Stb. 2015, 453, datum inwerkingtreding 03-12-2015, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2015.
-
a. wet:Participatiewet;
-
b. IOAW:Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
-
c. IOAZ:Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
-
d. Bbz 2004:Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;
-
e. uitkering: de uitkering, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de wet, inclusief een uitkering
voor de lasten van de door het college toegekende algemene bijstand aan zelfstandigen
als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het Bbz 2004;
-
f. gemeentelijke lasten op grond van de PW: de lasten in het jaar twee jaar voorafgaand aan het jaar waarover de uitkering wordt
vastgesteld, volgens de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste
lid, van de Financiële-verhoudingswet, in verband met de door het college toegekende
algemene bijstand, met uitzondering van de algemene bijstand ten behoeve van startende
ondernemers, en verstrekte loonkostensubsidies op grond van de wet, vermenigvuldigd
met het aantal huishoudens waarvan de referentiepersoon tot de leeftijdscategorie
van 15 jaar tot de pensioensgerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene
Ouderdomswet behoort, in de gemeente op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het
jaar waarover de uitkering wordt vastgesteld, gedeeld door het aantal dergelijke huishoudens
in de gemeente op 1 januari van het jaar twee jaar voorafgaand aan het jaar waarover
de uitkering wordt vastgesteld;
-
g. gemeentelijke lasten op grond van de IOAW: de lasten in het jaar, twee jaar voorafgaand aan het jaar waarover de uitkering wordt
vastgesteld, volgens de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste
lid, van de Financiële-verhoudingswet, in verband met de door het college toegekende
uitkeringen voor uitkeringen op grond van de IOAW, vermenigvuldigd met het aantal
huishoudens waarvan de referentiepersoon tot de leeftijdscategorie van 15 jaar tot
de pensioensgerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet
behoort, in de gemeente op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover
de uitkering wordt vastgesteld, gedeeld door het aantal dergelijke huishoudens in
de gemeente op 1 januari van het jaar twee jaar voorafgaand aan het jaar waarover
de uitkering wordt vastgesteld;
-
h. gemeentelijke lasten op grond van de IOAZ: de lasten in het jaar, twee jaar voorafgaand aan het jaar waarover de uitkering wordt
vastgesteld, volgens de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste
lid, van de Financiële-verhoudingswet, in verband met de door het college toegekende
uitkeringen voor uitkeringen op grond van de IOAZ, vermenigvuldigd met het aantal
huishoudens waarvan de referentiepersoon tot de leeftijdscategorie van 15 jaar tot
de pensioensgerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet
behoort, in de gemeente op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover
de uitkering wordt vastgesteld, gedeeld door het aantal dergelijke huishoudens in
de gemeente op 1 januari van het jaar twee jaar voorafgaand aan het jaar waarover
de uitkering wordt vastgesteld;
-
i. gemeentelijke lasten op grond van het Bbz 2004: de lasten in het jaar, twee jaar voorafgaand aan het jaar waarover de uitkering wordt
vastgesteld, volgens de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste
lid, van de Financiële-verhoudingswet, in verband met de door het college toegekende
algemene bijstand verleend aan zelfstandigen als bedoeld in artikel 2, eerste lid,
onderdeel b, van het Bbz 2004, vermenigvuldigd met het aantal huishoudens waarvan
de referentiepersoon tot de leeftijdscategorie van 15 jaar tot de pensioensgerechtigde
leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet behoort, in de gemeente
op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de uitkering wordt vastgesteld,
gedeeld door het aantal dergelijke huishoudens in de gemeente op 1 januari van het
jaar twee jaar voorafgaand aan het jaar waarover de uitkering wordt vastgesteld;
-
j. toetsingscommissie: de toetsingscommissie aanvullende uitkeringen Participatiewet, bedoeld in artikel
73 van de wet;
-
k. netto-lasten: de netto lasten van het toekennen van algemene bijstand, uitkeringen en verstrekte
loonkostensubsidies als bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de wet;
-
l. verdeelstoornis: de omstandigheid waarin sprake is van bijzondere lokale omstandigheden buiten de
invloedssfeer van de gemeente die wel leiden tot hogere bijstandsuitgaven maar die
niet volledig tot uitdrukking komen in de aan de hand van het verdeelmodel, opgenomen
in de bijlage bij dit besluit, objectief vastgestelde kosten;
-
m. gemeentelijke netto uitgaven voor uitkeringen aan dak- en thuislozen en instellingsbewoners: de netto uitgaven van een gemeente aan algemene bijstand voor dak-, thuis- en adreslozen
en elders verzorgden, welke worden ontleend aan het Stelsel van sociaal-statistische
bestanden (SSB) van het CBS, in het jaar, twee jaar voorafgaand aan het jaar waarover
de uitkering wordt vastgesteld;
-
n. totale gemeentelijke netto uitgaven aan uitkeringen Pw, IOAW en IOAZ: de totale netto uitgaven aan uitkeringen op grond van de wet, de IOAW en de IOAZ,
welke worden ontleend aan het Stelsel van Sociaal-statistische bestanden (SBB) van
het CBS, in het jaar, twee jaar voorafgaand aan het jaar waarover de uitkering wordt
vastgesteld.