, gewijzigd bij besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 105; Besluit
georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828, art. 2
Opmerking: De commissies georganiseerd overleg waren:
1945–1974: Commissie voor georganiseerd overleg militair personeel zeemacht (vanaf
1955 bestaande uit commissie A en commissie B) en de Commissie voor georganiseerd
overleg militair personeel Koninklijke landmacht (bestaande uit commissie A en commissie
B);
1974–1993: Centrale commissie georganiseerd overleg militairen
Waardering: B (4)
(196)
Handeling: Het aanwijzen en benoemen van een voorzitter en plaatsvervangend voorzitter
van een commissie voor georganiseerd overleg militairen
Periode: 1945–1974
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
art. 99.2, gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 100; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, Stb. 1931/378,
art. 106.2, gewijzigd bij besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 107
Opmerking: De commissies georganiseerd overleg waren:
1945–1974: Commissie voor georganiseerd overleg militair personeel zeemacht (vanaf
1955 bestaande uit commissie A en commissie B) en de Commissie voor georganiseerd
overleg militair personeel Koninklijke landmacht (bestaande uit commissie A en commissie
B);
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging lidmaatschap.
(197)
Handeling: Het aanwijzen en benoemen van een secretaris en adjunct-secretaris van
het overleg met een commissie voor georganiseerd overleg militairen
Periode: 1945–1993
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
art. 99.3, gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 101; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, Stb. 1931/378,
art. 106.3, gewijzigd bij besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 108; Besluit
georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828, art. 16.1
Opmerking: De commissies georganiseerd overleg waren:
1945–1974: Commissie voor georganiseerd overleg militair personeel zeemacht (vanaf
1955 bestaande uit commissie A en commissie B) en de Commissie voor georganiseerd
overleg militair personeel Koninklijke landmacht (bestaande uit commissie A en commissie
B); 1974–1993: Centrale commissie georganiseerd overleg militairen
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging lidmaatschap
(198)
Handeling: Het benoemen van ambtenaren, officieren of gewezen officieren, die namens
de minister deelnemen aan het georganiseerd overleg militairen, de zogeheten Regeringsdelegatie
Periode: 1945–1974
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
art. 98.2, gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 99; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, Stb. 1931/378,
art. 110.1, gewijzigd bij besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 106
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging lidmaatschap
(199)
Handeling: Het geven van aanwijzingen en opdrachten aan de Regeringsdelegatie voor
de bespreking in de Commissie georganiseerd overleg rechtstoestand militair personeel
zeemacht en de Commissie georganiseerd overleg rechtstoestand militair personeel Koninklijke
Landmacht
Periode: 1955–1974
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 106; Reglement voor
de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, Stb. 1931/378,
gewijzigd bij besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 113
Waardering: B (5)
(200)
Handeling: Het aanwijzen van een ambtenaar/functionaris, vanaf 1991 de directeur-generaal
personeel, die namens de minister belast is met de leiding van het Centraal georganiseerd
overleg militairen
Periode: 1974–1993
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 6.1, gewijzigd bij besluit van 7 juli 1987, Stb. 1987/363 en bij besluit van
25 februari 1991, Stb. 1991/169
Opmerking: De minister heeft zelf de leiding bij het overleg maar kan dit, indien
de aard van de te bespreken aangelegenheden dit toelaten, opdragen aan een ambtenaar/functionaris,
vanaf 1991 aan de Directeur-generaal Personeel
Waardering: V, 5 jaar na einde aanwijzing
(201)
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren/functionarissen welke de minister bij het
overleg in het Centraal georganiseerd overleg militairen terzijde staan
Periode: 1974–1993
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 6.2, gewijzigd bij besluit van 7 juli 1987, Stb. 1987/363
Waardering: V, 5 jaar na afloop aanwijzing
(202)
Handeling: Het vaststellen van plaats, dag, aanvangsuur en agenda van de vergadering
van het overleg met een commissie georganiseerd overleg militairen
Periode: 1945–1993
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
art. 105.1, gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 106d.1;
Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931,
Stb. 1931/378, art. 112.1, gewijzigd bij besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491,
art. 108; Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 10.1
Opmerking: De commissies georganiseerd overleg waren:
1945–1974: Commissie voor georganiseerd overleg militair personeel zeemacht (vanaf
1955 bestaande uit commissie A en commissie B) en de Commissie voor georganiseerd
overleg militair personeel Koninklijke landmacht (bestaande uit commissie A en commissie
B);
1974–1993: Centrale commissie georganiseerd overleg militairen. Tot 1974 werd de plaats,
dag en uur bepaald door de voorzitter, die door de Minister van Defensie werd benoemd;
vanaf 1974 treedt de minister als voorzitter op. De voorzitter is verplicht de vergadering
bijeen te roepen indien twee aangewezen leden van de deelnemende organisaties het
verlangen tot vergaderen te kennen geven.
Daarnaast was het tot 1974 mogelijk dat de Minister van Defensie de Commissie A en
de Commissie B in gemeenschappelijke vergadering bij elkaar kon roepen.
Waardering: V, 5 jaar
(203)
Handeling: Het ter beschikking stellen van vergaderfaciliteiten voor de Centrale commissie
georganiseerd overleg militairen
Periode: 1974–1993
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 11
Waardering: V, 5 jaar
(206)
Handeling: Het voorbereiden van een KB voor de toelating en schorsing van verenigingen/centrales
tot een commissie georganiseerd overleg militairen
Periode: 1945–1993
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
art. 100.6, gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 103.1 en
103.2; Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus
1931, art. 107.6, gewijzigd bij besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 110.1
en 110.2; Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 4.2 en 4.4, gewijzigd bij besluit van 25 februari 1991, Stb. 1991/169
Opmerking: De commissies georganiseerd overleg waren:
1945–1974: Commissie voor georganiseerd overleg militair personeel zeemacht (vanaf
1955 bestaande uit commissie A en commissie B) en de Commissie voor georganiseerd
overleg militair personeel Koninklijke landmacht (bestaande uit commissie A en commissie
B);
1974–1993: Centrale commissie georganiseerd overleg militairen.
Vanaf 1991 werden alleen centrales van ambtenaren toegelaten, waarbij een of meer
verenigingen van (gewezen) militairen waren aangesloten, toegelaten. Toelating of
schorsing vond alleen plaats nadat de minister advies van de Centrale commissie georganiseerd
overleg militairen had ingewonnen.
Tot de voorwaarden voor toelating hoorden onder meer:
– het mededelen van de statuten en huishoudelijk reglement en eventuele wijzigingen;
– een jaarlijkse opgave van de aangesloten verenigingen
– een jaarlijkse opgave van de ledentallen
Waardering: B (4)
(207)
Handeling: Het (kunnen) uitsluiten van leden of plaatsvervangende leden van een commissie
georganiseerd overleg militairen van deelname aan het overleg
Periode: 1945–1993
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
art. 100.3, gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 103.1 en
103.2; Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus
1931, art. 107.2, gewijzigd bij besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 110.1
en 110.2; Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 5.2
Opmerking: De commissies georganiseerd overleg waren:
1945–1974: Commissie voor georganiseerd overleg militair personeel zeemacht (vanaf
1955 bestaande uit commissie A en commissie B) en de Commissie voor georganiseerd
overleg militair personeel Koninklijke landmacht (bestaande uit commissie A en commissie
B);
1974–1993: Centrale commissie georganiseerd overleg militairen.
Wanneer deelname aan het overleg strijdig is met het dienstbelang kan de minister
tot uitsluiting beslissen. Uitsluiting geschiedt niet dan nadat het bestuur van de
daarbij betrokken zijnde vereniging/centrale over het voornemen daartoe is gehoord,
en het advies van de overige leden van de commissie daarover is ingewonnen.
Tot 1968 werd in plaats van uitsluiten de term ‘wraken’ gebruikt.
Waardering: V 5 jaar
Taken
(208)
Handeling: Het voeren van overleg met een commissie georganiseerd overleg militairen
over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van militairen
Periode: 1945–1993
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
art. 98.2, gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 104.1; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, art. 105.2,
gewijzigd bij besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 111.1; Besluit georganiseerd
overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828, art. 3.1, gewijzigd bij besluit
van 25 februari 1991, Stb. 1991/169, art. 3.1
Producten: Onder meer agenda’s, verslagen van overlegvergaderingen.
Opmerking: De commissies georganiseerd overleg waren:
1945–1974: Commissie voor georganiseerd overleg militair personeel zeemacht (vanaf
1955 bestaande uit commissie A en commissie B) en de Commissie voor georganiseerd
overleg militair personeel Koninklijke landmacht (bestaande uit commissie A en commissie
B);
1974–1993: Centrale commissie georganiseerd overleg militairen.
Tot 1974 hadden de aangelegenheden betrekking op officieren en/of onderofficieren
van respectievelijk de zeemacht en/of de Koninklijke landmacht. Van 1974–1991 hadden
de aangelegenheden betrekking op militairen van meer dan één deel van de krijgsmacht,
en vanaf 1991 op militairen bij de gehele krijgsmacht.
Waardering: B (1)
(210)
Handeling: Het instellen van subcommissies of werkgroepen welke belast worden met
de voorbereiding of uitwerking van specifieke onderwerpen t.b.v. het georganiseerd
overleg militairen
Periode: 1974–1993
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 12.2
Waardering: B (4)
(211)
Handeling: Het aanwijzen van de voorzitter van een subcommissie of werkgroep welke
belast wordt met de voorbereiding of uitwerking van specifieke onderwerpen t.b.v.
het georganiseerd overleg militairen
Periode: 1955–1993
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 106a.2; Reglement voor
de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, gewijzigd bij
besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 114.3; Besluit georganiseerd overleg
militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828, art. 12.2
Waardering: V, 5 jaar na einde aanwijzing
(215)
Handeling: Het aan een commissie georganiseerd overleg mededelen van beslissingen
omtrent de in het overleg met de commissie behandelde aangelegenheden
Periode: 1945–1993
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
art. 104, gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 106c.1; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, art. 111,
gewijzigd bij besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 115a.1; Besluit georganiseerd
overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828, art. 15.1
Opmerking: De commissies georganiseerd overleg waren:
1945–1974: Commissie voor georganiseerd overleg militair personeel zeemacht (vanaf
1955 bestaande uit commissie A en commissie B) en de Commissie voor georganiseerd
overleg militair personeel Koninklijke landmacht (bestaande uit commissie A en commissie
B);
1974–1993: Centrale commissie georganiseerd overleg militairen.
Waardering: B (1)
(216)
Handeling: Het aan een commissie georganiseerd overleg militairen (schriftelijk) mededelen
van een beslissing omtrent de in het overleg met de commissie behandelde aangelegenheden,
welke afwijkt van het standpunt van de commissie
Periode: 1955–1993
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 106c.2; Reglement voor
de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, gewijzigd bij
besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 115a.2; Besluit georganiseerd overleg
militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828, art. 15.2
Waardering: B (1)
Sectoroverleg Defensie
Organisatie
(217)
Handeling: Het instellen en opheffen van de sectorcommissie Defensie
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 2
Waardering: B (4)
(218)
Handeling: Het aanwijzen en benoemen van een secretaris en adjunct-secretaris voor
het overleg met de sectorcommissie Defensie
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 25.1
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging lidmaatschap
(219)
Handeling: Het vaststellen van plaats, dag, aanvangsuur en agenda van de vergadering
van het overleg met de sectorcommissie Defensie
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 10.1
Opmerking: De voorzitter is verplicht de vergadering bijeen te roepen indien twee
aangewezen leden van de deelnemende organisaties het verlangen tot vergaderen te kennen
geven.
Waardering: V, 5 jaar
(220)
Handeling: Het ter beschikking stellen van vergaderfaciliteiten voor de sectorcommissie
Defensie
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 10.3
Waardering: V 5 jaar
(222)
Handeling: Het voorbereiden van een KB voor de toelating en schorsing van vakcentrales
tot de sectorcommissie Defensie
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 4.2 en 4.4
Opmerking: Toelating of schorsing vindt alleen plaats nadat de minister advies van
de sectorcommissie defensie heeft ingewonnen.
Tot de voorwaarden voor toelating horen onder meer:
– het mededelen van de statuten en huishoudelijk reglement en eventuele wijzigingen;
– een jaarlijkse opgave van de aangesloten verenigingen
– een jaarlijkse opgave van de ledentallen
Waardering: B (4)
(223)
Handeling: Het (kunnen) uitsluiten van leden of plaatsvervangende leden van de sectorcommissie
Defensie van deelname aan het overleg
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 6.2
Opmerking: Wanneer deelname aan het overleg strijdig is met het dienstbelang kan de
minister tot uitsluiting beslissen. Uitsluiting geschiedt niet dan nadat het bestuur
van de daarbij betrokken zijnde vereniging/centrale over het voornemen daartoe is
gehoord, en het advies van de overige leden van de commissie daarover is ingewonnen.
Waardering: V, 5 jaar
(224)
Handeling: Het aanwijzen van een ambtenaar, die namens de minister belast is met de
leiding van het overleg met de sectoroverleg defensie
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 7.1
Opmerking: De minister heeft zelf de leiding bij het overleg maar kan dit, indien
de aard van de te bespreken aangelegenheden dit toelaten, opdragen aan een ambtenaar.
Waardering: V, 5 jaar na einde aanwijzing
(225)
Handeling: Het aanwijzen van functionarissen, welke de minister bij het overleg met
de sectorcommissie Defensie terzijde staan
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 7.2
Waardering: V 5 jaar na afloop aanwijzing
Taken
(226)
Handeling: Het voeren van overleg met de sectorcommissie Defensie over aangelegenheden
van algemeen belang voor de rechtstoestand van militaire ambtenaren en ambtenaren
Periode: 1993–
Producten: Onder meer agenda’s, verslagen van overlegvergaderingen
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 3.1
Waardering: B (1)
(227)
Handeling: Het vaststellen van de onderwerpen welke door de sectorcommissie Defensie
in behandeling mogen worden genomen
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 3.2
Waardering: B (1).
(229)
Handeling: Het aanwijzen van de voorzitter van een werkgroep of kamer welke belast
wordt met de voorbereiding of uitwerking van specifieke onderwerpen
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 11.3
Waardering: V, 5 jaar na einde aanwijzing
(232)
Handeling: Het beslissen op voorstellen inzake de regeling of wijziging van rechten
of verplichtingen van individuele militaire ambtenaren of individuele ambtenaren,
waarover hij niet met een meerderheid van de sectorcommissie Defensie overeenstemming
heeft kunnen bereiken (omdat daar de stemmen staken)
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 3.3
Waardering: B (1)
(233)
Handeling: Het aan de sectorcommissie Defensie schriftelijk mededelen van een beslissing
omtrent de in het overleg met de commissie behandelde aangelegenheden, welke afwijkt
van het standpunt van de commissie
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 24
Waardering: B (1)
Bijzondere commissies
(234)
Handeling: Het instellen van een bijzondere commissie
Periode: 1974–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 18; Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 27.1
Waardering: B (4)
(235)
Handeling: Het voeren van overleg met de bijzondere commissie over aangelegenheden
die betrekking hebben op militairen van niet meer dan één deel van de krijgsmacht,
of die haar door de Centrale commissie georganiseerd overleg militairen zijn voorgelegd.
Periode: 1974–1993
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 19.1 en 19.3
Producten: Onder andere agenda’s, verslagen van overlegvergaderingen
Waardering: B (1)
(236)
Handeling: Het voeren van overleg met de bijzondere commissie over aangelegenheden
van algemeen belang voor de rechtstoestand, die louter betrekking hebben op militaire
ambtenaren en ambtenaren van een deel van de krijgsmacht en op ambtenaren werkzaam
bij een deel van het ministerie
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 27.2
Producten: Onder andere agenda’s, verslagen van overlegvergaderingen
Waardering: B (1)
(238)
Handeling: Het aan een bijzondere commissie (schriftelijk) mededelen van beslissingen
omtrent de in de commissie behandelde aangelegenheden
Periode: 1974–1993
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 28
Waardering: B (1)
(241)
Handeling: Het (kunnen) toelaten, schorsen of intrekken van de toelating van vereniging/centrales
tot een bijzondere commissie
Periode: 1974–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 20; Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 28.3
Waardering: B (5)
(242)
Handeling: Het (kunnen) uitsluiten van leden of plaatsvervangende leden van een bijzondere
commissie van deelname aan het overleg
Periode: 1974–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 21.3; Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 20.3
Waardering: V, 5 jaar
(243)
Handeling: Het aanwijzen van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de secretaris
en de plaatsvervangend secretaris van het overleg met de bijzondere commissie
Periode: 1974–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 21.1 en 26.1; Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb.
1993/353, art. 29.1 en 35
Opmerking: Tot 1993 werd het secretariaat gevoerd door een adjunct-secretaris
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging lidmaatschap
(244)
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren/functionarissen welke de voorzitter bij het
overleg met de bijzondere commissie terzijde staan
Periode: 1974–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 21.2; Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 29.2
Waardering: V, 5 jaar na afloop aanwijzing
Geschillenregeling
(247)
Handeling: Het inwinnen van advies van, dan wel het onderwerpen van een geschil aan
een arbitrale uitspraak aan de advies- en arbitragecommissie
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 16
Waardering: V, 10 jaar
Collectieve acties
(249)
Handeling: Het instellen van het Ultiem Overleg
Periode: 1985–1993
Grondslag: Brief van staatssecretaris Hoekzema aan de leden van de Centrale commissie
georganiseerd overleg militairen van 15 juli 1985, Stcrt. 1985, 1985/249
Waardering: B (4)
(250)
Handeling: Het benoemen van de voorzitter van het Ultiem Overleg
Periode: 1985–1993
Grondslag: Ministeriële beschikking van 19-12-1985, nr. PP85/125/6422
Opmerking: De benoeming geschiedt in overeenstemming met de Centrale commissie georganiseerd
overleg militairen
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging benoeming
Medezeggenschap
Het (onderdeels)overlegorgaan
Algemeen
(252)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, vaststelling, wijziging en intrekking
van wet- en regelgeving betreffende de medezeggenschap bij defensie
Periode: 1945–
Grondslag: Militaire ambtenarenwet 1931 van 19 december 1931, Stb. 519, laatstelijk
gewijzigd bij wet van 6 december 2001, Stb. 584, art. 12; Algemeen Militair Ambtenaren
Reglement van 25 februari 1982, Stb. 279, laatstelijk gewijzigd bij wet van 15 juni
2001, Stb. 318, art. 127
Producten: Regeling overlegorganen Koninklijke landmacht, ministeriële beschikking
van 18-12-1970, nr. KL500-471C; Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking
van 1-5-1985, nr. PP85/093/2173; Besluit medezeggenschap defensie, Stb. 1999/361
Waardering: B (1)
(253)
Handeling: Het instellen van overlegorganen bij onderdelen van de krijgsmacht
Periode: 1968–1999
Grondslag: Regeling overlegorganen Koninklijke landmacht, ministeriële beschikking
van 18-12-1970, nr. KL500-471C, art. 2, art. 3 en art. 4; Regeling onderdeelsoverlegorganen,
ministeriële beschikking van 1-5-1985, nr. PP85/093/2173, art. 2.1
Opmerking: Vanaf 1985 is sprake van een onderdeelsoverlegorgaan. Onder onderdeel werd
verstaan:
Bij de Koninklijke marine: een groep van schepen dan wel een groep van vliegtuigen,
een inrichting der zeemacht en een eenheid of groep eenheden bij het korps mariniers
ter grootte van een bataljon of van een overeenkomstig niveau;
bij de Koninklijke landmacht: een bataljon of een eenheid van overeenkomstig niveau;
bij de Koninklijke luchtmacht: een vliegbasis of overeenkomstig onderdeel;
bij de Koninklijke marechaussee: een dienst of een eenheid van overeenkomstig niveau.
De overlegorganen werden ingesteld door de Minister van Defensie, maar bij mandaatbeschikking
door de Bevelhebbers, na overleg met de Centrales van Overheidspersoneel in de Bijzondere
Commissies
Waardering: V, 5 jaar na vervallen van het besluit
Samenstelling
(254)
Handeling: Het organiseren van verkiezingen voor het overlegorgaan.
Periode: 1970–1999
Grondslag: Regeling overlegorganen Koninklijke landmacht, ministeriële beschikking
van 18-12-1970, nr. KL500-471C, art. 2.2; Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële
beschikking van 1-5-1985, nr. PP85/093/2173, art. 6
Waardering: V, 3 jaar
(255)
Handeling: Het aanstellen van een secretaris van het overlegorgaan
Periode: 1970–1985
Grondslag: Regeling overlegorganen Koninklijke landmacht, ministeriële beschikking
van 18-12-1970, nr. KL500-471C, art. 9.3
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging aanstelling
(257)
Handeling: Het voor bepaalde tijd (kunnen) uitsluiten van een lid van het overlegorgaan
van deelname aan werkzaamheden van het overlegorgaan
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 10.1
Opmerking: De commandant of het overlegorgaan richt een verzoek aan de Minister van
Defensie. Het verzoek kan door de commandant worden gedaan op grond van het feit dat
door het gedrag van het betrokken lid het overleg van het overlegorgaan met de commandant
ernstig wordt belemmerd en door het overlegorgaan op grond van het feit dat door het
gedrag van betrokkene de werkzaamheden van het overlegorgaan ernstig worden belemmerd.
Op een verzoek wordt pas beslist nadat het advies van het College van Advies is ingewonnen
en de betrokkene, de commandant en het overlegorgaan in de gelegenheid zijn gesteld
hun oordeel over dat advies te geven.
Waardering: V, 5 jaar
Werkwijze
(259)
Handeling: Het goedkeuren van het reglement van een overlegorgaan
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 11.3
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(262)
Handeling: Het vaststellen van regels voor vergaderfaciliteiten en andere voorzieningen
voor leden van het overlegorgaan
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 14, 15 en 16
Opmerking: De faciliteiten bestaan onder meer uit regelingen voor reis- en verblijfkosten,
vrijstelling van werkzaamheden, vergaderen binnen de normale werktijd, het verlenen
van buitengewoon verlof voor scholing en vorming.
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(263)
Handeling: Het beslissen op bezwaren van commandanten inzake de faciliteiten enz.
voor leden van het overlegorgaan
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 12.4 en 15
Opmerking: De minister beslist niet eerder dan nadat hij het College van Advies heeft
geraadpleegd.
Waardering: V, 5 jaar
Het overleg
(264)
Handeling: Het voeren van overleg met het overlegorgaan
Periode: 1970–1999
Grondslag: Regeling overlegorganen Koninklijke landmacht, ministeriële beschikking
van 18-12-1970, nr. KL500-471C, art. 5.1; Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële
beschikking van 1-5-1985, nr. PP85/093/2173, art. 19.1
Opmerking: Tot 1985 diende overleg gepleegd te worden over alle aangelegenheden die
de dienstomstandigheden en het leefklimaat, binnen het ressort waarvoor het (onderdeels)overlegorgaan
is ingesteld, betreffen.
Vanaf 1985 werden in de overlegvergadering, met uitzondering van individuele personeelszaken,
de aangelegenheden het onderdeel betreffende aan de orde gesteld, ten aanzien waarvan
hetzij de commandant hetzij het overlegorgaan behandeling wenselijk acht of waarover
overleg moet plaatsvinden.
Producten: Onder andere agenda’s, notulen
Waardering: B (5)
(265)
Handeling: Het voeren van gezamenlijk overleg met het overlegorgaan en de dienstcommissie
Periode: 1985–1999
Grondslag: Coördinatieregeling onderdeelsoverlegorganen en dienstcommissies, ministeriële
beschikking van 1-5-1985, nr. PP85/093/2173. art. 1
Opmerking: Het betreft hier aangelegenheden waarover zowel met het overlegorgaan als
met de dienstcommissie van het desbetreffende onderdeel overleg moest worden gepleegd.
Producten: Onder andere agenda’s, notulen
Waardering: B (5)
(266)
Handeling: Het vaststellen van plaats, dag, aanvangsuur en agenda van de vergadering
van het overleg met een (onderdeels)overlegorgaan
Periode 1970–1985
Grondslag: Regeling overlegorganen Koninklijke landmacht, ministeriële beschikking
van 18-12-1970, nr. KL500-471C, art. 8
Waardering: V, 5 jaar
(267)
Handeling: Het aanwijzen van functionarissen die gerechtigd zijn aan de vergaderingen
met het overlegorgaan deel te nemen
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 19.2
Waardering: V, 5 jaar na afloop aanwijzing
(268)
Handeling: Het (kunnen) uitnodigen van deskundigen om aan een vergadering met het
overlegorgaan deel te nemen
Periode: 1970–1999
Grondslag: Regeling overlegorganen Koninklijke landmacht, ministeriële beschikking
van 18-12-1970, nr. KL500-471C, art. 6.1; Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële
beschikking van 1-5-1985, nr. PP85/093/2173, art. 19.3
Waardering: V, 5 jaar
(269)
Handeling: Het, in overleg met het overlegorgaan, vaststellen van de procedure voor
overleg met het overlegorgaan
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 20.
Opmerking: Het betreft hier het overleg tussen de commandant of de door deze bevoegd
verklaarde functionaris met het overlegorgaan. Deze afspraken hebben onder meer betrekking
op:
a. het aantal overlegvergaderingen per jaar;
b. de wijze van bijeenroepen van overlegvergaderingen;
c. de vervulling en de werkzaamheden van het secretariaat van de overlegvergadering;
d. het opstellen van de agenda van de overlegvergadering en het tijdig bekendmaken
daarvan aan de bij het onderdeel geplaatste militairen;
e. de verslaglegging van de overlegvergadering en de wijze waarop aan de bij het onderdeel
geplaatste militairen verslag wordt gedaan van het besprokene tijdens de overlegvergaderingen;
f. het aantal deelnemers dat aanwezig moet zijn om een overlegvergadering te kunnen
houden;
g. het schorsen van de vergadering ten behoeve van afzonderlijk beraad met betrekking
tot een bepaald punt.
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(270)
Handeling: Het beslissen in geschillen tussen de commandant en het overlegorgaan inzake
de wijze van overleg
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 20.3
Opmerking: De minister beslist niet eerder dan nadat hij het College van Advies heeft
gehoord.
Waardering: V, 5 jaar
(272)
Handeling: Het aan een overlegorgaan (schriftelijk) mededelen van beslissingen omtrent
aangelegenheden waarover het overlegorgaan heeft geadviseerd
Periode: 1970–1999
Grondslag: Regeling overlegorganen Koninklijke landmacht, ministeriële beschikking
van 18-12-1970, nr. KL500-471C, art. 5.2 en 5.3; Regeling onderdeelsoverlegorganen,
ministeriële beschikking van 1-5-1985, nr. PP85/093/2173, art. 26 en 27.1
Opmerking: Indien de beslissing niet in overeenstemming is met het advies van het
overlegorgaan, dient de commandant de redenen aan te geven die daaraan ten grondslag
liggen.
