8.1.3. Verzuimde aftrek van tijdig betaalde premies voor inkomensvoorzieningen; goedkeuring
[Regeling vervallen per 12-11-2006 met terugwerkende kracht tot en met 02-11-2006]
Aanslag staat nog niet onherroepelijk vast
Zolang de definitieve aanslag waarop de aftrek betrekking kan hebben nog niet is vastgesteld,
kan een aanvulling op de aangifte worden gedaan waarin wordt verzocht de desbetreffende
premies alsnog als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking te nemen in box
1. Indien de definitieve aanslag reeds is vastgesteld, kan door middel van het tijdig
indienen van een bezwaarschrift alsnog worden verzocht de desbetreffende premies als
uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking te nemen in box 1. Dit geldt ook
als in de desbetreffende aangifte het recht aanvankelijk is aangegeven in box 3.
Aanslag staat onherroepelijk vast
Indien de definitieve aanslag onherroepelijk vaststaat, vormt het feit dat in de aangifte
(een deel van) de uitgaven voor inkomensvoorzieningen niet in box 1 in aftrek zijn
gebracht, in beginsel geen aanleiding om de aanslag te verminderen. De systematiek
van de Wet IB 2001 brengt mee dat een belastingplichtige die bij de aangifte de uitgaven voor inkomensvoorzieningen
niet in aftrek brengt in box 1, in zoverre in feite kiest voor belastingheffing over
het recht in box 3. Dit zou betekenen dat de aanspraak op inkomensvoorzieningen ieder
jaar moet worden gesplitst in een box1-gedeelte en een box-3-gedeelte.
Goedkeuring
A. Gevallen bedoeld in 8.1.2, onderdelen a en c
Teneinde splitsingsproblematiek, zowel voor de belastingplichtige als voor de Belastingdienst,
zoveel mogelijk te voorkomen, keur ik het volgende goed. Een verzoek om premies alsnog
in aanmerking te nemen in het jaar van betaling of om premies terug te wentelen naar
het jaar voorafgaande aan het jaar van betaling, kan worden ingewilligd indien dat
verzoek uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op het jaar van betaling van
de premies bij de inspecteur van de Belastingdienst wordt ingediend.
Op basis van deze termijn bestaat er naar mijn oordeel voor belastingplichtigen voldoende
gelegenheid om een verzuim in de premieaftrek te herstellen. Voor deze termijn heb
ik mede gekozen omdat belastingplichtigen in het voorjaar over het algemeen een overzicht
van hun verzekeringsmaatschappij zullen ontvangen van de in het voorafgaande jaar
door hen betaalde premies in verband met box1-lijfrentecontracten. Daarnaast ontvangen
zij veelal in dat volgende jaar een premienota voor de in dat jaar vervallende premie.
Geen toepassing artikel 65 AWR
Het besluit van 25 maart 1991, nr. DB89/735, houdende regels voor ambtshalve vermindering,
is in deze gevallen niet van toepassing, omdat niet kan worden gesteld dat de aanslag
onjuist is indien een uitgave voor een inkomensvoorziening niet in aftrek op het inkomen
is gebracht.
B. Gevallen bedoeld in 8.1.2, onderdeel b
Gelet op het karakter van deze uitkeringen en de in beginsel onbeperkte aftrekmogelijkheid
voor de premies ga ik er van uit dat dergelijke contracten altijd zijn bedoeldvoor
premieaftrek op het inkomen in box 1. In deze gevallen kunnen de regels voor ambtshalve
vermindering (besluit van 25 maart 1991, nr. DB89/735) onverkort worden toegepast.
Buitenlandse belastingplichtigen
Het onder 7.1.2 A en B gestelde is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in artikel 3.130, derde lid, Wet IB 2001 geboden mogelijkheid voor personen waarvan de binnenlandse belastingplicht in een
kalenderjaar is gewijzigd in buitenlandse belastingplicht. Deze mogelijkheid houdt
in dat premies voor lijfrenten die in de buitenlandse periode in dat kalenderjaar
of binnen drie – artikel 3.130, tweede lid, onderdeel a, Wet IB 2001 – dan wel zes – artikel 3.130, tweede lid, onderdeel b, Wet IB 2001 – maanden daarna zijn betaald of verrekend, naar keuze zijn aan te merken als premies
die zijn betaald of verrekend in de binnenlandse periode.