Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Gewasbescherming vanaf 1945 (Minister van Verkeer en Waterstaat)

Geraadpleegd op 26-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016 en zichtdatum 25-12-2024.
Geldend van 13-12-2006 t/m heden

Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Gewasbescherming vanaf 1945 (Minister van Verkeer en Waterstaat)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 28 februari 2006, nr. arc-2006.02763/2);

Besluiten:

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 4 juli 2006

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

Algemene Rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,
namens deze:
de

wnd. Directeur

Advies- en Coördinatiecentrum,

A.W. Roos

Selectielijst beleidsterrein gewasbescherming 1945–1995

Dit document is geldig voor de zorgdragers:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

Minister van Financiën

Minister van Justitie

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

Minister van Verkeer en Waterstaat (V&W)

Versie: november 2006

Contactpersoon:

Gerben Stiemsma LNV/IFZ

Tel: 070-3784313

Inleiding

Voor u ligt de Selectielijst voor het beleidsterrein Gewasbescherming. Een onderzoek naar het handelen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op het beleidsterrein Gewasbescherming 1945–1995.

Doel en werking van de Selectielijst

De voorliggende selectielijst geldt voor alle actoren onder de archiefzorg van de Minister van LNV. Elke actor selecteert de neerslag van zijn handelen binnen het beleidsterrein Gewasbescherming voortaan met deze lijst. Voor handelingen op andere beleidsterreinen gelden andere selectielijsten.

Enkele in het oog springende kenmerken van een selectielijst zijn de volgende.

  • De selectielijst vervangt de tot nu toe gebruikte vernietigingslijsten en blijft in de huidige vorm maximaal twintig jaar geldig.

  • De lijst geldt voor alle directies en diensten die bij dit beleidsterrein betrokken zijn.

  • De lijst beschrijft geen documenten, maar handelingen.

  • De lijst geldt voor alle vormen van neerslag die resulteren uit de beschreven handelingen: papieren documenten, elektronische bestanden, audiovisuele producten enz.

  • De lijst noemt niet alleen de handelingen waarvan de neerslag vernietigd kan worden, maar ook de handelingen waarvan de neerslag bewaard moet blijven.

Intrekking van bestaande vernietigingslijsten

De volgende bestaande selectielijsten worden (gedeeltelijk) ingetrokken:

Lijst houdende opgaaf van voor vernietiging in aanmerking komende stukken in de archieven van het Ministerie van Landbouw en Visserij en in de archieven van de onder dat ministerie ressorterende commissies en ambtenaren vastgesteld bij beschikking van de Minister van Landbouw en Visserij en de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, resp. d.d. 29 december 1966, No. PAZ 400, afdeling Post- en Archiefzaken, en d.d. 3 februari 1967, No. 133349, afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming

– categorie 81

Vernietigingslijst voor de Plantenziektenkundige Dienst en van de onder deze dienst ressorterende districtskantoren, commissies en ambtenaren (beschikking van Staatssecretaris van CRM en de Minister van LV van 5 april 1982)

– categorie 34 t/m 42 (Taak)

Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden van de commissie toelating bestrijdingsmiddelen (tot 1 januari 1981 commissie voor fytopharmacie) en het bureau bestrijdingsmiddelen, ingesteld door de Ministers van Landbouw en Visserij, Volksgezondheid en Milieuhygiëne en Sociale Zaken en Werkgelegenheid’ vastgesteld bij beschikking van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Minister van Landbouw en Visserij d.d. 15 april 1983, MMA/Ar.6255 en MZ 83/1898.

Het beleidsterrein Gewasbescherming

In het Rapport Institutioneel Onderzoek (RIO) inzake het beleidsterrein Gewasbescherming wordt het handelen van de rijksoverheid beschreven m.b.t.:

  • het weren van ziekten en plagen bij planten (fytosanitaire maatregelen);

  • bestrijdingsmiddelenaangelegenheden (fytofarmaceutisch gebied);

  • het terugdringen van bestrijdingsmiddelen.

Met betrekking tot het laatste punt is er sprake van een duidelijk raakvlak met de beschreven beleidsterreinen Landbouwkwaliteit en Voeding (RIO-nummer 157) en Voedings- en productveiligheid (RIO-nummer 117). In beide rapporten wordt het thema voedselveiligheid beschreven waarbij de veiligheid onder andere wordt nagestreefd door het tegengaan van overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen. Ook het RIO Milieubeheer (RIO-nummer 94) gaat in op bestrijdingsmiddelen, omdat het gebruik ervan gevaar oplevert voor bodem, oppervlaktewater, grondwater en drinkwater.

De actoren op het beleidsterrein

In deze selectielijst wordt de neerslag beschreven van de handelingen van de volgende actoren:

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

Actoren die onder het zorgdragerschap vallen van de Minister van LNV

Bestrijdingsmiddelencommissie

College Toelating Bestrijdingsmiddelen (CTB)

Commissie Toelating Bestrijdingsmiddelen

Commissie van Fytofarmacie

Interdepartementale werkgroep gebruik herbiciden in watergangen

Landbouwadviescommissie milieukritische stoffen (LAC)

Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Overige actoren

Amtenaren van de Invoerrechten en Accijnzen

Minister van Justitie

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

Minister van Verkeer en Waterstaat (V&W)

Archiefselectiebeleid en selectiecriteria

Het selectiebeleid van de rijksoverheid en dus ook van LNV is enkele jaren geleden drastisch veranderd. Voorheen vond selectie plaats op documentniveau aan de hand van vernietigingslijsten, en daarnaast kon toestemming gevraagd worden voor incidentele vernietiging. Cultuurhistorisch waardevolle gedeelten van archieven moesten binnen 50 jaar overgebracht worden naar de Rijksarchiefdienst.

Na invoering van de nieuwe Archiefwet (1996) is de selectiepraktijk als volgt veranderd:

  • De termijn van overbrenging is verkort tot 20 jaar.

  • Ieder overheidsorgaan moet selectielijsten opstellen.

  • Een selectielijst beschrijft geen documenten, maar handelingen.

  • Een selectielijst geldt voor alle vormen van neerslag die resulteren uit de beschreven handelingen: papieren documenten, elektronische bestanden en audiovisuele materialen.

  • Een selectielijst beperkt zich niet langer tot wat vernietigd moet worden, maar noemt eveneens wat bewaard moet worden.

  • Een selectielijst beschrijft het complete overheidshandelen binnen een heel beleidsterrein.

  • Incidentele vernietiging is niet meer mogelijk.

Handelingen en hun cultuurhistorische waarde

Tot voor kort bestonden er voor de archiefselectie alleen negatieve criteria, want vernietigingslijsten gaven per overheidsinstelling slechts aan welke bestanden niet in aanmerking kwamen voor overbrenging naar een Rijksarchief. Deze criteria werden toegepast op documentniveau. Afgezien van de bewerkelijkheid van deze microselectie bestonden de voornaamste nadelen van deze werkwijze uit de onoverzichtelijkheid van datgene dat wel overgebracht zou moeten worden, het gebrek aan inzicht in de grondslagen van het handelen waaruit die bestanden resulteren, en het gebrek aan inzicht in de samenhang tussen de taken van actoren die op eenzelfde beleidsterrein actief zijn.

Om deze bezwaren te ondervangen werd de methode institutioneel onderzoek ontwikkeld, waarmee de beleidsontwikkelingen en het handelen van alle relevante actoren over de hele bandbreedte van een beleidsterrein beschreven worden. Op deze basis kan een effectievere (macro)selectie plaatsvinden aan de hand van positieve criteria.

Een selectielijst beschrijft het handelen van overheidsactoren op een bepaald beleidsterrein. De handelingen worden vervolgens beoordeeld op de mate waarin ze cultuurhistorische waarden weerspiegelen. Zodoende kan de Rijksarchiefdienst de gegevensbestanden overnemen die een reconstructie mogelijk maken van het overheidshandelen op hoofdlijnen in relatie tot haar omgeving.

De cultuurhistorische waarde van een handeling wordt bepaald aan de hand van zes algemene criteria, die in het volgende schema genoemd worden. Een handeling die voldoet aan een van de criteria wordt aangemerkt met B (bewaren). De neerslag van die handeling wordt dan volgens de archiefwettelijke normen van goede, geordende en toegankelijke staat overgebracht naar de Rijksarchiefdienst. Daar blijven de archieven onder klimatologisch verantwoorde condities voor onbepaalde tijd bewaard als onderdeel van het nationale culturele erfgoed, openbaar voor raadpleging en historisch onderzoek.

De handelingen die niet voldoen aan een van de selectiecriteria worden aangemerkt met V, wat staat voor vernietigen. De neerslag van ieder van deze handelingen krijgt een vernietigingstermijn. De archiefvormende organisatie bepaalt daarvan zelf de duur, die afhankelijk van de belangen van verantwoording en bedrijfsvoering doorgaans uiteenloopt van 1 tot 20 jaar.

Wanneer een handeling geselecteerd wordt voor overbrenging naar de Rijksarchiefdienst, dan wordt in principe de complete neerslag van die handeling bewaard. Een reconstructie van het overheidshandelen zou immers niet lukken wanneer alleen de eindproducten bewaard werden. Zo is van bv. regelingen en beleidsnota’s juist de totstandkomingsfase interessant, vanwege de aanvankelijke bedoelingen, de discussies en de afgekeurde versies.

Algemene selectiecriteria

1. Handelingen die betrekking hebben op de voorbereiding en bepaling van het beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Agendavorming, analyse van informatie, beleidsadvisering, beleidsvoorbereiding of -planning, besluitvorming over de inhoud van beleid, terugkoppeling van beleid. Zowel de keuze als de specificatie van de doeleinden en instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op de evaluatie van het beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Beschrijving en beoordeling van de inhoud, het proces of de effecten van beleid, toetsing van en toezicht op beleid. Niet perse leidend tot consequenties zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op de verantwoording aan andere actoren van de hoofdlijnen van het beleid

Toelichting: Ook verslaglegging ten aanzien van de beleidsmatige hoofdlijnen.

4. Handelingen die betrekking hebben op de (her)inrichting van organisaties belast met het beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Instelling, wijziging, opheffing en werkwijze van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt de toepassing verstaan van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen, voor zover die in direct verband staan met voor Nederland bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten.

Toelichting: Zoals wanneer de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of in noodsituaties.

Naast de algemene selectiecriteria kunnen in overleg met de RAD, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstelling, beleidsterreinspecifieke criteria worden geformuleerd. Deze criteria worden doorlopen genummerd, waarbij wordt aangesloten bij de zes algemene selectiecriteria.

Conform het Archiefbesluit 1995, artikel 5, onder d 1° worden in het BSD de algemene criteria en eventuele beleidsterreinspecifieke criteria opgesomd om verantwoording te geven van de wijze waarop toepassing is gegeven aan het selectiebeleid van de RAD.

Overigens verlangt artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 dat selectielijsten de mogelijkheid bieden om neerslag die met een V is gewaardeerd in speciale gevallen te bewaren op grond van een uitzonderingscriterium. Hiertoe moet de volgende formule in het BSD worden opgenomen.

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

Verslag vaststellingsprocedure

Op 6 juni 2005 is het ontwerp-BSD door de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Financiën, van Justitie, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Verkeer en Waterstaat aan de Staatssecretaris van OCW aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 2 januari 2006 lag de selectielijst gedurende zes weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdragers, het Ministerie van OCW en de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 28 februari bracht de RvC advies uit (kenmerk arc-2006.02763/2), hetwelk [naast enkele tekstuele correcties] aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:

  • De waardering van de handelingen 35, 36, 48, 74, 79, 80, 82, 83, 85, 92, 93, 106, 109, 110, 115, 116, 121, 123, 125, 128, 129, 130, 152, 208, 215, 217, 219, 220, 226, 227, 298, 301, 303, 342, 345, 347, 355, 357, 366, 410, 413 is gewijzigd van B naar ‘V, 10 jaar’;

  • De waardering van de handelingen 182, 315, 318, 319 en 338 is gewijzigd van ‘B5’ tot ‘V, 5 jaar na vervallen tarieven’;

  • De waardering van de handelingen 331, 336, 360, 393, 394 en 380 is gewijzigd van ‘B5’ tot ‘V, 5 jaar na vervallen regeling’;

  • De handelingen 178 en 224 worden uit de selectielijst verwijderd;

  • De waardering van handeling 112 is gewijzigd van ‘B5’ tot ‘V, 5 jaar na einddatum’;

  • De waardering van handeling 246 is gewijzigd van ‘V, 5 jaar’ tot ‘V, 5 jaar, m.u.v. 1 exemplaar van het eindproduct’;

  • De waardering van de handelingen 183, 231, 232, 233, 237, 240, 241, 250, 253, 254, 255, 256, 260 is gewijzigd van B3 naar B1;

  • De waardering van de handelingen 28, 33, 39, 44, 180, 244, 247, 257, 279, 281, 284, 386 is gewijzigd van B3 naar B4;

  • De waardering van de handelingen 43, 118, 204, 206, 207, 208, 248, 258, 262, 287, 288, 295, 334 is gewijzigd van B3 naar B5.

Daarop werd het BSD op 4 juli 2006 door de algemene rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (kenmerk besluit C/S&A/06/1527), van Financiën (C/S&A/06/1528), van Justitie (C/S&A/06/1529), van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (C/S&A/06/1530) en van Verkeer en Waterstaat (C/S&A/06/1531) vastgesteld.

Leeswijzer

Deze leeswijzer maakt duidelijk welke informatie in een handelingenblok te vinden is.

(X): Dit is het volgnummer van de handeling. Dit nummer is overgenomen uit het RIO.

Handeling: Dit is een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.

Periode: Hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Wanneer er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling nog steeds uitgevoerd.

Grondslag: Dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht.

Vermeld worden:

  • de naam (citeertitel) van de wet, de Algemene Maatregel van bestuur, het Koninklijk Besluit of de ministeriële regeling;

  • het betreffende artikel en lid daarvan;

  • de vindplaats, dwz. de vermelding van staatsblad of staatscourant

  • wijzigingen in de grondslag en het vervallen hiervan.

Een voorbeeld:

Reclasseringsregeling 1947, art. 9, lid 2 (Stb. 1947, H 423), Reclasseringsregeling 1970, art. 8, lid, lid 3 (Stb. 1969, 598), gewijzigd 1978 (Stb. 1978, 254), vervallen in 1986 (Stb. 1986, 1)

Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron worden genoemd waarin de betreffende handeling staat vermeld.

Opmerking: Deze aanvullende informatie wordt slechts vermeld wanneer de strekking van de handeling toelichting behoeft.

Waardering: Waardering van de handeling in B (bewaren) of V (vernietigen).

Indien vernietigen, dan vermelding van de vernietigingstermijn.

Indien bewaren, dan vermelding van het gehanteerde selectiecriterium.

Eventueel een nadere toelichting op de waardering.

Gewasbescherming

Deel 1. Handelingen van de Minister van LNV en taakvoorgangers

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

1. Het weren van ziekten en plagen bij planten

1.2. Handelingen van actoren op fytosanitair gebied

Algemene handelingen

(1.)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van beleid op fytosanitairgebied

Periode: 1945–

Grondslag: begrotingen

Waardering: B 1

(2.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving op fytosanitair gebied

Periode: 1945–

Bron: interview

Product: Wet van 6 december 1883, Stb. 181, betreffende de uitvoering van het op 3 november 1881 te Bern gesloten internationale overeenkomst tot wering der druifluis. Wet van 17 juli 1911, houdende bepalingen tot wering en bestrijding van ziekten van cultuurgewassen en van voor cultuurgewassen schadelijke dieren (de Plantenziektenwet). Wet van 5 april 1951, Stb. 96, houdende nieuwe bepalingen tot wering en bestrijding van organismen, schadelijk voor de Landbouw (Plantenziektenwet 1951)

Wet van 24 februari 1955, Stb. 87

Wet van 20 mei 1955, Stb. 213

Wet van 12 juli 1962, Stb. 288

Wet van 23 februari 1987, Stb. 28

Wet van 25 oktober 1989, Stb. 490

Wet van 4 juni 1992, Stb. 422

Wet van 22 juni 1994, Stb. 573

Wet van 10 juli 1995, Stb. 355

Waardering: B 1

(3.)

Handeling: Het instellen en opheffen van vaste commissies ter voorbereiding van beleid op fytosanitairgebied

Periode: 1945–

Waardering: B 1

(4.)

Handeling: Het instellen en opheffen van ad-hoc commissies en werkgroepen ter voorbereiding van beleid op fytosanitairgebied

Periode: 1945–

Waardering: B 1

(5.)

Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van leden van commissies en werkgroepen ter voorbereiding van beleid op fytosanitairgebied

Periode: 1945–

Grondslag: begrotingen

Waardering: V, 2 jaar na einde benoeming (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(6.)

Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen inzake fytosanitair beleid

Periode: 1945–

Grondslag: begrotingen

Waardering: B 3

(7.)

Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van de Kamers der Staten-Generaal inzake het beleid op fytosanitairgebied

Periode: 1945–

Waardering: B 2, 3

(8.)

Handeling: Het informeren van de Nationale Ombudsman en parlementaire onderzoekscommissies naar aanleiding van klachten over de gevolgen of de uitvoering van het beleid op fytosanitairgebied

Periode: 1945–

Waardering: B 3

(9.)

Handeling: Het beslissen op bezwaarschriften naar aanleiding van beschikkingen inzake het beleidsterrein Gewasbescherming

Periode: 1945–

Product: Beschikkingen en verweerschriften

Waardering: V, 10 jaar

(10.)

Handeling: Het voeren van verweer in beroepsschriftprocedures voor administratief rechtelijke organen naar aanleiding van beschikkingen inzake het beleidsterrein Gewasbescherming

Periode: 1945–

Product: verweerschriften

Waardering: V, 10 jaar

(11.)

Handeling: Het beantwoorden van vragen van burgers, bedrijven en instellingen inzake het beleid op fytosanitairgebied

Periode: 1945–

Waardering: V, 3 jaar

(12.)

Handeling: Het geven van voorlichting over schade en het gezond houden van gewassen

Periode: 1963–

Grondslag: begroting 1963

Opmerking: Uitgevoerd door de voorlichtingsdiensten voor land- en tuinbouw in samenwerking met de Plantenziektenkundige Dienst

Waardering: V, 5 jaar De eindproducten dienen bewaard te blijven

(13.)

Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van intern (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten op fytosanitairgebied

Periode: 1945–

Waardering: B 1,2

(14.)

Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek op fytosanitairgebied

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar

(15.)

Handeling: Het verstrekken van opdrachten en het vaststellen van eindrapportages van extern (wetenschappelijk) onderzoek op fytosanitair gebied

Periode: 1945–

Waardering: B 1,2

(16.)

Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op fytosanitair gebied

Periode: 1945–

Waardering: V, 6 jaar na eindafrekening

(17.)

Handeling: Het maken van bestrijdingsprogramma’s voor kassen

Periode: 1963–

Grondslag: begroting 1963

Opmerking: Uitgevoerd door de voorlichtingsdiensten voor land- en tuinbouw in samenwerking met de Plantenziektenkundige Dienst

Waardering: B 5

Handelingen over druifluis

(19.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur inzake wering van druifluis

Periode: 1945–1951

Grondslag: Wet van 6 dec. 1883 art. 1

Opmerking: Vanaf 1911 de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid en de Minister van Binnenlandse Zaken zijn de voorgangers

Waardering: B 1

Handelingen uit de plantenziektenwetten

(20.)

Handeling: Het opstellen, wijzigen en intrekken van nadere regelgeving inzake het beschermen van voortbrengselen van de land-, tuin- of bosbouw door beperkingen op de in- en doorvoer ervan

Periode: 1945–

Grondslag: Plantenziektenwet 1911 art. 1 en Plantenziektenwet 1951 art. 2

Product: Beschikking van 27 juli 1979, nr. J2554, Stcrt. 155

Regeling aanvullende invoereisen aardappelen uit Denemarken en de Bondsrepubliek Duitsland van 26 februari 1988, nr. J2081,, Stcrt. 44

Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten,, Stcrt. 1993, 98

Waardering: B 1

(23.)