Vanaf 1985 kon de commandant een beslissing nemen voordat het overleg was voltooid
indien de taakuitvoering van het onderdeel dan wel de bijzondere situatie waarin het
onderdeel verkeerde dit dringend noodzakelijk maakte. Het overlegorgaan had de mogelijkheid
achteraf advies over deze aangelegenheid uit te brengen. De commandant was in dat
geval verplicht de redenen die ten grondslag hebben gelegen aan zijn genomen beslissing
op te geven.
Waardering: B (1)
(273)
Handeling: Het beslissen in adviesplichtige zaken waarin de commandant en het overlegorgaan
niet tot overeenstemming zijn gekomen
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 27.4
Opmerking: De kwestie wordt pas aan de minister voorgelegd nadat hernieuwd overleg
heeft plaatsgevonden over het desbetreffende onderwerp. De minister beslist niet eerder
dan nadat hij het College van Advies heeft gehoord.
Waardering: V, 5 jaar
De medezeggenschapscommissie
Instelling en samenstelling
(275)
Handeling: Het instellen van medezeggenschapscommissies bij diensteenheden
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 3
Opmerking: Bij mandaatbeschikking worden de medezeggenschapscommissies ingesteld door
de bevelhebbers namens de Minister van Defensie, na overleg met de betrokken bijzondere
commissie. ensteenheid wordt verstaan: een schip, een groep van vliegtuigen, een inrichting
der zeemacht, een bataljon of eenheid van overeenkomstig niveau, een eenheid of groep
eenheden bij het korps mariniers ter grootte van een bataljon of van een overeenkomstig
niveau, een vliegbasis of een overeenkomstig onderdeel, een district of een eenheid
van een overeenkomstig niveau dan wel een met een eigen taak bedeeld administratief
of organisatorisch zelfstandig onderdeel van het Ministerie van Defensie.
Volgens het Besluit medezeggenschap defensie wordt onder bevelhebber verstaan: de
bevelhebber der zeestrijdkrachten, de bevelhebber der landstrijdkrachten, de bevelhebber
der luchtstrijdkrachten, de commandant van het wapen der Koninklijke marechaussee
(vanaf 2000 (?) bevelhebber der marechaussee, de commandant van het defensie interservice
commando en de secretaris-generaal.
Waardering: V, 5 jaar na vervallen van het besluit.
Werkwijze
(281)
Handeling: Het vaststellen van een voorbeeldreglement van een medezeggenschapscommissie
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 14.1
Product: Regeling voorbeeldreglement BMD van 7-9-1999, nr. P/99005728
Opmerking: In de periode dat nog geen reglement van een medezeggenschapscommissie
van kracht is, geldt het voorbeeldreglement.
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(284)
Handeling: Het vaststellen van regels voor vergaderfaciliteiten en andere voorzieningen
voor leden van de medezeggenschapscommissie
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 17, 18,
19 en 20
Opmerking: De faciliteiten bestaan onder meer uit regelingen voor reis- en verblijfskosten,
vrijstelling van werkzaamheden, vergaderen binnen de normale werktijd, het verlenen
van buitengewoon verlof voor scholing en vorming.
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(Buitengewone) gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie
(296)
Handeling: Het instellen van (buitengewone) gemeenschappelijke medezeggenschapscommissies
bij organisatiedelen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 4.1, 5.1
en 5.2
Product: Instellingsbesluit
Opmerking: Bij mandaatbeschikking worden de gemeenschappelijke medezeggenschapscommissies
ingesteld door de bevelhebbers namens de Minister van Defensie, na overleg met de
betrokken bijzondere commissie. De betrokken medezeggenschapscommissies worden vooraf
in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over het instellen van een (buitengewone)
gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie.
Waardering: V, 5 jaar na vervallen van het besluit
Geschillenregeling
College van Advies inzake het overleg met overlegorganen
(306)
Handeling: Het instellen van een College van advies inzake het overleg met een overlegorgaan
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 31.1
Opmerking: Bij ieder krijgsmacht deel en de Koninklijke marechaussee werd een College
van advies inzake het overleg met het overlegorgaan ingesteld.
Waardering: B (4)
(307)
Handeling: Het stellen van regels inzake de samenstelling en de werkwijze van het
College van advies inzake het overleg met een overlegorgaan
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 31
Waardering: B (5)
(308)
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de voorzitter, secretaris en de leden, alsmede
hun plaatsvervangers van het College van advies inzake het overleg met een overlegorgaan
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 20.1 en 20.2
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging lidmaatschap
College voor Geschillen
(310)
Handeling: Het instellen van een College voor geschillen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 33.1
Waardering: B (4)
(311)
Handeling: Het stellen van regels inzake de samenstelling en de werkwijze van het
College voor geschillen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 33, 34
en 35
Waardering: B (5)
(312)
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de voorzitter en de leden, alsmede hun plaatsvervangers
van het College voor geschillen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 33.1
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging lidmaatschap
Werkoverleg
(315)
Handeling: Het voeren van werkoverleg tussen direct leidinggevende en medewerkers
Periode: 1945–
Product: Agenda’s, verslagen
Waardering: V, 5 jaar
Overleg bij reorganisaties
(316)
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van richtlijnen voor het overleg bij reorganisaties,
concentraties en samenvoegingen van onderdelen, diensten, instellingen en bedrijven
Periode: 1975–
Product: Regeling overlegprocedures bij reorganisaties, ministeriële beschikking van
4 juni 1976, nr. 381.836/9N; Regeling overlegprocedures bij reorganisaties, 3 februari
2000, Stcrt. 2000/24
Waardering: B (1)
Bezoldiging en spaarloonregeling
(319)
Handeling: Het gezamenlijk met de Minister van Binnenlandse Zaken vaststellen van
voorschriften, nodig ter uitvoering van het Verplaatsingskostenbesluit 1962
Periode: 1962–1989
Grondslag: Verplaatsingskostenbesluit 1962, 16 april 1962, Stb. 1962/150, art. 14
Product: Verplaatsingskostenbesluit 1962, Verplaatsingskostenbesluit militairen (Stb.
1991, 412) zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 536, Stb. 1994, 490, Stb. 1995, 292, Stb.
1996, 169, Stb. 1996, 186, Stb. 1996, 192, Stb. 1997, 669, Stb. 1997, 702, Stb. 2000,
79
Waardering: V 10 jaar
(320)
Handeling: Het gezamenlijk met de Ministers van Binnenlandse Zaken en Onderwijs en
Wetenschappen aanwijzen van categorieën van personen als belanghebbenden in de zin
van de Regeling ziektekostenvoorziening overheidspersoneel
Periode: 1981–
Grondslag: Zvo-regeling, 18 september 1980, Stb. 1980/544, art. 4.2
Waardering: V 10 jaar
(321)
Handeling: Het gezamenlijk met de Ministers van Binnenlandse Zaken en Onderwijs en
Wetenschappen bepalen wie er met de uitvoering van de Zvo-regeling belast zijn
Periode: 1981–
Grondslag: Zvo-regeling, 18 september 1980, Stb. 1980/544, art. 11.1
Opmerking: De Zvo-regeling draagt de uitvoering op aan de Minister van Binnenlandse
Zaken maar geeft tevens de mogelijkheid aan de Minister van Binnenlandse Zaken en
aan ‘Onze Ministers wie het mede aangaat’ om hier bij gezamenlijke beschikking van
af te wijken.
Waardering: V 10 jaar
(322)
Handeling: Het vaststellen van bezoldiging/salaris
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, hoofdstuk
V; Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378,
hoofdstuk V; Inkomstenbesluit militairen
Opmerking: Bij de vaststelling wordt rekening gehouden met salarisanciënniteit, kortingsbedragen
(inhoudingen) en periodieke of extra salarisverhogingen
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
(323)
Handeling: Het uitvoeren van loonbeslag
Periode: 1945–
Grondslag: Ambtenarenwet 1929, Stb. 1929/530, zoals gewijzigd bij Wet van 24 september
1992, Stb. 1992/539, art. 115–124
Waardering: V, 10 jaar.
(324)
Handeling: Het toekennen of het intrekken van een toelage op de bezoldiging
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 38; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378, art. 37; Regeling
vliegtoelagen militairen 1951; Besluit van 26 november 1964, houdende vaststelling
van een Regeling toelagen bij oefeningen, Stb. 464; Toelagebesluit officieren-arts,
officieren-tandarts en officieren-apothekers 1965, 12 juli 1965, Stb. 1965/381; Regeling
inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969, 27 september 1968, Stb. 1968/523, hoofdstuk
XII; AMAR, art. 58; Administratieve aanwijzingen inkomsten buitenland militairen land-
en luchtmacht 1970 (M.B. van 10 december 1969, nr. 273.290/F); Administratieve aanwijzingen
inkomsten buitenland militairen land- en luchtmacht 1984 (M.B. van 28-8-1984, nr.
PP 84/002/4009, laatstelijk gewijzigd 24-6-1996, nr. P/96002091); Inkomstenregeling
militairen, art. 37.1; Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel (18-01-96,
DAVB PAV6045/96000851, herhaaldelijk gewijzigd)
Opmerking: De handeling heeft betrekking op de volgende toelagen: Toelage officieren-arts,
-tandarts en -apotheker; Toelage militaire bijstand; Brevettoelage; Vliegtoelage;
Garantievliegtoelage; Vlieggeld; Ontberingstoelage; Toelage parachutespringen; Duiktoelage;
Toelage verblijf onderwaterlaboratorium; Toelage verblijf recrompessietoestel; Toelage
verblijf decompressietoestel; Toelage munitieruimen; Toelage gravendienst; Toelage
werkzaamheden in antennemasten; Toelage rij-instructie tanks, pantserrupsvoertuigen
of gemechaniseerde vuurmonden; Toelage mijnendienst Onderzeeboottoelage; Toelage mountain
leaders; Toelage helikopterredders; Toelage meerdaagse dienstreis; Opkomsttoelage
reservisten; Beschikbaarheidstoelage afroepreservisten; Arbeidsmarkttoeslag afroepreservisten;
Huwelijkstoelage; Overbrugginggstoelage; Garantietoelage; Diplomatoelage milva; Toelage
vliegabasis commandant; Toelage maandvliegers; Oefentoelage; Gevarentoelage; Toelage
voor bewakingsdiensten; Toelage ter tegemoetkoming in de woninghuur; Toelage verrichten
hulpdiensten Nationale Reserve; Toelage-buitenland; Toelage inzake functiewaarneming;
Ontberingstoelage
Waardering: V, 5 jaar
(616)
Handeling: Het registreren van de toekenning en ontneming van (extra) periodieken
Periode: 1945–
Bron: Defensie HR Procesmodel Project P&O2000+ (versie 0.7.1, 04/08/2002)
Waardering: V, 10 jaar
(325)
Handeling: Het toekennen van een uitkering aan een militair om redenen van werving
en behoud
Periode: 1996–
Grondslag: Inkomensbesluit militairen, art. 12; Beleidsregel tijdelijke bindingsmaatregelen
militair personeel en burgerpersoneel Koninklijke Luchtmacht (01-06-2001, DPKLu B200102077)
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(326)
Handeling: Het toekennen van een eindejaarsuitkering
Periode: 1969–
Grondslag: Regeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969, art. 40; Inkomensbesluit
militairen, art. 15 en 15a, Besluit van 31 oktober 1994, houdende toekenning van de
eindejaarsuitkering over 1993 aan militairen en burgerlijk defensiepersoneel, toekenning
van een eenmalige uitkering in 1993 aan burgerlijk defensiepersoneel en wijziging
van enige besluiten in verband met het arbeidsvoorwaardenakkoord sector Defensie over
de periode van 1 april 1993 tot 1 april 1995 (Stb. 1994, nr. 824); Defensie CAO 2001
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(327)
Handeling: Het toekennen van een vakantie-uitkering
Periode: 1954–
Grondslag: Besluit vacantieuitkering militairen zeemacht, 7 december 1954, Stb. 1954/607,
Besluit vacantieuitkering militairen land- en luchtmacht, 7 december 1954. Stb. 1954/608,
Regeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969, hoofdstuk VIII; Inkomensbesluit
militairen, art. 14
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(328)
Handeling: Het toekennen van een vergoeding in de vorm van verlof of een geldelijke
beloning voor het werken buiten de vastgestelde werktijden (overwerk)
Periode: 1952–
Grondslag: AMAR, art. 58.2.c; m.i.v. 1 juli 2001 AMAR (27-06-01, Stb. 2001/348) art.
60a en 60c; Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en
bereikbaarheid (VROB), 02-02-87 DPAM/AMP PP87/179/506, laatstelijk gewijzigd 16-7-2001
DAVB P/2001004714; Beleidsregel werk- en rusttijden en extra beslaglegging militairen
Koninklijke marechaussee (BWREB-KMAR, 18-04-2000 KMAR POB/2000/25744); Beleidsregel
werk- en rusttijden en extra beslaglegging militairen Koninklijke landmacht (BWREBMKL,
13-11-1998 CDPO PO-O/98/33604, gewijzigd 18-5-2000, PO/00/214318)
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(329)
Handeling: Het toekennen van een kinderbijslag of kindertoelage
Periode: 1945–1979
Grondslag: Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb.
1931/378, art. 39; Regeling kindertoelagen militairen land- en luchtmacht 1954, 12 augustus
1954, Stb. 1954/387
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(330)
Handeling: Het verstrekken van inlichtingen over de verstrekking van kinderbijslag
of kindertoelage aan de Militaire Pensioenraad
Periode: 1950–1962
Grondslag: Kindertoelagewet voor gepensioneerden, Stb. 1950/501, art. 10.1
Waardering: V, 3 jaar
(331)
Handeling: Het toekennen van een non-activiteitswedde aan militairen, die tijdelijk
uit hun functie zijn ontheven omdat zij zijn benoemd of verkozen in een functie in
een publiekrechtelijk college of in een hieraan gelijkgestelde functie
Periode: 1945–
Grondslag: Wet bevordering en ontslag beroepsofficieren, (Stb. 1954, 575) artikel
33, 116; Wet voor het reserve-personeel der krijgsmacht, (Stb. 1954, 576), art. 30,
84. AMAR; artikel 133, Militaire Ambtenarenwet 1931, art. 12c (20-04-88, Stb. 1988,
288 02-11-88)
Waardering: V, 75 jaar na geboortejaar betrokkenen
(332)
Handeling: Het gezamenlijk met de Minister van Binnenlandse Zaken vaststellen van
nadere voorschriften ter uitwerking of aanvulling van de Premiespaarregeling Rijksambtenaren
voor bepaalde groepen van belanghebbenden
Periode: 1960–1996
Grondslag: Premiespaarregeling Rijksambtenaren, 20 februari 1960, Stb. 1960/48, art.
12; Premiespaarregeling Rijksambtenaren 1968, 27 mei 1968, Stb. 1968/263, art. 18
Waardering: V 10 jaar
(333)
Handeling: Het stellen van nadere regels over de wijze waarop een militair een verzoek
tot deelname aan de spaarloonregeling moet indienen
Periode: 1994–
Grondslag: Spaarloonregeling defensiepersoneel (vastgesteld 02-06-94, DAVB PAV6185/94014916
in werking 01-06-94; gewijzigd 18-01-96 DAVB PAV6011/96000856 art. 1, (c), in werking
01-01-96 en gewijzigd 19-06-97 DAVB P/97003651 art. 3, 5, 8, 9, 11 & 12, in werking
01-01-98 en gewijzigd 29-10-97 DAVB P/97007329 art. 1 t/m 12, in werking 01-01-98.
Waardering: V, 5 jaar na vervallen van de regeling
(334)
Handeling: Het inhouden van een bedrag op het salaris van het personeelslid en het
overmaken hiervan op een spaarloonrekening of op de rekening van de instelling waarbij
het personeelslid een levensverzekeringsovereenkomst heeft afgesloten
Periode: 1960–
Grondslag: Spaarloonregeling defensiepersoneel (vastgesteld 02-06-94, DAVB PAV6185/94014916
in werking 01-06-94; gewijzigd 18-01-96 DAVB PAV6011/96000856 art. 1, ©, in werking
01-01-96 en gewijzigd 19-06-97 DAVB P/97003651 art. 3, 5, 8, 9, 11 & 12, in werking
01-01-98 en gewijzigd 29-10-97 DAVB P/97007329 art. 1 t/m 12, in werking 01-01-98.
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(335)
Handeling: Het schriftelijk machtigen van het personeelslid tot het opnemen van spaarbedragen
voor het kopen van een eigen woning of ter voldoening van premies verschuldigd ingevolge
een overeenkomst van levensverzekering
Periode: 1994–
Grondslag: Spaarloonregeling defensiepersoneel (vastgesteld 02-06-94, DAVB PAV6185/94014916
in werking 01-06-94; gewijzigd 18-01-96 DAVB PAV6011/96000856 art. 1, in werking 01-01-96
en gewijzigd 19-06-97 DAVB P/97003651 art. 3, 5, 8, 9, 11 & 12, in werking 01-01-98
en gewijzigd 29-10-97 DAVB P/97007329 art. 1 t/m 12, in werking 01-01-98.
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
Gratificaties, schadeloosstelling en vergoeding van kosten
(336).
Handeling: Het verlenen van subsidies, bijdragen, vergoedingen, schadeloosstellingen,
gratificaties en andere geldelijke uitkeringen ten gunste van (voormalig) personeel
dan wel van hun nagelaten betrekkingen
Periode: 1945–1990
Grondslag: Besluit van 19 juni 1924, tot overdracht van enkele bevoegdheden aan de
Hoofden der Ministerieele Departementen, Stb. 1924/294; Gratificatiebesluit, Stb.
1950/K 320, art. 1
Waardering: V, 10 jaar
(337)
Handeling: Het vaststellen, wijzigen of intrekken van een ministeriële regeling over
schadeloosstelling, kostenvergoedingen en overige geldelijke vergoedingen
Periode: 1991–
Grondslag: AMAR, art. 115, lid 2 (i.w. 12-6-1993, Stb. 278)
Waardering: B (5)
(338)
Handeling: Het beslissen op verzoeken om schadeloosstelling en vergoeding van kosten,
alsmede het toekennen van overige geldelijke tegemoetkomingen
Periode: 1993–
Grondslag: AMAR, art. 115, lid 1(i.w. 12-6-1993, Stb. 278); Regeling schadevergoedingen
1985, opgenomen in MP 33-520, Regeling representatiegelden, MP 33-520, Regeling duiktoelage
korps marine brandweer, MP 33-207, het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel,
MP 33-320, MP 31-400a.
Waardering: V, 10 jaar
(339)
Handeling: Het verlenen van een beloning aan de militair wegens buitengewone toewijding
of bijzonder loffelijke dienstverrichting
Periode: 1945–
Grondslag: Inkomensregeling militairen, 18-01-96 DAVB PAV6011/96000854 01-01-96, art.
13
Opmerking: De in de handeling genoemde beloning kan bestaan uit een tevredenheidsbetuiging,
extra verlof en/of een gratificatie.
Waardering: V, 10 jaar
(340)
Handeling: Het toekennen van gratificaties, toelagen en vergoedingen aan bedrijfshulpverleners
Periode: 1966–
Grondslag: Tot 1992: Gratificatiebesluit (besluit 27 juli 1950, Stb. K320); Regeling
bedrijfshulpverlening defensie (DAVB P/970069879 van 16-10-1997)
Opmerking: Personeel dat, op basis van vrijwilligheid, BHV-taken uitvoerde, had recht
op een aantal vergoedingen, toelages en gratificaties. Die voorzieningen waren neergelegd
in een aantal door de Minister van Binnenlandse Zaken vastgestelde circulaires, gebaseerd
op het Gratificatiebesluit (besluit 27 juli 1950, Stb. K320). Met de invoering van
het sectormodel in 1993 zijn deze circulaires vervallen en was er daardoor geen materiële
grondslag meer. Dat betekent in concreto dat de regeling aanpassing vergoedingen bedrijfszelfbescherming,
opgenomen in de MP 33-510, is vervallen
Waardering: V, 5 jaar
(341)
Handeling: Het toekennen van een gratificatie bij een ambtsjubileum
Periode: 1953–
Grondslag: Stb. 1950, K 320, Ministeriële beschikking van 10 december 1953, nr. P
100.220, AMAR, Stb. 1989, 572, art. 130a ingetrokken Stb. 1996, 186, Inkomensregeling
militairen, 18-01-96 DAVB PAV6011/96000854 01-01-96, art. 32
Waardering: V, 10 jaar
(342)
Handeling: Het toekennen van een proportionele diensttijdgratificatie aan de militair
aan wie ontslag is verleend op grond van deelname aan de VUT-regeling, reorganisatie
of arbeidsongeschiktheid
Periode: 1996–
Grondslag: Inkomensregeling militairen, 18-01-96 DAVB PAV6011/96000854 01-01-96
Waardering: V, 10 jaar
(343)
Handeling: Het vaststellen van ministeriële besluiten voor de uitvoering van het Verplaatsingskostenbesluit
militairen
Periode: 1991–
Grondslag: Verplaatsingskostenbesluit militairen Stb. 1991/536, art. 25.2
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(344)
Handeling: Het beslissen in afwijking van de Verplaatsingskostenbesluit militairen
gestelde regels met betrekking tot tegemoetkomingen in reis- en pensionkosten ten
behoeve van individuele belanghebbenden
Periode: 1991–
Grondslag: Verplaatsingskostenbesluit militairen, Stb. 1991/536, art. 28
Waardering: V, 10 jaar
(345)
Handeling: Het verlenen van een tegemoetkoming in verhuis- en pensionkosten
Periode: 1947–
Grondslag: Verplaatsingskostenbesluit 1962, Verplaatsingskostenbesluit militairen
(Stb. 1991, 412) zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 536, Stb. 1994, 490, Stb. 1995, 292,
Stb. 1996, 169, Stb. 1996, 186, Stb. 1996, 192, Stb. 1997, 669, Stb. 1997, 702, Stb.
2000, 79.
Waardering: V, 10 jaar
(346)
Handeling: Het verlenen van een tegemoetkoming in reiskosten woon-werkverkeer
Periode: 1947–
Grondslag: Verplaatsingskostenbesluit 1962, Verplaatsingskostenbesluit militairen
(Stb. 1991, 412) zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 536, Stb. 1994, 490, Stb. 1995, 292,
Stb. 1996, 169, Stb. 1996, 186, Stb. 1996, 192, Stb. 1997, 669, Stb. 1997, 702, Stb.
2000, 79.
Waardering: V, 5 jaar
N.B. Deze handeling is zowel van toepassing op militair- als Burgerpersoneel
(347)
Handeling: Het gezamenlijk met de Minister van Financiën, vanaf 1959 de Minister van
Binnenlandse Zaken, beslissen in afwijking van bepalingen van het Verplaatsingskostenbesluit
of in gevallen waar het Verplaatsingskostenbesluit niet of niet naar redelijkheid
voorziet
Periode: 1947–1989
Grondslag: Verplaatsingskostenbesluit 1946, 18 december 1946, Stb. 1946/G 371, art.
4.3, 5.5; Verplaatsingskostenbesluit 1962, Stb. 1962/150, art. 5.6, 5a.2, 9.3, 9.4,
10.3, 11.1 en 15; Reis- en pensionkostenbesluit ongehuwd burgerlijk rijkspersoneel,
Stb. 1970/56
Waardering: V, 10 jaar
(348)
Handeling: Het vaststellen van vaste reissommen die in de plaats treden van de vergoeding
voor reis- en verblijfkosten naar regelen van het Militair reisbesluit/Reisbesluit
militairen 1978
Periode: 1945–
Grondslag: Militair reisbesluit, 19 maart 1955, Stb. 1955/96, art. 13, Reisbesluit
militairen 1978, 19 mei 1978, Stb. 1978/284, art. 13
Waardering: V, 5 jaar na vervanging van de reissommen
(349)
Handeling: Het indelen van een militair in een categorie
Periode: 1955–
Grondslag: Militair reisbesluit, 19 maart 1955, Stb. 1955/96, art. 7.1, Reisbesluit
militairen 1978, 19 mei 1978, Stb. 1978/284, art. 7.1
Opmerking: De minister deelde de militairen, al naar gelang hun militaire rang, stand
of hoedanigheid, op in vijf categorieën; elke categorie kende een eigen vergoedingentarief.
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(350)
Handeling: Het vaststellen van voorschriften over de wijze van declareren van reiskosten
Periode: 1945–
Grondslag: Militair reisbesluit, 19 maart 1955, Stb. 1955/96, art. 15,, Reisbesluit
militairen 1978, 19 mei 1978, Stb. 1978/284, art. 15, Besluit dienstreizen defensie,
25-3-1996, Stb. 1996/192, art. 18
Waardering: V, 5 jaar na vervanging van de regeling
(351)
Handeling: Het verlenen van machtiging of toestemming voor het gebruik voor dienstreizen
van een eigen of gehuurd voertuig of een taxi
Periode: 1978–
Grondslag: Reisbesluit militairen 1978, 19 mei 1978, Stb. 1978/284, art.5.b; Besluit
dienstreizen defensie, 25-3-1996, Stb. 1996/192, art. 4
Waardering: V, 10 jaar na intrekking machtiging of toestemming
(352)
Handeling: Het vergoeden van reis- en verblijfkosten
Periode: 1945–
Grondslag: Besluit dienstreizen defensie, 25-3-1996, Stb. 1996/192, art. 7 en 12
Waardering: V, 5 jaar
N.B. Deze handeling is zowel van toepassing op militair- als burgerpersoneel
(353)
Handeling: Het beslissen in afwijking van de regels van het Reisbesluit in gevallen
waarin die regels niet of niet naar redelijkheid voorzien
Periode: 1987–
Grondslag: Reisbesluit militairen 1978, 19 mei 1978, Stb. 1978/284, art. 17
Waardering: V, 10 jaar
(354)
Handeling: Het verlenen van een tegemoetkoming aan diegene die in het jaar voor de
inwerkingtreding van het Reisbesluit binnenland als militair in de zin van het Besluit
dienstreizen defensie op ten minste 40 dagen tegen vergoeding dienstreizen binnen
Nederland heeft ondernomen
Periode: 1996–
Grondslag: Besluit dienstreizen defensie, 25-3-1996, Stb. 1996/192, art. 18
Waardering: V, 10 jaar
(355)
Handeling: Het toekennen van een vergoeding voor aansluitings-, abonnements- en gesprekskosten
indien een privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden wordt aangewend
Periode: 1991–
Grondslag: AMAR, art. 135. (K.B. van 9-10-1991, Stb. 661)
Waardering: V, 10 jaar
(356)
Handeling: Het verlenen van een vergoeding of een tegemoetkoming in de kosten van
representatie
Periode: 1950–
Grondslag: Regeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969, 27 september 1968,
Stb. 168/523, art. 63.b; Inkomstenbesluit militairen, Stb. 1996/27, art. 16.f
Waardering: V, 10 jaar
Vakantie en verlof
(357)
Handeling: Het vaststellen van afwijkende regelingen betreffende het verlenen van
vakantie
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb.
1931/378, art. 56, AMAR, art. 81
Waardering: V, 5 jaar na vervanging van de regels
(358)
Handeling: Het vaststellen van de aanspraak op vakantie, het verlenen van vakantieverlof,
het intrekken van verleend verlof en het vergoeden van de eventueel tengevolge hiervan
geleden geldelijke schade
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, hoofdstuk
VII; Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378,
hoofdstuk VII; AMAR, hoofdstuk 8, paragraaf 1–3.
Waardering: V, 10 jaar
(359)
Handeling: Het behandelen van verzoeken om meer dan het aantal toegestane vakantieverlofuren
naar het volgend kalenderjaar over te boeken
Periode: 1996–
Grondslag: AMAR, art. 80.2, 8-3-1996, Stb. 1996/169
Waardering: V, 10 jaar
(360)
Handeling: Het in geval van ontslag verrekenen van niet of te veel genoten vakantie
Periode: 1996–
Grondslag: AMAR, art. 71a en 80b, 8-3-1996, Stb. 1996/169, gewijzigd 25-1-2000, Stb.
2000/79
Waardering: V, 10 jaar
(361)
Handeling: Het verlenen van buitengewoon verlof
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 53; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378, art. 61; AMAR,
hoofdstuk 8, par. 4a
Waardering: V, 10 jaar
(362)
Handeling: Het tijdelijk ontheffen van de waarneming van het ambt van of het verlenen
van buitengewoon verlof aan ambtenaren die lid zijn van publiekrechtelijke colleges
of deelnemen aan activiteiten van of voor vakorganisaties van overheidspersoneel
Periode: 1988–
Grondslag: Ambtenarenwet 1929, zoals gewijzigd bij wet van 20 april 1988, Stb. 1988/229,
art. 125c.1–3
Waardering: V, 10 jaar
Voorzieningen in verband met ziekte
(363)
Handeling: Het in overleg met de vrouwelijke militair bepalen van de datum van ingang
van het zwangerschaps- en bevallingsverlof
Periode: 1991–
Grondslag: AMAR, art. 59.f en 59.g, Wet van 6 juni 1991, houdende regels betreffende
de aanspraak op zwangerschaps en bevallingsverlof van overheids- en onderwijspersoneel,
Stb. 1991/347, Wet arbeid en zorg, Stb. 2001/567, art. 3
Waardering: V, 10 jaar
Rechten en plichten bij reorganisatie
(364)
Handeling: Het vaststellen van (nadere) procedures en voorschriften voor reorganisaties
en het herplaatsen van militairen
Periode: 1987–
Product: Sociaal Beleidskader Defensie
Waardering: B (5)
(365)
Handeling: Het met het oog op herplaatsing opleggen van de verplichting tot om-, her-
of bijscholing en het vergoeden van de hieraan verbonden kosten aan de militair wiens
functie wordt opgeheven
Periode: 1987–1996
Grondslag: SBK Defensie
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(366)
Handeling: Het vervallen verklaren van het recht op wachtgeld danwel het recht op
een uitkering ingevolge de Uitkeringsregeling 1966 voor de militair die weigert te
voldoen aan de opgelegde verplichting tot om-, her- of bijscholing
Periode: 1987–1996
Grondslag: SBK Defensie
Waardering: V, 75 jaar na geboortejaar betrokkenen
Overige rechten en verplichtingen
(367)
Handeling: Het aanwijzen van de standplaats waar de militair in de regel dienst verricht
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 76, lid
1; Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378,
art. 80, lid 1; AMAR, art. 24
Opmerking: Tot 1982 hield deze aanwijzing tevens in dat de militair verplicht werd
in (een bepaald deel van) de standplaats of van de gemeente waartoe de standplaats
behoorde, te gaan wonen. Vanaf 1982 kan de militair verplicht worden te gaan wonen
op een bepaalde afstand van de plaats waar hij in de regel dienst verricht.
Zie ook de handelingen nrs. 368 en 369.
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(368)
Handeling: Het verlenen van ontheffing van de verplichting te wonen in of nabij de
gemeente, die als standplaats is aangewezen of waartoe de standplaats behoort
Periode: 1945–1982
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 76, lid
2; Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378,
art. 80, lid 2
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(369)
Handeling: Het verplichten van de militair om te gaan wonen op een bepaalde afstand
van de plaats waar hij in de regel dienst verricht
Periode: 1982–
Grondslag: AMAR, art. 143
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(370)
Handeling: Het verplichten van de militair om te gaan wonen in een ambts- of dienstwoning
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 83, lid
1; Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378,
art. 81, lid 1 AMAR , art. 143
Waardering: V, 5 jaar
(371)
Handeling: Het aanwijzen van personen en groepen van personen waarop de regeling verzekering
vliegrisico’s van toepassing is en die niet genoemd staan in art. 1 van die regeling
Periode: 1948–1990
Grondslag: Regeling verzekering vliegrisico’s, 15 juni 1948, Stb. 1945/I 240, art.
1.e; Regeling Verzekering Vliegrisico’s 1969, 3 september 1969, Stb. 1969/409, art.
1.g
Waardering: V, 5 jaar
(372)
Handeling: Het goedkeuren van het reizen per vliegtuig door ambtenaren in de uitoefening
van hun ambt of betrekking
Periode: 1948–1990
Grondslag: Regeling verzekering vliegrisico’s, 15 juni 1948, Stb. 1945/I 240, art.
2.1; Regeling verzekering vliegrisico’s 1969, 3 september 1969, Stb. 1963/409, art.
2.1
Waardering: V, 10 jaar
(373)
Handeling: Het bepalen wie als kostwinners in de zin van de Regeling verzekering vliegrisico’s
kunnen worden aangemerkt
Periode: 1948–1969
Grondslag: Regeling verzekering vliegrisico’s, 15 juni 1948, Stb. 1945/I 240, art.
2.2; Regeling Verzekering Vliegrisico’s 1969, 3 september 1969, Stb. 1969/409, art.
3.1
Opmerking: Vanaf 1970 wordt door de Minister van Financiën bepaald wat onder kostwinner
moet worden verstaan. Het begrip is omschreven in art. 2 van de Eerste Uitvoeringsbeschikking
Regeling Verzekering Vliegrisico’s 1969.
Waardering: V, 5 jaar
(374)
Handeling: Het opdragen aan de militair van andere werkzaamheden dan die, welke uit
de militaire hoedanigheid voortvloeien
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 77; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378, art. 82; AMAR,
art. 140
Opmerking: Bijvoorbeeld het verrichten van arbeid in plaats van stakers en uitgeslotenen.
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(375)
Handeling: Het stellen van regels inzake het dragen van uniformkleding voor de verschillende
wapens, dienstvakken, inrichtingen en andere onderdelen en voor de verschillende rangen
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 84; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378, art. 88; AMAR,
art. 134
Waardering: V, 10 jaar na vervallen regeling
(376)
Handeling: Het stellen van regels inzake het dragen van burgerkleding buiten en uniformkleding
voor de verschillende wapens, dienstvakken, inrichtingen en andere onderdelen en voor
de verschillende rangen
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 84; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378, art. 88; AMAR,
art. 134
Waardering: V, 10 jaar na vervallen regeling
(377)
Handeling: Het in aangewezen gevallen instemmen met het aannemen van vergoedingen,
beloningen, giften of beloften
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 79, lid
2, Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378,
art. 87. AMAR, art. 150
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(378)
Handeling: Het bij Koninklijk Besluit aanwijzen van landen, waarin het verblijf door
een militaire ambtenaar in werkelijke dienst een bijzonder risico voor de veiligheid
of andere gewichtige belangen van de Staat en of zijn bondgenoten kan opleveren
Periode: 1984–
Grondslag: Militaire Ambtenarenwet, art. 12 e
Waardering: B (1)
(379)
Handeling: Het verlenen van toestemming aan militair personeel verlof door te brengen
of te reizen naar dan wel te verblijven in (bij koninklijk besluit) aangewezen landen,
waarin het verblijf een bijzonder risico voor de veiligheid of andere gewichtige belangen
van de Staat en of zijn bondgenoten kan opleveren
Periode: 1945–
Grondslag: Militaire Ambtenarenwet 1931, art. 12 e, onder a; M.B. van 2 augustus 1965,
nr. 703.313/537.595, opgenomen in CZ 23049, punten 1220–1227; Voorschrift Reizen en
Oefeningen Buitenland, hoofdstuk 5 van deel I; M.B. van 8 maart 1962, nr. P 119334U
art. 7, 8, 22, 23; M.B. van 18 juni 1965, nr. 200.842/5C; M.B. van juli 1963, nr.
200.842/4S; Regeling inzake het doorbrengen van verlof en bewegingsvrijheid door militairen
buiten het land van plaatsing, M.B. van 18 mei 1977, nr. 389.520/R, Regeling reisbeperking
militairen, M.B. van 23 maart 1984, nr. PP/018/1307
Waardering: V, 10 jaar
(617)
Handeling: Het bemiddelen en registreren van faciliteiten toegekend aan militair personeel
in het kader van kinderopvang
Periode: 1945–
Grondslag: AMAR, art. 114a; Defensie HR Procesmodel Project P&O2000+ (versie 0.7.1,
04/08/2002)
Waardering: V, 5 jaar
Instelling en werkwijze van commissies waaraan de beslissing met uitsluiting van administratieve
organen is opgedragen
(380)
Handeling: Het instellen van een commissie, als bedoeld in het 2e en 3e lid van art.
3 van de Ambtenarenwet 1929
Periode: 1945–1993
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 97; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378, art. 100
Waardering: B (4)
(381)
Handeling: Het benoemen van de leden van een commissie, als bedoeld in het 2e en 3e
lid van art. 3 van de Ambtenarenwet 1929
Periode: 1945–1993
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 97; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378, art. 100
Waardering: V, 5 jaar na einde benoeming.
Functietoewijzing en bevordering
(28)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en instructies
voor het personeelsbeheer in de krijgsmachtdelen
Periode: 1976–
Waardering: B (1)
(29)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en instructies
voor de uitvoering van het bevorderings- en functietoewijzingsbeleid bij de krijgsmachtdelen
Periode: 1976–
Waardering: B (1)
(594)
Handeling: het bij Koninklijk Besluit delegeren van de bevoegdheid officieren te bevorderen
aan de Minister van Defensie
Periode: 1995–
Grondslag: Algemeen militair ambtenarenreglement, art. 27, lid 2
Product: Besluit van 27 december 1995, houdende het machtigen van Onze Minister van
Defensie tot het bevorderen van militairen die een officiersrang bekleden (Stb. 1996,
34)
Waardering: B (1)
(30)
Handeling: het opstellen van ranglijsten en kandidatenlijsten van officieren en onderofficieren
Periode: 1945–
Waardering: V, 1 jaar na opstelling lijst en na uitgave in gedrukte vorm van de lijst
(608)
Handeling: Het voeren en verslag leggen van functioneringsgesprekken
Periode: 1985–
Bron: Defensie HR Procesmodel Project P&O2000+ (versie 0.7.1, 04/08/2002)
Waardering: V, 3 jaar na het volgende functioneringsgesprek
(31)
Handeling: het opstellen van beoordelingen van militair personeel
Periode: 1945–
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(34)
Handeling: het beschikken op bezwaarschriften van beroepsmilitairen van land- en luchtmacht
inzake beoordelingen door militaire meerderen
Periode: 1945–1982
Waardering: V, 5 jaar
(36)
Handeling: het beschikken op bezwaarschriften van militair personeel inzake beoordelingen
door militaire meerderen, functietoewijzingen en andere besluiten, handelingen of
weigeringen door lagere autoriteiten dan de minister
Periode: 1982–
Waardering: V, 10 jaar na definitief worden beslissing
(40)
Handeling: het bevorderen van officieren
Periode: 1945–
Opmerking: de Minister van Defensie doet een voordracht voor bevordering aan de Kroon,
waarna bevordering geschiedt door de Kroon bij KB. Bij besluit van 27 december 1995
(Stb. 1996, 34) werd de Minister van Defensie gemachtigd tot het bevorderen van militairen
officieren beneden de rang van kapitein ter zee/kolonel.
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
(595)
Vervallen
(45)
Handeling: het bevorderen van schepelingen en militair personeel der land- en luchtmacht
beneden de rang van tweede luitenant
Periode: 1945–
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
(48)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van algemene loopbaanpatronen voor beroepsmilitairen
aangesteld voor onbepaalde tijd
Periode: 1990–
Waardering: B (1)
(609)
Handeling: Het stimuleren en ondersteunen van loopbaanontwikkeling van militair personeel
Periode: 1945–
Bron: Defensie HR Procesmodel Project P&O2000+ (versie 0.7.1, 04/08/2002)
Opmerking: Deze handeling omvat:
– Het toetsen op de geldigheid van vereiste (functie-eisen gerelateerde) kwalificaties
en certificaten met als een mogelijkheid het tijdelijk uit de functie ontheffen van
militair personeel indien niet (binnen een afgesproken termijn) aan deze eisen wordt
voldaan;
– Het registreren van verworven en verlopen kwalificaties van een militair;
– Loopbaangesprekken, die plaatsvinden op initiatief van een militair dan wel door
een door het bevoegd gezag aangewezen functionaris, waarin afspraken gemaakt kunnen
worden t.a.v. de eigen ontwikkeling in het kader van de persoonlijke loopbaan;
– Het vastleggen van de interesse van een militair voor een bepaalde functie of ontwikkeling/professie
binnen de Defensieorganisatie;
– Het inschatten van de huidige competenties van een militair met als doel te komen
tot inzichten omtrent het mogelijk te volgen loopbaantraject.
Waardering: V, 5 jaar
(49)
Handeling: het toewijzen van functies aan en ontheffen uit functie van militair personeel
Periode: 1990–
Opmerking: Hier o.m. overplaatsing; de nieuwe betrekking kan een wijziging van dienstvak
en/of standplaats inhouden.
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
(618)
Handeling: Het opdragen aan de militair van andere werkzaamheden dan die, welke hij
gewoonlijk verricht
Periode: 1945–
Grondslag: AMAR, art. 20
Opmerking: Hier o.m. detachering en interim functievervulling; detachering is het
tijdelijk elders dan op de eigen standplaats verrichten van andere werkzaamheden dan
die waarvoor de militair is aangesteld, dan wel het tijdelijk elders verrichten van
de eigen werkzaamheden.
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
Schorsing en ontslag
(50)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en instructies
voor het ontslagbeleid bij de krijgsmachtdelen
Periode: 1976–
Waardering: B (5)
(51)
Handeling: het schorsen van militair personeel
Periode: 1945–
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
(52)
Handeling: het verlenen van eervol en oneervol ontslag van officieren
Periode: 1945–
Opmerking: de Minister van Defensie doet een voordracht voor ontslag aan de Kroon,
waarna het ontslag geschiedt bij KB door de Kroon.
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
(53)
Handeling: het ontslaan van schepelingen en militair personeel van land- en luchtmacht
beneden de rang van tweede luitenant
Periode: 1945–1993
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
(383)
Handeling: Het, samen met de minister-president, instellen van een commissie van advies
inzake ontslag wegens onvoldoende waarborg voor getrouwe plichtsvervulling
Periode: 1995
Grondslag: AMAR, art. 45
Product: Besluit van 18 oktober 2001, houdende de instelling, de taak, de samenstelling
en de werkwijze van een commissie als bedoeld in Artikel 45 van het Algemeen militair
ambtenarenreglement
Waardering: B (5)
(385)
Handeling: Het inhouden op het militair inkomen van premie, bijdrage of vergoeding
even groot als het VUT-bijdrageverhaal
Periode: 1994–
Grondslag: Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, 27 april 1994, Stb. 1994/302,
art. 66
Opmerking: Ingevolge artikel 66 van de Wet financiële voorzieningen privatisering
ABP is de beroepsmilitair maandelijks een premie, bijdrage of vergoeding verschuldigd,
die even groot is als het vut-bijdrageverhaal (vrijwillig vervroegd uittreden) van
een vergelijkbare burgerambtenaar/deelgerechtigde in het Algemeen burgerlijk pensioenfonds
(ABP).
Waardering: V, 75 jaar na geboortejaar betrokkenen
(386)
Handeling: Het doen van een voorstel voor een ministeriële regeling waarbij bepaalde
werknemers als belanghebbende in de zin van de Uitkeringsregeling worden aangewezen
of van de werking van de Uitkeringsregeling worden uitgesloten
Periode: 1952–1972
Grondslag: Uitkeringsregeling 1952, 16 juli 1952, Stb. 1952/412, art. 2.2 en 2.3 Uitkeringsregeling
1966, 27 augustus 1966, Stb. 1966/408, art. 6.1 en 6.2
Waardering: V 10 jaar
(387)
Handeling: Het gezamenlijk met de Minister van Binnenlandse Zaken bepalen dat de verplichting
tot het inzenden van een verklaring van het Gewestelijk Arbeidsbureau dat men staat
ingeschreven als werkzoekende aan de Minister van Binnenlandse Zaken niet geldt voor
bepaalde belanghebbenden of groepen van belanghebbenden
Periode: 1952–
Grondslag: Uitkeringsregeling 1952, 16 juli 1952, Stb. 1952/412, art. 5.3; Uitkeringsregeling
1966, 27 augustus 1966, Stb. 1966/408, art. 7.2 resp. 6.2
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(611)
Handeling: Het begeleiden van militair personeel bij de overgang naar een werkgever
buiten de Defensieorganisatie
Periode: 1945–
Bron: Defensie HR Procesmodel Project P&O2000+ (versie 0.7.1, 04/08/2002)
Opmerking: Ook wel aangeduid als arbeidsbemiddeling. Aanleidingen kunnen zijn het
verloop van het BBT-contract of overtolligheid
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(622)
Handeling: Het voeren en verslagleggen van exit-interviews
Periode: 1999–
Product: Formulieren exit-interviews, rapportages
Waardering: V 3 jaar
(388)
Handeling: Het uitkeren van een bedrag aan de naaste betrekkingen van een militair
in werkelijke dienst in de kosten van lijkbezorging van de overledene
Periode: 1982–
Grondslag: AMAR, art. 118
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(389)
Handeling: Het verlenen van een (schade-)vergoeding bij het verlaten van een dienstwoning
door de gezinsleden van een overleden medewerker binnen 3 maanden na diens overlijden
Periode: 1945–
Grondslag: AMAR, art. 144.3
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(58)
Handeling: het beschikken op verzoeken tot herziening van het advies van de Raad van
appèl oneervol ontslag officieren zeemacht en land- en luchtmacht
Periode: 1945–
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
Militair straf- en tuchtrecht
(66)
Handeling: het tezamen met de Minister van Justitie ontwerpen van wetsvoorstellen,
voorstellen tot wijziging van wetten en AMVB’s betreffende het militair strafrecht,
het militair strafprocesrecht en het militair tuchtrecht
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(68)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van besluiten en regelingen betreffende
de uitvoering van de wetten en AMVB’s op het gebied van het militair strafrecht, het
militair strafprocesrecht en het militair tuchtrecht
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(71)
Handeling: het tezamen met de Minister van Justitie voorbereiden en vaststellen van
besluiten en regelingen met betrekking tot het Depot voor Discipline, sinds 1974 het
militair penitentiair centrum Nieuwersluis
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(75)
Handeling: het adviseren van de Minister van Justitie betreffende gratieverlening
door de Kroon inzake straffen opgelegd door de (zee)krijgsraden en het Hoog Militair
Gerechtshof, sinds 1991 de militaire kamers van de verschillende rechtbanken
Periode: 1945–
Waardering: V, 5 jaar
(78)
Handeling: het tezamen met de Minister van Justitie ter benoeming voordragen aan de
Kroon van president, burgerrechter en militaire leden van het Hoog Militair Gerechtshof
Periode: 1945–1990
Waardering: V, 1 jaar na benoeming betrokkenen
(79)
Handeling: het tezamen met de Minister van Justitie ter benoeming voordragen aan de
Kroon van de presidenten van de mobiele krijgsraden en sinds 1965 van de arrondissementskrijgsraden
voor de berechting van militairen van land- en luchtmacht
Periode: 1949–1990
Waardering: V, 1 jaar na benoeming betrokkenen
(80)
Handeling: het tezamen met de Minister van Justitie ter benoeming voordragen aan de
Kroon van de presidenten van de zeekrijgsraden
Periode: 1945–1990
Waardering: V, 1 jaar na benoeming betrokkenen
(82)
Handeling: het benoemen van president, burgerrechter en militaire leden van het Hoog
Militair Gerechtshof, presidenten van de mobiele krijgsraden en sinds 1965 van de
arrondissementskrijgsraden en presidenten van de zeekrijgsraden
Periode: 1945–1990
Waardering: V, 60 jaar na geboorte betrokkenen
(94)
Handeling: het rapporteren betreffende in de krijgsmachtdelen opgelegde tuchtstraffen
aan de Tweede Kamer
Periode: 1974–
Waardering: B (3)
Opleiding
(95)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen en richtlijnen voor het
militair opleidingsbeleid in de krijgsmachtdelen
Periode: 1976–
Waardering: B (1)
(96)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van voorschriften waarin toelatingseisen,
onderwijsprogramma, leerstof en andere aspecten van opleidingen bij de krijgsmachtdelen
worden vastgelegd.
Periode: 1945–1981
Waardering: B (5)
(97)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van richtlijnen voor het vervaardigen van
leerplannen voor opleidingen van militair personeel
Periode: 1981–
Waardering: B (5)
(98)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van voorschriften waarin algemene randvoorwaarden
voor opleidingen bij de krijgsmachtdelen worden vastgelegd
Periode: 1981–
Waardering: B (1)
(613)
Handeling: Het ontwikkelen, vaststellen en evalueren van cursussen en opleidingen
Periode: 1945–
Grondslag: Defensie HR Procesmodel Project P&O2000+ (versie 0.7.1,04/08/2002)
Opmerking: Hieronder wordt o.a. verstaan:
– het in eigen beheer ontwikkelen van een opleiding of het inkopen van een opleiding
bij een instantie buiten de Defensieorganisatie;
– Het vaststellen van het aanbod van opleidingen in termen van typen opleidingen en
concrete opleidingsinhouden;
– Het samenstellen van een opleidingskalender op basis van de opleidingsbehoefte,
beschikbaarheid van de instructeurs en de locaties;
– Het geheel van activiteiten gericht op het realiseren en bijstellen van opleidingskalender
Waardering: het ontwikkelen en evalueren van cursussen en opleidingen V, 10 jaar het
vaststellen van cursussen en opleidingen B (5)
(99)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van leerplannen
Periode: 1981–
Waardering: V, 2 jaar na vervallen van leerplannen
(100)
Handeling: het plaatsen van niet-officieren op en verwijderen van initiële en voortgezette
opleidingen
Periode: 1945–
Waardering: V, 5 jaar
(101)
Handeling: het plaatsen van (aspirant-)officieren op en verwijderen van initiële en
voortgezette opleidingen
Periode: 1945–
Waardering: V, 5 jaar
(393)
Handeling: het toekennen van een toets- en examenuitslag aan militair personeel dat
een onderdeel van een initiële of vervolgopleiding heeft voltooid
Periode: 1945–
Waardering: V, 3 jaar
(102)
Handeling: het toekennen van diploma’s, getuigschriften en brevetten aan militair
personeel dat met goed gevolg een initiële of vervolgopleiding heeft voltooid
Periode: 1945–
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar van betrokkenen
(394)
Handeling: Het verzorgen van loopbaanopleidingen en speciale functionele cursussen
voor officieren van alle krijgsmachtdelen en burgers werkzaam bij Defensie
Periode: 1989–
Waardering: V, 6 jaar
(395)
Handeling: Het verzorgen van diverse cursussen voor buitenlandse officieren, welke
door Interservice Opleidingen worden aangeboden
Periode: 1989–
Opmerking: In opdracht van de Chef Defensiestaf
Waardering: V, 5 jaar
(396)
Handeling: Het organiseren en uitvoeren van congressen, seminars,vergaderingen en
opleidingsactiviteiten aan overige Defensieorganisaties dan wel hieraan gerelateerde
instellingen
Periode: 1989–
Waardering: V, 5 jaar
(397)
Handeling: Het afgeven, registreren, ongeldig verklaren en vernietigen van militaire
rijbewijzen en rijmachtigingen
Periode: 1945–
Grondslag: Ministeriële beschikking van 19 september 1945, IIe afdeling, nr. 160 (Legerorders
1945, nr. 23), onder IV; Ministeriële beschikking van 18 juni 1946, MK, nr. 924, onder
D (Legerorders 1946, nr. 196); ministeriële beschikking van 4 januari 1949, nr. 1002
(Legerorders 1949, nr. 5L), onder D-G; Ministeriële beschikking van 3 januari 1951,
GS, sectie G3, nr. 6470 (Legerorders 1951, nr. 3), onder D; Ministeriële beschikking
van 30 oktober 1964, nr. 206.198/2g, art. 3; Regeling militaire rijbewijzen, m.b.
van 6 oktober 1971, nr. 206.198/3O, art. 6; Verkeersregeling defensie, art. 32–34,
vastgesteld 29-11-93, CWW 89/128, i.w. 01-01-94; gewijzigd 31-08-94, CWW 89/128 94018603
(nw art. 6a, art. 7, 17, 23, 25, 26, 27) i.w. 1-09-94; gewijzigd 6-06-96, CWW89/128
96001567 (Art. 19, lid 1, en 24, lid 2) i.w. 22-06-96; gewijzigd 2-02-98, CWW90/128
(Art. 25) i.w. 15-02-98; gewijzigd 27-11-01, C97/364 2001003872 (Art. 25, 33 en bijlage
1) i.w. 15-12-01 Product Militair rijbewijs; rijmachtiging
Opmerking: Hieronder valt ook het militair ruiterrijbewijs, dat vanaf 27 maart 2002
is ingesteld.