Handeling: Het stellen van regels aangaande opgave doen over te betelen terreinen, plaatsen en gebouwen

Periode: 1992–

Grondslag: Wet van 23 februari 1987, Stb. 28 art. 3a

Waardering: B 5

(24.)

Handeling: Het stellen van regelingen ter voorkoming van het optreden en van de verbreiding van schadelijke organismen

Periode: 1951–

Grondslag: Plantenziektenwet 1951 art. 3

Product: Besluit bestrijding aardappelwratziekte 1953

Besluit Bestrijding wratziekte 1973

Besluit bestrijding ringrot 1981

Besluit bestrijding iepeziekte 1977

San Jose-schildluisbesluit 1977

Besluit bestrijding bacterievuur 1983

Besluit bestrijding schadelijke organismen 1992

Waardering: B 1

(25.)

Handeling: Het (kunnen) geven van voorschriften tot bestrijding in het geval dat gevaar voor de cultuur van land- of tuinbouwgewassen plotseling optreedt

Periode: 1945–

Grondslag: Plantenziektenwet 1911 art. 2 en Plantenziektenwet 1951 art. 3

Product: Besluit bestrijding aardappelmoeheid 1952

Wet van 24 februari 1955

Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959

Besluit bestrijding schadelijke organismen 1992

Besluit wering schadelijke organismen bij invoer van planten 1971

Wet bestrijding Aardappelmoeheid 1949

Besluit Bestrijding Aardappelmoeheid 1953, Stb. 106

Besluit bestrijding aardappelwratziekte 1973

Besluit bestrijding ringrot 1956, 1981 en 1984

Besluit bestrijding iepeziekte 1977

San Jose-schildluisbesluit 1977

Besluit bestrijding bacterievuur 1983

Muskusrattenbesluit 1951

Kersenvliegbesluit 1955

Besluit bestrijding aspergevlieg 1958

Besluit bestrijding coloradokever 1953

Wet van 23 februari 1987

Opmerking: Eveneens zijn er regels betreffende de Phoma-rot in aardappelen en de bastaardsatijnvlinder geweest.

Waardering: B 5

(26.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving ter voorkoming van de verbreiding van schadelijke organismen

Periode: 1992–

Grondslag: Wet van 23 februari 1987 Stb. 28 art. 3

Product: Besluit bestrijding schadelijke organismen (Stb. 1992, 31)

Waardering: B 1

(27.)

Handeling: Het (kunnen) geven van voorschriften inzake wering en bestrijding van de muskusrat

Periode: 1951–1962

Grondslag: Plantenziektenwet 1951 art. 3

Product: Muskusrattenbesluit 1951

Opmerking: Nu behorend tot het terrein van VWS

Waardering: B 5

(28.)

Handeling: Het machtigen van de directeur van de Plantenziektenkundige Dienst (PD) om voorschriften te geven

Periode: 1951–

Grondslag: Plantenziektenwet 1951 art. 3 lid 3

Product: Wet van 24 februari 1955, Stb. 87

Waardering: B 4

(29.)

Handeling: Het (kunnen) opstellen van nadere regelgeving in geval van accuut optredend gevaar

Periode: 1945–1951

Grondslag: Plantenziektenwet 1911 art. 3

Product: Besluit van 5 september 1911, Stb. 212

Wet van 23 september 1912, Stb. 304, houdende bepalingen tot wering en bestrijding van den Amerikaanschen kruisbessenmeeldauw

Besluit van 27 augustus 1923, Stb. 416, houdende bepalingen tot wering van voor planten schadelijke dieren en van plantenziektenbij in- en doorvoer van droge bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, behoort te worden vervangen door een regeling bij de wet

Wet van 24 mei 1924, Stb. 262, houdende bepalingen tot wering van voor planten schadelijke dieren en van plantenziekten bij in- en doorvoer van droge bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen

Wet van 4 december 1920, Stb. 846

Besluit van 14 juni 1928, Stb. 207, houdende bepalingen tot wering van de kersenvlieg bij in- en doorvoer van kersen

Wet van 6 december 1928, Stb. 439, tot wering van de kersenvlieg bij in- en doorvoer van kersen

Waardering: B 1

(30.)

Handeling: Het verlenen van een tegemoetkoming in de geleden schade, welke het gevolg is van het toepassen van krachtens artikel 3 gegeven voorschriften

Periode: 1951–

Grondslag: Plantenziektenwet 1951 art. 4

Waardering: V, 5 jaar na afhandeling

(31.)

Handeling: Het op Rijks kosten uitvoeren van maatregelen tot wering en bestrijding van schadelijke organismen

Periode: 1951–

Grondslag: Plantenziektenwet 1951 art. 5

Waardering: V, 10 jaar

(32.)

Handeling: Het opstellen van wettelijke voorschriften aangaande de uitvoering van de Plantenziektenwet

Periode: 1945–1951

Grondslag: Plantenziektenwet 1911 art. 5

Waardering: B 5

(33.)

Handeling: Het instellen van de Phytopathologische Dienst voor de uitvoering van de Plantenziektenwet

Periode: 1945–1951

Grondslag: Plantenziektenwet 1911 art. 5

Opmerking: Vanaf 1935 (de Aardappelwet) heet de dienst de Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Waardering: B 4

(34.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving omtrent het gebruik van bepaalde voor het leven of de gezondheid van mensen of dieren schadelijke stoffen voor de bestrijding van plantenziekten of schadelijke dieren

Periode: 1945–

Grondslag: Plantenziektenwet 1911 art. 4 Plantenziektenwet 1951 art. 6 (betreft kwekend invoeren van parasieten van schadelijke organismen)

Product: Wet van 23 februari 1987, Stb. 28

Waardering: B 1

(35.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving betreffende het invoeren of kweken van parasieten van schadelijke organismen

Periode: 1955–

Grondslag: Wet van 24 februari 1955, Stb. 87 art. 6

Waardering: V, 10 jaar

(36.)

Handeling: Het vaststellen van tarieven voor onderzoek bij de Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Periode: 1955–

Grondslag: Wet van 24 februari 1955, Stb. 87 art. 6b

Product: Beschikking vaststelling Tarief Plantenziektenkundige Dienst (PD) 1967, Stcrt. 123

Regeling tarieven Plantenziektenkundige Dienst (PD) 1986 Regeling tarieven Plantenziektenkundige Dienst (PD), Regeling van 29 december 1986 No. J 9701, Stcrt. 1987, no. 2 (gelet op art. 6a Plantenziektenwet) gewijzigd bij: 5 juni 1987, Stcrt. 110, 6 juli 1988, Stcrt. 134, 26 januari 1989, Stcrt. 31

Regeling 11 december 1987, Stcrt. 245, Buiten werking stellen Plantenziektenkundige Diensttarief keuringskosten bloembollen J 11515, Stcrt. 245 (gelet op art. 6a Plantenziektenwet)

Regeling tarieven PD 1991, Stcrt. 1991, 154

Regeling gedeeltelijke buiten werking stelling tarieven PD, Stcrt. 1991, 154

Waardering: V, 10 jaar

(37.)

Handeling: Het bij dwangbevel (kunnen) invorderen van de verschuldigde kosten gemaakt door uitvoering van de bij wet gegeven voorschriften

Periode: 1951–

Grondslag: Plantenziektenwet 1951 art. 7

Waardering: V, 10 jaar

(38.)

Handeling: Het (kunnen) aanwijzen van besmette gebieden en terreinen

Periode: 1951–

Grondslag: Plantenziektenwet 1951 art. 8

Product: Besluit bestrijding aardappelmoeheid 1952

Beschikking 29 oktober 1955

Beschikking 24 november 1958

Beschikking 1 oktober 1965

Beschikking 22 februari 1971

Beschikking 9 mei 1972

Beschikking 31 januari 1975

Beschikking 14 januari 1982

Regeling 2 maart 1988

Regeling 13 oktober 1989

Waardering: B 1

(39.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving omtrent instellingen die belast zijn met de voorkoming van het optreden en van de verbreiding van schadelijke organismen en ter bestrijding daarvan

Periode: 1992–

Grondslag: Wet van 23 februari 1987, Stb. 28 art 9

Opmerking: De eisen waaraan de instellingen dienen te voldoen staan in art. 9 lid 2

Waardering: B 4

(40.)

Handeling: Het goedkeuren van de statuten en reglementen van de instelling die door de Minister is ingesteld ter voorkoming en verbreiding van schadelijke organismen

Periode: 1992–

Grondslag: Wet van 23 februari 1987, Stb. 28 art 9 lid 3

Waardering: B 4

(41.)

Handeling: Het benoemen van de voorzitter van het bestuur van de instelling die belast is met het voorkomen en bestrijden van schadelijke organismen

Periode: 1992–

Grondslag: Wet van 23 februari 1987, Stb. 28 art 9 lid 4

Waardering: V, 2 jaar na einde benoeming (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(42.)

Handeling: Het goedkeuren van voordrachten tot benoeming van een directeur van de instelling die belast is met de voorkoming en bestrijding van schadelijke organismen

Periode: 1992–

Grondslag: Wet van 23 februari 1987, Stb. 28 art 9 lid 5

Waardering: V, 76 jaar na geboortedatum

(43.)

Handeling: Het stellen van regelen omtrent het toezicht op de instellingen die belast zijn met het voorkomen en bestrijden van schadelijke organismen

Periode: 1992–

Grondslag: Wet van 23 februari 1987, Stb. 28 art 9 lid 7

Waardering: B 5

(44.)

Handeling: Het geven van aanwijzingen met betrekking tot de werkzaamheden aan instellingen die belast zijn met het voorkomen en bestrijden van schadelijke organismen

Periode: 1992–

Grondslag: Wet van 23 februari 1987, Stb. 28 art 9 lid 8

Waardering: B 4

(46.)

Handeling: Het aanwijzen van personen die belast zijn met het opsporen van in de Plantenziektenwet gestelde overtredingen

Periode: 1945–1955

Grondslag: Plantenziektenwet 1911 art. 6 lid a en Plantenziektenwet 1951 art. 12

Opmerking: handeling vervallen n.a.v. wet van 20 mei 1955, Stb. 213, houdende wijziging van regelingen betreffende economische delicten

Waardering: V, 2 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(47.)

Handeling: Het aanwijzen van personen die belast zijn met het opsporen van in de Plantenziektenwet gestelde overtredingen

Periode: 1955–

Grondslag: Wet van 20 mei 1955, Stb. 213 art. 13 lid 1

Waardering: V, 2 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(48.)

Handeling: Het vaststellen, wijzigen of intrekken nadere regelgeving inzake het invoeren of kweken van parasieten van schadelijke organismen

Periode: 1955–

Grondslag: Wet van 24 februari 1955, Stb. 87

Waardering: V, 10 jaar

(49.)

Handeling: Het vaststellen, wijzigen of intrekken van ministeriële regelingen inzake de tarieven voor onderzoek bij de Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Periode: 1955–

Grondslag: Wet van 24 februari 1955, Stb. 87

Waardering: V, 5 jaar na wijziging of intrekking van de regeling

(52.)

Handeling: Het bij dwangbevel invorderen van verschuldigde kosten gemaakt door de Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Periode: 1951–

Grondslag: Plantenziektenwet 1951 art. 7

Waardering: V, 10 jaar

Handelingen over de San Jose-schildluis

(56.)

Handeling: Het vaststellen van gedeelten van het land waarop met San Jose schildluis besmette planten verwijderd of behandeld worden

Periode: 1977–

Grondslag: San Jose schildluisbesluit 1977 art. 4

Waardering: V, 3 jaar

Handelingen over aardappelmoeheid

(67.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving inzake aardappelmoeheid

Periode: 1949–1952

Bron: interview

Product: Wet Bestrijding Aardappelmoeheid 1949

Waardering: B 1

(68.)

Handeling: Het stellen van voorwaarden aan het uitvoeren van gewassen welke verspreiding van grond kan veroorzaken

Periode: 1949–1952

Grondslag: Wet Bestrijding Aardappelmoeheid 1949 art. 3 lid 3

Waardering: V, 5 jaar

(69.)

Handeling: Het bevelen gewas in een besmet gebied voor een bepaalde datum te rooien of te oogsten

Periode: 1949–1952

Grondslag: Wet Bestrijding Aardappelmoeheid 1949 art. 6 lid 1

Waardering: V, 5 jaar

(71.)

Handeling: Het stellen van regelen omtrent het vergoeden van schade aan gewassen

Periode: 1949–1952

Grondslag: Wet Bestrijding Aardappelmoeheid 1949 art. 6 lid 3

Waardering: B 5

(72.)

Handeling: Het verlenen van schadevergoedingen aan eigenaren van onschadelijk gemaakte gewassen

Periode: 1949–1952

Grondslag: Wet Bestrijding Aardappelmoeheid 1949 art. 6 lid 3

Waardering: V, 10 jaar

(73.)

Handeling: Het bij dwangbevel kunnen invorderen van verschuldigde kosten in verband met een bij wet verboden handeling

Periode: 1949–1952

Grondslag: Wet Bestrijding Aardappelmoeheid 1949 art. 8 lid 2

Waardering: V, 10 jaar

(74.)

Handeling: Het uitvaardigen van ter uitvoering van de Wet Bestrijding Aardappelmoeheid noodzakelijke voorschriften

Periode: 1949–1952

Grondslag: Wet Bestrijding Aardappelmoeheid 1949 art. 9 lid 1

Waardering: V, 10 jaar

(75.)

Handeling: Het bij aangetekend schrijven aan de belanghebbende meedelen van alle beslissingen

Periode: 1949–1952

Grondslag: Wet Bestrijding Aardappelmoeheid 1949 art. 9 lid 2

Waardering: V, 5 jaar

(76.)

Handeling: Het bij beschikking meedelen van beslissingen aan belanghebbenden

Periode: 1949–1952

Grondslag: Wet Bestrijding Aardappelmoeheid 1949 art. 9 lid 2

Waardering: V, 3 jaar

(77.)

Handeling: Het stellen van regelen voor de bestrijding van aardappelmoeheid

Periode: 1952–1991

Grondslag: Besluit bestrijding aardappelmoeheid 1952 art. 1 lid 2b en 1a

Product: Besluit van 1 februari 1968, Stb. 288

Besluit van 15 oktober 1970, Stb. 519

Besluit van 21 november 1984, Stb. 591

Beschikking aardappelmoeheid 1968, Stcrt. 82 73

Beschikking aardappelmoeheid 1973

Beschikking van 9 januari 1989, Stcrt. 18

Beschikking van 26 november 1958, Stcrt. 1232

Beschikking 12 juli 1968 no. J 715, Stcrt. 134

Beschikking 28 mei 1952, Stcrt. 115

Beschikking 14 april 1955, Stcrt. 74

Beschikking 10 januari 1957

Beschikking 8 februari 1957

Beschikking 30 maart 1965

Beschikking 13 februari 1973, Stcrt. 34

Waardering: B 5

(78.)

Handeling: Het verbieden van de teelt van aardappelen

Periode: 1949–1991

Grondslag: Wet Bestrijding Aardappelmoeheid 1949 art. 3

Besluit bestrijding aardappelmoeheid 1952 art. 2 lid 1 en art. 3

Product: Beschikking 24 november 1958, Stcrt. 229

Regeling 2 maart 1988

Beschikking 18 december 1974

Beschikking 14 april 1955, Stcrt. 74

Waardering: B 5

(79.)

Handeling: Het aanwijzen van gebieden en terreinen waarin het is verboden bepaalde planten te telen

Periode: 1949–1991

Grondslag: Wet Bestrijding Aardappelmoeheid 1949 art. 3 lid 1

Besluit Bestrijding aardappelmoeheid 1952 art. 3

Product: Beschikking 14 april 1955, Stcrt. 74

Waardering: V, 10 jaar

(80.)

Handeling: Het verlenen van vrijstellingen en ontheffingen van de bij dit besluit geldende verboden

Periode: 1949–1991

Grondslag: Wet Bestrijding Aardappelmoeheid 1949 art. 5 lid 1

Besluit bestrijding aardappelmoeheid 1952 art. 4 en 5

Product: Beschikking 14 april 1955, Stcrt. 74

Beschikking 24 november 1958, Stcrt. 229

Beschikking aardappelmoeheid 1968, Stcrt. 82 73

Beschikking aardappelmoeheid 1973

Regeling 19 juni 1989 J 88/13773, Stcrt. 120

Beschikking ontheffing teeltgebod aardappelen op besmette grond 1969

Beschikking 22 februari 1971.

Beschikking ontheffing teeltgebod aardappelen op besmette grond 1971

Beschikking 31 januari 1975

Beschikking 13 januari 1967.

Collectieve ontheffing voor tomatenteelt in kassen in de Bollenstreek

Beschikking 30 juni 1961

Beschikking 14 januari 1982

Regeling 13 oktober 1989

Beschikking 1 oktober 1965

Beschikking 9 mei 1972

Beschikking 11 december 1967

Regeling 2 maart 1988

Beschikking 14 april 1955, Stcrt. 74

Waardering: V, 10 jaar

Handelingen over de wering van schadelijke organismen bij de invoer van planten

(82.)

Handeling: Het aanwijzen van die planten waarvoor een begeleidingsformulier noodzakelijk is

Periode: 1971–1992

Grondslag: Besluit wering schadelijke organismen bij invoer van planten 1971 art. 7 en 9

Waardering: V, 10 jaar

(83.)

Handeling: Het kunnen verlenen met of zonder voorwaarden van vrijstellingen aangaande het begeleiden van zendingen planten met een begeleidingsformulier

Periode: 1971–1992

Grondslag: Besluit wering schadelijke organismen bij invoer van planten 1971 art. 8

Waardering: V, 10 jaar

Handelingen over het bestrijden van schadelijke organismen

(85.)

Handeling: Het aanwijzen van gewassen waarvoor de bepalingen uit het besluit bestrijding schadelijke organismen gelden

Periode: 1959–1992

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 art. 1

Product: Beschikking 11 januari 1973 no. J 76, Stcrt. 10

Beschikking 5 juli 1973 no. J 1275, Stcrt. 129

Beschikking van 8 maart 1979 no. J 520, Stcrt. 91

Beschikking van 12 januari 1984 J.7652, Stcrt. 10

Waardering: V, 10 jaar

(86.)

Handeling: Het aanzeggen van de teler van een gewas, aan wie is medegedeeld dat die partij (deel) is aangetast door een schadelijk organisme om op de voorgeschreven wijze en binnen de bepaald termijn ten aanzien van die partij of van de aangetaste planten het voortkwekingsmateriaal te behandelen, verwijderen, te vernietigen of voor het gebruik ongeschikt te maken

Periode: 1959–1992

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 art. 3

Waardering: V, 5 jaar

(87.)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan degene, aan wie is medegedeeld dat die partij (deel) is aangetast door een schadelijk organisme om die partij te rooien of een deel daarvan dan wel voor voortkwekingsdoeleinden verwijderen van bovengrondse delen van tot die partij behordende planten

Periode: 1959–1992

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 art. 4

Waardering: V, 5 jaar

(88.)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan degene, aan wie is medegedeeld dat die partij (deel) is aangetast door een schadelijk organisme, om die partij te vervoeren

Periode: 1959–1992

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 art. 6

Waardering: V, 5 jaar

(89.)

Handeling: Het verlenen van toestemming om bloemen te verwijderen van de aangewezen geslachten, soorten, variëteiten of andere vormen van gewassen

Periode: 1959–1992

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 art. 7

Waardering: V, 5 jaar

(90.)