Waardering: Bewijs van rijvaardigheid V, 1 jaar; militair theoriecertificaat V, 1
jaar, beschikkingen inzake voorwaardelijke intrekking van de militaire rijbevoegdheid
V, 5 jaar na verloop van de proeftijd; beschikkingen inzake intrekking van de militaire
rijbevoegdheid, V, 5 jaar na afloop van de termijn waarvoor de rijbevoegdheid was
ingetrokken; beschikkingen inzake het ongeldig verklaren van het militair rijbewijs
V, 35 jaar; militair ruiterrijbewijs V, 1 jaar
Personeelszorg
Algemeen
(399)
Handeling: het voorbereiden, vaststellen en rapporteren over het organiseren van reünies
of ontmoetingsdagen van veteranen
Periode: 1945–
Waardering: V, 3 jaar
Geneeskundige verzorging
(114)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van regelingen ter uitvoering van de Wet
immunisatie militairen
Periode: 1953–
Waardering: B (1)
(115)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van regelingen ter uitvoering van de Kernenergiewet
Periode: 1969–
Waardering: B (1)
(121)
Handeling: het beschikken op verzoeken om vrijstelling immunisatie militairen op grond
van de art. 5 en 6 van de Wet immunisatie militairen
Periode: 1953–
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
(400)
Handeling: het verrichten van aanstellings-, beëindigings-, periodieke- en bijzondere
keuringen van radiologische werkers A en B, het registreren van stralingsdoses bij
radiologische werkzaamheden en het onderzoeken van stralingsincidenten en de gevolgen
daarvan voor betrokkenen
Grondslag: Kernenergiewet; Defensievoorschrift Uitvoering Kernenergiewet; Voorschrift
inzake radioactieve stoffen, ioniserende stralen uitzendende toestellen, splijtstoffen,
ertsen, kerninstallaties en kernuitrustingen (VKGV-20)
Periode: 1969–
(1969–1975: bureau Autorisatie en Registratie Kernenergiewet, onder Inspecteur Geneeskundige
Dienst KL 1975– : bureau Autorisatie en Registratie Kernenergiewet, onder centrale
afdeling Militair Geneeskundig Beleid van het directoraat-generaal Personeel
Product: Dossier radiologisch werker
Waardering: V, 30 jaar na beëindiging radiologische werkzaamheden
(124)
Handeling: het afgeven van autorisaties voor het gebruik van radio-actieve stoffen
en ioniserende stralen uitzendende toestellen op grond van de Kernenergiewet en het
Vrijstellingsbesluit Landsverdediging kernenergiewet 1969
Periode: 1969–
Waardering: V, 10 jaar, of na afstoten van het object waarop de vergunning of autorisatie
betrekking heeft
(125)
Handeling: het registreren van gebruik, vervoer en beheer van radioactieve stoffen
en ioniserende stralen uitzendende toestellen in de krijgsmachtdelen op grond van
de Kernenergiewet en het Vrijstellingsbesluit Landsverdediging kernenergiewet 1969
Periode: 1969–
Waardering: V, 10 jaar, of na afstoten van locatie waar gebruik plaatsvond
(126)
Handeling: het toezien op het gebruik van kernenergie en van ioniserende stralen en
het optreden in geval van stralingsongevallen op grond van de Kernenergiewet en het
Vrijstellingsbesluit landsverdediging kernenergiewet 1969
Periode: 1969–
Waardering: V, 10 jaar
(129)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van organisatie, instructies en regelingen
voor de medische keuring, geneeskundige verzorging, hygiëne en ziektepreventie van
militair personeel
Periode: 1945–
Waardering: B, 4
(130)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van voorschriften en richtlijnen betreffende
de bedrijfsgezondheidszorg bij de krijgsmachtdelen
Periode: 1985–
Waardering: B (1)
(401)
Handeling: het geneeskundig behandelen, beoordelen, onderzoeken en/of begeleiden van
militairen en/of niet militairen
Grondslag: AMAR; artikel 93, lid 1; Arbeidsomstandighedenwet
Periode: 1945–
Product: Medisch dossier
Waardering: Algemeen: V, 80 jaar na geboortedatum betrokkenen, met uitzondering van
gegevensdragers waarop gegevens van dienstverband-invaliditeit voor (gewezen) militairen
zijn vastgelegd, V, 10 jaar na overlijden van betrokkenen; gegevensdragers welke niet
relevante gegevens bevatten: V, 1 jaar na overdracht aan het bureau centraal medisch
archief van het centraal archievendepot; röntgenfoto’s, V 10 jaar mits de röntgenuitslag
in het medisch dossier is opgenomen.
(402)
Handeling: Het uitvoeren van keuringen ter bepaling van de medische, alsmede medisch-psychologische
geschiktheid voor het vervullen van een militaire functie
Periode: 1945–
Product: Onder andere informatiesysteem Keuringen en Geneeskundige Onderzoeken (KGO);
vliegmedische dossiers; duikmedische dossiers; geneeskundige dossiers
Opmerking: het (her)keuren van dienstplichtigen is opgenomen in handeling 48 en 49
(keuren en herkeuren van dienstplichtigen, met als product keuringskaarten) van het
RIO Ieder zijn nummer: een institutioneel onderzoek naar het handelen van de Rijksoverheid
op het beleidsterrein dienstplicht over de jaren 1945–1996.
Waardering: V, 80 jaar na geboortedatum betrokkenen, met uitzondering van keuringsgegevens
van keurlingen die ongeschikt zijn bevonden, V 2 jaar na keuringsdatum betrokkenen
(403)
Handeling: Het uitvoeren van en rapporteren naar aanleiding van militair geneeskundig
onderzoek naar blijvende dienstongeschiktheid van militairen, mede ter vaststelling
of de reden van de ongeschiktheid verband houdt met de uitoefening van de militaire
dienst
Grondslag: Besluit procedure geneeskundig onderzoek militairen
Periode: 1945–
Product: Onder andere rapporten en medische dossiers (herhaald) militair geneeskundige
onderzoeken van militairen
Waardering: V, bij gebleken dienstverband 10 jaar na overlijden betrokkenen
(620)
Handeling: Het registreren van (niet-)fysieke beperkingen die leiden tot het niet
volledig in actieve dienst inzetbaar zijn van een militair
Periode: 1945–
Grondslag: AMAR, art. 98; Defensie HR Procesmodel Project P&O2000+ (versie 0.7.1,
04/08/2002)
Opmerking: Hierbij ook het beheren en registreren van een keuringstraject in het kader
van het beoordelen van een dienst- of arbeidsgeschiktheid (reguliere keuringen of
incidenteel, indien geanticipeerd wordt op evt. medische/sociale beperkingen) alsmede
de registratie van inzetbaarheidsbeperkingen.
Waardering: V, 10 jaar
(404)
Handeling: het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten op het militair geneeskundig
functiegebied
Periode: 1992–
Product: Beschikking
Waardering: V, bij gebleken dienstverband 10 jaar na overlijden betrokkenen
(405)
Handeling: het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende
het militair geneeskundig functiegebied en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures
voor administratief rechtelijke organisaties
Periode: 1992–
Waardering: V, bij gebleken dienstverband 10 jaar na overlijden betrokkenen Ziektekostenverzekering
1995
(406)
Handeling: het vaststellen van de omvang van de geneeskundige zorg
Periode: 1995–
Grondslag: Besluit van 21 december 1994, houdende wijziging van het Algemeen militair
ambtenarenreglement en enige andere besluiten in het kader van de invoering van een
ziektekostenverzekering voor militairen (Stb. 1994, 968), artikel 90a, lid 2
Product: Regeling ziektekostenverzekering defensiepersoneel (MP 31-109)
Waardering: B (5)
(407)
Handeling: het vaststellen van de verschuldigde premie van de ziektekostenverzekering
Grondslag: Besluit van 21 december 1994, houdende wijziging van het Algemeen militair
ambtenarenreglement en enige andere besluiten in het kader van de invoering van een
ziektekostenverzekering voor militairen (Stb. 1994, 968), artikel 90a, lid 3
Periode: 1995–
Product: Ministeriële regeling
Waardering: B (5)
(408)
Handeling: het vaststellen van de bijdrage in de verschuldigde premie van de ziektekostenverzekering
Grondslag: Besluit van 21 december 1994, houdende wijziging van het Algemeen militair
ambtenarenreglement en enige andere besluiten in het kader van de invoering van een
ziektekostenverzekering voor militairen (Stb. 1994, 968), artikel 90a, lid 5
Periode: 1995–
Product: Ministeriële regeling
Waardering: B (5)
(409)
Handeling: het aanwijzen van een rechtspersoon belast met de uitvoering van de ziektekostenverzekering
van de geneeskundige zorg voor militairen in werkelijke dienst en en militairen met
leeftijdsontslag en hun gezinsleden en ook het intrekken van deze aanwijzing
Grondslag: Besluit van 21 december 1994, houdende wijziging van het Algemeen militair
ambtenarenreglement en enige andere besluiten in het kader van de invoering van een
ziektekostenverzekering voor militairen (Stb. 1994, 968), artikel 90b, lid 1 en 6
Periode: 1995–
Product: Ministerieel besluit
Waardering: B (1)
(410)
Handeling: het goedkeuren van wijzigingen van de statuten van de rechtspersoon belast
met de uitvoering van de ziektekostenverzekering
Grondslag: Besluit van 21 december 1994, houdende wijziging van het Algemeen militair
ambtenarenreglement en enige andere besluiten in het kader van de invoering van een
ziektekostenverzekering voor militairen (Stb.1994, 968), artikel 90b, lid 3
Periode: 1995–
Product: Ministerieel besluit
Waardering: B (1)
(411)
Handeling: het goedkeuren van de door de rechtspersoon belast met de uitvoering van
de ziektekostenverzekering vast te stellen omvang van de vergoedingen van door betrokkenen
ten behoeve van zijn gezinsleden gemaakte kosten van geneeskundige verzorging
Grondslag: Besluit van 21 december 1994, houdende wijziging van het Algemeen militair
ambtenarenreglement en enige andere besluiten in het kader van de invoering van een
ziektekostenverzekering voor militairen (Stb. 1994, 968), artikel 90b, lid 4; Besluit
van 3 december 1997, houdende wijziging van enige besluiten in verband met het arbeidsvoorwaardenakkoord
sector Defensie voor de periode van 1 april 1997 tot en met 31 mei 1999, Stb. 669
Periode: 1995–
Product: Ministerieel besluit
Opmerking: Vanaf 1995 alleen voor militairen, vanaf 1999 ook voor postactieve deelnemers
Waardering: B (5)
Geestelijke verzorging
(134)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen en voorschriften betreffende
de uitvoering van de geestelijke verzorging in de krijgsmachtdelen
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(435)
Handeling: Het verstrekken van subsidie aan Rooms-Katholieke, Protestantse en Humanistische
vormingscentra
Periode: 1946–1996
Grondslag: Overeenkomst PPB7203/95023697
Opmerking: De Joodse Geestelijke verzorging heeft geen eigen vormingscentra
Waardering: V, 10 jaar
(436)
Handeling: Het verlenen van personele en materiële ondersteuning aan Rooms-Katholieke,
Protestantse en Humanistische vormingscentra
Periode: 1945–1996
Grondslag: Overeenkomst PPB7203/95023697
Waardering: V, 10 jaar
(437)
Handeling: Het afsluiten van overeenkomsten met Stichtingsbesturen van Rooms-Katholieke,
Protestantse en Humanistische vormingscentra voor de inkoop van vormingswerk
Periode: 1996–
Grondslag: Overeenkomst PPB7203/95023697
Product: Overeenkomst
Waardering: V, 10 jaar na aflopen contract
(444)
Handeling: Het vaststellen van het jaarlijks cursusplan ten behoeve van het vormingswerk
Periode: 1996–
Grondslag: Overeenkomst PPB7203/95023697
Waardering: V, 10 jaar
(135)
Handeling: het voordragen aan de Kroon ter benoeming van (hoofd)krijgsmachtrabbijnen
Periode: 1964–1996
Waardering: V, 1 jaar na benoeming betrokkenen
(136)
Handeling: het voordragen aan de Kroon ter benoeming van hoofdraadsman en raadslieden
voor de humanistische geestelijke verzorging
Periode: 1964–1996
Waardering: V, 1 jaar na benoeming betrokkenen
(137)
Handeling: het voordragen aan de Kroon ter benoeming van (hoofd)vloot-, leger- en
luchtmachtaalmoezeniers en (hoofd)vloot-, leger- en luchtmachtpredikanten
Periode: 1945–1996
Waardering: V, 1 jaar na benoeming betrokkenen
(138)
Handeling: het benoemen van aalmoezeniers, predikanten en raadslieden voor de humanistische
geestelijke verzorging in de krijgsmachtdelen
Periode: 1945–1996
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
(445)
Handeling: Het voordragen aan de Kroon ter benoeming van hoofden van dienst van de
geestelijke verzorging
Periode: 1996–
Waardering: V, 1 jaar na benoeming betrokkenen
(446)
Handeling: Het benoemen van hoofden van dienst van de geestelijke verzorging
Periode: 1996–
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
(447)
Handeling: Het benoemen van geestelijke verzorgers
Periode: 1996–
Grondslag: BARD, artikel 8
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
(139)
Handeling: het uitgeven van folders, brochures en periodieken in het kader van de
geestelijke verzorging in de krijgsmachtdelen
Periode: 1945–
Waardering: V, 3 jaar. Eén exemplaar van het eindproduct wordt bewaard
(448)
Handeling: Het uitvoeren van en verslagleggen over geestelijke verzorging voor militairen
Periode: 1945–
Opmerking: Verzorgen van geestelijke begeleiding, zorgverlening bij ethische en levensbeschouwelijke
vragen en nood van de militair en scheppen van mogelijkheden voor de beleving van
de levensovertuiging
Waardering: V, 10 jaar
Sociale verzorging
(140)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van instructies voor de sociale diensten
van de KM en van de KL en KLu
Periode: 1945–1972
Waardering: B (1)
(141)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van instructies en regelingen voor de Militair
Sociale Dienst, sinds 1980 de Maatschappelijke Dienst Defensie
Periode: 1973–
Waardering: B (1)
(449)
Handeling: Het uitvoeren van en rapporteren inzake kortdurende, psychosociale niet
therapeutische hulp- en dienstverlening.
Periode: 1945–
Product: Cliëntdossiers
Waardering: V, 5 jaar
Ontwikkeling, sport en ontspanning
(142)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen en richtlijnen voor de
personeelszorg in de krijgsmachtdelen
Periode: 1976–
Waardering: B (1)
(143)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van organisatie, instructies en regelingen
voor de vrijetijdsbesteding van militair personeel
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(144)
Handeling: het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten van vrijetijdsstudies
en -cursussen van militair personeel, in dienst voor bepaalde tijd en sinds 1982 ook
van militairen personeel in dienst voor onbepaalde tijd en van dienstplichtigen in
werkelijke dienst
Periode: 1961–
Waardering: V, 5 jaar
(145)
Handeling: het verlenen van een studietoelage aan militair personeel, aangesteld voor
bepaalde tijd, voor het volgen van een studie of vakonderricht met het oog op het
uitoefenen van een beroep in de burgermaatschappij
Periode: 1982–
Waardering: V, 5 jaar
(450)
Handeling: Het zorgdragen voor de formatie en aansturing van en uitzending naar internationale
militaire wedstrijden van nationale militaire sportequipes
Periode: 1998–
Waardering: V, 10 jaar
(451)
Handeling: Het zorgdragen voor de organisatie van (inter-)nationale militaire kampioenschappen
en andere evenementen (op sportgebied) in Nederland
Periode: 1998–
Waardering: V, 10 jaar, met uitzondering van het formeren van de nationale militaire
sportequipes
(452)
Handeling: Het zorgdragen voor het stimuleren van (top)sportbeoefening en het individueel
begeleiden van topsporters binnen de defensieorganisatie
Periode: 1998–
Waardering: V, 10 jaar
(148)
Handeling: het bepalen van het recreatieve filmaanschaffings- en distributiebeleid
voor militair personeel van de krijgsmachtdelen
Periode: 1970–
Waardering: B, 5
Personeelsvoorlichting
(149)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen en richtlijnen betreffende
de personeelsvoorlichting voor (militair) personeel der krijgsmachtdelen gezamenlijk
en voor de krijgsmachtdelen afzonderlijk
Periode: 1945–
Waardering: B, 4
(150)
Handeling: het uitgeven van personeelsperiodieken voor (militair) personeel der krijgsmachtdelen
gezamenlijk en van de krijgsmachtdelen afzonderlijk
Periode: 1945–
Waardering: V, 3 jaar een exemplaar van periodieken alleen en uitsluitend gericht
op eigen personeel die niet worden verspreid buiten de defensieorganisatie wordt bewaard
(151)
Handeling: het uitgeven van voorlichtingsfolders, -brochures en informatiekrantjes
voor (militair) personeel der krijgsmachtdelen gezamenlijk en van de krijgsmachtdelen
afzonderlijk
Periode: 1945–
Waardering: V, 3 jaar
N.B. Van het voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard. De voorbereidende
stukken worden vernietigd
Arbeidsomstandigheden
Algemeen
(453)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van het beleid betreffende de arbeidsomstandigheden
bij het Ministerie van Defensie.
Periode: 1945–
Waardering: B (5)
(130)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van voorschriften en richtlijnen betreffende
de bedrijfsgezondheidszorg bij de krijgsmachtdelen op basis van het Arbeidsomstandighedenbesluit
Defensie 1985
Periode: 1985–1997
Waardering: B (4)
(455)
Handeling: Het jaarlijks vastleggen van het beleid gericht op veiligheid, gezondheid
en welzijn in de vorm van een schriftelijk plan voor de periode van tenminste één
jaar
Periode: 1990–1998
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 4.3; gewijzigd bij wet van
22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 4.6
Product: Arbo-jaarplan
Waardering: B (5)
(456)
Handeling: het opmaken van een jaarverslag met betrekking tot de veiligheid, de bescherming
van de gezondheid en de maatregelen ter bevordering van het welzijn van de werknemers
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 10.1; Arbeidsomstandighedenbesluit
Defensie, besluit van 28 maart 1985, Stb. 1985/211, art. 2.2; Arbeidsomstandighedenwet
1998, 18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 5.2 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb.
1999, nr. 450), laatstelijk gewijzigd 21 juni 2000 Stb. 2000/327, art. 5.3.
Product: Arbo-jaarverslag, vanaf 1997 jaarlijkse rapportage
Opmerking: De werkgever zendt het Arbo-jaarverslag aan het overlegorgaan en aan het
districtshoofd van de Arbeidsinspectie. Het opmaken van een jaarverslag is vanaf 1997
niet meer in de Arbowet/-besluit opgenomen. Er dient nu jaarlijks gerapporteerd te
worden over de uitvoering van de in het plan van aanpak opgenomen maatregelen. (Arbowet,
art. 5.3).
Waardering: B (3)
(457)
Handeling: het beschikken op een verzoek van een overlegorgaan één of meer deskundigen
op arbo-gebied uit te nodigen tot het bijwonen van een vergadering of tot het uitbrengen
van een schriftelijk advies.
Periode: 1990–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 14.11;
Arbeidsomstandighedenbesluit Defensie, besluit van 28 maart 1985, Stb. 1985/211, art.
15 gewijzigd bij wet van 1 februari 1990, Stb. 1990/91, art. 15.7, Besluit medezeggenschap
defensie, 26 augustus 1999, Stb. 1999/361, art. 15, lid 4
Opmerking: Toestemming van de minister (hoofd diensteenheid) is alleen nodig, als
de deskundige kosten in rekening brengt.
Waardering: V, 5 jaar
(459)
Handeling: Het bij de Arbeidsinspectie aanvragen van een ontheffing van de bij de
Arbowet opgelegde verplichtingen inzake deskundige diensten Periode 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 41.2; Arbeidsomstandighedenbesluit
Defensie, besluit van 28 maart 1985, Stb. 1985/211, art. 2.2; Arbeidsomstandighedenwet
1998, 18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 30.2 (i.w. wet van 25 oktober 1999,
Stb. 1999, nr. 450)
Waardering: V, 40 jaar
(460)
Handeling: het indienen van een bezwaarschrift bij de Minister van Sociale Zaken tegen
de beslissing van het districtshoofd van de Arbeidsinspectie/de Directeur-Generaal
van de Arbeid op een verzoek van een overlegorgaan om wetstoepassing
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.1; Arbeidsomstandighedenbesluit
Defensie, besluit van 28 maart 1985, Stb. 1985/211, art. 2.2; gewijzigd bij wet van
23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 42.1
Waardering: V, 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(461)
Handeling: Het instellen van een beroep bij de Minister van Sociale Zaken (en Werkgelegenheid)
tegen een beschikking van ambtenaren belast met het toezicht van het bepaalde bij
of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet.
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.1–4 gewijzigd bij wet
van 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 42.1; Arbeidsomstandighedenbesluit Defensie,
besluit van 28 maart 1985, Stb. 1985/211, art. 2.2; Arbeidsomstandighedenwet 1998,
18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 31.1 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb. 1999,
nr. 450)
Opmerking: onder beschikkingen wordt verstaan: een aanwijzing tot naleving van het
bij of krachtens de wet bepaalde; een eis inzake de wijze waarop het krachtens de
wet bepaalde dient te worden nageleefd; een ongeldig verklaren van bewijsstukken;
een beslissing inzake de individuele ontheffing van een bedrijf of inrichting van
de bij de Arbowet gestelde voorschriften.
Waardering: V, 5 jaar
(462)
Handeling: het instellen van een beroep bij de Minister van Sociale Zaken tegen een
beschikking van een keuringsinstantie of van de Arbeidsinspectie met betrekking tot
gevaarlijke werktuigen
Periode: 1952–
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, Stb. 1952/104, art. 13.1; Besluit drukvaten
eenvoudige vorm, Stb. 1992/456, art. 8.3; Besluit machines, Stb. 1993/134, art. 9.3;
Besluit persoonlijke beschermingsmiddelen, Stb. 1993/441, art. 8.3
Waardering: V, 5 jaar
(463)
Handeling: het bij de Arbeidsinspectie aanvragen van een individuele ontheffing van
de bij de Arbowet opgelegde verplichtingen
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 41.2; Arbeidsomstandighedenbesluit
Defensie, besluit van 28 maart 1985, Stb. 1985/211, art. 2.2; Arbeidsomstandighedenwet
1998, 18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 30.2 (i.w. wet van 25 oktober 1999,
Stb. 1999, nr. 450). Opmerking: de genoemde verplichtingen hebben betrekking op: de
samenwerking en het overleg met werknemers; de deskundige diensten; de veiligheids-
en gezondheidsvoorschriften.
Waardering: V, 40 jaar
Deskundige dienst
(464)
Handeling: het verstrekken van statistische gegevens met betrekking tot de uitoefening
van de taken van de arbodienst aan de Minister van Sociale Zaken
Periode: 1997–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60. (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 2.12.1
Waardering: B (3)
(465)
Handeling: het schriftelijk vastleggen van de inhoud van de begeleiding van zieke
werknemers door de bedrijfsgezondheidsdienst/arbodienst alsmede van de wijze waarop
deze begeleiding plaats vindt
Periode: 1993–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 22 december
1993, Stb. 1993/757, art. 18.3 sub onder a en b; Arbeidsomstandighedenbesluit Defensie,
besluit van 28 maart 1985, Stb. 1985/211, art. 2.2; Arbeidsomstandighedenwet 1998,
18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 14.4 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb. 1999,
nr. 450)
Product: Contract
Waardering: B (5)
(466)
Handeling: het aan een krijgsmachtdeel verbinden van een bedrijfsgezondheidsdienst/arbodienst.
Periode: 1988–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.1–2, 18.1–2, 19.1–2 en
20.1;gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.1–2 en 19.1–2;
gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 17.1; Besluit tot wijziging
van het Arbeidsomstandighedenbesluit Defensie (Stb. 211, 1985) in verband met de tweede
fase van invoering van de Arbeidsomstandighedenwet (Stb. 1987, nr. 604); Arbeidsomstandighedenwet
1998, 18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 14.1 (i.w. wet van 25 oktober 1999,
Stb. 1999, nr. 450)
Waardering: B (4)
(467)
Handeling: het aanvragen van een certificaat arbodienst bij de Minister van Sociale
Zaken ten behoeve van de bedrijfsgezondheidsdienst/de bedrijfsveiligheidsdienst/de
gecombineerde dienst
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 10.1, Arbeidsomstandighedenwet
1998, 18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 20 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb.
1999, nr. 450); Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 1.5e
Opmerking: Het certificaat arbodienst wordt verleend door de Minister van Sociale
Zaken of een door hem aangewezen instelling, voor een periode van ten hoogste vier
jaar
Waardering: V, 5 jaar na vervallen, intrekking of weigering certificaat
Veiligheid
(468)
Handeling: het inventariseren, evalueren en beoordelen van de gevaren voor de veiligheid
en de gezondheid waaraan werknemers in verband met hun arbeid zijn blootgesteld
Periode: 1993–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 22 december
1993, Stb. 1993/757, art. 4.1; Arbeidsomstandighedenbesluit Defensie, besluit van
28 maart 1985, Stb. 1985/211, art. 2.2; Arbobesluit persoonlijke beschermingsmiddelen,
15 juli 1993, Stb. 1993/442, art. 4.1; Arbeidsomstandighedenwet 1998, 18 maart 1999,
Stb. 1999, nr. 184, art. 5 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb. 1999, nr. 450)
Product: Rapport RI&E, plan van aanpak, jaarlijkse rapportage.
Opmerking: Onder de gevaren worden onder meer begrepen de gevaren van de werktuigen,
machines, toestellen en andere hulpmiddelen bij de arbeid, de stoffen en preparaten
waarmee wordt gewerkt, en de inrichting van de arbeidsplaats.
Deze worden schriftelijk vastgelegd in de risico-inventarisatie en -evaluatie. Tevens
worden in een plan van aanpak opgenomen de te nemen maatregelen in verband met die
risico’s. Over de uitvoering van de maatregelen wordt jaarlijks schriftelijk gerapporteerd.
Voor de lijst van arbeidsongevallen zie handeling 619.
Waardering: V, 5 jaar na nieuwe inventarisatie
(469)
Vervallen
(470)
Handeling: het (doen) opstellen en actualiseren van een (arbeids-)veiligheidsrapport
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 5.1 en 5.4; Arbeidsomstandighedenbesluit
Defensie, besluit van 28 maart 1985, Stb. 1985/211, art. 2.2; Besluit van 15 januari
1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb. 1997, nr. 263),
art. 2.2b
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(471)
Handeling: het indienen van een beroepschrift bij de Minister van Sociale Zaken tegen
een eis van de Arbeidsinspectie inzake het (arbeids-)veiligheidsrapport een individuele
aanwijzing van de Directeur-Generaal van de Arbeid, behelzende de verplichting tot
het (doen) opstellen van een (arbeids-)veiligheidsrapport
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.2; gewijzigd bij wet van
23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 42.1; Arbeidsomstandighedenbesluit Defensie,
besluit van 28 maart 1985, Stb. 1985/211, art. 2.2; Arbeidsomstandighedenwet 1998,
18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 31.1 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb. 1999,
nr. 450)
Opmerking: Tot 1995 werd in de grondslag niet van beroepschrift, maar van bezwaarschrift
gesproken.
Waardering: V, 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(472)
Handeling: het (doen) opstellen van een rampenplan
Periode: 1985–1997
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 5.11; Arbeidsomstandighedenbesluit
Defensie, besluit van 28 maart 1985, Stb. 1985/211, art. 2.2
Opmerking: een rampenplan wordt opgesteld op eis van het districtshoofd van de Arbeidsinspectie
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(473)
Handeling: het nemen van maatregelen om de veiligheid of gezondheid van werknemers
te verzekeren, indien een toestand ontstaat waarin direct gevaar voor de veiligheid
of gezondheid aanwezig is
Periode: 1997–
Grondslag: Arbeidsomstandighedenwet 1998, artikel 3, lid 1e (i.w. wet van 25 oktober
1999, Stb. 1999, nr. 450)
Opmerking: het betreft hier de instelling en organisatie van de bedrijfshulpverlening
zoals nader is uitgewerkt in het Arbeidsomstandighedenbesluit 1998 onder Hoofdstuk
2, Afdeling 4, alsmede het opstellen van een calamiteitenplan.