Handeling: Het aanzeggen van de gebruiksgerechtigde van een terrein of perceel, aan wie is medegedeeld dat dit terrein of perceel is besmet met een schadelijk organisme, om het terrein of perceel te behandelen de grond te behandelen of onschadelijk te maken

Periode: 1959–1992

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 art. 8-1

Waardering: V, 5 jaar

(91.)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan degene, aan wie is medegedeeld dat grond is besmet met een schadelijk organisme, om die grond te vervoeren

Periode: 1959–1992

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 art. 8-2

Waardering: V, 5 jaar

(92.)

Handeling: Het aanwijzen van:

schadelijke organismen die de teelt en afzet van de aangewezen gewassen kunnen schaden

planten die gevaar kunnen opleveren voor de vermeerdering en verspreiding van de aangewezen schadelijke organismen

Periode: 1959–1992

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 art. 9

Waardering: V, 10 jaar

(93.)

Handeling: Het verbieden van de teelt van verdachte gewassen

Periode: 1959–1992

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 art. 9 lid 1

Product: Beschikking 11 januari 1973 no. J 76, Stcrt. 10

Beschikking 10 mei 1978 no. J 1382, Stcrt. 91

Regeling teeltverboden stengelaaltjes 1960 (Beschikking 19 februari 1960 no. J 159)

Voorbeeld van instelling van een teeltverbod, als bedoeld in art. 9 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 (Beschikking van 15 november 1968

Plantenziektenkundige Dienst (PD) 65/955/38)

Beschikking 4 februari 1971 no. J 137, Stcrt. 27

Beschikking 19 april 1985 no. J 1399, Stcrt. 79

Waardering: V, 10 jaar

(94.)

Handeling: Het bij of krachtens het besluit bestrijding schadelijke organismen kunnen verlenen van bepaalde vrijstelling of ontheffing

Periode: 1959–1992

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 art. 10

Waardering: V, 5 jaar na einddatum

(96.)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan de eigenaar of houder van een partij aan wie is medegedeeld dan een nader onderzoek naar de aanwezigheid van schadelijke organismen wordt ingesteld om:

de planten van deze partij te oogsten of te rooien, of

deze partij geheel of gedeeltelijke te verhandelen, te verplaatsen, te vervoeren, te bewerken, te behandelen dan wel te vernietigen of anderszins schadelijk te maken;

het voor deze partij gebruikte verpakkingsmateriaal te verplaatsen, te vervoeren, te bewerken, te behandelen dan wel te vernietigen of anderszins onschadelijk te maken.

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992 art. 2

Besluit aanwijzing Bloembollenkeuringsdienst

Waardering: V, 3 jaar

(97.)

Handeling: Het aanzeggen van de eigenaar of houder van een (verdachte) aangetaste partij om op de daarbij voorgeschreven wijze en binnen de daarvoor gestelde termijn

– de planten van deze partij te oogsten of te rooien;

– de planten of plantaardige Producten van deze partij een door de minister bepaalde bestemming te geven of

– deze partij, het daarvoor gebruikte verpakkingsmateriaal of de schadelijke organismen afkomstig van deze partij te bewaren, te verplaatsen, te vervoeren, te bewerken, te behandelen of te vernietigen of anderszins onschadelijk te maken.

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992, art. 3-1

Besluit aanwijzing Bloembollenkeuringsdienst

Waardering: V, 5 jaar

(98.)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan de eigenaar van een (verdachte) aangetaste partij om:

– de planten van deze partij te oogsten of te rooien;

– de partij geheel of gedeeltelijk dan wel het voor deze partij gebruikte verpakkingsmateriaal te verhandelen, te verplaatsen, te vervoeren, te bewerken, te behandelen, te vernietigen of anderszins onschadelijk te maken of

– planten te gaan telen in de ruimte waar de partij zich bevindt.

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992, art. 4

Besluit aanwijzing Bloembollenkeuringsdienst

Waardering: V, 5 jaar

(99.)

Handeling: Het aanzeggen van de eigenaar of houder van ruimten, installaties, werktuigen, gereedschappen, materialen of andere voorwerpen die kunnen zijn of worden gebruikt voor een (verdachte) aangetaste partij om op de daarbij voorgeschreven wijze en binnen de daarvoor gestelde termijn:

– de ruimten te reinigen, te ontsmetten of daarin of daaraan door de minister voorgeschreven voorzieningen te treffen;

– de installaties, transportmiddelen, werktuigen of gereedschappen te reinigen of te ontsmetten of

– de gebruikte materialen of andere voorwerpen te reinigen, te ontsmetten of te vernietigen

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992, art. 5

Besluit aanwijzing Bloembollenkeuringsdienst

Waardering: V, 5 jaar

(100.)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan de eigenaar of houder van ruimten, installaties, werktuigen, gereedschappen, materialen of andere voorwerpen die kunnen zijn of worden gebruikt voor een (verdachte) aangetaste partij om:

– te gaan telen in de ruimten of

– de betreffende ruimten, installaties, werktuigen, gereedschappen, materialen of andere voorwerpen te gebruiken ten behoeve van een andere partij dan de aangetaste partij

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992, art. 6

Besluit aanwijzing Bloembollenkeuringsdienst

Waardering: V, 5 jaar

(101.)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan de eigenaar of houder verboden bloemen van de de betrokken planten te verwijderen

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992, art. 7

Besluit aanwijzing Bloembollenkeuringsdienst

Waardering: V, 5 jaar

(102.)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan de eigenaar of houder van een terrein of ruimte aan wie door de minister is medegedeeld dan een nader onderzoek naar de aanwezigheid van schadelijke organismen wordt ingesteld om:

– de grond of andere cultuurmedia en resten daarvan te verhandelen, te verplaatsen, te vervoeren, te bewerken, te behandelen, te vernietigen of anderszins onschadelijk te maken.

– Materialen waarin deze zijn verpakt of zijn verpakt geweest te reinigen, te ontsmetten of te vernietigen

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992 art. 8

Waardering: V, 5 jaar

(103.)

Handeling: Het aanzeggen van de eigenaar of houder van een terrein of ruimte waar (verdachte) besmette grond of andere cultuurmedia is geconstateerd om op de daarbij voorgeschreven wijze en binnen de daarvoor gestelde termijn:

– de grond of andere cultuurmedia en resten daarvan te verplaatsen, te vervoeren, te bewerken, te behandelen, te vernietigen of anderszins onschadelijk te maken;

– de planten op of in de grond of andere cultuurmedia te oogsten, te rooien, te bewaren, te verplaatsen, te vervoeren, te bewerken, te behandelen te vernietigen of anderszins onschadelijk te maken;

– de ruimten te reinigen, te ontsmetten of daarin of daaraan de door de minister voorgeschreven voorzieningen te treffen of de voor de grond of andere cultuurmedia en resten daarvan gebruikte materialen te reinigen, te ontsmetten of te vernietigen

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992, art. 10

Waardering: V, 5 jaar

(104.)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan de eigenaar of houder van de ruimten, installaties, transportmiddelen, werktuigen, gereedschappen, materialen of andere voorwerpen die kunnen zijn of worden gebruikt ten behoeve van (verdachte) besmette grond of andere cultuurmedia om:

– voor zover het betreft ruimten, planten te gaan telen in de ruimten of

– de betreffende ruimten, installaties, transportmiddelen, werktuigen, gereedschappen, materialen of andere voorwerpen te gebruiken voor andere grond of andere cultuurmedia dan de grond of andere cultuurmedia, bedoeld in art. 11

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992 art. 12

Waardering: V, 5 jaar

(105.)

Handeling: Het aanzeggen van de eigenaar of houder van een ruimte, aan wie is medegedeeld dat zich in diens ruimte een schadelijk organisme bevindt, om op de daarbij voorgeschreven wijze en binnen de gestelde termijn de ruimte te reinigen, te ontsmetten of daarin of daaraan de voorgeschreven voorzieningen te treffen

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992, art. 13

Besluit aanwijzing Bloembollenkeuringsdienst

Waardering: V, 7 jaar

(106.)

Handeling: Het stellen van regels ter voorkoming van het optreden en de verbreiding van schadelijke organismen omtrent:

– het toepassen van onstmettingsmaatregelen door personen die terreinen of ruimten betreden of verlaten;

– het voor de teelt van planten te gebruiken of gebruikt water, en

– het treffen van voorzieningen in of aan ruimten;

– het bewaren, voorhanden of in voorraad hebben, verhandelen, verplaatsen, vervoeren, bewerken en behandelen van een partij.

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992 art. 14

Product: Regeling Bruinrot, Stcrt. 224/1995

Waardering: V, 10 jaar

(107.)

Handeling: Het kenmerken of onder verzegeling brengen van de in het besluit bestrijding schadelijke organismen genoemde partijen, verpakkingmaterialen en andere materialen

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992 art. 15-1

Besluit aanwijzing Bloembollenkeuringsdienst

Waardering: V, 5 jaar

(108.)

Handeling: Het verlenen van toestemming voor het verwijderen van kenmerken en zegels

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992 art. 15-2

Besluit aanwijzing Bloembollenkeuringsdienst

Waardering: V, 10 jaar

(109.)

Handeling: Het aanwijzen van: – schadelijke organismen die de teelt en afzet van planten nadelig kunnen beïnvloeden, of – planten die gevaar kunnen opleveren voor de vermeerdering of de verspreiding van de aangewezen schadelijke organismen

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992 art. 17

Product: Regeling aanwijzing schadelijke organismen 1984

Aanwijzingen bedoeld in de art. 1 en 9 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959

Uitvoering art. 9 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 (sharka)

Regeling teeltverboden stengelaaltjes

Waardering: V, 10 jaar

(110.)

Handeling: Het stellen van regels met betrekking tot een gebied, terrein of ruimte als bedoeld in art. 3 van de Plantenziektenwet indien de aanwezigheid van een door de minister aangewezen schadelijke organisme is aangetoond of wordt vermoed

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992 art. 17

Product: Uitvoering art. 9 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 (sharka)

Opmerking: In individuele gevallen worden regels gesteld door de PD

Waardering: V, 10 jaar

(111.)

Handeling: Het verlenen van vergunningen aan instellingen om door de minister aangewezen schadelijke organismen, die een ernstig gevaar kunnen opleveren voor de teelt van planten voorhanden of in voorraad te hebben

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992 art. 18

Waardering: V, 10 jaar na afloop ontheffing

(112.)

Handeling: Het bij of krachtens het besluit bestrijding schadelijke organismen verlenen van bepaalde vrijstelling of ontheffing

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen, Stb. 31 1992 art. 19

Waardering: V, 5 jaar na einddatum

(115.)

Handeling: Het verbieden aangewezen schadelijke organismen voorhanden of in voorraad te hebben

Periode: 1959–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 art. 9a

Product: Regeling aanwijzing schadelijke organismen 1984

Regeling 21 december 1987, Stcrt. 248

Waardering: V, 10 jaar

(116.)

Handeling: Het verlenen van vergunningen of vrijstellingen met of zonder voorschriften voor bij dit besluit gestelde verboden

Periode: 1959–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen 1959 art. 10

Product: Regeling aanwijzing schadelijke organismen 1984

Regeling 21 december 1987, Stcrt. 248

Waardering: V, 10 jaar

Handelingen over meeldauw

(117.)

Handeling: Het (kunnen) verlenen van ontheffingen inzake de verboden die genoemd worden in de Meeldauwwet

Periode: 1945–1951

Grondslag: Meeldauwwet 1912 art. 2, 13 en 16

Waardering: V, 3 jaar

(118.)

Handeling: Het instellen van een invoerrechtenkantoor

Periode: 1945–1951

Grondslag: Meeldauwwet 1912 art. 2

Waardering: B 5

(120.)

Handeling: Het beslissen in beroepschriften tegen de ziekten bestrijdende maatregelen gedaan door de burgemeester of de eigenaar van het perceel

Periode: 1945–1951

Grondslag: Meeldauwwet 1912 art. 8 en 10

Waardering: V, 3 jaar

Handelingen over de kersenvlieg

(121.)

Handeling: Het aanwijzen van landen waaruit geen kersen mogen worden ingevoerd

Periode: 1945–1951

Grondslag: Wet 6 december 1928 art. 1

Waardering: V, 10 jaar

Handelingen over ringrot

(123.)

Handeling: Het vaststellen en intrekken van verboden terreinen voor de teelt van aardappelen

Periode: 1981–

Grondslag: Besluit bestrijding ringrot art. 4, 5 en 6

Waardering: V, 10 jaar

Handelingen over de iepenziekte

(125.)

Handeling: Het vaststellen van gedeelten van het land waarop het verboden is iepen te telen

Periode: 1971–1992

Grondslag: Besluit bestrijding iepeziekte 1977 art. 4a

Product: Regeling aanwijzing gebieden bestrijding iepeziekte 1986.

Regeling van 6 december 1986, Stcrt. 243

Regeling aanwijzing gebieden bestrijding iepeziekte 1987.

Regeling van 24 februari 1987 no. J 7243, Stcrt. 41 gewijzigd bij regeling van 6 juli 1988

Waardering: V, 10 jaar

(126.)

Handeling: Het verlenen van ontheffingen van bij het besluit bestrijding iepeziekte gestelde verboden

Periode: 1971–1992

Grondslag: Besluit bestrijding iepeziekte 1977 art. 4b

Waardering: V, 3 jaar na verstrijken van de ontheffing

Handelingen over bacterievuur

(128.)

Handeling: Het aanwijzen van gewassen die vatbaar zijn voor besmetting met bacterievuur

Periode: 1983–

Grondslag: Besluit bestrijding bacterievuur 1983 art. 2 en 8c

Product: Beschikking bestrijding bacterievuur 1984

Waardering: V, 10 jaar

(129.)

Handeling: Het aanwijzen van gebieden waarin het verboden is bepaalde geslachten en soorten te telen

Periode: 1983–

Grondslag: Besluit bestrijding bacterievuur 1983 art. 3

Product: Beschikking bestrijding bacterievuur 1984

Waardering: V, 10 jaar

(130.)

Handeling: Het aanwijzen van gebieden waarin het verboden is bepaalde geslachten en soorten op te planten, te bewaren en te vervoeren

Periode: 1983–

Grondslag: Besluit bestrijding bacterievuur 1983 art. 3 en 4

Product: Beschikking vrijstelling onderhoudsplicht bacterievuur 1984.

Beschikking van 9 maart 1984 J 1191, Stcrt. 57

Beschikking bestrijding bacterievuur 1984

Waardering: V, 10 jaar

(131.)

Handeling: Het verlenen van vrijstellingen of ontheffingen voor de bij dit besluit gestelde verboden

Periode: 1983–

Grondslag: Besluit bestrijding bacterievuur 1983 art. 9

Product: Beschikking vrijstelling onderhoudsplicht bacterievuur 1984.

Beschikking van 9 maart 1984 J 1191, Stcrt. 57

Waardering: V, 10 jaar

Handelingen over aardappelziekten

(132.)

Handeling: Het opstellen, wijzigen en intrekken van de Aardappelwet

Periode: 1945–1951

Bron: interview

Product: Wet van de 9den Mei 1935, houdende nieuwe bepalingen tot voorkoming en bestrijding van ziekten van aardappelen, Stb. 242 Aardappelwet 1935

Waardering: B 1

(133.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving inzake het verbieden van het verbouwen van bepaalde aangewezen aardappelrassen

Periode: 1945–1951

Grondslag: Aardappelwet 1935 art. 2 en 3

Waardering: B 5

(134.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving inzake het verbieden van in- en doorvoer van aardappelen uit bepaalde aangewezen landen

Periode: 1945–1951

Grondslag: Aardappelwet 1935 art. 4

Waardering: B 5

(135.)

Handeling: Het stellen van tarieven voor onderzoek op aardappelwratziekte

Periode: 1945–1951

Grondslag: Aardappelwet 1935 art. 5

Waardering: V, 10 jaar

(139.)

Handeling: Het stellen van regelgeving inzake het rooien van aardappelen

Periode: 1945–1951

Grondslag: Aardappelwet 1935 art. 8 lid 3

Waardering: B 5

(140.)

Handeling: Het verlenen van ontheffingen inzake het vervoeren of ten vervoer aanbieden van dragers van aardappelwratziekte

Periode: 1945–1951

Grondslag: Aardappelwet 1935 art. 10 lid 3

Waardering: V, 10 jaar

(141.)

Handeling: Het benoemen van ambtenaren belast met de opsporing van in de Aardappelwet 1935 strafbaar gestelde feiten

Periode: 1945–1951

Grondslag: Aardappelwet 1935 art. 14

Waardering: V, 2 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(142.)

Handeling: Het stellen van regelgeving inzake de vergoedingen voor bij de Aardappelwet getroffen maatregelen

Periode: 1945–1951

Grondslag: Aardappelwet 1935 art. 21

Waardering: B 5

Handelingen over de Coloradokever

(143.)

Handeling: Het opstellen, wijzigen en intrekken van de Coloradokeverwet

Periode: 1947–1953

Bron: interview

Product: Coloradokeverwet 1947

Waardering: B 1

(149.)

Handeling: Het treffen van maatregelen ter wering en bestrijding van de Coloradokever

Periode: 1947–1953

Grondslag: CW 1947 art. 8 en 9

Waardering: V, 10 jaar

(150.)

Handeling: Het regelen van vergoedingen uit Rijks kas voor schade geleden door wering en bestrijding van de Coloradokever

Periode: 1947–1953

Grondslag: CW 1947 art. 10

Waardering: V, 10 jaar

(152.)

Handeling: Het bij ministeriële regeling toestaan of verbieden van de in- en doorvoer van levende planten of plantendelen uit aan te wijzen landen in een bepaalde periode

Periode: 1947–1953

Grondslag: CW 1947 art. 13

Waardering: V, 10 jaar

(153.)

Handeling: Het benoemen van met de opsporing van in de Coloradokeverwet 1947 strafbaar gestelde feiten, belaste ambtenaren

Periode: 1947–1953

Grondslag: CW 1947 art. 20

Waardering: V, 2 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(155.)

Handeling: Het kunnen vergoeden van schade door het inbeslagnemen van besmette gewassen

Periode: 1947–1953

Grondslag: CW 1947 art. 25

Waardering: V, 10 jaar

(157.)

Handeling: Het aanwijzen van gebieden waarin de Coloradokever bestreden moet worden

Periode: 1953–1985

Grondslag: Besluit Bestrijding Coloradokever 1953 art. 4

Waardering: B 5

Handelingen over de aspergevlieg

(159.

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van het beleid op het gebied het bestrijden van de aspergevlieg

Periode: 1948–1991

Bron: interview

Waardering: B 1,2

(160.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van de Aspergevliegwet

Periode: 1948–1958

Bron: interview

Waardering: B 1

(161.)

Handeling: Het stellen van regelgeving inzake het bestrijden van de aspergevlieg

Periode: 1948–1991

Bron: interview

Waardering: B 5

(162.)

Handeling: Het bepalen dat door de aspergevlieg aangetaste stengels moeten worden verwijderd

Periode: 1948–1958

Grondslag: Aspergevliegwet 1948 art. 4 lid 1

Waardering: V, 5 jaar

(165.)

Handeling: Het aanwijzen van gemeenten of gedeelten van gemeenten waarop de bestrijding van de aspergevlieg verplicht is overeenkomstig de bij wet vastgestelde bepalingen

Periode: 1948–1958

Grondslag: Aspergevliegwet 1948 art. 2

Waardering: V, 10 jaar

(166.)

Handeling: Het aanwijzen van gebieden waarvoor maatregelen getroffen dienen te worden aangaande aspergeplanten

Periode: 1958–1991

Grondslag: Besluit bestrijding Aspergevlieg 1958 art. 2

Waardering: B 5

(167.)

Handeling: Het bepalen van methoden of middelen voor het weren en bestrijden van de Aspergevlieg

Periode: 1958–1991

Grondslag: Besluit bestrijding Aspergevlieg 1958 art. 3 lid d

Product: Beschikking 5 juni 1958 no. J 1292, Stcrt. 121

Waardering: B 5

Handelingen over de Plantenziektenkundige Dienst (PD)

(179.)

Handeling: Het geven van nadere algemene voorschriften aan de Plantenziektenkundige Dienst (PD) ter uitwerking of aanvulling van de bepalingen van het ARBO-besluit

Periode: 1951–

Grondslag: Reglement Plantenziektenkundige Dienst (PD) 1951 art. 4

Waardering: B 5

(182.)

Handeling: Het vaststellen van tarieven voor onderzoeken, inspecties, vergunningen en certificaten verricht door de Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Periode: 1951–

Grondslag: Reglement Plantenziektenkundige Dienst (PD) 1951 art. 7

Product: Regeling Tarieven Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Waardering: V, 5 jaar na vervallen tarieven

(186.)

Handeling: Het regelen van het erkennen en certificeren van importeurs met een betere bedrijfsvoering

Periode: 1994–

Bron: interview

Product: Regeling (concept eind 1995)

Waardering: V, 10 jaar

(195.)

Handeling: Het vaststellen van jaarrekening en balans van de Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Periode: 1994–

Grondslag: begroting 1994-5

Waardering: B 5

Handelingen over de bisamrat (muskusrat)

(198.)

Handeling: Het verlenen voor een wetenschappelijk doel van ontheffingen voor de bij wet gestelde verboden

Periode: 1945–1951

Grondslag: Wet 29 november 1930, Stb. 443, houdende bepalingen tot wering en bestrijding van de bisamrat art. 2

Waardering: 5 jaar na einddatum

(199.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving inzake wering en bestrijding van de bisamrat (muskusrat)

Periode: 1945–1951

Bron: interview

Product: Wet 29 sten november 1930, Stb. 443, houdende bepalingen tot wering en bestrijding van de bisamrat

Waardering: B 1

(200.)

Handeling: Het aanwijzen van streken voor het gevaar voor de aanwezigheid van bisam(muskus)ratten

Periode: 1945–1951

Grondslag: Wet 29 november 1930, Stb. 443, houdende bepalingen tot wering en bestrijding van de bisamrat, art. 3

Waardering: V, 10 jaar

(201.)

Handeling: Het aanwijzen van personen die belast zijn met het opsporen van bij wet strafbaar gestelde feiten

Periode: 1945–1951

Grondslag: Wet 29 november 1930, Stb. 443, houdende bepalingen tot wering en bestrijding van de bisamrat, art. 4

Waardering: V, 2 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

Handelingen over bloembollenziekten

(203.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving inzake bloembollenziekten voorkoming en bestrijding

Periode: 1945–1992

Bron: interview

Product: Bloembollenziektenwet

Wet van 27 juni 1947, Stb. H 193

Wet van 20 mei 1955, Stb. 213

Wet van 8 april 1976, Stb. 342

Waardering: B 1

(204.)

Handeling: Het erkennen, instellen en intrekken van instellingen die zich de bestrijding van de ziekten van een of meer soorten van bloembolgewassen en bloembollen ten doel stelt

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 2 en 3

Product: Erkenning Stichting Bloembollenkeuringsdienst, besluit van 19 december 1979, Stcrt. 1980 no. 8

Waardering: B 5

(205.)

Handeling: Het benoemen van de leden van de Raad van Beroep inzake beroepschriften tegen het bestuur van de instellingen

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 2 lid 3

Waardering: V, 2 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(206.)

Handeling: Het vaststellen, wijzigen of intrekken van algemene maatregelen van bestuur inzake voorwaarden waaraan instellingen die ziekten van bloembollen bestrijden, dienen te voldoen

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 2 lid 4

Product: Bloembollenziektenbesluit 1939

Bloembollenbeschikking 1956, Stcrt. 84

Beschikking van 16 februari 1956, Stcrt. 35

Beschikking van 24 april 1957, Stcrt. 81

Beschikking van 21 februari 1963, Stcrt. 40

Beschikking 31 december 1963, Stcrt. 1964,2

Beschikking 6 augustus 1968, Stcrt. 153

Bloembollenziektenbeschikking 1980

28 april 1982, Stcrt. 84 art. 1 en 2

3 april 1984, Stcrt. 71 art. 1

28 augustus 1984, Stcrt. 170 art. 1

Waardering: B 5

(207.)

Handeling: Het vaststellen van regelen inzake het intrekken en schorsen van een erkenning van de bloembollenziekten bestrijdende instelling

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 3

Product: Bloembollenziektenbesluit 1939

Waardering: B 5

(208.)

Handeling: Het besluiten een door de Minister erkende instelling te schorsen

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 3

Product: Bloembollenziektenbesluit 1939

Waardering: V, 10 jaar

(209.)

Handeling: Het regelen van het toezicht op de instellingen die zich de bestrijding van de ziekten van een of meer soorten van bloembolgewassen en bloembollen ten doel stelt

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 4

Waardering: B 3

(210.)

Handeling: Het instellen van Ziekten-Commissies

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 5 lid 1

Opmerking: De Kroon stelt ingaande 1937 Bloembollenwet art. 5 lid 1, voor iedere soort van bloembolgewassen en bloembollen een Ziekten-Commissie in. Iedere Commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de door de Kroon aan te wijzen organisaties, die de belangen van de bloembollenteelt behartigen en van de ter zake bevoegde instellingen.

Waardering: B 3

(211.)

Handeling: Het aanwijzen van organisaties waaruit vertegenwoordigers zitting hebben in een Ziekten-Commissie

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 5 lid 2

Waardering: B 3

(212.)

Handeling: Het benoemen van leden van de Ziekten-Commissies

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 5 lid 3

Waardering: V, 2 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(213.)

Handeling: Het toevoegen van adviserende leden aan de Ziekten-Commissies

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 6 lid 2

Waardering: V, 2 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(214.)

Handeling: Het vaststellen, wijzigen of intrekken van regelen inzake de werkzaamheden van de Ziekten-Commissies

Periode: 1945–1992

Waardering: B 3

(215.)

Handeling: Het aanwijzen van bol- of knolvormende bloemgewassen en ziekten waarvoor de in de bloembollenziektenwet genoemde maatregelen gelden

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 7

Product: Bloembollenbeschikking 1956, Stcrt. 84

Beschikking van 16 februari 1956, Stcrt. 35

Beschikking van 24 april 1957, Stcrt. 81

Beschikking van 21 februari 1963, Stcrt. 40

Beschikking 31 december 1963, Stcrt. 1964, 2

Beschikking 6 augustus 1968, Stcrt. 153

Bloembollenziektenbeschikking 1980

28 april 1982, Stcrt. 84 art. 1 en 2

3 april 1984, Stcrt. 71 art. 1

28 augustus 1984, Stcrt. 170 art. 1

Waardering: V, 10 jaar

(217.)

Handeling: Het erkennen van een bloembollenziektenbestrijdingsmiddel

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 8 lid d

Opmerking: Op voorstel van de ter zake bevoegde ziekten-commissie

Waardering: V, 10 jaar

(219.)

Handeling: Het bij ministriële regeling verplichten tot vernietiging of behandeling van ziekten van bloembollen

Periode: 1945–

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 9 lid 1

Product: Bloembollenbeschikking 1956, Stcrt. 84

Beschikking van 16 februari 1956, Stcrt. 35

Beschikking van 24 april 1957, Stcrt. 81

Beschikking van 21 februari 1963, Stcrt. 40

Beschikking 31 december 1963, Stcrt. 1964,2

Beschikking 6 augustus 1968, Stcrt. 153

Bloembollenziektenbeschikking 1980

28 april 1982, Stcrt. 84 art. 1 en 2

3 april 1984, Stcrt. 71 art. 1

28 augustus 1984, Stcrt. 170 art. 1

Waardering: V, 10 jaar

(220.)

Handeling: Het vaststellen, wijzigen of intrekken van regelingen omtrent de tegemoetkoming in de kosten van het toezicht op de bloembolgewassen

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 12

Waardering: V, 10 jaar

(222.)

Handeling: Het aanwijzen van personen werkzaam bij de Plantenziektenkundige Dienst (PD) die belast zijn met het opsporen van bij de Bloembollenziektenwet strafbaar gestelde overtredingen

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 18 lid 1

Waardering: V, 2 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(223.)

Handeling: Het op kosten van de overtreder van de wet doen wat van de overtreder verwacht werd

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 21

Waardering: V, 10 jaar

(225.)

Handeling: Het goedkeuren van de statuten/reglementen van rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, die zich de bestrijding van de ziekten van een of meer soorten van bloembolgewassen of bloembollen ten doel stellen en de door haar in te stellen keuringsdienst

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenbesluit 1937 art. 2

Product: Erkenning Stichting Bloembollenkeuringsdienst. Besluit van 19 december 1979, Stcrt. 1980 no. 8

Waardering: B 5

Handelingen over wratziekten

(226.)

Handeling: Het aanwijzen van terreinen waarop het verboden is aardappelen te telen

Periode: 1973–

Grondslag: Besluit bestrijding wratziekte 1973 art. 2

Product: Regeling Bestrijding wratziekte II Vlagtwedde 1975

Regeling Bestrijding wratziekte II Vlagtwedde 1987

Regeling Bestrijding wratziekte II Emmen 1975

Regeling Bestrijding wratziekte II Emmen 1987

Regeling Bestrijding wratziekte II Stadskanaal 1986

Regeling Bestrijding wratziekte II Stadskanaal 1987

Regeling Bestrijding wratziekte II Gieten 1987

Regeling Bestrijding wratziekte II Bellingwedde 1988

Regeling Bestrijding wratziekte II Gasselte 1988

Opmerking: Voor het aanwijzen van individuele terreinen is de PD gemandateerd

Waardering: V, 10 jaar

(227.)

Handeling: Het aanwijzen van aardappelsoorten waarvan resistentie voor wratziekte is aangetoond

Periode: 1973–

Grondslag: Besluit bestrijding wratziekte 1973 art. 3

Product: Regeling Bestrijding wratziekte II Vlagtwedde 1975

Regeling Bestrijding wratziekte II Vlagtwedde 1987

Regeling Bestrijding wratziekte II Emmen 1975

Regeling Bestrijding wratziekte II Emmen 1987

Regeling Bestrijding wratziekte II Stadskanaal 1986

Regeling Bestrijding wratziekte II Stadskanaal 1987

Regeling Bestrijding wratziekte II Gieten 1987

Regeling Bestrijding wratziekte II Bellingwedde 1988

Regeling Bestrijding wratziekte II Gasselte 1988

Waardering: V, 10 jaar

(228.)

Handeling.: Het opstellen van teeltverboden in verband met gevaar voor wratziekte

Periode: 1973–

Grondslag: Besluit bestrijding wratziekte 1973 art. 5

Waardering: V, 5 jaar na intrekken teeltverbod

(229.)

Handeling: Het opstellen van regels betreffende de teelt van aardappelen in tuinen

Periode: 1973–

Grondslag: Besluit bestrijding wratziekte 1973 art. 6

Waardering: V, 10 jaar

(230.)

Handeling: Het kunnen verlenen van ontheffingen voor in het besluit bestrijding wratziekte gestelde verboden

Periode: 1973–

Grondslag: Besluit bestrijding wratziekte 1973 art. 8

Waardering:: V, 5 jaar

Handelingen m.b.t. internationaal overleg

– Europese Unie

(231.)

Handeling: Het voorbereiden en verzorgen van de verslaglegging van internationale conferenties inzake gewasbescherming

Periode: 1960–

Bron: interview

Waardering: B 1

(232.)

Handeling: Het organiseren en/of deelnemen aan (internationale) symposia op het gebied van de gewasbescherming

Periode: 1960–

Bron: interview

Waardering: B 1

(233.)

Handeling: Het voorbereiden van, deelnemen aan en rapporteren over vergaderingen van overleg- en bestuursorgaan van internationale organisaties omtrent gewasbescherming

Periode: 1960–

Bron: interview

Waardering: B 1

(234.)

Handeling: Het voorbereiden, bepalen en inbrengen en afstemmen van (Nederlandse) standpunten en bijdragen inzake gewasbescherming in het overleg met een supranationale organisatie

Periode: 1960–

Bron: interview

Waardering: B 1

(235.)

Handeling: Het toetsen van beleid van de supranationale organisatie aan het Nederlands beleid op het gebied van de gewasbescherming

Periode: 1960–

Bron: interview

Waardering: B 2

(236.)

Handeling: Het implementeren van internationale regels aangaande gewasbescherming in bestaande of nieuwe regelgeving op nationaal niveau

Periode: 1960–

Bron: interview

Waardering: B 1

(237.)

Handeling: Het notificeren van nieuwe nationale wetgeving op het terrein van gewasbescherming aan de EG alsmede aan de afzonderlijke lidstaten

Periode: 1960–

Bron: interview

Waardering: B 1

– Internationale overeenkomsten

(238.)

Handeling: Het medeopstellen van verdragen en overeenkomsten omtrent de bescherming van planten

Periode: 1951–

Bron: interview

Product: – Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten Rome, 6 december 1951

– Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten Rome, 28 november 1979 Trb. 1981, 27

– Overeenkomst tot oprichting van de Plantenbeschermingsorganisatie Parijs 18 april 1951 Trb. 62 (oorspronkelijke titel was: Overeenkomst tot oprichting van de Europese Organisatie voor de bescherming van planten).

– Fytosanitaire overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Volksrepubliek Bulgarije Den Haag 21 april 1976, Trb. 1976, 100

– Fytosanitaire overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Volksrepubliek Polen Warschau, 31 mei 1978 Trb. 1979 no. 84

– Fytosanitaire overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Volksrepubliek China Den Haag 25 augustus 1986 Trb. 1986 no. 118

Waardering: B 1

(239.)

Handeling: Het uitvoeren binnen het Nederlands grondgebied van de in het Internationaal Verdrag Rome gestelde eisen

Periode: 1951–

Grondslag: Internationaal Verdrag Trb. 1952, 100 art. 1 lid 2

Waardering: B 5

(240.)

Handeling: Het aanbevelen van een aanvulling op het verdrag aan de FAO

Periode: 1951–

Grondslag: Internationaal Verdrag Trb. 1952, 100 art. 3 lid 1

Waardering: B 1

(241.)

Handeling: Het beschrijven van de omvang van de nationale organisatie voor de bescherming van planten en van eventuele verandering in de organisatie ten gunste van de FAO

Periode: 1951–

Grondslag: Internationaal Verdrag Trb. 1952, 100 art. 4 lid 2 en art. 11

Waardering: B 1

(242.)

Handeling: Het treffen van regelingen overeenkomstig de andere Verdragsluitende Regeringen voor de afgifte van gezondheidscertificaten

Periode: 1951–

Grondslag: Internationaal Verdrag Trb. 1952, 100 art. 5 lid 1

Waardering: B 5

(243.)

Handeling: Het onderwerpen van binnen te laten planten of producten van planten aan bepaalde nationale regelingen

Periode: 1951–

Grondslag: Internationaal Verdrag Trb. 1952, 100 art. 6 lid 1

Waardering: B 5

(244.)

Handeling: Het medeoprichten van een wereldinlichtingendienst voor ziekten en plagen van planten

Periode: 1951–

Grondslag: Internationaal Verdrag Trb. 1952, 100 art. 7 lid a

Waardering: B 4

(245.)

Handeling: Het verstrekken van inlichtingen aan de wereldinlichtingendienst voor ziekten en plagen van planten omtrent haar omvang

Periode: 1951–

Grondslag: Internationaal Verdrag Trb. 1952, 100 art. 7 lid a

Waardering: V, 3 jaar

(246.)

Handeling: Het voeren van campagnes op internationaal niveau ter bestrijding van bepaalde schadelijke ziekten en plagen

Periode: 1951–

Grondslag: Internationaal Verdrag Trb. 1952, 100 art. 7 lid b

Waardering: V, 5 jaar, m.u.v. 1 exemplaar van het eindproduct

(247.)

Handeling: Het medeoprichten van regionale organisaties ter bescherming van planten

Periode: 1951–

Grondslag: Internationaal Verdrag Trb. 1952, 100 art. 8 lid 1

Waardering: B 4

(248.)

Handeling: Het verzoeken een commissie in te stellen ingeval van geschil betreffende uitleg of toepassing van het Internationaal Verdrag

Periode: 1951–

Grondslag: Internationaal Verdrag Trb. 1952, 100 art. 9 lid 1

Waardering: B 5

(249.)

Handeling: Het medefinancieren van het onderzoek van de geschilcommissie

Periode: 1951–

Grondslag: Internationaal Verdrag Trb. 1952, 100 art. 9 lid 4

Waardering: V, 6 jaar na eindafrekening

(250.)

Handeling: Het medeopstellen van het Internationaal Verdrag Rome

Periode: 1951–

Grondslag: Internationaal Verdrag Trb. 1952, 100 art. 13

Waardering: B 1

(251.)

Handeling: Het kunnen opzeggen van het lidmaatschap van het Verdrag

Periode: 1951–

Grondslag: Internationaal Verdrag Trb. 1952, 100 art. 15

Waardering: B 1

(252.)

Handeling: Het treffen van wettelijke, technische en administratieve maatregelen (het stellen van regels) omtrent het in het verdrag vastgelegde

Periode: 1979–

Grondslag: Internationaal Verdrag Rome 1979 art. 1 lid 1

Waardering: B 5

(253.)

Handeling: Het doen van aanbevelingen aan de FAO voor het aanbrengen van wijzigingen in het verdrag

Periode: 1979–

Grondslag: Internationaal Verdrag Rome 1979 art. 3 lid 1

Waardering: B 1

(254.)

Handeling: Het inventariseren van het werkterrein van haar organisatie voor de bescherming van planten

Periode: 1979–

Grondslag: Internationaal Verdrag Rome 1979 art. 4 lid 2

Waardering: B 1

(255.)

Handeling: Het indienen en doorgeven van wijzigingen in haar organisatie voor de bescherming van planten

Periode: 1979–

Grondslag: Internationaal Verdrag Rome 1979 art. 4 lid 2

Waardering: B 1

(256.)

Handeling: Het doorgeven van met reden omkleedde beperkende invoermaatregelen aan de FAO, de andere partijen van het verdrag en de regionale organisaties

Periode: 1979–

Grondslag: Internationaal Verdrag Rome 1979 art. 6 lid 2c

Waardering: B 1

(257.)

Handeling: Het medeoprichten van een mondiale inlichtingendienst voor ziekten van planten

Periode: 1979–

Grondslag: Internationaal Verdrag Rome 1979 art. 7 lid a

Product: Overeenkomst tot oprichting van de Plantenbeschermingsorganisatie Parijs 1951 Trb. 62

Waardering: B 4

(258.)

Handeling: Het zitting nemen in geschilcommissies

Periode: 1979–

Grondslag: Internationaal Verdrag Rome 1979 art. 9 lid 1

Waardering: B 5

(259.)

Handeling: Het medefinancieren van het onderzoek van de geschilcommissies

Periode: 1979–

Grondslag: Internationaal Verdrag Rome 1979 art. 9 lid 4

Waardering: V, 6 jaar na eindafrekening

(260.)

Handeling: Het opstellen van een verklaring omtrent het toepassingsgebied van het verdrag

Periode: 1979–

Grondslag: Internationaal Verdrag Rome 1979 art. 11 lid 2

Waardering: B 1

(261.)

Handeling: Het verstrekken van inlichtingen aan de Plantenbeschermingsorganisatie

Periode: 1951–

Grondslag: Overeenkomst tot oprichting van de Plantenbeschermingsorganisatie Parijs 1951 Trb. 62 art. 6

Waardering: V, 3 jaar

(262.)

Handeling: Het zitting kunnen nemen in de Raad van de Plantbeschermingsorganisatie

Periode: 1951–

Grondslag: Overeenkomst tot oprichting van de Plantenbeschermingsorganisatie Parijs 1951 Trb. 62 art. 9 lid a

Waardering: B 5

(263.)