Waardering: V, 20 jaar
(474)
Vervallen
(475)
Handeling: het schriftelijk vaststellen van een springplan bij arbeid waarbij stoffen
worden gebruikt voor het springen van objecten of materialen
Periode: 1995–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.8.1
Waardering: V, 5 jaar na uitvoering plan
(476)
Handeling: Het inventariseren, evalueren en beoordelen van persoonlijke beschermingsmiddelen
Periode: 1997–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 8.2
Waardering: V, 10 jaar na nieuwe inventarisatie
(477)
Handeling: het schriftelijk aan de Arbeidsinspectie melden van het voornemen om een
in de vrijstelling specifieke stoffenverbod genoemde stof te vervaardigen, te gebruiken
of in voorraad te houden
Periode: 1997–
Product: Voorschrift
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 9.15, lid a en b.
Waardering: V, 5 jaar na intrekking of wijziging melding
Bedrijfsongevallen
(390)
Handeling: Het bemiddelen bij het voeren van een procedure tot het verklaren dat rechtsvermoeden
van overlijden van een vermiste militair bestaat
Periode: 1982–
Grondslag: AMAR, art. 119
Waardering: V, 75 jaar na geboortejaar betrokkenen
(478)
Handeling: Het registreren van een ongeval of een gebeurtenis waarbij grote materiële
schade is veroorzaakt
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 9.3; Arbeidsomstandighedenwet
1998, 18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 5.1 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb.
1999, nr. 450), laatstelijk gewijzigd 21 juni 2000 Stb. 2000/327, art. 5.2.
Waardering: V, 10 jaar
(479)
Handeling: Het aan het bevoegd gezag melden van een ongeval of een gebeurtenis binnen
het bedrijf of de inrichting waarbij grote materiële schade is veroorzaakt.
Periode: 1945–
Grondslag: Stoomwet 1896, 15 april 1896, Stb. 1896/69, art. 24.1; Stoomwet 1953, 25 maart
1953, Stb. 1953/179, art. 13.1; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 9.1-2;
Besluit biologische agentia, 17 mei 1994, Stb. 1994/368, art. 14; Besluit van 15 januari
1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb. 1997, nr. 263),
art. 4.95
Opmerking: Het bevoegd gezag is: in geval van een ongeval bij het gebruik van een
stoom- of damptoestel; de burgemeester van de gemeente (tot 1954); de Dienst voor
het Stoomwezen (vanaf 1954); in overige gevallen: het districtshoofd van de Arbeidsinspectie.
Waardering: V, 5 jaar
(480)
Handeling: Het bij de Arbeidsinspectie melden van een aan een militair overkomen ongeval
dat ernstige lichamelijk dan wel geestelijk letsel of de dood ten gevolge heeft
Periode: 1998–
Grondslag: Arbeidsomstandighedenwet 1998, artikel 9, lid 1 (i.w. wet van 25 oktober
1999, Stb. 1999, nr. 450)
Waardering: V, 30 jaar
(612)
Handeling: Het registreren van het overlijden en van de vermissing van een militair
Periode: 1945–
Waardering: V, 75 jaar na geboortejaar betrokkenen
(619)
Handeling: Het registreren en onderzoeken van een aan een militair overkomen ongeval
dat ernstige lichamelijk dan wel geestelijk letsel of de dood ten gevolge heeft
Periode: 1998–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 9.3; Arbeidsomstandighedenwet
1998, 18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 5.1 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb.
1999, nr. 450), laatstelijk gewijzigd 21 juni 2000 Stb. 2000/327, art. 5.2; AMAR,
art. 147; Regeling proces-verbaal van ongeval en rapportage medische aangelegenheden,
MB van 19 december 1997, nr. P/97008670.
Product: Proces-verbaal van ongeval, lijst van arbeidsongevallen
Opmerking: Zie ook handeling 133 selectielijst Militaire Operatiën.
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen V, bij gebleken dienstverband 10
jaar na overlijden betrokkenen (ongeval met de dood ten gevolge)
Werktuigen en materieel
(481)
Handeling: het vastleggen van toezichthoudende taken van militairen in verband met
gevaarlijke werktuigen
Periode: 1983–
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, Stb. 1952/104, zoals gewijzigd, Stb.
1980/664, art. 14a
Waardering: V, 5 jaar na vervanging taakomschrijving
(482)
Handeling: het bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie aanvragen van ontheffing
van de bepalingen van de Wet op de gevaarlijke werktuigen
Periode: 1953–
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, 5 maart 1952 , Stb. 1952/104, art. 11.1
Waardering: V, 5 jaar na vervallen ontheffing
(483)
Handeling: het instellen van een beroep bij de Minister van Sociale Zaken tegen een
beschikking van een keuringsinstantie of ambtenaar, belast met het toezicht op de
naleving van de Wet op de gevaarlijke werktuigen
Periode: 1952–
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, 5 maart 1952, Stb. 1952/104, art. 13
Opmerking: Onder beschikkingen wordt verstaan: een beslissing waarbij de afgifte van
een certificaat of merk van goedkeuring is geweigerd; een beslissing betreffende een
ontheffing van het bij of krachtens de WGW bepaalde; een eis betreffende de wijze
waarop het bij of krachtens de WGW bepaalde dient te worden nageleefd.
Waardering: V, 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(484)
Handeling: Het instellen van een beroep bij de Minister van Sociale Zaken tegen een
beslissing van een keuringsinstantie betreffende een EG-typeverklaring van een door
haar gekeurde gevaarlijke machine of beveiligingsmiddel
Periode: 1992–
Grondslag: Besluit drukvaten van eenvoudige vorm, 24 augustus 1992, Stb. 1992/456,
art. 8.3; Besluit machines, 25 februari 1993, Stb. 1993/134, art. 9.3; Besluit persoonlijke
beschermingsmiddelen, 23 juli 1993, Stb. 1993/441, art. 8.3
Waardering: V, 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(485)
Handeling: Het aanvragen van een keuring voor een stoom- of damptoestel
Periode: 1954–
Grondslag: Stoomwet 1953, 25 maart 1953, Stb. 1953/179, art. 7 en 11.1
Opmerking: De wet schrijft voor dat bepaalde typen toestellen door de Dienst voor
het Stoomwezen gekeurd worden, voordat ze in werking worden gesteld (de zgn. initiële keuring); na goedkeuring wordt zo’n toestel periodiek herkeurd. Andere typen kunnen eveneens
gekeurd worden, indien de eigenaar/gebruiker zulks wenst. De gegevens met betrekking
tot een gekeurd stoom- of damptoestel, worden door de Dienst opgetekend in het zgn.
‘controleboek’, dat door de eigenaar/gebruiker in de nabijheid van het betreffende
toestel bewaard dient te worden.
Waardering: V, 5 jaar na buiten werking stellen van het toestel
(486)
Handeling: het instellen van een beroep bij de Minister van Sociale Zaken tegen een
beslissing van de Dienst voor het Stoomwezen
Periode: 1954–
Grondslag: Stoomwet 1953, 25 maart 1953, Stb. 1953/179, art. 12
Waardering: V, 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(487)
Handeling: het aanvragen van een keuring voor een gemotoriseerd transportwerktuig,
een kantel- of valbeveiliging of een geïmporteerd gevaarlijk werktuig of beveiligingsmiddel
ten aanzien waarvan de wet een keuring voorschrijft
Periode: 1952–
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, 5 maart 1952, Stb. 1952/104, art. 8.1;
Besluit gemotoriseerde transportwerktuigen, 6 februari 1992, Stb. 1992/77, art. 4.1;
Besluit kantel- en valbeveiligingen bouwmachines, 26 mei 1992, Stb. 1992/267, art.
5.1
Waardering: V, 5 jaar na buiten werking stellen van het toestel
(488)
Handeling: het aanvragen van een keuring voor een lift
Periode: 1956–
Grondslag: Liftenbesluit I, 23 maart 1956, Stb. 1956/167, art. 24.1 (i.b. besluit
van 1 augustus 1995, Stb. 379, art. 24); besluit van 22 augustus 1996, Stb. 444, gewijzigd
bij besluit van 7 december 1998, Stb. 691, art. 17.
Opmerking: de minister doet als eigenaar of houder van de lift bij de Arbeidsinspectie
aangifte van het bezitten of gebruiken van een lift. Een erkende keuringsinstantie
verricht vervolgens de keuring.
Waardering: V, 5 jaar na buiten werking stellen van het toestel
(489)
Handeling: het bijhouden van een register van hijs- en hefwerktuigen en hijs- en hefgereedschappen
aan boord van een schip
Periode: 1997–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 7.29, lid 10
Waardering: V, 5 jaar na vervanging register
(490)
Handeling: het (doen) onderzoeken of een hijskraan voldoet aan de bij de wet gestelde
voorschriften
Periode: 1991–
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art.
32:2–4; Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 7.19, 7.29.10
Opmerking: de gegevens met betrekking tot een hijskraan, behorende tot een aangewezen
categorie, dienen bijgehouden te worden in een zgn. ‘kraanboek’ dat in de nabijheid
van de hijskraan bewaard wordt (Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen
1938, art. 141.6; Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, art. 32.7, beide
b.w. 1 november 1999; Arbeidsomstandighedenbesluit, art. 7.19.8).
Waardering: V, 5 jaar na buiten gebruik stellen van de hijskraan
(491)
Handeling: het (doen) onderzoeken of hijsgereedschap voldoet aan de bij de wet gestelde
voorschriften
Periode: 1991–
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art.
35.4–5; Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 7.20, 7.29
Waardering: V, 5 jaar na buiten gebruik stellen van het hijsgereedschap
(492)
Handeling: het (doen) onderzoeken of een steiger voldoet aan de bij de wet gestelde
voorschriften
Periode: 1991–
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art.
18.2; Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 7.34.
Waardering: V, 5 jaar na afloop gebruik van de steiger
(493)
Handeling: het (doen) controleren of gestapelde of gestorte goederen of stoffen geen
gevaar van omvalling e.d. opleveren
Periode: 1991–
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art.
37.2
Waardering: V, 5 jaar
(494)
Handeling: het (doen) onderzoeken of de voor handen zijnde blusmiddelen doelmatig
en in goede staat van onderhoud zijn
Periode: 1991–
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art.
47
Waardering: V, 5 jaar na nieuw onderzoek
(495)
Handeling: het registreren van alle machinewerkzaamheden aan boord van een schip
Periode: 1945–
Grondslag: 1 VVKM 2 (Voorschrift betreffende de scheepsorganisatie, vastgesteld door
de BDZ, 12 juni 1993, S. 21884) en VVKM 25.4, voorschrift betreffende het arbo- en
milieumanagementsysteem bij de Koninklijke Marine , deel 4: overige systeemdocumentatie
afdeling 3: afvalhandling, vastgesteld bij besluit van de bevelhebber der zeestrijdkrachten
van 12 januari 2000, nr. S 2000002508.
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging werkzaamheden
Duikers
(496)
Handeling: het opstellen van veiligheidsinstructies voor duikers en medisch personeel
Periode: 1995–
Grondslag: Regeling duikopleiding defensie, 18 april 1995, Stcrt. 75, art. 2.4
Waardering: B (5)
(497)
Handeling: Het registreren van uitgereikte duikcertificaten en certificaten duikmedische
begeleiding
Periode: 1995–
Grondslag: Regeling duikopleiding defensie, 18 april 1995, Stcrt. 75, art. 6
Waardering: V, 5 jaar
Gezondheid en welzijn
Inventarisatie van gevaar en maatregelen daartegen
(498)
Vervallen
(499)
Handeling: het inventariseren, evalueren en beoordelen van de gevaren van arbeid waarbij
werknemers aan kankerverwekkende stoffen of processen worden blootgesteld
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit kankerverwekkende stoffen en processen, 4 februari 1994, Stb. 994/91,
art. 3.1; Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.13 en 4.14
Waardering: V, 40 jaar na einde blootstelling
(500)
Handeling: het inventariseren, evalueren en beoordelen van het gevaar voor blootstelling
van werknemers aan asbest of crocidoliet bij hun arbeid
Periode: 1988–
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 5.1 en 18.1;
Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w.
Stb. 1997, nr. 263), art. 4.43, 4.50, laatstelijk gewijzigd 21 juni 2000, Stb. 2000/327,
art. 4.50
Waardering: V, 40 jaar na einde blootstelling aan asbest
(501)
Handeling: het inventariseren, evalueren en beoordelen van de gevaren van arbeid waarbij
werknemers aan lood worden blootgesteld
Periode: 1988–
Grondslag: Loodbesluit, 18 februari 1988, Stb. 1988/100, art. 2.1, Besluit van 15 januari
1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb. 1997, nr. 263),
art. 4.64
Waardering: V, 40 jaar na blootstelling
(502)
Handeling: het inventariseren, evalueren en beoordelen van de gevaren van arbeid waarbij
werknemers aan biologische agentia worden blootgesteld
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit biologische agentia, 17 mei 1994, Stb. 1994/368, art. 2; Besluit
van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb.
1997, nr. 263), art. 4.85
Waardering: V, 40 jaar na einde blootstelling
(503)
Handeling: het inventariseren en evalueren van de gevaren, verbonden met fysieke belasting
als gevolg van de arbeid
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit fysieke belasting 27 januari 1993, Stb. 1993/68, art. 3.2; Besluit
van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb.
1997, nr. 263), art. 5.3
Waardering: V, 10 jaar na nieuwe inventarisatie
(504)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van de gevaren, verbonden aan arbeid aan
een beeldscherm
Periode: 1992–
Grondslag: Besluit beeldschermwerk, 10 december 1992, Stb. 1992/677, art. 3; Besluit
van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60
(Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 5.9.
Waardering: V, 10 jaar na nieuwe inventarisatie
(505)
Handeling: het registreren, inventariseren, evalueren en beoordelen van het geluidsniveau
waaraan werknemers worden blootgesteld op de arbeidsplaats
Periode: 1991–
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art.
49.1, Arbeidsomstandighedenbesluit, Stb. 1997, nr. 60, artikel 4; Besluit van 15 januari
1997, Stb. 1997, nr. 60
(Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 6.7. lid 5
Product: register
Opmerking: de resultaten van de beoordelingen moeten gedurende ten minste 10 jaren
worden bewaard (Veiligheidsbesluit restgroepen, art. 49.5, Arbeidsomstandighedenbesluit,
Stb. 1997, nr. 60, artikel 6.7, lid 5)
Waardering: V, 20 jaar na einde blootstelling
Arbeid met gezondheidschadende stoffen en processen
(506)
Handeling: het aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie melden van het vóórkomen
in de fabriek of werkplaats van vormen van gevaarlijke arbeid en van de wijzigingen
daarin
Periode: 1991–
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art.
61.1 en 61.3
Waardering: V, 10 jaar na beëindiging gevaarlijke arbeid
(507)
Handeling: het registreren van het resultaat van arbeidsgezondheidskundig onderzoek
van werknemers welke aan kankerverwekkende stoffen of processen (vinylchloridemonomeer,
asbest en asbesthoudende producten, crocidoliet, lood en loodwit, en biologische agentia)
worden blootgesteld
Periode: 1997–
Product: medisch dossier
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.24.1, laatstelijk gewijzigd 21 juni 2000 Stb. 2000/327,
art. 4.24.4, 4.35.1, 4.52.1, 4.69.1, 4.69.1, 4.74.4, 4.91.10
Opmerking: Het betreft hier de resultaten van zowel het onderzoek van werknemers die
voor de eerste keer met zulke werkzaamheden worden belast, en die volgens het Arbeidsomstandighedenbesluit
voor aanvang van de werkzaamheden in de gelegenheid dienen te worden gesteld om een
arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan, als herhalingsonderzoeken , ten minste
éénmaal in de twee jaar.
Waardering: V, 40 jaar
(508)
Handeling: het ter kennis brengen van de resultaten van arbeidsgezondheidskundig onderzoek
van werknemers voor de aanvang van de werkzaamheden met kankerverwekkende stoffen
en processen aan overlegorganen
Periode: 1997–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.24.3
Waardering: V, 5 jaar
(509)
Handeling: het opzetten en bijhouden van een register met gegevens omtrent arbeid
met kankerverwekkende stoffen en processen
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit kankerverwekkende stoffen en processen, 4 februari 1994, Stb. 1994/91,
art. 2.1; Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.13 en 4.14
Waardering: V, 40 jaar
(510)
Handeling: Het opzetten en bijhouden van een lijst van werknemers die bij hun arbeid
worden blootgesteld aan kankerverwekkende stoffen of processen
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit kankerverwekkende stoffen en processen, 4 februari 1994 , Stb.
1994/91, art. 4.1; Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.15
Waardering: V, 40 jaar
(511)
Handeling: Het doen meten van de concentratie vinylchloridemonomeer in de lucht van
de arbeidszone waar met deze stof wordt gearbeid
Periode: 1997–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.26
Opmerking: De gegevens moeten tenminste 3 jaren worden bewaard (Arbeidsomstandighedenbesluit,
Stb. 1997, nr. 60, artikel 4.29)
Waardering: V, 40 jaar na einde arbeid met vinylchloridemonomeer
(512)
Handeling: Het schriftelijk (doen) vastleggen van de data en tijdstippen waarop binnen
een arbeidszone sprake was van een abnormale concentratie vinylchloridemonomeer
Periode: 1997–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.31, lid 3, laatstelijk gewijzigd 21 juni 2000 Stb.
2000/327, art. 4.31, lid 7
Waardering: V, 40 jaar na einde arbeid met vinylchloridemonomeer
(513)
Handeling: het op een lijst aantekenen van gegevens over de aard en de duur van de
arbeid van een werknemer die met vinylchloridemonomeer werkt
Periode: 1997–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.33.1, laatstelijk gewijzigd 21 juni 2000, Stb. 2000/327,
art. 4.15.1
Waardering: V, 40 jaar na einde arbeid met vinylchloridemonomeer
(514)
Handeling: het aan de Arbeidsinspectie melden van het voornemen asbest of asbesthoudende
stoffen (op een nieuwe wijze) te bewerken of verwerken
Periode: 1978–1993
Grondslag: Asbestbesluit, 1 april 1955, Stb. 1977/269, art. 6 (i.w. Stb. 1978/343;
b.w. Stb. 1988/560); Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 11 (b.w. Stb.
1993/135)
Waardering: V, 40 jaar
(515)
Handeling: het schriftelijk melden aan de Arbeidsinspectie van gegevens met betrekking
tot arbeid met asbest en de wijzigingen daarin
Periode: 1988–
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 13.1–2; Besluit
van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb.
1997, nr. 263), art. 4.49
Opmerking: de melding vindt alleen plaats, wanneer de concentratie van asbest in de
lucht de door de Minister van Sociale Zaken vastgestelde grenswaarden heeft overschreden.
Waardering: V, 40 jaar
(516)
Handeling: Het doen meten van de concentratie van asbeststof in de lucht waaraan werknemers
worden blootgesteld
Periode: 1988–
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 14.1; Besluit
van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb.
1997, nr. 263), art. 4.50, lid 1 en 2
Waardering: V, 40 jaar na einde blootstelling aan asbest
(518)
Handeling: Het registreren van gegevens omtrent de arbeid met asbest van individuele
werknemers
Periode: 1988–
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 17.1, Arbeidsomstandighedenbesluit,
Stb. 1997, nr. 60, artikel 4.53.1
Opmerking: Het register moet tenminste 40 jaren na het einde van de blootstelling
aan asbest worden bewaard (Arbeidsomstandighedenbesluit Stb. 1997, nr. 60, laatstelijk
gewijzigd 21 juni 2000 Stb. 2000/327, art. 4.24.)
Waardering: V, 40 jaar na einde blootstelling aan asbest
(519)
Handeling: Het opstellen van een werkplan dat doeltreffende maatregelen bevat ter
bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers bij de sloop van
gebouwen e.d. waarin asbest of crocidoliet is verwerkt
Periode: 1988–
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet 22 november, Stb. 1988/560, art. 10.1; gewijzigd
bij besluit van 10 december 1991, Stb. 1991/685, art. 17a.2 onder c; Besluit van 15 januari
1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb. 1997, nr. 263),
art. 4.54, lid 3
Waardering: V, 40 jaar na einde blootstelling
(520)
Handeling: Het bij de Arbeidsinspectie melden van het voornemen een gebouw, constructie,
apparaat, installatie of transportmiddel te slopen waarin asbest of crocidoliet is
verwerkt
Periode: 1992–
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet 22 november 1988, Stb. 1988/560, zoals gewijzigd
bij besluit van 10 december 1991, Stb. 1991/685, art. 17a.1; Besluit van 15 januari
1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb. 1997, nr. 263),
art. 4.54, lid 2
Waardering: V, 40 jaar
(521)
Handeling: Het bij de Arbeidsinspectie aanvragen van een vrijstelling of ontheffing
van verbodsbepalingen inzake arbeid met asbest
Periode: 1978–
Grondslag: Asbestbesluit Stb. 1977/269, art. 7 (i.w. Stb. 1978/343); Asbestbesluit
Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, zoals gewijzigd bij besluit van 19 februari
1993, Stb. 1993/135, art. 4c.1 en 4 e .1; Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997,
nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 9.13
Waardering: V, 40 jaar na intrekking vrijstelling/ontheffing
(523)
Handeling: Het houden van aantekening van milieugevaarlijke stoffen die in de fabriek
of werkplaats voorkomen
Periode: 1991–
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art.
60.1 en 60.3; Arbeidsomstandighedenwet 1998, 18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184, art.
4.2 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb. 1999, nr. 450)
Product: Register
Waardering: V, 40 jaar
(524)
Handeling: het registreren van de resultaten van metingen van de concentratie van
lood in de lucht waaraan werknemers worden blootgesteld
Periode: 1997–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.69
Waardering: V, 40 jaar na blootstelling
(525)
Handeling: Het registreren van het resultaat van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek
naar het loodgehalte in het bloed
Periode: 1997–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.74.5, laatstelijk gewijzigd 21 juni 2000 Stb. 2000/327,
art. 4.74.4
Opmerking: De gegevens moeten tenminste 10 jaar worden bewaard. (Arbeidsomstandighedenbesluit,
Stb. 1997, nr. 60, laatstelijk gewijzigd 21 juni 2000 Stb. 2000/327, artikel 4.74.4)
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling
(526)
Handeling: Het bijhouden van een register waarin vermeld wordt, welke werknemers werken
met biologische agentia
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit biologische agentia, 2 mei 1994, Stb. 1994/368, art. 7.1; Besluit
van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb.
1997, nr. 263), art. 4.90
Opmerking: Het register wordt tenminste 10 jaren na de laatste blootstelling bewaard
(Besluit biologische agentia, art. 7.3, Arbeidsomstandighedenbesluit, Stb. 1997, nr.
60, artikel 4.90.3). Indien een werknemer is blootgesteld aan een biologische agens
dat langdurig infecties ten gevolge kán hebben, wordt het register langer (hoogstens
veertig jaren) bewaard (art. 4.91.10).
Waardering: V, 40 jaar na einde blootstelling aan biologische agentia
(527)
Handeling: Het aan de Arbeidsinspectie melden van het voornemen arbeid met biologische
agentia te verrichten
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit biologische agentia, 2 mei 1994, Stb. 1994/368, art. 13.1; Besluit
van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb.
1997, nr. 263), art. 4.94
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging arbeid met biologische agentia
(528)
Handeling: het opstellen van ontsmettings- en desinfectieprocedures en procedures
voor een veilige omgang met en verwijdering van met biologische agentia besmet afvalmateriaal
Periode: 1997–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.97.2
Waardering: V, 10 jaar na vervanging procedures
(529)
Handeling: het aanvragen van een ontheffing/vrijstelling van de voorschriften omtrent
zandstralen
Periode: 1951–1997
Grondslag: Zandstraalbesluit, 11 augustus 1973, Stb. 1973/415, i.b. Besluit van 15 januari
1997, houdende regels in het belang van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn
in verband met de arbeid (Arbeidsomstandighedenbesluit) (Stb. 60)
Waardering: V, 5 jaar na intrekking ontheffing/vrijstelling
Fysieke belasting en geluid
(530)
Handeling: het, samen met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, instellen
van een branche-begeleidingscommissie
Periode: 2001–
Grondslag: Intentieverklaring fysieke belasting sector defensie, Stcrt. 2001, nr.
20, art. 1, lid 5
Opmerking: naast de ministers wordt de commissie mede opgericht door de Centrales
van overheidspersoneel sector Defensie.
Waardering: B (5)
(533)
Handeling: Het schriftelijk vastleggen van een plan ter voorkoming of beperking van
schadelijke geluiden, voortgebracht door machines e.d. en van de blootstelling van
werknemers daaraan
Periode: 1991–
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art.
50.2, Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 6.8, lid 4.
Waardering: V, 20 jaar na einde blootstelling
(535)
Handeling: het registreren van het resultaat van het audiometrisch onderzoek van werknemers
Periode: 1997–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 6.10.1
Opmerking: de resultaten van het audiometrisch onderzoek worden gedurende ten minste
10 jaar bewaard (Arbeidsomstandighedenbesluit, art. 6.10.5)
Waardering: V, 20 jaar
(536)
Handeling: het indienen van een verzoek om vrijstelling of ontheffing van de voorgeschreven
bepalingen omtrent gehoorbeschermers van werknemers
Periode: 1991–
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, zoals
gewijzigd bij besluit van 15 november 1991, Stb. 1991/598, art. 50c.2 en 50d; Besluit
van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit), (i.w. Stb.
1997, nr. 263), art. 9.17
Waardering: V, 10 jaar na intrekking vrijstelling/ontheffing
Beroepsziekten en ziekteverzuim
(537)
Handeling: het aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie melden dat een werknemer
(vermoedelijk) aan een beroepsziekte lijdt of dat de gezondheid van een werknemer
op een andere wijze in verband met de arbeid gevaar loopt
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 9.4; Arbeidsomstandighedenwet
1998, 18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 9.2 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb.
1999, nr. 450), laatstelijk gewijzigd 21 juni 2000 Stb. 2000/327, art. 9.3
Waardering: V, 5 jaar
(538)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van het beleid met betrekking tot het ziekteverzuim
van de werknemers.
Periode: 1994–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 29 juni
1994, Stb. 1994/586, art. 3.2, onder a en b, Arbeidsomstandighedenwet 1998, artikel
4, lid 1 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb. 1999, nr. 450)
Waardering: B (1)
(539)
Handeling: het nemen van maatregelen ter voorkoming of beperking van ziekte van werknemers,
alsmede het begeleiden van zieke werknemers.
Periode: 1994–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 29 juni
1994, Stb. 1994/586, art. 3.2, onder a en b, Arbeidsomstandighedenwet 1998, artikel
4, lid 1 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb. 1999, nr. 450)
Waardering: V, 10 jaar
(614)
Handeling: Het begeleiden van militair personeel, die door (niet-)fysieke beperkingen
(tijdelijk) niet in staat zijn arbeid te verrichten dan wel (tijdelijk) ongeschikt
zijn voor het uitvoeren van een bepaalde functie
Periode: 1945–
Grondslag: Arbeidsomstandighedenwet 1998, 18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184,
art. 4.1b (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb. 1999, nr. 450)
Waardering: V, 10 jaar
Reïntegratie
(540)
Handeling: Het (doen) opstellen van een reïntegratieplan
Periode: 2002–
Grondslag: WAO, art. 71a lid 1; AMAR, art. 91a, 27-10-1997, Stb. 573
Product: Reïntegratiedossier
Opmerking: Het reïntegratiedossier bevat ten minste de volgende gegevens:
a. Gegevens die betrekking hebben op het verloop van het ziekteverzuim van de werknemer;
b. Gegevens die betrekking hebben op de reïntegratieactiviteiten die door de werkgever
ondernomen zijn;
c. Gegevens die betrekking hebben op de reïntegratieactiviteiten die door de werknemer
ondernomen zijn;
d. Alle documenten en correspondentie die betrekking hebben op de ondernomen activiteiten.
Waardering: V, 10 jaar
Jeugdige medewerkers
(541)
Handeling: Het aanstellen van een mentor ten behoeve van jeugdige werknemers
Periode: 1988–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 8.1, Arbeidsomstandighedenbesluit,
Stb. 1997, nr. 60, artikel 1.37
Waardering: 5 jaar na einde functie
(542)
Handeling: Het treffen van maatregelen om jeugdige werknemers bij de arbeid te betrekken
op een wijze die bevorderlijk is voor hun vorming
Periode: 1988–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664; Arbeidsomstandighedenwet 1998,
18 maart 1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 8.5 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb. 1999,
nr. 450)
Waardering: B (5)
Seksuele intimidatie, agressie en geweld
(544)
Handeling: Het nemen van maatregelen ter bescherming van werknemers tegen seksuele
intimidatie, agressie en geweld binnen het ministerie
Periode: 1994–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 29 juni
1994, Stb. 1994/586, art. 3.2, onder a en b, Arbeidsomstandighedenwet 1998, artikel
4, lid 2.
Waardering: B (5)
(545)
Handeling: Het aanwijzen van een vertrouwenspersoon inzake seksuele intimidatie, agressie
en geweld
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie, agressie en geweld KM 1997; 27 maart
1997, DPKM/RT S.43005; artikel 2; klachtenprocedure seksuele intimidatie, agressie
en geweld Defensie Interservice Commando, 11 december 1997, nr. 97003236, artikel
11; Regeling klachtenprocedure ongewenst gedrag en melding vermoedens van misstanden
defensie (KOGVAM), 17 september 2001, nr. P/2001006071, art. 3, lid 1.
Waardering: V, 5 jaar na einde functie
(547)
Handeling: Het instellen van een klachtencommissie seksuele intimidatie, agressie
en/of geweld
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie, agressie en geweld KM 1997; 27 maart
1997, DPKM/RT S.43005; artikel 5, lid 1; KL klachtenprocedure seksuele intimidatie,
19 juni 1997, nr. KL 19.400/A, artikel 4, lid 1; klachtenprocedure seksuele intimidatie,
agressie en geweld Defensie Interservice Commando, 11 december 1997, nr. 97003236,
artikel 4, lid 1; Regeling klachtenprocedure ongewenst gedrag en melding vermoedens
van misstanden defensie (KOGVAM), 17 september 2001, nr. P/2001006071, art. 4.
Waardering: B (4)
(549)
Handeling: Het beslissen op een klacht inzake seksuele intimidatie, agressie en/of
geweld
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie, agressie en geweld KM 1997; 27 maart
1997, DPKM/RT S.43005; artikel 8.1; KL klachtenprocedure seksuele intimidatie, 19 juni
1997, nr. KL 19.400/A, artikel 9.1; klachtenprocedure seksuele intimidatie, agressie
en geweld Defensie Interservice Commando, 11 december 1997, nr. 97003236, artikel
9.1; Regeling klachtenprocedure ongewenst gedrag en melding vermoedens van misstanden
defensie (KOGVAM), 17 september 2001, nr. P/2001006071, art.10.
Waardering: V, 10 jaar
Werk- en rusttijden
(552)
Handeling: Het vaststellen van een werktijdregeling
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, Stb. 1931/377, art. 45; Reglement
voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb. 1931/378, art. 52
Opmerking: Een werktijdregeling is een schema van aanvang en einde der dagelijkse
werktijden gevat in een van te voren bekend gemaakt rooster voor een periode langer
dan een week.
Waardering: V, 5 jaar na vervanging van de regeling
(553)
Handeling: het schriftelijk vastleggen van de arbeidspatronen, voortvloeiende uit
het arbeidstijdenbeleid
Periode: 1996–
Grondslag: Arbeidstijdenwet, 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 4:1.2
Waardering: B (5)
(554)
Handeling: het toetsen en evalueren van de arbeidspatronen aan de eigen en aan de
nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de arbeids- en rusttijden
Periode: 1996–
Grondslag: Arbeidstijdenwet, 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 4:1.3
Waardering: B (5)
(555)
Handeling: het registreren van de arbeids- en rusttijden van de afzonderlijke werknemers
Periode: 1996–
Grondslag: Arbeidstijdenwet, 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 4:3.1 (i.w. 1996;
Stb. 1995/600)
Product: Arbeidslijsten en -registers, roosters
Opmerking: de bij de Arbeidstijdenwet verplicht gestelde registratie dient ten minste
52 weken bewaard te worden, te rekenen vanaf de datum waarop de gegevens betrekking
hebben (Arbeidstijdenbesluit Stb. 1995/599, art. 3:2.1).
Waardering: V, 2 jaar na verwerkingstijd
(556)
Handeling: het bij de Minister van Sociale Zaken/het districtshoofd van de Arbeidsinspectie
aanvragen van een ontheffing ten aanzien van de bepalingen ten aanzien van werk- en
rusttijden van jeugdigen
Periode: 1995–
Grondslag: Arbeidstijdenwet van 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 3:3.1 en 3:3.2
Waardering: V, 5 jaar na vervallen ontheffing
(557)
Handeling: het bij de Minister van Sociale Zaken indienen van een verzoek tot vrijstelling
van de wettelijke bepaling waarbij onder zekere omstandigheden tijd waarin niet-gewerkte
uren of dagen gelijk worden gesteld aan arbeidstijd
Periode: 1996–
Grondslag: Arbeidstijdenwet, 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 5:13.1
Opmerking: Het betreft hier uren of dagen waarin een werknemer geen arbeid heeft verricht
als gevolg van ziekte, vakantie of activiteiten in de ondernemingsraad.
De Minister van Defensie kan als partij bij een collectieve regeling een dergelijk
verzoek indienen.
Waardering: V, 5 jaar na vervallen vrijstelling
(558)
Handeling: Het beslissen op verzoeken van aanpassing van de arbeidsduur van de militair
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit aanpassing arbeidsduur militairen, 22-7-2000, Stb. 2000/344.
Opmerking: Omdat voor militairen in werkelijke dienst geldt dat zij te allen tijde
beschikbaar en inzetbaar dienen te zijn bestaat voor hen geen vaste arbeidsduur. Voor
hen is daarom in de Wet aanpassing arbeidsduur een uitzonderingsbepaling opgenomen
op grond waarvan bij algemene maatregel van bestuur de mogelijkheid wordt gerealiseerd
om de arbeidsduur aan te passen zonder dat daarbij de aanstelling wordt aangepast.
Dat gebeurt met behulp van de toepassing van buitengewoon verlof. Bij vermindering
van de arbeidsduur wordt daartoe het bestaande buitengewoon verlof beëindigd of aangepast
aan de gewenste omvang van de vermeerdering van de arbeidsduur
Waardering: V, 5 jaar na nieuwe aanpassing
Onderscheidingen, eretekenen en medailles
(152)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van besluiten waarbij militaire onderscheidingen,
eretekenen en medailles worden ingesteld
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(153)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van besluiten en regelingen betreffende
het aanvragen van militaire onderscheidingen, eretekenen en medailles
Periode: 1945–
Waardering: V, 2 jaar na het vervallen van betreffende besluiten en regelingen
(158)
Handeling: het voordragen aan de Kroon voor het verlenen van een Koninklijke onderscheiding
en voor de benoeming van militairen in een ridderorde
Periode: 1945–
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
N.B. Voordrachten met getuigenverklaringen van krijgskundige of bijzondere handelingen
worden bewaard. (B 6)
(159)
Handeling: het toekennen van niet Koninklijke onderscheidingen, eretekenen en medailles
voor langdurige dienst en ‘campaign medals’ aan militairen
Periode: 1945–
Waardering: Deze handeling wordt hier niet gewaardeerd, omdat deze handeling in gewijzigde
vorm is opgenomen in het BSD Adelsbeleid, adelsrecht en decoratiestelsel
Postactieve militairen
(161)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving op het gebied van
pensionering, wachtgeld en uitkeringen aan postactief militair personeel
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
(163)
Handeling: het voordragen aan de Kroon van officieren voor pensionering
Periode: 1945–1983
Waardering: V, 1 jaar na pensionering betrokkenen
(164)
Handeling: het toekennen van militaire pensioenen en wachtgelden aan militair personeel
beneden de rang van officier
Periode: 1945–1983
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
(165)
Handeling: het toekennen van militaire pensioenen en wachtgelden aan alle militair
personeel
Periode: 1983–2001
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
(562)
Handeling: het toekennen van een uitkering krachtens de Werkloosheidswet aan een ontslagen
militair die voor bepaalde tijd was aangesteld als beroepsmilitair
Periode: 1982–
Grondslag: Premieregeling en aanvullende voorzieningen beroepsmilitairen van de Krijgsmacht
1982 (Stb.1982, nr. 648), art. 8; Werkloosheidsbesluit Beroepsmilitairen bepaalde
tijd (Stb. 1995, nr. 34)
Opmerking: Het Werkloosheidsbesluit beroepsmilitairen bepaalde tijd wordt ingetrokken
per 01-01-2003, zie Stb. 277, 2001, artikel VIII
Waardering: V, 10 jaar
(166)
Handeling: toekennen van pensioenen en wachtgelden aan nabestaanden van overleden
militairen en verwanten van vermiste militairen
Periode: 1945–1966
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
(168)
Handeling: toekennen van uitkeringen krachtens de Regeling uitkering vliegongeval
1961, de Uitkeringswet gewezen militairen 1966, de Uitkeringswet financiële compensatie
langdurige militaire dienst 1992 en alle overige bijzondere uitkeringen aan niet meer
in actieve dienst zijnde militair personeel
Periode: 1961–
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
(172)
Handeling: beschikken op bezwaarschriften van belanghebbenden inzake militaire pensioenen
voor niet-officieren
Periode: 1945–1966
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
(170)
Handeling: het beschikken op ingediende bezwaren van belanghebbenden inzake militaire
pensioenen voor officieren
Periode: 1945–
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
(175)
Handeling: het op pensioen stellen van officieren
Periode: 1945–
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
(563)
Handeling: Het betalen van invaliditeitspremie aan het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering
overheidspersoneel (FAOP)
Periode: 1994–1998
Grondslag: Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, Stb. 1994/302, art. 26.5
Opmerking: Zie BSD Beheer van de Rijksbegroting, handeling nr. 296.
Waardering: V, 75 jaar na geboortejaar betrokkenen
(564)
Handeling: Het vaststellen van de pensioengrondslag van de militair
Periode: 1945–1965
Grondslag: Pensioenwet voor de zeemacht, 17 februari 1922, Stb. 1922/65, § 5; Pensioenwet
voor de landmacht, 17 februari 1922, Stb. 1922/66, § 5; Pensioenwet voor het personeel
der Koninklijke marine reserve, 13 juli 1923, Stb. 1923/355, § 5; Pensioenwet voor
het reserve-personeel der landmacht, 13 juli 1923, Stb. 1923/356, § 5; Pensioenwet
voor de vrijwilligers bij de landstorm, 27 juni 1925, Stb. 1925/278, art. 3; Algemene
militaire pensioenwet, 6 oktober 1966, Stb. 445, art. C 1
Waardering: V, 75 jaar na geboortejaar betrokkenen
(565)
Handeling: Het inhouden op het militair inkomen van een bedrag voor de betaling van
de pensioenbijdrage
Periode: 1966–1996
Grondslag: Algemene militaire pensioenwet, 6 oktober 1966, Stb. 445, art. R 2.a
Waardering: V, 75 jaar na geboortejaar betrokkenen
(566)
Handeling: Het zorgdragen voor huisvesting en verzorging aan gewezen vrijwillig dienende
KNIL-militairen beneden de rang van officier
Periode: 1945–1959
Grondslag: Reglement voor het Koninklijk Koloniaal Militair Invalidenhuis op Bronbeek,
K.B. van 2 september 1921, nr. 70
Waardering: V, 10 jaar
(567)
Handeling: Het zorgdragen voor huisvesting en verzorging aan gewezen vrijwillig dienende
militairen beneden de rang van officier
Periode: 1959–
Grondslag: Reglement voor het Koninklijk Koloniaal Militair Invalidenhuis op Bronbeek,
K.B. van 2 september 1921, nr. 70, ingetrokken 28-5-1999, Stcrt. 99; Instellingsbesluit
Bronbeek, 28-05-1999, Stcr. 99
Waardering: V, 10 jaar
(568)
Handeling: Het instellen van een adviescommissie Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen
Bronbeek
Periode: 1969–
Grondslag: Reglement voor het Koninklijk tehuis voor oud-militairen ‘Bronbeek’, art.
3.2; Instellingsbesluit Bronbeek, art. 3, lid 2
Product: Instellingsbeschikking
Waardering: B, 4
(570)
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van regels inzake de opneming en zorgverlening
in het tehuis
Periode: 1969–
Grondslag: Reglement voor het Koninklijk tehuis voor oud-militairen ‘Bronbeek’, art.
5.1; Instellingsbesluit Bronbeek, art. 5, lid 1
Product: Regeling Bronbeek
Waardering: B, 5
(572)
Handeling: Het goedkeuren van het reglement van orde van de Toelatingscommissie Bronbeek
Periode: 1999–
Grondslag: Instellingsbesluit Bronbeek, art. 6.3
Waardering: V, 10 jaar
(574)
Handeling: Het beslissen op een verzoek van een oud-militair tot opneming in het tehuis
Periode: 1969–
Grondslag: Reglement voor het Koninklijk tehuis voor oud-militairen ‘Bronbeek’, art.
6.1; Instellingsbesluit Bronbeek, art. 6
Product: Besluit
Waardering: V, 10 jaar
(575)
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van regels inzake het bijdragen in de kosten
van de zorgverlening in het tehuis
Periode: 1999–
Grondslag: Instellingsbesluit Bronbeek, art. 7
Product: Regelgeving
Waardering: V, 10 jaar na wijziging regels
(576)
Handeling: Het vaststellen van door inwonenden te betalen eigen bijdrage in de kosten
van het door het tehuis verleende zorg
Periode: 1999–
Grondslag: Regeling Bronbeek, art. 12.2
Waardering: V, 10 jaar
(577)
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van ministeriële regels inzake het gebruik
van het huistenue
Periode: 1999–
Grondslag: Instellingsbesluit Bronbeek, art. 8, lid 2
Product: Ministeriële Beschikking
Waardering: V, 10 jaar na wijziging regels
(579)
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van regels inzake aangelegenheden waarin
het Instellingsbesluit Bronbeek niet voorziet.
Periode: 1999–
Grondslag: Instellingsbesluit Bronbeek, art.21
Product: Regelgeving
Waardering: B (5)
(581)
Handeling: Het goedkeuren van het huisreglement
Periode: 1999–
Grondslag: Regeling Bronbeek, art. 30.2
Product: Besluit goedkeuring Huisreglement voor het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen
en Museum Bronbeek, 1 mei 2001, Stcrt. 10 mei 2001, nr. 90
Waardering: B (5)
Personeel- en salarisadministratie
(582)
Handeling: Het verplichten tot het geheel of gedeeltelijk vergoeden van schade die
een medewerker de dienst heeft toegebracht
Periode: 1945–
Grondslag: Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht, Stb.
1931/378, art. 89, lid 1; AMAR, art.145
Waardering: V, 10 jaar
Systeembouw en systeembeheer
(583)
Handeling: Het aangaan van overeenkomsten inzake het gebruik van P-systemen
Periode: 1994–
Opmerking: De meeste ministeries zijn met IVOP en RCC een overeenkomst aangegaan inzake
het gebruik van IPA-systemen. Enkele ministeries hebben voor een andere oplossing
gekozen.
Waardering: V, 20 jaar (na einde overeenkomst)
Gegevensverwerking
(584)
Handeling: Het uitvoeren van de salarisadministratie
Periode: 1945–
Waardering: V, 10 jaar
Deze termijn is conform handeling 296 van het BSD Per slot van Rijksrekening
(585)
Handeling: Het uitvoeren van de centrale formatieadministratie
Periode: 1945–
Waardering: V, 10 jaar
(586)
Handeling: Het financieel verantwoorden van de centrale personeels-, salaris- en formatieadministratie
Periode: 1945
Waardering: V, 5 jaar na goedkeuring van de rekening door de Algemene Rekenkamer.
Deze termijn is conform handeling 296 van het BSD Per slot van Rijksrekening
(587)
Handeling: Het verwerken van wijzigingen uit de salaris- en personeelsadministratie
in de personeelsinformatie- en salarisinformatiesystemen
Periode: 1945–
Opmerking: De originele stukken bevinden zich in de salaris- en personeelsadministratie
Waardering: V, 5 jaar
(588)
Handeling: Het opstellen van diverse overzichten en geleidelijsten
Periode: 1968–
Product: o.m. formatieoverzichten, geleidelijsten in- en uittreeberichten, verzamelloonstaten
Waardering: V, 5 jaar
(589)
Handeling: Het verstrekken van een voorschot
Periode: 1945–
Grondslag: Administratieve aanwijzingen KM bij het Inkomstenbesluit militairen en
de Inkomstenregeling militairen, vastgesteld 02-5-1996, BDZ P 30537, art. 34; Procedureregels
landmacht inkomstenregelgeving (PLI), vastgesteld 08-01-98 BLS KL.15.640/2-S, art.
P 13 en P14
Product: Aanvraag voorschot (df 187), Verzoek Rapport Aanvraag (lf 15333, VRA)
Waardering: V, 5 jaar
(590)
Handeling: Het verschaffen van de bestuurlijke informatie die nodig is om verantwoorde
beleidsbeslissingen te nemen
Periode: 1968–
Opmerking: Deze informatie wordt door de ministeries aan de Minister van Binnenlandse
Zaken verstrekt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de verzamelde en vastgelegde collectieve
gegevens.
Waardering: V, 5 jaar
(591)
Handeling: Het vastleggen van principiële beleidsbeslissingen in individuele gevallen
Periode: 1968–
Waardering: B (5)
(592)
Handeling: Het registreren bij verzuim van ziekte
Periode: 1992–
Grondslag: Regeling ziekmelding militairen KM, m.b. van 28 april 1992, nr. P 5365,
Regeling ziekmelding militairen KM 1997 beschikking van 25 maart 1997, nr. P.34151;
Regeling sociaal medische begeleiding bij ziekteverzuim militair personeel KL, vastgesteld
4 oktober 1996, nr. KL.14.199/X, 16-9-1997, nr. CDPO/POO Kl 14.199/2-E; Regeling ziekmelden
burger en militair personeel Koninklijke Luchtmacht, nr. DPKLu P. 94.032.949/541,
m.i.v. 1-9-1999 nr. DEPKLu P/99004817.
Waardering: V, 5 jaar
(593)
Handeling: Het opstellen van jaarlijkse opgaven ziekteverzuim
Periode: 1992–
Waardering: V, 5 jaar
Bevelhebbers der Zee-, Land- en Luchtstrijdkrachten en Commandant der Koninklijke
Marechaussee
Rechtspositie – Arbeidsverhoudingen – Medezeggenschap Medezeggenschapscommissie
(276)
Handeling: Het organiseren van verkiezingen voor de medezeggenschapscommissie
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 7 en 8
Waardering: V, 3 jaar
(278)
Handeling: Het voor bepaalde tijd (kunnen) uitsluiten van een lid van de medezeggenschapscommissie
van deelname aan werkzaamheden van de commissie
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 31.1
Waardering: V, 5 jaar
(285)
Handeling: Het beslissen op bezwaren van de hoofden van diensteenheden inzake de faciliteiten
enz. voor (leden van) de medezeggenschapscommissie
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 6.2, 15.4
en 18
Opmerking: De bevelhebber beslist niet eerder dan nadat hij het advies van het College
voor Geschillen heeft ontvangen.
Waardering: V, 5 jaar
(286)
Handeling: Het voeren van overleg met de medezeggenschapscommissie
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 21.1
Opmerking: In de overlegvergadering worden, met uitzondering van individuele personeelszaken,
aangelegenheden aan de orde gesteld die de diensteenheid betreffen en waarvan het
hoofd van de diensteenheid of de medezeggenschapscommissie behandeling wenselijk acht
of waarover overleg moet plaatsvinden.
Producten: Onder meer agenda’s, verslagen van overlegvergaderingen
Waardering: B (5)
(287)
Handeling: Het aanwijzen van functionarissen die gerechtigd zijn aan de overlegvergaderingen
met de medezeggenschapscommissie deel te nemen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 21.2
Waardering: V, 5 jaar na afloop aanwijzing
(288)
Handeling: Het (kunnen) uitnodigen van deskundigen om aan een overlegvergadering met
de medezeggenschapscommissie deel te nemen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 21.3
Waardering: V, 5 jaar
(289)
Handeling: Het, in overleg met de medezeggenschapscommissie, vaststellen van de procedure
voor overleg met de medezeggenschapscommissie
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 23
Opmerking: Het betreft hier het overleg tussen het hoofd van de diensteenheid of de
door deze bevoegd verklaarde functionaris met de medezeggenschapscommissie.
Deze afspraken hebben onder meer betrekking op:
-
a. het aantal overlegvergaderingen per jaar;
-
b. de wijze van bijeenroepen van overlegvergaderingen;
-
c. de werkzaamheden en de vervulling van het secretariaat van de overlegvergadering;
-
d. het opstellen van de agenda van de overlegvergadering en het bekendmaken daarvan
aan de bij de diensteenheid werkzame werknemers;
-
e. de verslaglegging van de overlegvergaderingen en de wijze waarop van het besprokene
aan de bij de diensteenheid werkzame werknemers verslag wordt gedaan;
-
f. het aantal deelnemers dat aanwezig moet zijn bij een overlegvergadering;
-
g. het schorsen van de vergadering voor afzonderlijk beraad over een bepaald punt.
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(290)
Handeling: Het beslissen in geschillen tussen het hoofd van de diensteenheid en de
medezeggenschapscommissie inzake de wijze van overleg
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 23.3
Opmerking: De bevelhebber beslist niet eerder dan nadat hij het advies van het College
voor Geschillen heeft ontvangen.
Waardering: V, 5 jaar
(292)
Handeling: Het (schriftelijk) verstrekken van alle inlichtingen en gegevens aan de
medezeggenschapscommissie die zij voor het vervullen van haar taak nodig heeft
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 26
Opmerking: Dit wordt het informatierecht van de medezeggenschapscommissie genoemd.
Daarnaast verstrekt het hoofd van de diensteenheid ten minste tweemaal per jaar schriftelijk
algemene gegevens over het functioneren van de diensteenheid in het verstreken tijdvak
en het verwachte functioneren in het komende tijdvak. Daarnaast verstrekt het hoofd
van de diensteenheid bij het begin van de zittingsperiode van de medezeggenschapscommissie
schriftelijk algemene gegevens over de organisatie van de diensteenheid.
Waardering: V, 5 jaar
(294)
Handeling: Het aan de medezeggenschapscommissie schriftelijk mededelen of hij zich
met het advies van de commissie over een voorgenomen maatregel kan verenigen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 29.
Opmerking: Het hoofd van de diensteenheid kan een beslissing nemen over een voorgenomen
maatregel voordat het overleg daarover is voltooid of daarover door de medezeggenschapscommissie
is geadviseerd, als de taakuitvoering van de diensteenheid of de bijzondere situatie
waarin de diensteenheid verkeert dit dringend noodzakelijk maakte. Het hoofd van de
diensteenheid maakt zo snel mogelijk de redenen voor zijn beslissing bekend. De medezeggenschapscommissie
heeft de mogelijkheid achteraf advies over deze aangelegenheid uit te brengen.
Indien het hoofd van de diensteenheid zich niet met het advies kan verenigen vindt
tussen het hoofd van de diensteenheid en de medezeggenschapscommissie hernieuwd overleg
plaats.
De voorgenomen maatregel wordt niet uitgevoerd als uit het advies van de medezeggenschapscommissie
en uit de mededeling van het hoofd van de diensteenheid blijkt dat over de voorgenomen
maatregel geen overeenstemming is bereikt.
Waardering: B (1)
(295)
Handeling: Het beslissen over een geschil over een voorgenomen maatregel waarover
het hoofd van de diensteenheid en de medezeggenschapscommissie niet tot overeenstemming
zijn gekomen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 31
Opmerking: Het geschil wordt pas aan de bevelhebber voorgelegd nadat hernieuwd overleg
heeft plaatsgevonden over de desbetreffende voorgenomen maatregel. De bevelhebber
beslist niet eerder dan nadat hij het College voor Geschillen heeft gehoord.
Waardering: V, 5 jaar
(Buitengewone) gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie)
(298)
Handeling: Het (kunnen) uitnodigen van deskundigen om aan een overlegvergadering met
de (buitengewone) gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie deel te nemen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 4.9 en
5.3 (art. 21.3)
Waardering: V, 5 jaar
(300)
Handeling: Het voeren van overleg met de (buitengewone) gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie
over aangelegenheden die van gemeenschappelijk belang zijn voor alle of voor een meerderheid
van de diensteenheden waarvoor de commissie is ingesteld
Periode: 1995–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 4.7 en
5.3
Producten: Onder meer agenda’s, verslagen van overlegvergaderingen
Waardering: B (5)
(301)
Handeling: Het voeren van overleg met de buitengewone gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie
over een reorganisatie waarbij meerdere diensteenheden betrokken zijn
Periode: 1995–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 5.1
Producten: Onder meer agenda’s, verslagen van overlegvergaderingen
Waardering: B (5)
(303)
Handeling: Het (schriftelijk) verstrekken van alle inlichtingen en gegevens aan de
(buitengewone) gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie die zij voor het vervullen
van haar taak nodig heeft
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 4.9 en
5.3 (art. 26)
Opmerking: Dit wordt het informatierecht van de (buitengewone) gemeenschappelijke
medezeggenschapscommissie genoemd.