Handeling: Het medefinancieren van de Plantenbeschermingsorganisatie

Periode: 1951–

Grondslag: Overeenkomst tot oprichting van de Plantenbeschermingsorganisatie Parijs 1951 Trb. 62 art. 18

Waardering: V, 10 jaar

(264.)

Handeling: Het inspecteren en certificeren van voor uitvoer bestemde planten, plantaardige producten of grond

Periode: 1978–

Grondslag: Richtlijn van 31 mei 1978, Trb. 84

Waardering: V, 6 maanden

2. Het bestrijden van schadelijke organismen

2.2. Handelingen van actoren op het fytofarmaceutisch gebied

Algemene handelingen

(265.)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van beleid op fytofarmaceutisch gebied

Periode: 1945–

Grondslag: begrotingen

Waardering: B 1

(266.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van de Bestrijdingsmiddelenwetgeving

Periode: 1947–

Bron: interview

Product: Wet bestrijdingsmiddelen en meststoffen, wet van 19 april 1947, Stb. H 123, betreffende het nemen van maatregelen tot het tegengaan van bedrog in de handel in middelen ter bestrijding van verwekkers van plantenziekten

Bestrijdingsmiddelenwet (Bestrijdingsmiddelenwet) van 12 juli 1962, Stb. 288, houdende vaststelling van nieuwe regelen tot de handel in en het gebruik van bestrijdingsmiddelen

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 In 1975 wordt de Bestrijdingsmiddelenwet getekend door Minister van LNV, Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiene, de Minister van Sociale Zaken

Wet van 21 april 1993, Stb. 484

Waardering: B 1

(267.)

Handeling: Het instellen en opheffen van vaste commissies ter voorbereiding van beleid op fytofarmaceutisch gebied

Periode: 1945–

Waardering: B 1

(268.)

Handeling: Het instellen en opheffen van ad-hoc commissies en werkgroepen ter voorbereiding van beleid op fytofarmaceutisch gebied

Periode: 1945–

Waardering: B 1

(269.)

Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van leden van commissies en werkgroepen ter voorbereiding van beleid op fytofarmaceutisch gebied

Periode: 1945–

Grondslag: begrotingen

Waardering: V, 2 jaar na einde benoeming (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(270.)

Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen inzake fytofarmaceutisch beleid

Periode: 1945–

Grondslag: begrotingen

Waardering: B 3

(271.)

Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van de Kamers der Staten-Generaal inzake het beleid op fytofarmaceutisch gebied

Periode: 1945–

Waardering: B 2,3

(272.)

Handeling: Het informeren van de Nationale Ombudsman en parlementaire onderzoekscommissies naar aanleiding van klachten over de gevolgen of de uitvoering van het beleid op fytofarmaceutisch gebied

Periode: 1945–

Waardering: B 3

(273.)

Handeling: Het beantwoorden van vragen van burgers, bedrijven en instellingen inzake het beleid op fytofarmaceutisch gebied

Periode: 1945–

Grondslag: o.a. Regeling Toelating Bestrijdingsmiddelen 1980 art. 1 en de Bestrijdingsmiddelenwet, regeling verkrijgbaarstelling CTB-documenten

Waardering: V, 5 jaar

(274.)

Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op fytofarmaceutischegebied

Periode: 1945–

Opmerking: Uitgevoerd door de voorlichtingsdiensten voor land- en tuinbouw in samenwerking met de Plantenziektenkundige Dienst (Groene berichten etc.) dan wel door de PD sec (Gewasbeschermingsgids)

Waardering: B 5 alleen de eindproducten

(275.)

Handeling: Het voorbereiden van intern (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten op fytofarmaceutisch gebied

Periode: 1945–

Waardering: B 1,2

(276.)

Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek op fytofarmaceutisch gebied

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar

(277.)

Handeling: Het verstrekken van opdrachten en het vaststellen van eindrapportages van extern (wetenschappelijk) onderzoek op fytofarmaceutisch gebied

Periode: 1945–

Waardering: B 1,2

(278.)

Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op fytofarmaceutisch gebied

Periode: 1945–

Waardering: V, 6 jaar na eindafrekening

(279.)

Handeling: Het instellen van de Landbouwadviescommissie milieukritische stoffen

Periode: 1970–

Bron: interview

Waardering: B 4

(281.)

Handeling: Het instellen van de commissie Fytofarmacie

Periode: 1953–

Grondslag: Begroting 1966

Opmerking: Vanaf 1971 betracht de commissie grote zorgvuldigheid bij het toelatingsbeleid met aandacht voor nadelige gevolgen daarvan voor het milieu. Voorts richt het onderzoek zich in toenemende mate op het vraagstuk van de alternatieve methoden en middelen. De commissie schakelt voor fytofarmaceutisch onderzoek in het Laboratorium voor insecticidenonderzoek

Waardering: B 4

(282.)

Handeling: Het instellen van het bureau Bestrijdingsmiddelen van de commissie voor Fytofarmacie

Periode: 1953–

Grondslag: Begroting 1962

Opmerking: Het bureau is gevestigd in de Plantenziektenkundige Dienst (PD) voor optimale samenwerking met het dienstvak Keuring Bestrijdingsmiddelen waardoor een wederzijdse afstemming van toelatingsbeleid en keuringsbeleid is mogelijk gemaakt

Waardering: B 4

(284.)

Handeling: Het instellen van de Coördinatiecommissie Internationale Milieuvraagstukken

Periode: 1971–

Grondslag: begroting 1972-3

Opmerking: De commissie is een beleidsvormend discussieforum

Waardering: B 4

(285.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving inzake milieu-toelatingseisen

Periode: 1992–

Grondslag: begroting 1994-5

Product: AMVB Milieutoelatingseisen 1994

Waardering: B 1

(287.)

Handeling: Het houden van toezicht op bestrijdingsmiddelen in nauwe samenwerking met privaatrechtelijke keuringsinstellingen

Periode: 1972–1993

Grondslag: Begroting 1983-4

Waardering: B 5

(289.)

Handeling: Het opstellen, wijzigen en intrekken van regelen omtrent de toelating en het gebruik van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1970–

Bron: interview

Product: Regeling Toelating Bestrijdingsmiddelen

Opmerking: Vanaf 1 maart 1995 is n.a.v. een Richtlijn een nieuwe versie van de regeling van kracht

Waardering: B 5

(290.)

Handeling: Het mede opstellen van richtlijnen voor gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Periode: 1972–

Grondslag: begroting 1972-3

Opmerking: Het Ministerie van Landbouw werkt hierover samen met de Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Waardering: B 1

(291.)

Handeling: Het mede opstellen van regels t.b.v. de toelating van gewasbeschermingsmiddelen op basis van nieuwe werkzame stoffen

Periode: 1995–

Bron: interview

Waardering: B 5

(293.)

Handeling: Het mandateren van de Plantenziektenkundige Dienst (PD) om als erkennende instantie deugdelijkheidsonderzoek uit te voeren

Periode: 1995–

Bron: interview

Waardering: B 1

Bestrijdingsmiddelenwet 1947 en 1962

(296.)

Handeling: Het bij AMVB verbieden van het vervoer en de verkoop van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1947–1964

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1947 art. 2

Product: Besluit van 13 augustus 1948 houdende uitvoering van artikel 2, artikel 3, lid 1 en 3 en artikel 4 van de Wet bestrijdingsmiddelen en meststoffen 1947, Stb. I 368

Waardering: B 5

(297.)

Handeling: Het bij AMVB stellen van regels inzake ontheffingen voor het vervoer en de verkoop van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1947–1964

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1947 art. 3 lid 1

Waardering: B 5

(298.)

Handeling: Het bij of krachtens AMVB stellen van regels betreffende de wijze waarop ontheffing moet worden aangevraagd op een vervoers- en verkoopverbod van bestrijdingsmiddelen, de behandeling van de aanvraag, de voldoening van de onderzoekskosten en de wijze waarop de ontheffing wordt verleend

Periode: 1947–1964

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1947 art. 3 lid 3

Waardering: V, 10 jaar

(299.)

Handeling: Het bij of krachtens AMVB geven van voorschriften betreffende de aanduiding van stoffen en mengsels van stoffen bij vervoer en verkoop, alsmede betreffende garantievermelding, toegestane speling en vergoedingsberekening

Periode: 1947–1964

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1947 art. 4

Waardering: B 5

(300.)

Handeling: Het aanwijzen van medewerkers bij de Plantenziektenkundige Dienst (PD) en de Dienst van de Rijkslandbouwproefstations die belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde in art. 2 en 4 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1947

Periode: 1947–1964

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1947 art. 4

Waardering: V, 2 jaar na vervallen van de aanwijzing (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(301.)

Handeling: Het geven van voorschriften betreffende de wijze van monsterneming, de verpakking, de verzegeling, de verzending, het onderzoek en het heronderzoek van de in art. 7-1 bedoelde monsters en betreffende de wijze van monsterneming, verpakking en verzegeling van de in art. 7-2 bedoelde monsters

Periode: 1947–1964

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1947 art. 11

Waardering: V, 10 jaar

(302.)

Handeling: Het wijzen van vonnis inzake het overschrijden van voorschriften aangaande bestrijdingsmiddelen

Periode: 1947–1958

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1947 art. 6 en Besluit Berechting Economische Delicten

Opmerking: Vervallen n.a.v. wijziging, Stb. 296 van 22 mei 1958

Waardering: V, 10 jaar

(303.)

Handeling: Het bij beschikking aanwijzen van voortbrengselen van dierlijke oorsprong voor gebruik als bestrijdingsmiddel

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 art. 1 lid 2

Opmerking: Onder bestrijdingsmiddel wordt ook verstaan stof(fen), micro-organismen en virussen die bestemd worden voor de bestrijding of afwering van dierlijke of plantaardige organismen of van virussen welke schade kunnen aanrichten aan de in de beschikking aangewezen voortbrengselen van dierlijke oorsprong

Waardering: V, 10 jaar

(304.)

Handeling: Het bij beschikking buiten toepassing kunnen verklaren van bepaalde bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 1 lid 5

Product: Beschikking uitzondering bestrijdingsmiddelen 19 mei 1978,, Stcrt. 98

Waardering: B 5

(305.)

Handeling: Het bij AmvB gelijkstellen van andere zelfstandigheden met stoffen, mengsels van stoffen, micro-organismen en virussen, die bestemd zijn voor gebruik als bestrijdingsmiddel

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 art. 1

Opmerking: Dit artikel wordt artikel 1 lid 6a in de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(306.)

Handeling: Het bij AmvB gelijkstellen van andere bestemmingen met de in de Bestrijdingsmiddelenwet genoemde bestemmingen

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 art. 1

Product: Besluit 26 april 1984, Stb 174

Besluit, houdende uitvoering van art. 1 zesde lid onderdeel b van de Bestrijdingsmiddelenwet 1989

Opmerking: Bestemmingen zijn bijvoorbeeld: het bewaren van plantaardige producten of het doden van ongewenste planten

Waardering: B 5

(307.)

Handeling: Het bij regeling toestaan een niet langer toelaatbaar bestrijdingsmiddel nog enige tijd te gebruiken

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 art. 1E

Product: Uitvoeringsbeschikking bestrijdingsmiddelen 1976

Opmerking: Dit wordt art. 2 lid 5 in de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(308.)

Handeling: Het stellen van regelen inzake het gehalte aan werkzame stof(fen) en de verdere samenstelling, de kleur, vorm, afwerking, verpakking en aanduidingen en vermeldingen op, aan of bij de verpakking

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 3

Product: Bestrijdingsmiddelenbeschikkingen

Beschikking samenstelling, indeling, verpakking en etikettering van bestrijdingsmiddelen 22 februari 1980, Stcrt. 43

Waardering: B 5

(309.)

Handeling: Het bij AmvB stellen van nadere regels inzake de deugdelijkheid van een bestrijdingsmiddel

Periode: 1993–

Grondslag: Wet van 21 april 1993, Stb. 484 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1C

Opmerking: Art. 1C wordt art. 3a in de Bestrijdingsmiddelenwet. De handeling staat in art. 3a lid 1a van de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(310.)

Handeling: Het bij AmvB stellen van nadere regels betreffende de schadelijke neveneffecten door het gebruik van een bestrijdingsmiddel, alsmede op het voorkomen van het aantasten van de kwaliteit van bodem, daaronder begrepen grondwater, water of lucht

Periode: 1993–

Grondslag: Wet van 21 april 1993, Stb. 484 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1C Art. 1C wordt art. 3a in de Bestrijdingsmiddelenwet. De handeling staat in art. 3a lid 1b

Waardering: B 5

(311.)

Handeling: Het regelen van onmiddellijke voorzieningen inzake een bepaald bestrijdingsmiddel ter voorkoming van schadelijke neveneffecten of aantasting van de kwaliteit van de bodem incl. grondwater, water of lucht

Periode: 1993–

Grondslag: Wet van 21 april 1993, Stb. 484 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1C Art. 1C wordt art. 3a in de Bestrijdingsmiddelenwet. De handeling staat in art. 3a lid 3

Waardering: B 5

(312.)

Handeling: Het toelaten van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1947–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 4 lid 1

Opmerking: Bij de toelating worden voorschriften gegeven bijvoorbeeld omtrent de doeleinden waarvoor het middel gebruikt mag worden en kunnen nadere voorschriften gegeven worden omtrent bijvoorbeeld de samenstelling en verpakking van het bestrijdingsmiddel.

Verder kan de minister de voorschriften bij een toelating wijzigen en aanvullen.

Van een toelating en een wijziging wordt mededeling gedaan in de Staatscourant

Waardering: B 1 Bewaren – De verslagen van de collegevergaderingen

– (triplicaten) van besluiten

V 10 jaar na vervallen relevantie voor bedrijfsvoering/verantwoording: wetenschappelijke samenvattingen en evaluatie stofgegevens

V 5 jaar na vervallen relevantie voor bedrijfsvoering/verantwoording: ingediende gegevens/onderzoeken geleverd i.h.k.v. aanvragen tot toelating

Overige documenten vernietigen 5 jaar na vervallen van de toelating/intrekking

(313.)

Handeling: Het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor het College van Beroep voor het Bedrijfsleven inzake de toelating/intrekking van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1945–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1962, art. 8

Product: verweerschriften

Waardering: V, 10 jaar

(314.)

Handeling: Het stellen van regelen omtrent indiening en behandeling van aanvragen voor toelating van een bestrijdingsmiddel

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 4 lid 2 en 3

Product: Bestrijdingsmiddelenbeschikking

Beschikking toelating bestrijdingsmiddelen

Handeling: B 5

(315.)

Handeling: Het bepalen van de vergoeding voor (naams)wijzigingen in het register toegelaten bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 6 lid 3

Product: Bestrijdingsmiddelenbeschikking

Beschikking toelating bestrijdingsmiddelen 1980

Beschikking monsterneming bestrijdingsmiddelen 1986

Waardering: V, 5 jaar na vervallen tarieven

(316.)

Handeling: Het aanwijzen van een instantie waar de aanvrager voor de toelating van een bestrijdingsmiddel wordt verwezen

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 art. 1 G

Periode: Bestrijdingsmiddelenwet art. 4 lid 4

Product: Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1980

Waardering: B 5

(317.)

Handeling: Het aanwijzen van een instantie waar inlichtingen ingewonnen dienen te worden door degene die het voornemen heeft een aanvraag in te dienen, indien aan de over te leggen gegevens dierproeven ten grondslag liggen

Periode: 1994–

Grondslag: Wet van 22 december 1993, Stb. 51 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1A Art. 1A wordt art. 4 lid 4 van de Bestrijdingsmiddelenwet. De handeling staat in art. 4 lid 4 van de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(318.)

Handeling: Het vaststellen van regelen voor de wijze waarop de kosten voortvloeiende uit een aanvraag voor toelating van een bestrijdingsmiddel ten laste worden gelegd

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1995 art. 4 lid 6

Product: Tariefbeschikking onderzoek bestrijdingsmiddelen

Waardering: V, 5 jaar na vervallen tarieven

(319.)

Handeling: Het vaststellen van regelen voor de wijze waarop de periodieke kosten voor het bijhouden van het register door de toelatingshouder moeten worden voldaan.

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1995 art. 4 lid 7

Waardering: V, 5 jaar na vervallen tarieven

(320.)

Handeling: Het stellen van regelen t.a.v. gegevens, procedures en voorwaarden waaraan een inlichtingenverzoek dient te voldoen

Periode: 1994–

Grondslag: Wet van 22 december 1993, Stb. 51 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1A Art. 1A wordt art. 5 van de Bestrijdingsmiddelenwet. De handeling staat in art. 5 van de Bestrijdingsmiddelenwet

Opmerking: Het gaat hierbij om inlichtingen inzake dierproeven

Waardering: B 5

(321.)

Handeling: Het geven van voorschriften omtrent het in acht nemen van veiligheidstermijnen bij het oogsten of bij het in verkeer brengen van met een bestrijdingsmiddel behandelde (delen van) planten

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet art. 5a lid 1

Waardering: B 5

(322.)

Handeling: Het geven van voorschriften omtrent het in acht nemen van veiligheidstermijnen bij het in verkeer brengen van voortbrengselen van met een bestrijdingsmiddel behandelde dieren of bij het slachten van zodanige dieren

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet art. 5a lid 1

Waardering: B 5

(323.)

Handeling: Het geven van voorschriften omtrent het gebruiken van met een bestrijdingsmiddel behandelde planten of delen daarvan

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet art. 5a lid 1

Waardering: B 5

(324.)

Handeling: Het geven van voorschriften omtrent het telen van gewassen op met een bestrijdingsmiddel behandelde grond

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet art. 5a lid 1

Waardering: B 5

(325.)

Handeling: Het geven van voorschriften omtrent het gebruiken van met een bestrijdingsmiddel behandeld water

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet art. 5a lid 1

Waardering: B 5

(326.)

Handeling: Het geven van voorschriften omtrent het betreden onderscheidenlijk gebruiken van met een bestrijdingsmiddel behandelde ruimten, oppervlakten en goederen, dan wel van ruimten waarin zich behandelde goederen bevinden of bevonden hebben

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet art. 5a lid 1

Waardering: B 5

(327.)

Handeling: Het zorgdragen voor het bijhouden van aantekeningen in een register toegelaten bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 6 lid 2

Waardering: B 5

(328.)

Handeling: Het ambtshalve toe (kunnen) laten van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 9 lid 1 en Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de

Bestrijdingsmiddelenwet art. 1M

Product: Bestrijdingsmiddelenbeschikking 1964

Regeling toelating natriumhypochloriet 1989

Regeling toelating formaline en zwavel

Waardering: B 5

(329.)

Handeling: Het stellen van regelen omtrent mededelingen over de eerste verkoopdatum van een bestrijdingsmiddel dat ambtshalve is toegelaten

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1M

Product: Uitvoeringsbeschikking bestrijdingsmiddelen 1976

Regeling toelating natriumhypochloriet 1989

Opmerking: art. 1M wordt art. 9 in de Bestrijdingsmiddelenwet

De bij regeling gestelde regelen omtrent mededeling van de eerste verkoopdatum worden vanaf 1962 door Onze Ministers bekend gemaakt in de Staatscourant Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 9 lid 5. Een besluit tot ambtshalve wijziging wordt vanaf 1962 bekend gemaakt in de Staatscourant Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 9 lid 4

Waardering: B 5

Geen verbodsbepalingen met betrekking tot toegelaten bestrijdingsmiddelen

(330.)

Handeling: Het aanwijzen van bestrijdingsmiddelen waarvoor het verboden is een hoeveelheid voor handen of in voorraad te hebben

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 10 lid 2

Product: Uitvoeringsbeschikking bestrijdingsmiddelen 1976

Waardering: B 5

(331.)