Waardering: V, 5 jaar
(305)
Handeling: Het aan de (buitengewone) gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie
schriftelijk mededelen of hij zich met het advies van de commissie over een aan haar
voorgelegde aangelegenheid kan verenigen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 4.9 en
5.3 (art. 29)
Waardering: B (5)
Militair straf- en tuchtrecht
(70)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van voorschriften, reglementen en aanwijzingen
aan de commandanten betreffende de uitvoering van het militair straf- en tuchtrecht
Periode: 1991–
Waardering: B (1)
Regionale bevelhebbers
Rechtspositie
(25)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van regelingen ter uitvoering van de wet-
en regelgeving op militair personeelsgebied voor de onder hun bevel staande eenheden
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
Functietoewijzing en bevordering
(32)
Handeling: het beschikken op bezwaarschriften van beroepsmilitairen der zeemacht inzake
beoordelingen en andere besluiten, handelingen of weigeringen door militaire autoriteiten
Periode: 1945–1982
Waardering: V, 5 jaar
Vlootvoogden en commanderend generaals
Militair straf- en tuchtrecht
(69)
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van voorschriften, reglementen en aanwijzingen
aan de commandanten betreffende de uitvoering van het militair straf- en tuchtrecht
Periode: 1945–1990
Waardering: B (1)
(83)
Handeling: het benoemen van presidenten en leden van de krijgsraden te velde voor
de berechting van militair personeel van land- en luchtmacht
Periode: 1945–1990
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
(84)
Handeling: het benoemen van de militaire leden, de officier-commissaris en de secretaris
der zeekrijgsraden
Periode: 1945–1990
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
(85)
Handeling: het benoemen van de militaire leden, de officier-commissaris en de secretaris
van de arrondissementskrijgsraden en de mobiele krijgsraden voor de berechting van
militair personeel van land- en luchtmacht
Periode: 1949–1990
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
(86)
Handeling: het verwijzen van zaken waarbij militair personeel was betrokken naar de
(zee)krijgsraden
Periode: 1945–1990
Waardering: V, 5 jaar
Commandanten en commanderend officieren
(87)
Handeling: het rapporteren aan de vlootvoogden (regionale bevelhebbers) en aan de
fiscaal van de zeekrijgsraden betreffende tuchtrechtelijke afdoening van strafbare
feiten, begaan door militair personeel der zeemacht
Periode: 1945–1990
Waardering: V, 5 jaar
(88)
Handeling: het rapporteren aan de commanderend generaals (bevelhebbers der land- en
luchtstrijdkrachten) en aan de auditeurs-militair van de krijgsraden betreffende tuchtrechtelijke
afdoening van strafbare feiten, begaan door militair personeel van land- en luchtmacht
Periode: 1945–1990
Waardering: V, 5 jaar
(193)
Handeling: Het verstrekken en registreren van rijmachtigingen, BFG(NL)-registratiebewijzen
en brandstofbonnen aan rechthebbenden
Periode: 1963–
Waardering: V, 10 jaar
Tot straffen bevoegde commandanten en hun naasthogere commandanten
Militair straf- en tuchtrecht
(89)
Handeling: het opleggen van tuchtrechtelijke straffen
Periode: 1945–
Waardering: V, 5 jaar
(90)
Handeling: het schorsen van tuchtrechtelijke straffen
Periode: 1945–
Waardering: V, 5 jaar
Als beklagmeerderen aangewezen militaire meerderen
Militair straf- en tuchtrecht
(91)
Handeling: het wijzigen dan wel teniet doen van tuchtrechtelijke straffen
Periode: 1945–1990
Waardering: V, 5 jaar
(93)
Handeling: het beschikken op bezwaarschriften van militair personeel krachtens de
regeling Kennelijke onbillijke behandeling en sinds 1991 krachtens het Besluit klachtrecht
militairen
Periode: 1945–
Waardering: V, 5 jaar
Naasthogere commandanten van de strafopleggers
Militair straf- en tuchtrecht
(92)
Handeling: het wijzigen dan wel teniet doen van tuchtrechtelijke straffen
Periode: 1991–
Waardering: V, 5 jaar
Commandant van het korps mariniers
Opleiding
(105)
Handeling: het rapporteren aan de minister betreffende kwaliteit en resultaten van
opleidingen en examens bij het korps mariniers
Periode: 1945–
Waardering: B (3)
(106)
Handeling: het rapporteren aan de bevelhebber der zeestrijdkrachten betreffende kwaliteit
en resultaten van opleidingen en examens bij het korps mariniers
Periode: 1976–
Waardering: B (3)
Commandant Bronbeek
Postactieve militairen
(578)
Handeling: Het toepassen en registreren van maatregelen van orde op inwonenden van
het tehuis
Periode: 1969–
Grondslag: Reglement voor het Koninklijk tehuis voor oud-militairen ‘Bronbeek’, art.
11; Instellingsbesluit Bronbeek, art.11
Product: Register
Waardering: V, 10 jaar
(580)
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van een huisreglement
Periode: 1999–
Grondslag: Regeling Bronbeek, art. 30.1
Waardering: B (5)
Inspecteur van het onderwijs bij de zeemacht in Nederland, sinds 1976 tevens hoofd
van de afdeling onderwijs, sinds 1992 tevens souschef personeelsvoorziening en onderwijs
van de directie personeel KM
Opleiding
(103)
Handeling: het rapporteren aan de minister betreffende kwaliteit en resultaten van
opleidingen en examens bij de zeemacht, met uitzondering van die bij het korps mariniers
Periode: 1945–1976
Waardering: B (3)
(104)
Handeling: het rapporteren aan de bevelhebber der zeestrijdkrachten betreffende kwaliteit
en resultaten van opleidingen en examens bij de zeemacht, met uitzondering van die
bij het korps mariniers
Periode: 1976–
Waardering: B (3)
Inspecteur geneeskundige dienst zeemacht
Geneeskundige verzorging
(110)
Handeling: het adviseren van de minister inzake het geneeskundig beleid en de geneeskundige
verzorging van militair personeel der marine
Periode: 1945–1967
Waardering: B (1)
(127)
Handeling: het rapporteren aan de bevelhebber der zeestrijdkrachten betreffende de
kwaliteit van de geneeskundige verzorging en hygiëne bij de KM-eenheden, betreffende
de inhoudelijke aspecten van de militair-geneeskundige opleidingen en betreffende
de kwaliteit van het militair-geneeskundig personeel van de marine
Periode: 1945–
Waardering: B (3)
(131)
Handeling: adviseren van de minister inzake ongeschiktheid op medische gronden voor
de militaire dienst van militair personeel der zeemacht in verband met ontslag uit
dienst en (invaliditeits)pensioen
Periode: 1952–
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen.
Inspecteur militair geneeskundige dienst
Geneeskundige verzorging
(111)
Handeling: het adviseren van de minister inzake het geneeskundig beleid en de geneeskundige
verzorging van militair personeel der land- en luchtmacht
Periode: 1945–1967
Waardering: B (1)
(128)
Handeling: het rapporteren aan de bevelhebbers der land- en luchtstrijdkrachten betreffende
de kwaliteit van de geneeskundige verzorging en hygiëne bij KL- en KLu-eenheden, betreffende
de inhoudelijke aspecten van de militair-geneeskundige opleidingen en betreffende
de kwaliteit van het militair-geneeskundig personeel van de land- en luchtmacht
Periode: 1945–
Waardering: B (3)
(132)
Handeling: het adviseren van de minister inzake ongeschiktheid op medische gronden
voor de militaire dienst van militair personeel der land- en luchtmacht in verband
met ontslag uit dienst en (invaliditeits)pensioen
Periode: 1952–
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
(133)
Handeling: het voorbereiden en uitgeven van folders, brochures en periodieken betreffende
(de geschiedenis van) militaire geneeskunde
Periode: 1945–
Waardering: V, 3 jaar. Eén exemplaar van de eindproducten wordt bewaard
Directeur militair-geneeskundige diensten, sinds 1989 directeur militair-geneeskundig
beleid, sinds 1998 directeur gezamenlijke geneeskundige beleidsstaf
Geneeskundige verzorging
(113)
Handeling: het adviseren van de minister inzake het geneeskundig beleid en de geneeskundige
verzorging van militair personeel
Periode: 1976–
Waardering: B (1)
Inspecteur militaire gezondheidszorg
Geneeskundige verzorging
(116)
Handeling: het rapporteren aan de minister betreffende de kwaliteit van de geneeskundige
verzorging door de militair-geneeskundige diensten der krijgsmachtdelen en de kwaliteit
van het militair-geneeskundig personeel
Periode: 1989–
Waardering: B (3)
(596)
Handeling: Het behandelen van klachten van militair personeel betreffende het functioneren
van (een medewerker of instelling van) de militaire gezondheidszorg
Periode: 1989–
Product: Klachtendossier
Opmerking: Vanaf 1 augustus 1996 worden de klachten in eerste instantie binnen de
organisatie van het betreffende krijgsmachtdeel door de klachtencommissie geneeskundige
zorg opgelost. In de gevallen waarbij dit bezwaarlijk is voor de klager kan deze aan
de IMG verzoeken de behandeling over te nemen.
Waardering: V, 80 jaar na geboortedatum betrokkene
(117)
Handeling: het rapporteren aan de klagers (militairen) en de aangeklaagden (artsen
en andere medewerkers van de militair-geneeskundige diensten) naar aanleiding van
het onderzoek inzake klachten van militair personeel betreffende het functioneren
van (een medewerker of instelling van) de militaire gezondheidszorg
Periode: 1989–
Opmerking: vanaf 1 augustus 1996 worden de klachten in eerste instantie binnen de
organisatie van het betreffende krijgsmachtdeel door de klachtencommissie geneeskundige
zorg opgelost. In de gevallen waarbij dit bezwaarlijk is voor de klager kan deze aan
de IMG verzoeken de behandeling over te nemen.
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
Coördinator internationale militaire sportwedstrijden
Ontwikkeling, sport en ontspanning
(600)
Handeling: Het adviseren van de Minister van Defensie betreffende het beleid op het
gebied van de militaire (top)sport
Periode: 1998–
Waardering: V, 10 jaar
Mentor van jeugdige werknemers
Personeelszorg-Arbeidsomstandigheden
Jeugdige medewerkers
(543)
Handeling: Het geven van voorlichting en onderricht aan het overlegorgaan/medezeggenschapscommissie
in verband met de gezondheid, de veiligheid en het welzijn
Periode: 1990–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 1 februari
1990, Stb. 1990/91, art. 14.1 (i.w. Stb. 1990/92)
Waardering: V, 3 jaar
Vertrouwenspersoon seksuele intimidatie, agressie en geweld
Personeelszorg-Arbeidsomstandigheden
Seksule intimidatie, agressie en geweld
(546)
Handeling: Het opvangen, begeleiden en verlenen van nazorg aan personen die met seksuele
intimidatie, agressie en/of geweld zijn geconfronteerd
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie, agressie en geweld KM 1997; 27 maart
1997, DPKM/RT S.43005; artikel 2, lid 4.b; KL klachtenprocedure seksuele intimidatie,
19 juni 1997, nr. KL 19.400/A, artikel 12; klachtenprocedure seksuele intimidatie,
agressie en geweld Defensie Interservice Commando, 11 december 1997, nr. 97003236,
artikel 12; Regeling klachtenprocedure ongewenst gedrag en melding vermoedens van
misstanden defensie (KOGVAM), 17 september 2001, nr. P/2001006071, art. 3.
Waardering: V, 10 jaar
(550)
Handeling: Het opstellen van een jaarverslag
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie, agressie en geweld KM 1997; 27 maart
1997, DPKM/RT S.43005; artikel 12; KL klachtenprocedure seksuele intimidatie, 19 juni
1997, nr. KL 19.400/A, artikel 12, lid g; klachtenprocedure seksuele intimidatie,
agressie en geweld Defensie Interservice Commando, 11 december 1997, nr. 97003236,
artikel 12.g; Regeling klachtenprocedure ongewenst gedrag en melding vermoedens van
misstanden defensie (KOGVAM), 17 september 2001, nr. P/2001006071, art. 14.
Waardering: B (3)
Taakgroep, regiegroep, projectgroepen doelmatigheidswinst
Personeelsplanning
(185)
Handeling: Het adviseren van de minister inzake concentratie van activiteiten, het
afstoten van niet-kerntaken, aanpassing van de Haagse staven en de centrale organisatie
en het personeelsbeleid ter vergroting van de doelmatigheid
Periode: 1994–1997
Grondslag: Instellingsbeschikking Task Force doelmatigheidswinst (7 september 1994,
nr. 21431/94 en instellingsbeschikking regiegroep doelmatigheidswinst (7 september
1994, nr. D 151/94/28190)
Waardering: B (1).
Raad van vlagofficieren
Functietoewijzing en bevordering
(42)
Handeling: het adviseren van de minister inzake de voordracht tot bevordering en het
carrièreverloop van officieren der zeemacht die in aanmerking komen voor bevordering
tot een vlagofficiersrang
Periode: 1945–1989
Waardering: B (5)
(44)
Handeling: het adviseren van de plaatsingsautoriteit (directeur Personeel KM) betreffende
het carrièreverloop van officieren der zeemacht vanaf de rang van kapitein ter zee
en van officieren vanaf de rang van luitenant ter zee 1e klasse met een in gunstige
zin afwijkend loopbaanpatroon
Periode: 1990–
Waardering: B (5)
Raad van hoofdofficieren
Functietoewijzing en bevordering
(43)
Handeling: het adviseren van de minister inzake de voordracht tot bevordering en het
carrièreverloop van officieren der land- en luchtmacht die in aanmerking komen voor
bevordering tot een hoofdofficiersrang
Periode: 1945–1989
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
Raad van opperofficieren
Functietoewijzing en bevordering
(47)
Handeling: het adviseren van de minister inzake de toewijzing aan officieren van functies
waaraan de rang van brigadegeneraal of hoger is verbonden
Periode: 1970–
Waardering: B (5)
Raad van onderzoek oneervol ontslag van officieren der zeemacht
Schorsing en ontslag
(54)
Handeling: het adviseren van de Kroon inzake het oneervol ontslag van officieren der
zeemacht
Periode: 1945–1955
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
Raad van onderzoek oneervol ontslag officieren land- en luchtmacht
Schorsing en ontslag
(55)
Handeling: het adviseren van de Kroon inzake het oneervol ontslag van officieren van
land- en luchtmacht
Periode: 1945–1955
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
Raad van appèl oneervol ontslag officieren zeemacht
Schorsing en ontslag
(56)
Handeling: het in voorkomend geval verzoeken aan de Kroon om herziening van het advies
van een raad van onderzoek oneervol ontslag officierenzeemacht
Periode: 1945–1955
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
Raad van appèl oneervol ontslag officieeren land- en luchtmacht
Schorsing en ontslag
(57)
Handeling: het in voorkomend geval verzoeken aan de Kroon om herziening van het advies
van een raad van onder
Periode: 1945–1955
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokken
Raad van onderzoek ontslag officieren
Schorsing en ontslag
(59)
Handeling: het adviseren van de Kroon inzake het oneervol ontslag van officieren
Periode: 1955–1989
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
Raad van advies KL
Functietoewijzing en bevordering
(46)
Handeling: het adviseren van de minister inzake de bevordering en het carrièreverloop
van officieren vanaf de rang van luitenant-kolonel bij de KL
Periode: 1970–1990
Waardering: B (5) bij rang brigadegeneraal of hoger, V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
bij rang kolonel of lager
Militair-geneeskundige raad
Geneeskundige verzorging
(112)
Handeling: het adviseren van de minister inzake het geneeskundig beleid en de geneeskundige
verzorging van militair personeel
Periode: 1967–1976
Waardering: B (1)
Nationale demobilisatieraad
Personeelszorg
(107)
Handeling: het adviseren van de minister inzake de zorg voor uit het voormalig Nederlands-Indië
gedemobiliseerde militairen en hun gezinnen
Periode: 1948–1952
Waardering: B (1)
Nationale raad welzijn militairen
Personeelszorg
(108)
Handeling: het adviseren van de minister betreffende de welzijnsverzorging, vorming
en opleiding van militair personeel en betreffende de menselijke verhoudingen binnen
de krijgsmacht
Periode: 1952–1980
Waardering: B (1)
Maatschappelijke raad voor de krijgsmacht
Personeelszorg
(109)
Handeling: het adviseren van de minister inzake de maatschappelijke aspecten van het
beleid waar deze het welzijn van het (militair) personeel en de menselijke verhoudingen
in de krijgsmacht wezenlijk raken
Periode: 1980–1997
Bron: Opheffing: Stcrt. 1997, nr. 8 (P96006355)
Waardering: B (1)
Militaire pensioenraad
Pensioenen, wachtgelden en uitkeringen
(169)
Handeling: het adviseren van de Kroon betreffende ingediende bezwaren van belanghebbenden
inzake militaire pensioenen voor officieren
Periode: 1945–1966
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
(171)
Handeling: het adviseren van de Minister van Defensie betreffende ingediende bezwaren
van belanghebbenden inzake militaire pensoenen voor niet-officieren
Periode: 1945–1966
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen.
Commissies A en B van het georganiseerd overleg rechtstoestand militairen zeemacht,
landmacht en luchtmacht
Rechtspositie
(26)
Vervallen
Commissie georganiseerd overleg rechtstoestand militair personeel zeemacht
Rechtspositie – Arbeidsverhoudingen – georganiseerd overleg
Centraal georganiseerd overleg
(195)
Handeling: Het vaststellen van een reglement van orde
Periode: 1945–1955
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
art. 106.1; Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus
1931, Stb. 1931/378, art. 114
Opmerking: Het reglement van orde werd pas van kracht na goedkeuring van de Minister
van Defensie
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(204)
Handeling: Het met toestemming van de voorzitter (kunnen) uitnodigen van externe deskundigen
Periode: 1955–1974
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 103.8; Reglement voor
de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, Stb. 1931/378,
gewijzigd bij besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 110.7
Waardering: V, 5 jaar
(209)
Handeling: Het instellen van subcommissies of werkgroepen welke belast worden met
de voorbereiding of uitwerking van specifieke onderwerpen t.b.v. het georganiseerd
overleg militairen
Periode: 1955–1974
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 106a.1; Reglement voor
de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, gewijzigd bij
besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 114.1
Waardering: V, 5 jaar
(213)
Handeling: Het opstellen en vaststellen van adviezen ten aanzien van alle zaken die
de rechtspositie van het militair personeel aangaan bestemd voor de Minister van Defensie
Periode: 1955–1974
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 106b.1; Reglement voor
de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, gewijzigd bij
besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 115.1
Opmerking: Wanneer er binnen de commissie geen overeenstemming kan worden bereikt
dient het advies van alle standpunten met uitleg voorzien te zijn.
Deze handeling vervangt handeling 26
Waardering: B (1)
Commissie georganiseerd overleg rechtstoestand militair personeel Koninklijke Landmacht
Rechtspositie – Arbeidsverhoudingen – georganiseerd overleg
Centraal georganiseerd overleg
(195)
Handeling: Het vaststellen van een reglement van orde
Periode: 1945–1955
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
art. 106.1; Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus
1931, Stb. 1931/378, art. 114 Opmerking Het reglement van orde werd pas van kracht
na goedkeuring van de Minister van Defensie
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(204)
Handeling: Het met toestemming van de voorzitter (kunnen) uitnodigen van externe deskundigen
Periode: 1955–1974
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 103.8; Reglement voor
de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, Stb. 1931/378,
gewijzigd bij besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 110.7
Waardering: V, 5 jaar
(209)
Handeling: Het instellen van subcommissies of werkgroepen welke belast worden met
de voorbereiding of uitwerking van specifieke onderwerpen t.b.v. het georganiseerd
overleg militairen
Periode: 1955–1974
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 106a.1; Reglement voor
de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, gewijzigd bij
besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 114.1
Waardering: V, 5 jaar
(213)
Handeling: Het opstellen en vaststellen van adviezen ten aanzien van alle zaken die
de rechtspositie van het militair personeel aangaan bestemd voor de Minister van Defensie
Periode: 1955–1974
Grondslag: Reglement rechtstoestand militairen zeemacht, 28 augustus 1931, Stb. 1931/377,
gewijzigd bij besluit van 3 november 1955, Stb. 1955/511, art. 106b.1; Reglement voor
de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht, 22 augustus 1931, gewijzigd bij
besluit van 15 oktober 1955, Stb. 1955/491, art. 115.1
Opmerking: Wanneer er binnen de commissie geen overeenstemming kan worden bereikt
dient het advies van alle standpunten met uitleg voorzien te zijn.
Deze handeling vervangt handeling 26
Waardering: B (1)
Centrale commissie georganiseerd overleg militairen
Rechtspositie
(27)
Vervallen
Rechtspositie – Arbeidsverhoudingen – georganiseerd overleg
Centraal georganiseerd overleg
(205)
Handeling: Het met toestemming van de voorzitter (kunnen) uitnodigen van externe deskundigen
Periode: 1974–1993
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 6.4
Waardering: V, 5 jaar
(212)
Handeling: Het inwinnen van advies van een bijzondere commissie over een aangelegenheid,
die haar ter behandeling is voorgelegd
Periode: 1974–1993
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 13.1
Opmerking: De voorzitter van het overleg met de commissie kan aanwijzingen geven omtrent
de behandeling van die aangelegenheid in het overleg met een bijzondere commissie
Waardering: V, 10 jaar
(214)
Handeling: Het opstellen en vaststellen van adviezen ten aanzien van alle zaken die
de rechtspositie van het militair personeel aangaan bestemd voor de Minister van Defensie
Periode: 1974–1993
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 14.1
Opmerking: Wanneer er binnen de commissie geen overeenstemming kan worden bereikt
dient het advies van alle standpunten met uitleg voorzien te zijn.
Deze handeling vervangt handeling 27
Waardering: B (1)
Sectorcommissie Defensie
Rechtspositie – Arbeidsverhoudingen – georganiseerd overleg
Sectoroverleg Defensie
(221)
Handeling: Het met toestemming van de voorzitter (kunnen) uitnodigen van externe deskundigen
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 7.4
Waardering: V, 5 jaar
(228)
Handeling: Het instellen van werkgroepen of kamers, welke belast worden met de voorbereiding
of uitwerking van specifieke onderwerpen
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 11.1 en 11.2
Product: Besluit, (eind)rapportage
Opmerking: Hieronder wordt tevens begrepen het verstrekken van een opdracht aan werkgroepen
of kamers alsmede haar (eind)rapporten
Waardering: V, 5 jaar na opheffing werkgroep of kamer, (eind) rapportage B (5)
(230)
Handeling: Het inwinnen van advies van een bijzondere commissie over een aangelegenheid,
die haar ter behandeling is voorgelegd
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 11.5
Opmerking: De voorzitter van het overleg met de commissie kan aanwijzingen geven omtrent
de behandeling van die aangelegenheid in het overleg met een bijzondere commissie
Waardering: V, 10 jaar
(231)
Handeling: Het opstellen en vaststellen van adviezen over in het overleg met de Minister
van Defensie besproken aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand
van militaire ambtenaren en ambtenaren, bestemd voor de Minister van Defensie
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb.
1993/353, art. 23
Opmerking: Wanneer er binnen de commissie geen overeenstemming kan worden bereikt
dient het advies van alle standpunten met uitleg voorzien te zijn.
Waardering: B (1)
Geschillenregeling
(247)
Handeling: Het inwinnen van advies van, dan wel het onderwerpen van een geschil aan
een arbitrale uitspraak aan de advies- en arbitragecommissie
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 16
Waardering: V, 10 jaar
Bijzondere commissie
Rechtspositie – Arbeidsverhoudingen – georganiseerd overleg
Bijzondere commissie
(237)
Handeling: Het opstellen en vaststellen van adviezen ten aanzien van een aan haar
voorgelegde aangelegenheid
Periode: 1974–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 25.1; Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 34
Waardering: B (1)
(239)
Handeling: Het adviseren van de Centrale commissie georganiseerd overleg militairen
over een aangelegenheid, die haar ter behandeling is voorgelegd
Periode: 1974–1993
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 25.2
Waardering: B (1)
(240)
Handeling: Het adviseren van de sectorcommissie Defensie over een aangelegenheid,
die haar ter behandeling is voorgelegd
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 11.5
Waardering: B (1)
(245)
Handeling: Het bij de behandeling van bepaalde aangelegenheden met toestemming van
de voorzitter (kunnen) uitnodigen van andere personen of externe deskundigen
Periode: 1974–1993
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 21.3
Waardering: V, 5 jaar
(246)
Handeling: Het instellen van werkgroepen welke belast worden met de voorbereiding
of uitwerking van specifieke onderwerpen t.b.v. het overleg
Periode: 1974–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg militairen, 31 december 1974, Stb. 1974/828,
art. 24; Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 31
Waardering: V, 5 jaar na opheffing werkgroep
Geschillenregeling
(247)
Handeling: Het inwinnen van advies van, dan wel het onderwerpen van een geschil aan
een arbitrale uitspraak aan de advies- en arbitragecommissie
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit georganiseerd overleg sector defensie, 13 juli 1993, Stb. 1993/353,
art. 16
Waardering: V, 10 jaar
Advies- en arbitragecommissie
Rechtspositie – Arbeidsverhoudingen – Georganiseerd overleg
Geschillenregeling
(248)
Handeling: Het adviseren dan wel doen van bindende uitspraken in geschillen die haar
worden voorgelegd
Periode: 1984–
Grondslag: ARAR, 12 juni 1931, tb. 1931/248, zoals gewijzigd bij besluit van 22 mei
1984, Stb. 1984/317, art. 110g.1 en 110i
Opmerkingen Zie handelingnummer 119 in het RIO nr. 72 Overheidspersoneel:
Arbeidsverhoudingen. Een institutioneel onderzoek op het deelbeleidsterrein Arbeidsverhoudingen
bij het overheidspersoneel in de periode 1945–1995 (1997) (Den Haag 2000).
Waardering: De handeling wordt hier niet gewaardeerd, zie selectielijst overheidspersoneel
– arbeidsverhoudingen, handeling 119.
Ultiem overleg
Rechtspositie – Arbeidsverhoudingen – Georganiseerd overleg
Collectieve acties
(251)
Handeling: Het trekken van een conclusie inzake een aan haar voorgelegde aangelegenheid
Periode: 1985–1993
Grondslag: Brief van staatssecretaris Hoekzema aan de leden van de Centrale commissie
georganiseerd overleg militairen van 15 juli 1985, Stcrt. 1985/249
Opmerking: Het initiatief tot het hanteren van het Ultiem Overleg ligt bij de Centrale
commissie georganiseerd overleg.