Handeling: Het vaststellen van regelen waaraan het legitimatiebewijs noodzakelijk bij de koop van bestrijdingsmiddelen dient te voldoen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 12 lid 2

Product: Bestrijdingsmiddelenbeschikking 1964

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling

(332.)

Handeling: Het aanwijzen van middelen ter bestrijding van schadelijke knaagdieren bestemd voor gebruik door particulieren

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 12 lid 4

Opmerking: Uitvoeringsbeschikking bestrijdingsmiddelen 1976

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet

De regeling wordt vanaf 1975 bekend gemaakt in de Staatscourant art. 12 lid 4

Waardering: B 5

(333.)

Handeling: Het bij of krachtens AmvB stellen van (nadere) voorschriften omtrent het verkopen, voorhanden of in voorraad hebben, vervoeren, gebruiken, verwijderen en vernietigen van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 13 lid 1

Product: Bestrijdingsmiddelenbesluit van 25 juli 1964, Stb. 328 houdende regelingen ter uitvoering van de artikel 13, 14 en 15

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1R

Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 gelet op art. 13 en 14

Regeling verwijdering resten en gebruikte verpakkingen houtverduurzamingsmiddelen 1990

Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen 1993 gelet op art. 13 lid 1

Uitvoeringsregeling grondontsmettingsmiddelen 1993

Opmerking: De districtshoofden van de Arbeidsinspectie zijn vanaf 1962 bevoegd voorschriften te geven betreffende de uitvoering van bepaalde voorschriften Bestrijdingsmiddelenwet 62 art 13 lid 2

Waardering: B 5

(334.)

Handeling: Het stellen van regelen omtrent het voeren van een administratie en het verstrekken van gegevens van door fabrikanten, importeurs en handelaren in voorraad gehouden, ontvangen en verkochte hoeveelheden bestrijdingsmiddelen

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1S

Product: Bestrijdingsmiddelenbesluit van 25 juli 1964, Stb. 328 houdende regelingen ter uitvoering van de artikel 13, 14 en 15

Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 gelet op art. 13 en 14 Regeling administratievoorschriften Bestrijdingsmiddelen 1992

Opmerking: Art. 1S wordt art. 13a in de Bestrijdingsmiddelenwet

De regeling wordt vanaf 1975 bekend gemaakt in de Staatscourant art. 13a

Waardering: B 5

(335.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving omtrent een register waarin bepaalde verkopers van bestrijdingsmiddelen geregistreerd staan

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1S

Product: Bestrijdingsmiddelenbesluit van 25 juli 1964, Stb. 328 houdende regelingen ter uitvoering van de artikel 13, 14 en 15

Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 gelet op art. 13 en 14

Opmerking: Handeling art. 1S wordt art. 13b in de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(336.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving omtrent waarschuwingstekens in verband met het gebruik van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 14

Product: Bestrijdingsmiddelenbesluit van 25 juli 1964, Stb. 328 houdende regelingen ter uitvoering van de artikel 13, 14 en 15

Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 gelet op art. 13 en 14

Regeling melding methylbromide 1986

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling

(337.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving betreffende het verkopen, voorhanden of in voorraad houden van in proefstadium verkerende bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 15 in 1962 na 1975 art. 15 lid 1 en 2

Product: Bestrijdingsmiddelenbesluit van 25 juli 1964, Stb. 328 houdende regelingen ter uitvoering van de artikel 13, 14 en 15

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(338.)

Handeling: Het bij beschikking stellen van regelen omtrent de wijze waarop de kosten voortvloeiende uit de aanvraag voor proefnemingen met bestrijdingsmiddelen ten laste van de aanvrager worden gebracht

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 15 lid 3

Waardering: V, 5 jaar na vervallen tarieven

(339.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving inzake de toelaatbare hoeveelheid bestrijdingsmiddelen, bestanddelen daarvan of omzettingsproducten in eet- of drinkwaren

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 16 na 1975 art. 16 lid 1

Product: Residubesluit 1964

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1U

Beschikking residuen van bestrijdingsmiddelen 1984

Wet van 21 april 1988, Stb. 358 tot wijziging van de Warenwet

Opmerking: Hieronder begrepen het dompelen van pootaardappelen in een kwikhoudend bestrijdingsmiddel

Waardering: B 5

(340.)

Handeling: Het in bijzondere omstandigheden verlenen van ontheffing of vrijstelling van het verbod om een niet toegelaten bestrijdingsmiddel in de handel te brengen en te gebruiken

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1V

art. 1V wordt art. 16a in de Bestrijdingsmiddelenwet

Opmerking: De PD adviseert in deze. Zij heeft een voorbereidende rol.

Waardering: B 5

(341.)

Handeling: Het aanwijzen van de instelling die het onderzoek van een monster van een bepaald bestrijdingsmiddel gaat verrichten

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1W

Handeling art. 1W wordt art. 18 lid 1 in de Bestrijdingsmiddelenwet

Product: Uitvoeringsbeschikking bestrijdingsmiddelen 1976

Opmerking: Hiertoe zijn aangewezen de Plantenziektenkundige Dienst en de Keuringsdienst van Waren

Waardering: B 4

(342.)

Handeling: Het geven van regelen omtrent de wijze van monsterneming, het verpakken en verzegelen van een monster van een bestrijdingsmiddel

Periode: 1947–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 47 art. 11 en Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 19

Product: Bestrijdingsmiddelenbeschikking 1964

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet

Beschikking monsterneming bestrijdingsmiddelen 1986

Opmerking: De regeling wordt vanaf 1962 in de Staatscourant bekend gemaakt art. 19

Waardering: V, 10 jaar

(345.)

Handeling: Het aanwijzen van lichamen, organisaties en instellingen die bevoegd zijn leden van de Bestrijdingsmiddelencommissie te benoemen

Periode: 1962–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20 lid 2 in 1962 en art. 20a lid 1 in editie 1995

Product: Wet van 21 april 1993, Stb. 484 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1I

Regeling samenstelling Bestrijdingsmiddelencommissie 1993

Opmerking: Art. 20a is erbij gekomen n.a.v. wet 1993, Stb. 484

Waardering: V, 10 jaar

(347.)

Handeling: Het bepalen van het aantal door lichamen, organisaties en instellingen te benoemen leden van de Bestrijdingscommissie

Periode: 1962–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20 lid 2 in 1962 en art. 20a lid 1 – wijzigingswet van 21 april 1993, Stb. 484 art. 1I

Product: Regeling samenstelling Bestrijdingsmiddelencommissie 1993

Opmerking: Art. 20a is erbij gekomen n.a.v. wet 1993, Stb. 484

Waardering: V, 10 jaar

(348.)

Handeling: Het toevoegen van een secretaris aan de Bestrijdingsmiddelencommissie

Periode: 1962–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20 lid 4 in 1962 en art. 20a lid 4 – wijzigingswet van 21 april 1993, Stb. 484 art. 1I

Opmerking: Art. 20a is erbij gekomen n.a.v. wet 1993, Stb. 484

Waardering: V, 2 jaar na einde benoeming (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(349.)

Handeling: Het benoemen en aanwijzen van adviserende leden en andere personen die de vergaderingen van de Bestrijdingsmiddelencommissie bijwonen en aan de beraadslaging deelnemen

Periode: 1962–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20 lid 5 in 1962 en art. 20a lid 3 – wijzigingswet van 21 april 1993, Stb. 484 art. 1I

Opmerking: Art. 20a is erbij gekomen n.a.v. wet 1993, Stb. 484

Waardering: V, 2 jaar na einde benoeming (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(350.)

Handeling: Het benoemen van de voorzitter van de Bestrijdingsmiddelencommissie

Periode: 1993–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20 lid 3 en art. 20a lid 2 – wijzigingswet van 21 april 1993, Stb. 484 art. 1I

Opmerking: Art. 20a is erbij gekomen n.a.v. wet 1993, Stb. 484

Waardering: V, 2 jaar na einde benoeming (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(351.)

Handeling: Het bij of krachtens KB stellen van regels aangaande de werkwijze van de Bestrijdingsmiddelencommissie

Periode: 1993–

Grondslag: Wet van 1993, Stb. 484 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1I

Product: Besluit werkwijze Bestrijdingsmiddelencommissie van 12 april 1994

Opmerking: Art. 1I wordt art. 20b in de Bestrijdingsmiddelenwet. De Handeling staat in art. 20b

Waardering: B 5

Bestrijdingsmiddelenbesluit 1948 en 1964

(354.)

Handeling: Het vaststellen van een lijst van bestrijdingsmiddelen die vervoerd of verkocht mogen worden

Periode: 1948–1964

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 48 art. 2 lid 2

Waardering: B 5

(355.)

Handeling: Het verstrekken van ontheffingen voor verkoop en vervoer van verboden bestrijdingsmiddelen

Periode: 1948–1964

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 48 art. 3 lid 1

Waardering: V, 10 jaar na einde ontheffingsperiode

(356.)

Handeling: Het regelen van de voorschriften over de wijze van aanvragen voor ontheffingen voor vervoer en verkoop van verboden bestrijdingsmiddelen

Periode: 1948–1964

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 48 art. 4

Waardering: B 5

(357:)

Handeling: Het verlenen van vrijstellingen om bestrijdingsmiddelen in een andere verpakking voorhanden te hebben, in voorraad te houden, af te leveren of te verkopen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 art. 2 lid 2

Besluit van 7 september 1983 tot wijziging van het Bestrijdingsmiddelenbesluit, Stb. 549 artikel B

Besluit van 3 juli 1986, houdende wijziging van het Bestrijdingsmiddelenbesluit, Stb. 444 art. I

Product: Beschikking samenstelling, indeling, verpakking en etikettering bestrijdingsmiddelen 22 februari 1980, Stcrt. 43

Besluit van 7 september 1983 tot wijziging van het Bestrijdingsmiddelenbesluit, Stb. 549

Besluit van 17 december 1993, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de algemene wet bestuursrecht (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij), Stb. 697

Waardering: V, 10 jaar

(358.)

Handeling: Het op verzoek verlenen van ontheffing om op bepaalde plaatsen verboden bestrijdingsmiddelen te gebruiken

Periode: 1986–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit art. 5a lid 2 in het Bestrijdingsmiddelenbesluit

Opmerking: Bijvoorbeeld in volkstuinen, wegbermen etc.

Waardering: V, 5 jaar Na einde ontheffingsperiode

(359.)

Handeling: Het kunnen geven van nadere voorschriften inzake het bewaren van met een doodshoofd aangemerkte middelen

Periode: 1970–

Grondslag: Besluit van 22 december 1969, Stb. 528, houdende wijziging van het Bestrijdingsmiddelenbesluit art. A

Opmerking: Artikel A in Besluit 22 december 1969 wordt art. 6 lid 5 in het Bestrijdingsmiddelenbesluit. Het criterium, dat hierbij wordt gehanteerd, is de mate van giftigheid van het betrokken bestrijdingsmiddel.

Waardering: B 5

(360.)

Handeling: Het bij regeling vaststellen van het model van het waarschuwingssignaal op de deur van de bewaarplaats voor bestrijdingsmiddelen

Periode: 1969–

Grondslag: Besluit van 22 december 1969, houdende wijziging van het Bestrijdingsmiddelenbesluit, Stb. 615 artikel C en D

Product: Besluit 7 september 1983, Stb. 549

Beschikking vaststelling modellen waarschuwings- en verbodssignalen als bedoeld in de Bestrijdingsmiddelenwet van 19 oktober 1983/ 140271

Besluit van 17 december 1993, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de algemene wet bestuursrecht (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij), Stb. 697

Opmerking: Artikel C en D in Besluit van 22 december 1969 wordt art. 9 lid 1 resp.art.10 lid 6 en art. 14 lid 1 in het Bestrijdingsmiddelenbesluit

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling

(361.)

Handeling: Het uitzonderen van bestrijdingsmiddelen waarvoor een verbod geldt verpakkingen of resten te verwijderen

Periode: 1975–1983

Grondslag: Besluit van 13 juni 1975, Stb. 364 art. 13 lid 3

Opmerking: Handeling is vervallen n.a.v. Besluit van 7 september 1983, Stb. 549

Waardering: B 5

(362.)

Handeling: Het stellen van nadere regelen omtrent het verwijderen en vernietigen van bestrijdingsmiddelen of resten daarvan en van gebruikte verpakkingen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 art. 13 lid 4, Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 editie 1995 art. 13 lid 3

Opmerking: Art. 13 lid 4 wordt n.a.v. Besluit 7 september 1983, Stb. 549 art. 13 lid 3

Waardering: B 5

(363.)

Handeling: Het kunnen voorschrijven dat bepaalde werkzaamheden in een besloten ruimte met bestrijdingsmiddelen slechts door een deskundige verricht mogen worden

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 art. 14 en Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 editie 1995 art. 14a lid 1

Product: Besluit 22 december 1969, Stb. 328

Besluit van 7 september 1983 tot wijziging van het Bestrijdingsmiddelenbesluit, Stb. 549

Besluit van 17 december 1993, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de algemene wet bestuursrecht (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij), Stb. 697

Waardering: B 5

(365.)

Handeling: Het stellen van nadere regels omtrent de inhoud van de kennisgeving aan de directeur van de Keuringsdienst van Waren inzake het gebruik van een bestrijdingsmiddel met als werkzame stof methylbromide, alsmede omtrent de inhoud van de gasvrijverklaring en de omstandigheden waaronder een zodanige verklaring afgegeven kan worden

Periode: 1986–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 1986 art. 14c

Product: Regeling melding Methylbromide

Waardering: B 5

(367.)

Handeling: Het bij regeling kunnen aanwijzen van vervangingsmiddelen van bepaalde bestrijdingsmiddelen waaronder methylbromide

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 art. 15 lid 2

Product: Besluit 7 september 1983, Stb. 549

Besluit van 17 december 1993, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de algemene wet bestuursrecht (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij), Stb. 697

Waardering: B 5

(368.)

Handeling: Het kunnen verlenen van tijdelijke ontheffingen ten behoeve van het doen van proeven (zgnde. proefontheffingen)

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 art. 18

Waardering: V, 5 jaar na einde ontheffingsperiode

Regeling Toelating Bestrijdingsmiddelen 1980

(370.)

Handeling: Het instellen van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen

Periode: 1953–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1962, art 4-2

Product: Beschikking van 28 november 1980, nr.J 1383, Stcrt. 243: Regeling toelating bestrijdingsmiddelen art. 1

Beschikking 1 mei 1985, Stcrt. 88

Beschikking 5 augustus 1986, Stcrt. 150

Beschikking 30 september 1991, Stcrt. 190

Beschikking 26 mei 1992, Stcrt. 106

Regeling van 24 december 1992, Stcrt. 252: Mandaatregeling College toelating bestrijdingsmiddelen.

Beschikking 24 december 1992, Stcrt. 1992, 252, J 9220047:

Beschikking benoeming leden College toelating bestrijdingsmiddelen 1992

Regeling samenstelling CTB 27 oktober 1993

Waardering: B 4

(371.)

Handeling: Het bij besluit mandateren van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen

Periode: 1993–

Grondslag: Wijziging beschikking toelating bestrijdingsmiddelen 24 december 1992, Stcrt. 252 art. 1 lid 1

Product: Mandaat regeling College toelating bestrijdingsmiddelen 24 december 1992, Stcrt. 252

Opmerking: Art. 1 lid 1 hoort bij art. 4 lid 2 van de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(372.)

Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van de (plaatsvervangende) leden van het College Toelating Bestrijdingsmiddelen

Periode: 1986–

Grondslag: Beschikking 5 augustus 1986 wijziging beschikking toelating bestrijdingsmiddelen art. 1 lid 2

Product: Benoeming leden College toelating bestrijdingsmiddelen 24 december 1992, Stcrt. 252

Wijziging samenstelling College voor de Toelating van – Bestrijdingsmiddelen 27 augustus 1993, Stcrt. 169

Beëindiging benoeming als lid College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen 29 september 1993, Stcrt. 194

Benoeming tot plaatsvervangend lid College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen 10 januari 1994, Stcrt. 10, idem 10 februari 1994, Stcrt. 37

Waardering: 2 jaar na einde benoeming (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(374.)

Handeling: Het stellen van regels omtrent de werkwijze van het College Toelating Bestrijdingsmiddelen

Periode: 1980–

Grondslag: Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1980 art. 1 lid 6

Product: Wijziging beschikking toelating bestrijdingsmiddelen 24 december 1992, Stcrt. 252 met vermelding leden

Waardering: B 5

(375.)

Handeling: Het beslissen op bezwaarschriften inzake te verstrekken opgaven voor de toelating van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1980–1992

Bron: Beschikking toelating bestrijdingsmiddelen art. 6

Opmerking: Indien het CTB niet tot overeenstemming kan komen met de aanvrager inzake het door de aanvraager ingediende bezwaarschrift dan wordt deze ter beslissing voorgelegd aan de minister. Het CTB adviseert de minister.

Waardering: V, 10 jaar

(379.)

Handeling: Het aanwijzen van onderzoekende instanties waar op verzoek van het College Toelating Bestrijdingsmiddelen onderzoek overeenkomstig Richtlijn van de Raad van 18 december 1986 87/18/EEG (Pb EG L 15) wordt verricht inzake de aanvraag toelating bestrijdingsmiddelen

Periode: 1980–

Grondslag: Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1980 art. 1 lid 11

Opmerking: De onderzoekende instanties zijn: de Plantenziektenkundige Dienst (PD), het Rijksinstituut voor de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) en Milieuhygiene, het Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek en de Afdeling Bestrijding van Dierplagen

De instanties overleggen aan het CTB het resultaat van een onderzoek met een verklaring dat het onderzoek volgens de Richtlijn is verricht.

Waardering: B 5

(380.)

Handeling: Het vaststellen van aanvraagformulieren tot toelating van een bestrijdingsmiddel

Periode: 1980–

Grondslag: Beschikking toelating bestrijdingsmiddelen bijlagen art. 2

Beschikking vaststelling aanvraagformulieren tot toelating van een bestrijdingsmiddel, Stcrt. 222/1991

Product: Wijziging Beschikking toelating bestrijdingsmiddelen 31 januari 1994, Stcrt. 24

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling

Mandaatregeling College toelating bestrijdingsmiddelen 1992

(383.)

Handeling: Het kunnen geven van aanwijzingen aan het college van algemene aard

Periode: 1993–

Grondslag: Mandaatregeling College toelating bestrijdingsmiddelen van 24 december 1992,, Stcrt. 252

Opmerking: Dergelijke aanwijzingen kunnen betreffen de normen en criteria die worden gebruikt bij de beoordeling van aanvragen, het opvullen van lancunes hierin, richtlijnen omtrent de duur van toelatingen en verlengingen en een prioriteitsstelling zoals deze voortvloeit uit het Meerjarenplan Gewasbescherming

Waardering: B 5

Regeling samenstelling Bestrijdingsmiddelencommissie 1993

(384.)

Handeling: Het intrekken van de Beschikking samenstelling Bestrijdingsmiddelencommissie 1962

Periode: 1993–

Grondslag: Regeling samenstelling Bestrijdingsmiddelencommissie 1993 art. 3

Waardering: B 5

Besluit werkwijze Bestrijdingsmiddelencommissie 1994

(386.)

Handeling: Het vaststellen van het reglement van de Bestrijdingsmiddelencommissie

Periode: 1994–

Grondslag: Besluit werkwijze Bestrijdingsmiddelencommissie 1994 art. 6

Waardering: B 4

Beschikking verwijdering kwikdompelbaden

(387.)

Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van de beschikking filtratie kwikdompelbaden

Periode: 1983–

Grondslag: begroting 1983-4

Product: Beschikking Verwijdering Kwikdompelbaden

Waardering: B 1

Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen 1993

(388.)