Waardering: B (1)
Overlegorgaan
(458)
Handeling: Het indienen van een bezwaarschrift bij de bevelhebber tegen de beslissing
van het hoofd diensteenheid op het beroep van een overlegorgaan inzake de uitnodiging
van deskundigen tot het bijwonen van een vergadering
Periode: 1985–1999
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.4; Arbeidsomstandighedenbesluit
Defensie, besluit van 28 maart 1985, Stb. 1985/211, art. 2; gewijzigd bij wet van
23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 42.1; Arbeidsomstandighedenwet 1998, 18 maart
1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 31 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb. 1999, nr. 450)
Opmerking: Bij bezwaar van het hoofd van een diensteenheid wordt door de bevelhebber
binnen vier weken nadat advies van het het college van geschillen is ontvangen beslist
Waardering: V, 5 jaar
Rechtspositie – Arbeidsverhoudingen – Medezeggenschap
Het onderdeelsoverlegorgaan
(256)
Handeling: Het kiezen van een voorzitter en secretaris van het overlegorgaan
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 8.1
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging lidmaatschap
(258)
Handeling: Het vaststellen van een reglement waarin de werkwijze van het overlegorgaan
wordt geregeld
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 11.1
Opmerking: Dit reglement bevat in ieder geval voorschriften omtrent:
– de gevallen waarin het overlegorgaan ten behoeve van de uitvoering van zijn taak
bijeenkomt;
– de wijze van bijeenroeping van het overlegorgaan;
– het aantal leden dat aanwezig moet zijn om een vergadering te kunnen houden;
– de uitoefening van het stemrecht in de vergaderingen en voorziening in geval van
staken der stemmen;
– de werkzaamheden van het secretariaat van het overlegorgaan;
– het opstellen van de agenda van vergaderingen van het overlegorganen de wijze waarop
aan de bij het onderdeel geplaatste militair verslag wordt gedaan van het besprokene
tijdens de vergadering van het overlegorgaan;
– de instelling en werkwijze van werkgroepen van het overlegorgaan.
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(260)
Handeling: Het (kunnen) uitnodigen van deskundigen tot het bijwonen van een vergadering
van het overlegorgaan, dan wel het (schriftelijk) verstrekken van adviezen inzake
bepaalde te behandelen onderwerpen
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 12
Waardering: V, 5 jaar
(261)
Handeling: Het opstellen van een jaarverslag van de werkzaamheden van het overlegorgaan
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 13
Waardering: B (3)
(271)
Handeling: Het adviseren van de commandant
Periode: 1970–1999
Grondslag: Regeling overlegorganen Koninklijke landmacht, ministeriële beschikking
van 18-12-1970, nr. KL500-471C, art. 5.2; Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële
beschikking van 1-5-1985, nr. PP85/093/2173, art. 24
Product: Adviezen, verslagen van vergaderingen.
Waardering: B (5)
(274)
Handeling: Het adviseren van de bijzondere commissie of de Centrale commissie georganiseerd
overleg militairen/Sectorcommissie Defensie
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 29.2
Opmerking: De voorzitter van het overlegorgaan brengt schriftelijk advies uit aan
de voorzitter van de bijzondere commissie, dan wel aan de Centrale commissie georganiseerd
overleg militairen/Sectorcommissie, over onderwerpen die door deze commissies aan
het overlegorgaan zijn voorgelegd.
Waardering: B (1)
Personeelszorg – Arbeidsomstandigheden
Gezondheid en welzijn
(517)
Handeling: het opstellen van een oordeel over de wijze van monsterneming van de metingen
van de concentratie van asbeststof in de lucht waaraan werknemers worden blootgesteld
Periode: 1997–1999
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.50, lid 5
Waardering: V, 40 jaar
(522)
Handeling: het opstellen van een oordeel van de aard, de mate en de duur van de blootstelling
aan asbest en asbesthoudende producten, lood, en de resultaten daarvan.
Periode: 1997–1999
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.43.3 en 4.64.3.
Waardering: V, 40 jaar
(534)
Handeling: het opstellen van een oordeel over de wijze van beoordeling en meting van
het geluidsniveau op de arbeidsplaats
Periode: 1997–1999
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 6.7, lid 4
Waardering: V, 20 jaar
Medezeggenschapscommissie
(458)
Handeling: Het indienen van een bezwaarschrift bij de bevelhebber tegen de beslissing
van het hoofd diensteenheid op het beroep van een overlegorgaan inzake de uitnodiging
van deskundigen tot het bijwonen van een vergadering
Periode: 1999–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.4; Arbeidsomstandighedenbesluit
Defensie, besluit van 28 maart 1985, Stb. 1985/211, art. 2; gewijzigd bij wet van
23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 42.1; Arbeidsomstandighedenwet 1998, 18 maart
1999, Stb. 1999, nr. 184, art. 31 (i.w. wet van 25 oktober 1999, Stb. 1999, nr. 450)
Opmerking: Bij bezwaar van het hoofd van een diensteenheid wordt door de bevelhebber
binnen vier weken nadat advies van het het college van geschillen is ontvangen beslist
Waardering: V, 5 jaar
Rechtspositie – Arbeidsverhoudingen – Medezeggenschap
De medezeggenschapscommissie
(277)
Handeling: Het kiezen van een voorzitter en secretaris van de medezeggenschapscommissie
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 10.1
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging lidmaatschap
(279)
Handeling: Het instellen van werkgroepen welke belast worden met de voorbereiding
of uitwerking van specifieke onderwerpen t.b.v. het overleg met het hoofd van de diensteenheid
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 6
Opmerking: De medezeggenschap legt het voornemen om een werkgroep in te stellen schriftelijk
voor aan het hoofd van de diensteenheid met vermelding van de taak, de samenstelling
en de werkwijze. Bij bezwaar van het hoofd van de diensteenheid wordt door de bevelhebber
beslist nadat hij advies van het College voor Geschillen heeft ontvangen.
Waardering: V, 5 jaar na opheffing werkgroep
(280)
Handeling: Het vaststellen van een reglement waarin de werkwijze van de medezeggenschapscommissie
wordt geregeld
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 14.1
Opmerking: In dit reglement worden de onderwerpen geregeld die ter regeling aan de
medezeggenschapscommissie zijn opgedragen of overgelaten. In ieder geval worden de
werkwijze van de medezeggenschapscommissie en de gang van zaken bij verkiezingen geregeld.
Voordat de medezeggenschapscommissie het reglement vaststelt wordt het hoofd van de
diensteenheid in de gelegenheid gesteld zijn standpunt daarover kenbaar te maken.
Nadat het reglement is vastgesteld wordt het ter kennisgeving voorgelegd aan het hoofd
van dienst en de bevelhebber.
Waardering: V, 5 jaar na vervanging
(282)
Handeling: Het (kunnen) uitnodigen van deskundigen tot het bijwonen van een vergadering
van de medezeggenschapscommissie, dan wel het (schriftelijk) verstrekken van adviezen
inzake bepaalde te behandelen onderwerpen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 15
Waardering: V, 5 jaar
(283)
Handeling: Het opstellen van een jaarverslag van de werkzaamheden van de medezeggenschapscommissie
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 16
Waardering: B (3)
(291)
Handeling: Het schriftelijk doen van voorstellen aan het hoofd van de diensteenheid
ten aanzien van aangelegenheden die de diensteenheid betreffen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 25
Opmerking: Dit is het initiatiefrecht van de medezeggenschapscommissie. Het hoofd
van de diensteenheid beslist over een voorstel nadat daarover ten minste éénmaal overleg
is gepleegd met de medezeggenschapscommissie. Na het overleg deelt het hoofd van de
diensteenheid schriftelijk en gemotiveerd aan de commissie mee of en in hoeverre hij
overeenkomstig het voorstel zal beslissen.
Waardering: V, 5 jaar
(293)
Handeling: Het adviseren van het hoofd van de diensteenheid over een voorgenomen maatregel
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 27
Product: Adviezen, verslagen van (overleg)vergaderingen
Opmerking: Het betreft een voorgenomen maatregel met betrekking tot:
a. de wijze waarop de arbeids- en dienstvoorwaarden bij de diensteenheid worden toegepast;
b. de wijze waarop het algemeen personeelsbeleid bij de diensteenheid wordt uitgevoerd;
c. aangelegenheden op het gebied van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in
verband met de arbeid bij de diensteenheid;
d. aangelegenheden met betrekking tot het woon- en leefklimaat bij de diensteenheid;
e. de organisatie en werkwijze binnen de diensteenheid;
f. de technische en economische dienstuitvoering bij de diensteenheid.
Waardering: V, 5 jaar
Personeelszorg – Arbeidsomstandigheden – Gezondheid en welzijn
(517)
Handeling: het opstellen van een oordeel over de wijze van monsterneming van de metingen
van de concentratie van asbeststof in de lucht waaraan werknemers worden blootgesteld
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.50, lid 5
Waardering: V, 40 jaar
(522)
Handeling: het opstellen van een oordeel van de aard, de mate en de duur van de blootstelling
aan asbest en asbesthoudende producten, lood, en de resultaten daarvan.
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 4.43.3 en 4.64.3.
Waardering: V, 40 jaar
(534)
Handeling: het opstellen van een oordeel over de wijze van beoordeling en meting van
het geluidsniveau op de arbeidsplaats.
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit van 15 januari 1997, Stb. 1997, nr. 60 (Arbeidsomstandighedenbesluit),
(i.w. Stb. 1997, nr. 263), art. 6.7, lid 4
Waardering: V, 20 jaar.
(Buitengewone) gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie
Rechtspositie – Arbeidsverhoudingen – Medezeggenschap (Buitengewone) gemeenschappelijke
medezeggenschapscommissie
(297)
Handeling: Het kiezen van een voorzitter en secretaris van de (buitengewone) gemeenschappelijke
medezeggenschapscommissie
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 4.9 en
5.3 (art. 10.1)
Waardering: V, 5 jaar na beëindiging lidmaatschap
(299)
Handeling: Het (kunnen) uitnodigen van deskundigen tot het (schriftelijk) verstrekken
van adviezen inzake bepaalde te behandelen onderwerpen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 4.9 en
5.3 (art. 15)
Waardering: V, 5 jaar
(302)
Handeling: Het schriftelijk doen van voorstellen aan de voorzitter van het overleg
met de (buitengewone) gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie ten aanzien van
aangelegenheden die de diensteenheden betreffen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 4.9 3n
5.3 (art. 25)
Opmerking: Dit is het initiatiefrecht van de (buitengewone) gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie.
De voorzitter van het overleg beslist over een voorstel nadat daarover ten minste
éénmaal overleg is gepleegd met de (buitengewone) gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie.
Na het overleg deelt de voorzitter schriftelijk en gemotiveerd aan de commissie mee
of en in hoeverre hij overeenkomstig het voorstel zal beslissen.
Waardering: V, 5 jaar
(304)
Handeling: Het adviseren van de bevelhebber over aangelegenheden die van gemeenschappelijk
belang zijn voor alle of voor een meerderheid van de diensteenheden waarvoor de commissie
is ingesteld, dan wel een reorganisatie
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 4.9 en
5.3 (art. 27)
Product: adviezen, verslagen van (overleg)vergaderingen
Waardering: V, 5 jaar
College van advies inzake het overleg met een overlegorgaan
Rechtspositie – Arbeidsverhoudingen – Medezeggenschap Geschillenregeling
(309)
Handeling: Het adviseren van de Minister van Defensie in geschillen tussen de commandant
en het overlegorgaan
Periode: 1985–1999
Grondslag: Regeling onderdeelsoverlegorganen, ministeriële beschikking van 1-5-1985,
nr. PP85/093/2173, art. 20.2
Waardering: B (5).
College van geschillen
Rechtspositie – Arbeidsverhoudingen – Medezeggenschap Geschillenregeling
(313)
Handeling: Het opstellen van een jaarverslag van de werkzaamheden van het College
voor geschillen
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 33.3
Opmerking: Het jaarverslag wordt aan de Minister van Defensie gezonden.
Waardering: B (3)
(314)
Handeling: Het adviseren van de bevelhebber in geschillen tussen het hoofd van de
diensteenheid en de medezeggenschapscommissie/(buitengewone) gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit medezeggenschap defensie, 26-8-1999, Stb. 1999/361, art. 34
Waardering: B (5)
Commissie voor administratief beroep zeemacht
Functietoewijzing en bevordering
(33)
Handeling: het adviseren van de regionale bevelhebbers, i.c. de commandant der zeemacht
in Nederland betreffende bezwaarschriften van beroepsmilitairen der zeemacht inzake
beoordelingen door militaire meerderen
Periode: 1945–1982
Waardering: V, 5 jaar
Commissies van onderzoek bezwarrschriften KL en KLU
Functietoewijzing en bevordering
(35)
Handeling: het adviseren van de minister betreffende bezwaarschriften van beroepsmilitairen
van land- en luchtmacht inzake beoordelingen door militaire meerderen
Periode: 1945–1982
Waardering: V, 5 jaar
Commissie bezwaarschriften zeemacht, vanaf 1998 adviesorgaan bestuursrechtelijke geschillen
KM
Functietoewijzing en bevordering
(37)
Handeling: het adviseren van de minister inzake bezwaarschriften van militair personeel
der marine tegen beoordelingen door militaire meerderen en alle andere besluiten,
handelingen of weigeringen door lagere autoriteiten dan de minister
Periode: 1982–
Waardering: V, 5 jaar
Commissie onderzoek en advies bezwaarschriften KL (COAB-KL), vanaf 1 januari 1994
bestuursrechtelijke geschillen, vanaf 1998 adviesorgaan bestuursrechtelijke geschillen
KL
Functietoewijzing en bevordering
(38)
Handeling: het adviseren van de minister inzake bezwaarschriften van militair personeel
der landmacht tegen beoordelingen door militaire meerderen en alle andere besluiten,
handelingen of weigeringen door lagere autoriteiten dan de minister
Periode: 1982–
Waardering: V, 5 jaar
Commissie bezwaarschriften KLU, vanaf 1998 adviesorgaan bestuursrechtelijke geschillen
KLU
Functietoewijzing en bevordering
(39)
Handeling: het adviseren van de minister inzake bezwaarschriften van militair personeel
der luchtmacht tegen beoordelingen door militaire meerderen en alle andere besluiten,
handelingen of weigeringen door lagere autoriteiten dan de minister
Periode: 1982–
Waardering: V, 5 jaar
Commissie van onderzoek onbekwaamheid of ongeschiktheid officieren
Schorsing en ontslag
(60)
Handeling: het adviseren van de Kroon inzake het eervol ontslag van officieren der
krijgsmachtdelen wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid
Periode: 1955–1989
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
Commissie van onderzoek gezindheid officieren, sinds 1982 commissie van onderzoek
gezindheid militairen
Schorsing en ontslag
(61)
Handeling: het adviseren van de Kroon inzake het eervol ontslag van officieren, sinds
1982 alle militair personeel, wegens hun politieke gezindheid
Periode: 1955–
Waardering: B (5)
Commissie van onderzoek ontslag militairen
Schorsing en ontslag
(610)
Handeling: Het vaststellen en afhandelen van de dien- en restitutieplicht naar aanleiding
van ontslag
Periode: 1945
Bron: Defensie HR Procesmodel Project P&O2000+ (versie 0.7.1, 04/08/2002)
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
(63)
Handeling: het adviseren van de minister inzake het ontslag van niet-officieren der
krijgsmachtdelen, sinds 1990 alle militair personeel wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid,
verregaande nalatigheid, wangedrag, een rechterlijk vonnis of misleiding bij indiensttreding
Periode: 1982–
Waardering: V, 60 jaar na geboortejaar betrokkenen
Commissie van advies als bedoeld in artikel 45 van het algemeen militair ambtenarenreglement
Schorsing en ontslag
(384)
Handeling: Het adviseren van de Minister van Defensie inzake ontslag van een militair
wegens onvoldoende waarborg voor getrouwe plichtsvervulling
Periode: 2001–
Grondslag: AMAR, art. 45
Product: Advies
Waardering: V, 20 jaar
Commissie tot herziening van de militaire strafrechtpleging
Militair straf- en tuchtrecht
(64)
Handeling: adviseren van de Ministers van Defensie en Justitie over de herziening
van het militair strafrecht, het militair strafprocesrecht en het militair tuchtrecht
Periode: 1952–1971
Waardering: B (1)
Commissie van advies militair straf- en tuchtrecht
Militair straf- en tuchtrecht
(65)
Handeling: het adviseren van de Ministers van Defensie en Justitie over de herziening
van het militair strafrecht, het militair strafprocesrecht en het militair tuchtrecht
Periode: 1971–1976
Waardering: B (1)
Commissie ontzegging militaire rijvaardigheid
Opleiding
(398)
Handeling: Adviseren van de minister inzake intrekking of ongeldig verklaring van
militaire rijbewijzen of machtigingen, met betrekking tot de veiligheid van het militair
verkeer en de militaire rijvaardigheid
Periode: Circa 1965–?
Grondslag: Regeling militaire rijbewijzen, m.b. van 6 oktober 1971, nr. 206.198/3O,
art. 9
Product: Advies
Waardering: V, 10 jaar
Adviescommissie militaire rijvaardigheid
Opleiding
(398)
Handeling: Adviseren van de minister inzake intrekking of ongeldigverklaring van militaire
rijbewijzen of machtigingen, met betrekking tot de veiligheid van het militair verkeer
en de militaire rijvaardigheid
Periode: ?–1994
Grondslag: Regeling militaire rijbewijzen, m.b. van 6 oktober 1971, nr. 206.198/3O,
art. 9
Product: Advies
Waardering: V, 10 jaar
Klachtencommissie geneeskundige zorg
Geneeskundige verzorging
(597)
Handeling: Het behandelen van klachten van militair personeel betreffende het functioneren
van (een medewerker of instelling van) de militaire gezondheidszorg
Periode: 1996–
Grondslag: Raamregeling klachtenbehandeling gezondheidszorginstellingen Defensie,
Stcrt. 1996/207
Product: Klachtendossier
Waardering: V, 80 jaar na geboortedatum betrokkene
(598)
Handeling: Het rapporteren aan de klagers (militairen) en de aangeklaagden (artsen
en andere medewerkers van de militair-geneeskundige diensten) naar aanleiding van
het onderzoek inzake klachten van militair personeel betreffende het functioneren
van (een medewerker of instelling van) de militaire gezondheidszorg
Periode: 1996–
Grondslag: Raamregeling klachtenbehandeling gezondheidszorginstellingen Defensie,
Stcrt. 1995/207, art. 24
Waardering: V, 80 jaar na geboortedatum betrokkene
(599)
Handeling: Het opstellen van een jaarverslag
Periode: 1996–
Grondslag: Raamregeling klachtenbehandeling gezondheidszorginstellingen Defensie,
Stcrt. 1995/207, art. 5, lid c
Product: Jaarverslag
Opmerking: Het jaarverslag wordt onder meer gezonden aan de inspecteur militaire gezondheidszorg
Waardering: B (3)
Commissie deskundigen immunisatie militairen
Geneeskundige verzorging
(118)
Handeling: het adviseren van de minister inzake elk besluit tot verplichte vaccinatie
van militair personeel tegen besmettelijke ziekten op grond van art. 4 van de Wet
immunisatie militairen
Periode: 1953–
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
Commissie geneeskundigen immunisatie militairen
Geneeskundige verzorging
(119)
Handeling: het adviseren van de minister inzake verzoekschriften van militair personeel
om te worden vrijgesteld van immunisatie om medische redenen op grond van art. 6 van
de Wet immunisatie militairen
Periode: 1953–
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
Commissie gewetensbezwaren immunisatie militairen
Geneeskundige verzorging
(120)
Handeling: het adviseren van de minister inzake verzoekschriften van militair personeel
om te worden vrijgesteld van immunisatie om principiële redenen op grond van art.
5 van de Wet immunisatie militairen
Periode: 1953–
Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen
Commissie beoordeling aanvragen autorissaties
Geneeskundige verzorging
(122)
Handeling: het adviseren van de minister inzake het beheer, gebruik en vervoer van
radioactieve stoffen en ioniserende stralen uitzendende toestellen door de krijgsmacht,
gelet op de bescherming van hen die ermee werken en op de volksgezondheid in het algemeen
Periode: 1969–
Waardering: V, 5 jaar
Adviescommissie stralingshygiëne
Geneeskundige verzorging
(123)
Handeling: het adviseren inzake het beheer, gebruik en vervoer van radioactieve stoffen
en ioniserende stralen uitzendende toestellen door de krijgsmacht, gelet op de bescherming
van hen die ermee werken en op de volksgezondheid in het algemeen
Periode: 1993–
Waardering: V, 10 jaar
Commissie internationale militaire sportwedstrijden
Ontwikkeling, sport en ontspanning
(146)
Handeling: het adviseren van de minister betreffende de deelname van Nederlandse militairen
aan internationale militaire sportwedstrijden, de organisatie van deze sportwedstrijden
in Nederland, de organisatie van nationale militaire kampioenschappen, de participatie
van nationale militaire sportequipes in militaire en civiele sportevenementen
Periode: 1946–1997
Waardering: V, 3 jaar
Defensie filmcommissie
Ontwikkeling, sport en ontspanning
(147)
Handeling: het bepalen van het recreatieve filmaanschaffings- en distributiebeleid
voor militair personeel van de krijgsmachtdelen
Periode: 1960–1969
Waardering: V, 3 jaar
Begeleidingscommissie
Personeelszorg – Arbeidsomstandigheden
Fysieke belasting en geluid
(531)
Handeling: Het opstellen van een convenant op het gebied van het arbeidsrisico fysieke
belasting bij defensie
Periode: 2001–
Grondslag: Intentieverklaring fysieke belasting sector defensie, Stcrt. 2001, nr.
20, art. 1, lid 1
Opmerking: De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de sector Defensie, de
Centrales van overheidspersoneel sector defensie en het Ministerie van SZW
Waardering: V, 10 jaar
(532)
Handeling: het aansturen en begeleiden van de uitvoering van het convenant op het
gebied van het arbeidsrisico fysieke belasting bij defensie
Periode: 2001–
Grondslag: Intentieverklaring fysieke belasting sector defensie, Stcrt. 2001, nr.
20, art. 1, lid 5
Opmerking: de commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de sector Defensie, de
Centrales van overheidspersoneel sector Defensie en het Ministerie van SZW
Waardering: V, 10 jaar
Klachtencommissie seksuele intimidatie, agressie en geweld
Personeelszorg – Arbeidsomstandigheden Seksuele intimidatie, agressie en geweld
(548)
Handeling: Het instellen van een onderzoek van een bij haar ingediende klacht inzake
seksuele intimidatie, agressie en/of geweld en het daarover uitbrengen van advies
aan de minister
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie, agressie en geweld KM 1997; 27 maart
1997, DPKM/RT S.43005; artikel 7; KL klachtenprocedure seksuele intimidatie, 19 juni
1997, nr. KL 19.400/A, artikel 5; klachtenprocedure seksuele intimidatie, agressie
en geweld Defensie Interservice Commando, 11 december 1997, nr. 97003236, artikel
5; Regeling klachtenprocedure ongewenst gedrag en melding vermoedens van misstanden
defensie (KOGVAM), 17 september 2001, nr. P/2001006071, art.8.
Product: Rapporten, adviezen, klachten
Waardering: V, 10 jaar
(551)
Handeling: Het opstellen van een jaarverslag
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie, agressie en geweld KM 1997; 27 maart
1997, DPKM/RT S.43005, artikel 12; KL klachtenprocedure seksuele intimidatie, 19 juni
1997, nr. KL 19.400/A, artikel 10; klachtenprocedure seksuele intimidatie, agressie
en geweld Defensie Interservice Commando, 11 december 1997, nr. 97003236, artikel
10; Regeling klachtenprocedure ongewenst gedrag en melding vermoedens van misstanden
defensie (KOGVAM), 17 september 2001, nr. P/2001006071, art. 14.
Waardering: B (3)
Decoratiecommissie
Onderscheidingen, eretekenen en medailles
(155)
Handeling: het adviseren van de minister inzake de benoeming en bevordering van militair
personeel in de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau
Periode: 1945–
Waardering: Deze handeling wordt hier niet gewaardeerd
Commissie toekomst decoratiestelsel van de Minister van Defensie
Onderscheidingen, eretekenen en medailles
(601)
Handeling: het adviseren van de Minister van Defensie over het gebruik en de betekenis
van de decoraties, voorzover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Minister
van Defensie
Periode: 2000–2001
Product: Eindrapport
Waardering: B (1)
Commissie militaire onderscheidingen
Onderscheidingen, eretekenen en medailles
(156)
Handeling: het adviseren van de minister inzake de toekenning van Koninklijke onderscheidingen
aan militair personeel
Periode: 1945–1952
Waardering: B (5)
Commissie dapperheidsonderscheidingen
Onderscheidingen, eretekenen en medailles
(157)
Handeling: het adviseren van de minister inzake de toekenning van Koninklijke onderscheidingen
aan militair personeel
Periode: 1952–
Waardering: B (5)
(559)
Handeling: het adviseren van de minister inzake de toekenning van dapperheidsonderscheidingen
en toevoegingen aan vaandels en standaarden van de krijgsmacht
Periode: 1999–
Waardering: B (5)
Coördinatie- en contactcommissie voor de militaire oorlogsinvaliden en -weduwen
Pensioenen, wachtgelden en uitkeringen
(162)
Handeling: het bevorderen van een doelmatige samenwerking tussen de op het terrein
van de sociale zorg voor militaire oorlogsslachtoffers werkzame instellingen
Periode: 1950–1957
Waardering: B (6)
Contactcommissie gepensioneerden, sinds 1993 adviescommissie postactieve aangelegenheden
Pensioenen, wachtgelden en uitkeringen
(173)
Handeling: het evalueren van de uitvoering van de wet- en regelgeving op het gebied
van pensionering, wachtgelden en andere uitkeringen aan postactief militair personeel
Periode: 1969–
Waardering: B (2)
Adviescommissie Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen
Pensioenen, wachtgelden en uitkeringen
(174)
Handeling: het adviseren van de minister inzake de toekenning van (verhoogde) militaire
pensioenen op grond van de Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen
Periode: 1978–
Waardering: B (6)
Adviescommissie Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen Bronbeek
Postactieve militairen
(569)
Handeling: Het adviseren van de Minister van Defensie inzake het beleid met betrekking
tot Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen Bronbeek, in bijzonder inzake het welzijn
van de bewoners, het onderhoud en de bouwkundige voorzieningen, het opnamebeleid en
het museum
Periode: 1999–
Grondslag: Instellingsbesluit Bronbeek, art. 3, lid 3
Product: Adviezen
Waardering: B (5)
Toelatingscommissie Bronbeek
Postactieve militairen
(571)
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van het reglement van orde
Periode: 1999–
Grondslag: Regeling Bronbeek, art. 6.2
Waardering: B (5)
(573)
Handeling: Het adviseren van de minister over de opneming van een kandidaat-inwoner
van het tehuis
Periode: 1999–
Grondslag: Regeling Bronbeek, art. 5.2
Waardering: V, 10 jaar