Handeling: Het opstellen, wijzigen en intrekken van regels aangaande grondontsmetting

Periode: 1993–

Bron: interview

Product: Besluit regulering grondontsmettingmiddelen, Stb. 225/1993

Waardering: B 1

(389.)

Handeling: Het bij regeling vaststellen van de wijze waarop een loonontsmettingsbedrijf haar administratie dient bij te houden

Periode: 1993–

Grondslag: Besluit regulering grondontsmettingmiddelen, Stb. 225/1993

Opmerking: Mits een loonontsmettingsbedrijf administreert volgens de ministeriële regeling dan is het verbod om een grondontsmettingsmiddel voorhanden of in voorraad te hebben zonder of in strijd met een daarbij behorende vergunning niet van toepassing.

Waardering: B 5

(390.)

Handeling: Het verlenen van vergunningen en gewaarmerkte kopieën daarvan voor gebruik van grondontsmettingsmiddelen

Periode: 1993–

Grondslag: Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen 1993 art. 5

Opmerking: Wordt uitgevoerd door de Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Waardering: V, 10 jaar

(391.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving om te kunnen afwijken van het verlenen van vergunning voor gebruik van grondontsmettingsmiddelen en het stellen van voorwaarden inzake het aanvragen van vergunningen

Periode: 1993–

Grondslag: Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen 1993 art. 6, 7 en 9

Product: Uitvoeringsregeling grondontsmettingsmiddelen 1993

Waardering: B 5

(392.)

Handeling: Het bij ministeriële regeling aangeven van de wijze waarop een handelaar melding maakt van zijn voorraad

Periode: 1993–

Grondslag: Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen 1993 art. 12

Product: Uitvoeringsregeling grondontsmettingsmiddelen 1993

Opmerking: In de uitvoeringsregeling grondontsmettingsmiddelen wordt bepaald dat de handelaren deze melding bij de Plantenziektenkundige Dienst (PD) moeten doen

Waardering: B 5

Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984

(393.)

Handeling: Het vaststellen van modellen betreffende waarschuwingstekens voor objecten

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 2 lid 1

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling

(394.)

Handeling: Het stellen van nadere regels betreffende het plaatsen van waarschuwingstekens op objecten

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 2 lid 2

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling

(395.)

Handeling: Het bepalen van het minimum oppervlakte van een te bestrijden object

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 4 lid 1c

Waardering: B 5

(396.)

Handeling: Het bepalen van de minimumafstand tussen het te bestrijden object en een beschermd natuurgebied

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 4 lid 1e

Product: Uitvoeringsbeschikking art. 4 Besluit luchtvaartuigtoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984

Waardering: B 5

(397.)

Handeling: Het stellen van nadere regels omtrent de wijze waarop en de hulpmiddelen waarmee de toepassing van bestrijdingsmiddelen met behulp van luchtvaartuigen wordt uitgevoerd en de bebakening van het object

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 4 lid 3

Waardering: B 5

(398.)

Handeling: Het stellen van nadere regels over de inrichting van een register waarin melding wordt gedaan over de toepassing van bestrijdingsmiddelen met behulp van een luchtvaartuig

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 5 lid 3

Waardering: B 5

(399.)

Handeling: Het verlenen van ontheffingen en vrijstellingen en het treffen van spoedeisende voorzieningen omtrent het gebruik van bestrijdingsmiddelen met behulp van luchtvaartuigen

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 7

Waardering: V, 5 jaar

Residubesluit 1964

(400.)

Handeling: Het bij beschikking vaststellen van de aanvaardbare hoeveelheid bestrijdingsmiddel met betrekking tot een of meer aangewezen eet- of drinkwaren

Periode: 1964–

Grondslag: Residubesluit: Besluit van 25 juli 1964, Stb. 319 art. 1

Product: Beschikking residuen van bestrijdingsmiddelen 1984

Waardering: B 5

Beschikking residuen van bestrijdingsmiddelen 1984

(401.)

Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van de Residubeschikking, Stcrt. 1965, 66

Periode: 1984–

Grondslag: Beschikking residuen van bestrijdingsmiddelen 31 jan.1984 nr.254588

Waardering: B 1

Beschikking samenstelling, indeling, verpakking en etikettering bestrijdingsmiddelen 1980

(402.)

Handeling: Het bij beschikking vaststellen van de zuiverheidseisen bij de toelating van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1980–

Grondslag: Beschikking 22 februari 1980, Stcrt. 43 art. 1

Product: Beschikking van 21 okt.1987, Stcrt. 207 en 218

Beschikking van 21 okt.1988, Stcrt. 208

Beschikking van 12 maart 1992, Stcrt. 14

Waardering: B 5

(403.)

Handeling: Het kunnen afkeuren van een indeling van bestrijdingsmiddelen welke gedaan is volgens een in de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschap gegeven berekening

Periode: 1980–

Grondslag: Beschikking samenstelling, indeling, verpakking en etikettering bestrijdingsmiddelen van 22 februari 1980, nr. J 3633, Stcrt. nr. 43

Waardering: B 5

Aanwijzing opsporingsambtenaren 1978

(404.)

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren belast met de opsporing van overtredingen van de Bestrijdingsmiddelenwet

Periode: 1978–

Grondslag: Aanwijzing opsporingsambtenaren 1978 lid 1

Product: Aanwijzing opsporingsambtenaren 1986

Waardering: V, 2 jaar na geldigheid van de aanwijzing (documenten waaruit pensioenaanspraken volgend: 75 jaar na geboorte)

Europese Unie

(406.)

Handeling: Het mede opstellen van richtlijnen, beschikkingen en verordeningen van de Raad van Europese Gemeenschap

Periode: 1966–

Bron: Interview

Product: Richtlijn van de Raad van Europese Gemeenschappen van 23 november 1976 76/895 EEG PB.9 december no. L 340/26 in verband met de vaststelling van de maximale hoeveelheden residuen van bestrijdingsmiddelen in en op groenten en fruit

Toetredingsakte Griekenland Pb.1979, L 291/66

Richtlijn 80/428 van de Commissie van 28 maart 1980 Pb.1980, L 102/26

Richtlijn 81/36 van de Raad van 9 februari 1981 Pb.1981, L 46/33

Richtlijn 82/528 van de Raad van 19 juli 1982 Pb.1982, L 234/1

Richtlijn 88/298 van de Raad van 16 mei 1988 Pb.1988 L 156/53

Richtlijn 89/186 van de Raad van 6 maart 1989 Pb.EG L 66/36

Richtlijn 93/58 van de Raad van 29 juni 1993 Pb. EG L 211/6

Richtlijn van de Raad van 21 december 1978 79/117/EEG (Publikatieblad van de EG van 8 februari 1979, nr. L 33/36) houdende verbod van het op de markt brengen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen bevattende bepaalde actieve stoffen

Richtlijn nr.83/131 van de commissie van 14 maart 1983 (Pb. 1983, L 91/35) uitvoering uiterlijk 1 oktober 1984

Richtlijn nr.85/298 van de commissie van 22 mei 1985 (Pb. 1985, L 154/48) uitvoering uiterlijk 1 januari 1986

Richtlijn nr.86/214 van de Raad van 26 mei 1986 (Pb.1986, L 212/45)

Richtlijn nr.86/355 van de Raad van 21 juli 1986 (Pb 1986, L212/33)

Richtlijn nr.87/181 van de Raad van 9 maart 1987 (pb nr.1987, L71/33)

Richtlijn nr.07/477/EEG van de commissie van 9 september 1987 (Pb EG L 273/40)

Richtlijn nr.89/365/EEG van de Raad van 30 mei 1989 (Pb EG L 159/58)

Richtlijn nr.90/335/EEG van de commissie van 7 juni 1990 (Pb EG L 162/37)

Richtlijn nr.90/533/EEG van de Raad van 15 oktober 1990 (Pb EG L 296/63)

Richtlijn nr.91/188/EEG van de commissie van 19 maart 1991 (Pb EG L 92/42)

Richtlijn van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen (86/362/EEG) (Pb 1986, EG L 221/37)

Richtlijn nr.88/298 van de Raad van 16 mei 1988 (Pb 1988, nr. L 126/53)

Richtlijn nr.93/57 van de Raad van 29 juni 1993 (Pb 1993, nr. L 211/1)

Richtlijn van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op levensmiddelen van dierlijke oorsprong (86/363/EEG) Pb van de EG van 7 augustus 1986, nr. L 221/43

Richtlijn nr.93/57 van de Raad van 29 juni 1993 (Pb 1993, nr. L 211/1)

Richtlijn van de Raad van 26 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en de kenmerken van gevaarlijke preparaten (78/631/EEG (Pb nr. 1978, EG L 205/13

Richtlijn nr.79/831 van de Raad van 18 september 1979 (Pb.1979, L 259/10

Richtlijn nr.81/87 van de Raad van 26 maart 1981 (Pb.1981, L 88/29)

Richtlijn nr.84/291 van de Commissie van 18 april 1984 (Pb. 1984, L 144/1)

Richtlijn nr.92/32/EEG van de Raad van 30 april 1992 (Pb.1992, L 154/1)

Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 december 1986 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing ervan voor tests op chemische stoffen (87/18/EEG) PB van de EEG van 17 januari 1987, no. L 15/29

Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 9 juni 1988 inzake de inspectie en de verificatie van de goede laboratoriumpraktijken (GLP)(88/320/EEG) Pb.van de EG van 11 juni 1988, nr. 145/36

Beschikking van 6 maart 1989 PB EG L 66/37, van de Raad van de Europese Gemeenschappen tot vaststelling van de bevoegdheden en de voorwaarden voor de vervulling van de taken van de cummunautaire referentielaboratoria voorzien in Richtlijn 86/469/EEG inzake het onderzoek van dieren en vers vlees op de aanwezigheid van residuen (87/187/EEG)

Richtlijn van 27 november 1990, Pb EG 14 december 1990, nr. L 350/71 van de Raad tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groente en fruit (90/642/EEG)

Richtlijn 98/58 van de Raad van 29 juni 1993 (Pb 1993, L 211/6)

Richtlijn van 15 juli 1991, PB EG 19 augustus 1991, nr. L230, van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (91/414/EEG), zoals gerectificeerd in PB EG L 170/40

Richtlijn 93/71/EEG van de commissie van 27 juli 1993 (Pb EG L 221/27)

Verordening (EEG) van 11 december 1992 nr.3600/92 van de Commissie houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2 van de Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen

Waardering: B 1

3. Meerjarenplanning Gewasbescherming

3.2. Handelingen binnen het beleid van de Meerjarenplan Gewasbescherming

(407.)

Handeling: Het opstellen van de nota gewasbescherming in Nederland

Periode: 1982–

Bron: begroting 1983-4

Product: Nota

Waardering: B 1

(408.)

Handeling: Het opstellen van de Bestuursovereenkomst Uitvoering Meerjarenplan Gewasbescherming

Periode: 1990–

Bron: MP Gewasbescherming

Product: Bestuursovereenkomst

Waardering: B 1

(409.)

Handeling: Het opstellen van het meerjarenplan gewasbescherming

Periode: 1990–

Bron: begroting 1994-5

Product: Meerjarenplan gewasbescherming 1990

Waardering: B 1

(410.)

Handeling: Het opstellen van lijsten met stoffen waarvoor vermindering van gebruik of emissie verlangd wordt

Periode: 1996–

Bron: MP Gewasbescherming

Product: Meerjarenplan Gewasbescherming

Waardering: V, 10 jaar

(411.)

Handeling: Het opstellen, wijzigen en intrekken van regels omtrent een Vergunning Gewasbescherming, licentie genaamd

Periode: 1996–

Bron: Besluit van 8 juli 1994, houdende voorschriften omtrent de vakkennis- en vakbekwaamheidseisen inzake bestrijdingsmiddelen( Besluit vakkennis- en vakbekwaamheidseisen bestrijdingsmiddelen)

Product: Wijziging: Besluit van 20 juni 1996 nr.96002694 houdende wijziging van het Besluit vakkennis- en vakbekwaamheidseisen bestrijdingsmiddelen m.b.t. verlenging tot 1 juli 1996 van de aanmeldingstermijn bij Agrarische Onderwijs Centra’s

Waardering: B 5

(413.)

Handeling: Het financieren van onderzoeks- en stimuleringsprogramma’s

Periode: 1990–

Bron: Meerjarenplan Gewasbescherming

Opmerking: De bestemmingsheffing op bestrijdingsmiddelen. Ervan moet worden betaald:

a. het onderzoek, het onderwijs, de voorlichting van stimuleringsmaatregel gericht op:

– substantieel doen afnemen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen

– het verminderen van de structurele afhankelijkheid van deze middelen

– het beperken van de emissies van de gebruikte middelen of hun omzettingsproducten

b. het toezicht op de uitvoering van de heffing

Waardering: V, 10 jaar

(414.)

Handeling: Het houden van toezicht op dat wat verband houdt met de uitvoering van de heffing

Periode: 1990–

Bron: Meerjarenplan Gewasbescherming

Waardering: B 2

Deel 2. Handelingen van actoren onder de archiefzorg van de Minister van LNV

Bestrijdingsmiddelencommissie

(343.)

Handeling: Het adviseren van de betrokken ministers inzake ontwerpbesluiten houdende uitvoering van de Bestrijdingsmiddelenwet

Periode: 1962–1993

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20

Product: Adviezen met betrekking tot de volgende beschikkingen en besluiten:

Bestrijdingsmiddelenbesluit 1964

Beschikking: Bestrijdingsmiddelenbeschikking van 4 augustus 1964 nr. J 2114, Stcrt. 167

Residubesluit 1964

Beschikking: Uitvoeringsbeschikking bestrijdingsmiddelen 1976 van 20 juli 1976 nr. J 1732, Stcrt. 157 zoals laatstelijk gewijzigd bij beschikking van 15 september 1993, nr. J 9311274, Stcrt. 182

Beschikking uitzondering bestrijdingsmiddelen 1978: Beschikking van 19 mei 1978, nr.J1471, Stcrt. 98 ingaand 1 juli 1979 gewijzigd bij beschikking van:.

– 20 febr.1979 nr.J4351, Stcrt. 46

– 23 november 1987 J1021, Stcrt 229

– 23 september 1988 VVP/P-681 679, Stcrt. 192

– 14 maart 1994 J941556, Stcrt. 82

Beschikking ter uitvoering van art. 5a Bestrijdingsmiddelenwet 1978

Beschikking ter uitvoering van art. 5a Bestrijdingsmiddelenwet 1979

Beschikking: Beschikking samenstelling , indeling, verpakking en etikettering bestrijdingsmiddelen van 22 februari 1980, Stcrt. 43 ingaand 1 juni 1980

Beschikking: Regeling toelating bestrijdingsmiddelen, Beschikking van 28 november 1980, Stcrt. 243

Beschikking ter uitvoering van art. 5a Bestrijdingsmiddelenwet 1982

Beschikking verwijdering dompelvloeistof bloembollen en -knollen 1982

Beschikking vaststelling modellen waarschuwings- en verbodssignalen als bedoeld in de Bestrijdingsmiddelenbesluit 19 oktober 1983, Stcrt. 210

Beschikking verwijdering kwikdompelbaden 6 september 1983, Stcrt. 175

Uitvoeringsbeschikking art. 4 Besluit luchtvaartuigtoepassingen bestrijdingsmiddelen 30 mei 1984, Stcrt. 109

Besluit 26 april 1984, Stb. 174,

Besluit luchtvaarttoepassing bestrijdingsmiddelen 29 mei 1984, Stb. 233

Beschikking residuen van bestrijdingsmiddelen 1984, Stcrt. 54

Regeling melding methylbromide 1986

Beschikking monsterneming bestrijdingsmiddelen 1986

Regeling toelating natriumhypochloriet 1989

Besluit, houdende uitvoering van art. 1 onderdeel b van de Bestrijdingsmiddelenwet 1989

Regeling verwijdering resten en gebruikte verpakkingen houtverduurzamingsmiddelen 1990

Regeling jaarlijkse vergoeding toegelaten bestrijdingsmiddelen 1991

Regeling administratievoorschriften bestrijdingsmiddelen 1992

Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen 1993

Uitvoeringsregeling grondontsmettingsmiddelen 1993

Besluit werkwijze Bestrijdingsmiddelencommissie 1994

Waardering: B 1

(344.)

Handeling: Het desgevraagd of uit eigen beweging adviseren van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), van Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), van Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en van Sociale Zaken inzake onderwerpen van algemene aard met betrekking tot de bestrijdingsmiddelen

Periode: 1993–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20 lid 1 Wijzigingwet van 21 april 1993, Stb. 484 art. 1I

Opmerking: Handeling is van artikel veranderd n.a.v. wet van 21 april 1993, Stb. 484 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 1

(346.)

Handeling: Het op verzoek adviseren van de Tweede kamer van de Staten Generaal over initiatiefvoorstellen van wet

Periode: 1993–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20 lid 2

Opmerking: Handeling is erbij gekomen n.a.v. wet 1993, Stb. 484 art. 1I

Waardering: B 1

(350.)

Handeling: Het benoemen van de voorzitter van de Bestrijdingsmiddelencommissie

Periode: 1962–1993

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20 lid 3 en art. 20a lid 2 – wijzigingswet van 21 april 1993, Stb. 484 art. 1I

Opmerking: Art. 20a is erbij gekomen n.a.v. wet 1993, Stb. 484

Waardering: V, 2 jaar na einde benoeming (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(352.)

Handeling: Het uitbrengen van een rapport aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), van Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), van Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en van Sociale Zaken over de taakinvulling van de Bestrijdingsmiddelencommissie en voorstellen voor gewenste veranderingen

Periode: 1993–

Grondslag: Wet van 21 april 1993, Stb. 484 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1I

Opmerking: Art. 1I wordt art. 20c. De handeling staat in art. 20c van de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 1

(353.)

Handeling: Het adviseren van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de Minister van Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), de Minister van van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) en/of de Minister van Sociale Zaken inzake het beleid inzake bestrijdingsmiddelen

Periode: 1993–

Grondslag: Wet van 21 april 1993, Stb. 484 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1I

Opmerking: Art. 1I wordt art. 20d. De handeling staat in art. 20d lid 1 en 2 van de estrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 1

(385.)

Handeling: Het opstellen van het reglement ter nadere regeling van de werkwijze van de Bestrijdingsmiddelencommissie

Periode: 1994–

Grondslag: Besluit werkwijze Bestrijdingsmiddelencommissie 1994 art. 6

Waardering: B 4

College Toelating Bestrijdingsmiddelen (CTB)

(273.)

Handeling: Het beantwoorden van vragen van burgers, bedrijven en instellingen inzake het beleid op fytofarmaceutischgebied

Periode: 1945–

Grondslag: o.a. Regeling Toelating Bestrijdingsmiddelen 1980 art. 1 en de Bestrijdingsmiddelenwet, regeling verkrijgbaarstelling CTB-documenten

Waardering: V, 3 jaar

(373.)

Handeling: Het vaststellen van regels omtrent de werkwijze van het College Toelating Bestrijdingsmiddelen

Periode: 1993–

Grondslag: Beschikking toelating bestrijdingsmiddelen 24 december 1992, Stcrt. 252

Waardering: B 4

(376.)

Handeling: Het opstellen van een jaarlijks verslag omtrent werkzaamheden en het gevoerde beleid

Periode: 1993–

Grondslag: Wijziging beschikking toelating bestrijdingsmiddelen 24 december 1992, Stcrt. 252 art. 1 lid 8

Waardering: B 4

(382.)

Handeling: Het namens de betrokken ministers toelaten van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1993–

Grondslag: Mandaatregeling College toelating bestrijdingsmiddelen 24 december 1992, Stcrt. 252 art 1

Opmerking: De beslissingsbevoegheid van het CTB is gebaseerd op mandatering. De betrokken ministers zijn: de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), van Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), van Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en van Sociale Zaken

Waardering: B 1

Bewaren

– De verslagen van de collegevergaderingen

– (triplicaten) van besluiten

Waardering: V 10 jaar na vervallen relevantie voor bedrijfsvoering/verantwoording: wetenschappelijke samenvattingen en evaluatie stofgegevens

V 5 jaar na vervallen relevantie voor bedrijfsvoering/verantwoording: ingediende gegevens/onderzoeken geleverd i.h.k.v. aanvragen tot toelating

Overige documenten vernietigen 5 jaar na vervallen van de toelating/intrekking

Commissie Toelating Bestrijdingsmiddelen

(381.)

Handeling: Het adviseren van de betrokken Ministers over aanvragen tot toelating van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1980–1992

Grondslag: Beschikking: Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1980 art. 10

Opmerking: De betrokken ministers zijn: de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), van Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), van Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en van Sociale Zaken

Waardering: B 1

Bewaren

– De verslagen van de collegevergaderingen

– (triplicaten) van besluiten

V 10 jaar na vervallen relevantie voor bedrijfsvoering/verantwoording: wetenschappelijke samenvattingen en evaluatie stofgegevens

V 5 jaar na vervallen relevantie voor bedrijfsvoering/verantwoording: ingediende gegevens/onderzoeken geleverd i.h.k.v. aanvragen tot toelating

Overige documenten vernietigen 5 jaar na vervallen van de toelating/intrekking

Commissie van Fytofarmacie

(283.)

Handeling: Het adviseren van de minister in de toelating van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1953–1985

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1962

Waardering: B 1

Bewaren

– De verslagen van de collegevergaderingen

– (triplicaten) van besluiten

V 10 jaar na vervallen relevantie voor bedrijfsvoering/verantwoording: wetenschappelijke samenvattingen en evaluatie stofgegevens

V 5 jaar na vervallen relevantie voor bedrijfsvoering/verantwoording: ingediende gegevens/onderzoeken geleverd i.h.k.v. aanvragen tot toelating

Overige documenten vernietigen 5 jaar na vervallen van de toelating/intrekking

Interdepartementale werkgroep gebruik herbiciden in watergangen

(286.)

Handeling: Het voorbereiden van door de minister te stellen regels omtrent het gebruik van herbiciden in watergangen

Periode: 1972–1992

Grondslag: Begroting 1972-3

Opmerking: Vertegenwoordigd in deze werkgroep zijn de Ministers van LNV, VWS, VROM en V&W

Waardering: B 1

Landbouwadviescommissie milieukritische stoffen (LAC)

(280.)

Handeling: Het onderzoeken van bestrijdingsmiddelen als verontreinigers van het milieu

Periode: 1970–1994

Grondslag: begroting 1974

Opmerking: Tevens het bevorderen van een duurzame, concurrerende en veilige land- en tuinbouw, waaronder begrepen vermindering van het gebruik en de afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen, bevordering van een onbelemmerde export en instandhouding van natuur en landschap

Waardering: B 1

Plantenziektenkundige Dienst (PD)

(18.)

Handeling: Het opstellen van rapporten met centrale thema’s

Periode: 1945–

Bron: interview

Product: rapporten gemaakt door de werkgroep van de Plantenziektenkundige Dienst (PD) samen met het bedrijfsleven

Opmerking: Onderwerpen zijn:

– een verzekeringsstelsel om financiële gevolgen van introductie en overheidsingrijpen te verzachten

– een erkennings- en certificaatregeling waardoor importeurs met een betere bedrijfsvoering zich positief kunnen onderscheiden

Waardering: B 1

(21.)

Handeling: Het verbieden of vaststellen van voorwaarden inzake de in-, door- en uitvoer van planten

Periode: 1951–

Grondslag: Plantenziektenwet 1951 art. 2

Product: San Jose-beschikking 1953, Stcrt. 65 gewijzigd bij 1 april 1954 no. 10765/84, Stcrt. 66 Beschikking 1 april 1954 no. 10764/84, Stcrt. 66

Beschikking 20 juni 1956, Stcrt. 122

Voorwaarden op grond van de Plantenziektenwet voor de invoer van aardappelen 26 september 1955, Stcrt. 187

Wet van 24 februari 1955, Stb. 87

Beschikking van 27 juli 1979, nr. J2554, Stcrt. 155

Wet van 23 februari 1987, Stb. 28

Regeling invoer, uitvoer en verkeer van platen, Stcrt. 1993, 98

Waardering: V, 5 jaar

(22.)

Handeling: Het (kunnen) verplichten op grond van een bevel planten of andere cultuurmedia en schadelijke organismen uit te voeren, dan wel te behandelen of te vernietigen

Periode: 1992–

Grondslag: Wet van 23 februari 1987, Stb. 28 art. 2 lid 4

Regeling invoer, uitvoer en verkeer van platen, Stcrt. 1993, 98

Waardering: V, 5 jaar

(45.)

Handeling: Het aanwijzen van personen die belast zijn met het toezicht op de naleving van de Plantenziektenwet

Periode: 1992–

Grondslag: Wet van 23 februari 1987, Stb. 28 art 10

Product: Regeling Aanwijzing ambtenaren belast met Toezicht 17 februari 1992, Stcrt. 16

Waardering: V, 2 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(50.)

Handeling: Het opsporen van in de Plantenziektenwet gestelde overtredingen

Periode: 1951–1955

Grondslag: Plantenziektenwet 1951 art. 12 lid a

Opmerking: Handeling vervallen n.a.v. wet van 20 mei 1955, Stb. 213

Waardering: V, 10 jaar

(51.)

Handeling: Het opmaken van proces-verbaal van het binnentreden van personen van de Pathologische Dienst naar aanleiding van overtredingen op de Plantenziektenwet

Periode: 1945–

Grondslag: Plantenziektenwet 1911 art. 7, Plantenziektenwet 1951 art. 13 lid 3

Opmerking: vervallen bij wet van 23 februari 1987

Waardering: V, 10 jaar

(53.)

Handeling: Het uitvoeren van diagnostisch onderzoek met als doel het vaststellen van de aanwezigheid van onkruiden en schadelijke organismen die ziekten en beschadigingen bij planten veroorzaken en het vaststellen van de oorzaak van ziekten en schade aan planten

Periode: 1951–

Grondslag: Beschikking in- en uitvoereisen planten (1979)

Plantenziektenwet 1951

EU-regelgeving en Internationale Verdragen

Opmerking: Het diagnostisch onderzoek heeft tot doel het vaststellen van de aanwezigheid van onkruiden en schadelijke organismen als insecten en mijten, schimmels, bacteriën, virussen en nematoden die ziekten en beschadigingen bij planten veroorzaken en het vaststellen van de oorzaak van ziekten en schade aan planten, waaronder bol- en knolgewassen en onkruiden. Hieronder vallen ook grond en plantaardige producten waaronder verpakkingsmateriaal.

Het diagnostisch onderzoek omvat alle diagnoses van monsters verzameld door inspecteurs van de buitendienst van import en export, monitoring en surveys, fytosanitaire bedrijfscontroles, fytosanitaire acties maar ook de inzendgegevens die op andere wijze zijn aangeleverd zoals die van particulieren, bedrijven, overheden en onderzoeksinstellingen.

De diagnoses zijn vastgelegd in uitslagen op genummerde PD-inzendformulieren al dan niet vergezeld van uitgebreidere inzendgegevens. Het uitgebreide inspectierapport bij de uitslag kan naast de inzendgegevens ook interne correspondentie, correspondentie met buitenlandse specialisten, gegevens van voortgezet taxonomisch onderzoek, experimenten in het kader van onderzoeksprojecten en de correspondentie met tijdschriften over publicatie bevatten.

Bij routine toetsingen zoals verplichte import- en export bemonstering, surveys enz. worden uitslagen en inzendgegevens van monsters die niet ziek zijn bevonden of waarop geen aantasters zijn aangetroffen (= negatieve monsters) niet langer dan drie jaar bewaard.

Van monsters die wel ziek zijn of waarop wel aantasters zijn aangetroffen worden uitslagen en inzendgegevens eeuwigdurend bewaard, d.w.z. voor positieve monsters uit routinetoetsingen gelden de normale regels betreffende archivering.

Waardering: B 1,5 Voor negatieve monsters van routine toetsingen geldt V 3 jaar

(54.)

Handeling: Het (kunnen) verlenen van ontheffingen over de in- en doorvoer van levende houtachtige planten

Periode: 1953–1960

Grondslag: San Jose-beschikking 1953, Stcrt. 65 art. 5

Product: Wijziging van de San Jose-schildluisbeschikking 1 april 1954 no. 10765/84

Wijziging van de San Jose-schildluisbeschikking 20 juni 1956, Stcrt. 122

Waardering: V, 3 jaar na verstrijken van de vergunning (ontheffing

(55.)

Handeling: Het afgeven van verklaringen dat de zending onderzocht is op San Jose-schildluis

Periode: 1954–1960

Grondslag: Wijziging van de San Jose-schildluisbeschikking 1 april 1954 no. 10765/84, Stcrt. art. 1 lid b

Waardering: V, 3 jaar na verstrijken van de vergunning (verklaring)

(57.)

Handeling: Het afgeven van verklaringen dat de zending onderzocht is op schadelijke organismen

Periode: 1954–1960

Grondslag: Voorwaarden op grond van de Plantenziektenwet voor de invoer van aardappelen 1 april 1954 art. 2

Waardering: V, 3 jaar na verstrijken van de vergunning (verklaring)

(58.)

Handeling: Het verstrekken van gezondheidscertificaten en -verklaringen aan zendingen afkomstig uit het buitenland

Periode: 1960–1971

Grondslag: Beschikking invoereisen planten 1960 art. 3

Waardering: V, 6 maanden

(61.)

Handeling: Het (kunnen) verlenen van ontheffingen inzake het invoeren van planten, plantaardige producten en grond

Periode: 1960–1992

Grondslag: Beschikking invoereisen planten 1960 art. 6

Beschikking invoereisen planten 1971 art. 8 lid 2

Beschikking in- en uitvoereisen planten 1979 art. 3 lid 3 en 5 lid 2 en art. 8 lid 3 en art. 12 lid 2

Waardering: V, 3 jaar na verstrijken van de vergunning (verklaring)

(62.)

Handeling: Het invorderen van door andere landen afgegeven certificaten voor planten, plantaardige producten en groeimedium

Periode: 1979–1992

Grondslag: Beschikking in- en uitvoereisen planten 1979 art. 7 lid 3

Waardering: V, 6 maanden

(63.)

Handeling: Het afgeven van fytosanitaire certificaten

Periode: 1979–1992

Grondslag: Beschikking in- en uitvoereisen planten 1979 art. 7, 14, 15 en 16

Product: Wijziging beschikking in- en uitvoereisen 1987, Stcrt. 252

Wijziging beschikking in- en uitvoereisen 1988, Stcrt. 254

Waardering: V, 6 maanden

(64.)

Handeling: Het kunnen verlenen van ontheffingen ten aanzien van de invoer van aardappelen

Periode: 1988–1993

Grondslag: Regeling aanvullende invoereisen aardappelen 1988

Waardering: V, 3 jaar na verstrijken van de vergunning (ontheffing)

(65.)

Handeling: Het afgeven van re-export certificaten in dat geval wanneer het land van herkomst van planten en plantaardige producten een andere is dan Nederland

Periode: 1979–

Grondslag: Beschikking van 27 juli 1979, nr.J2554, Stcrt. 155 art. 15 lid 1

Waardering: V, 6 maanden

(66.)

Handeling: Het kunnen afwijken van bij wet gestelde voorwaarden aan het aanvragen van onderzoek

Periode: 1979–1992

Grondslag: Beschikking in- en uitvoereisen planten 1979 art. 18 lid 3

Waardering: V, 10 jaar

(70.)

Handeling: Het onschadelijk maken van gerooide en geoogste gewassen

Periode: 1949–1952

Grondslag: Wet Bestrijding Aardappelmoeheid 1949 art. 6 lid 2

Waardering: V, 5 jaar

(81.)

Handeling: Het opstellen van een begeleidingsformulier voor het vervoeren van ingevoerde planten

Periode: 1971–1992

Grondslag: Besluit wering schadelijke organismen bij invoer van planten 1971 art. 2

Waardering: V, 6 maanden

(84.)

Handeling: Het keuren van zendingen vruchten op schadelijke organismen

Periode: 1960–1971

Grondslag: Beschikking wering schadelijke organismen bij invoer van planten 1960 art. 3

Waardering: V, 6 maanden

(95.)

Handeling: Het doen van mededeling aan eigenaar of houder van een partij dat er een nader onderzoek naar de aanwezigheid van schadelijke organismen wordt ingesteld.

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit bestrijding schadelijke organismen 1992

Waardering: V, 10 jaar

(113.)

Handeling: Het verbieden van de teelt op met knolcyperus besmet terrein

Periode: 1985–1993

Grondslag: Beschikking 19 april 1985 no. J 1399, Stcrt. 79 art. 2a

Waardering: V, 5 jaar

(114.)

Handeling: Het opheffen van een teeltverbod op met knolcyperus besmet terrein

Periode: 1985–1993

Grondslag: Beschikking 19 april 1985 no. J 1399, Stcrt. 79

Waardering: V, 3 jaar na verstrijken verstrekken van de opheffing

(119.)

Handeling: Het aan de burgemeesters meedelen van maatregelen inzake met kruisbessenmeeldauw aangetaste plantendelen

Periode: 1945–1951

Grondslag: Meeldauwwet 1912 art. 5

Waardering: V, 3 jaar na mededeling

(122.)

Handeling:: Het afgeven van een schriftelijke verklaring waarop staat dat de kersen niet zijn aangetast door kersenvlieg

Periode: 1945–1951

Grondslag: Wet 6 december 1928 art. 2

Waardering: V, 10 jaar

(124.)

Handeling: Het houden van toezicht op het reinigen en ontsmetten van besmette transportmiddelen

Periode: 1981–

Grondslag: Besluit bestrijding ringrot art. 8

Waardering: V, 10 jaar

(127.)

Handeling: Het opleggen van de verplichting tot het vellen, ontschorsen en/of vernietigen van iepen aan de gebruiksgerechtigde van een terrein waarop zich iepen bevinden

Periode: 1971–1992

Grondslag: Besluit bestrijding iepeziekte 1977 art. 2

Waardering: V, 10 jaar

(136.)

Handeling: Het instellen van onderzoek naar de aardappelwratziekte

Periode: 1945–1951

Grondslag: Aardappelwet 1935 art. 8 lid 1

Waardering: V, 10 jaar

(137.)

Handeling: Het op kosten van de gebruiker van het perceel oogsten van de aardappelen

Periode: 1945–1951

Grondslag: Aardappelwet 1935 art. 8 lid 4

Waardering: V, 10 jaar

(138.)

Handeling: Het mededelen aan burgemeesters welke nadere aanwijzingen ter bestrijding van de aardappelziekte genomen dienen te worden

Periode: 1945–1951

Grondslag: Aardappelwet 1935 art. 8 lid 2

Waardering: V, 10 jaar

(144.)

Handeling: Het weren en bestrijden van de Coloradokever op grond van de Coloradokeverwet

Periode: 1947–1953

Bron: interview

Waardering: V, 10 jaar

(145.)

Handeling: Het opleggen van maatregelen aan de burgemeester van een gemeente ter wering en verdelging van de Coloradokever

Periode: 1947–1953

Grondslag: CW 1947 art. 2

Waardering: B 5

(146.)

Handeling: Het jaarlijks aanwijzen van regio’s waarvoor bij de Coloradokeverwet genoemde voorschriften gelden

Periode: 1947–1953

Grondslag: CW 1947 art. 4

Waardering: B 5

(147.)

Handeling: Het verwittigen van burgemeesters over welke gemeenten bij de Coloradokeverwet genoemde voorschriften gelden

Periode: 1947–1953

Grondslag: CW 1947 art. 5

Waardering: V, 10 jaar

(148.)

Handeling: Het mededelen aan Burgemeesters welke nadere aanwijzingen ter bestrijding van de Coloradokever genomen dienen te worden

Periode: 1947–1953

Grondslag: CW 1947 art. 6 en 27

Waardering: V, 10 jaar

(151.)

Handeling: Het verlenen van ontheffingen op het invoeren, vervoeren en in bezit hebben van levende Coloradokevers

Periode: 1947–1953

Grondslag: CW 1947 art. 12 lid 2

Waardering: V, 3 jaar na verstrijken van de ontheffing

(156.)

Handeling: Het aanwijzen van bestrijdingsmiddelen bestemd voor de Coloradokever

Periode: 1953–1985

Grondslag: Besluit Bestrijding Coloradokever 1953 art. 3

Waardering: B 5

(158.)

Handeling: Het verlenen van ontheffingen van in het besluit bestrijding Coloradokever genoemde verboden

Periode: 1953–1985

Grondslag: Besluit Bestrijding Coloradokever 1953 art. 5

Waardering: 3 jaar na verstrijken van de ontheffing

(163.)

Handeling: Het (kunnen) verlenen van vrijstellingen inzake het verwijderen van aangetaste stengels

Periode: 1948–1958

Grondslag: Aspergevliegwet 1948 art. 6 lid 1

Waardering: V, 10 jaar

(164.)

Handeling: Het aangeven van de periode en het bestrijdingsmiddel in het geval de gebruiker van een perceel aangetaste aspergeplanten moet verwijderen

Periode: 1948–1958

Grondslag: Aspergevliegwet 1948 art. 6 lid 3

Waardering: V, 5 jaar

(168.)

Handeling: Het verlenen van ontheffingen voor de in het Besluit bestrijding Aspergevlieg genoemde verboden

Periode: 1958–1991

Grondslag: Besluit bestrijding Aspergevlieg 1958 art. 4

Waardering: V, 3 jaar na verstrijken termijn verleende ontheffing

(169.)

Handeling: Het bevorderen van de totstandkoming van wettelijke voorschriften ter voorkoming van in- en door- of uitvoer van schadelijke organismen en tot wering en bestrijding daarvan

Periode: 1951–

Grondslag: Reglement Plantenziektenkundige Dienst (PD) 1951 art. 3a

Waardering:: B 5

(170.)

Handeling: Het keuren van voor export bedoelde planten op de aanwezigheid van schadelijke organismen

Periode: 1951–

Grondslag: Reglement Plantenziektenkundige Dienst (PD) 1951 art. 3c

Waardering: V, 6 maanden

(171.)

Handeling: Het afgeven van een goedkeuringsverklaring

Periode: 1951–

Grondslag: Reglement Plantenziektenkundige Dienst (PD) 1951 art. 3c

Waardering: V, 6 maanden

(172.)

Handeling: Het opleggen van besmetverklaringen

Periode: 1951–

Bron: interview

Waardering: V, 10 jaar na vrijgave/opheffen besmetverklaring

(173.)

Handeling: Het houden van toezicht op de aan een individuele teler opgelegde fytosanitaire maatregelen

Periode: 1951–

Bron: interview

Waardering: B 5

(174.)

Handeling: Het opleggen van teeltbeperkende maatregelen vanwege het optreden van ziekten

Periode: 1951–

Bron: Jaarverslag Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Waardering: B 5

(175.)

Handeling: Het vaststellen van de oorzaak van ziekten en beschadigingen bij planten en het onderzoek van de middelen tot wering en bestrijding daarvan

Periode: 1951–

Grondslag: Reglement Plantenziektenkundige Dienst (PD) 1951 art. 3d

Opmerking: De diagnose wordt vastgelegd in Annual Reports

Waardering: V, 10 jaar

(176.)

Handeling: Het geven van algemene voorlichting betreffende ziekten en beschadigingen van planten door schadelijke organismen

Periode: 1951–

Grondslag: Reglement Plantenziektenkundige Dienst (PD) 1951 art. 3e

Waardering: B 5

(177.)

Handeling: Het voorbereiden en uitvoeren van of medewerking verlenen bij de uitvoering van maatregelen tot wering en bestrijding van schadelijke organismen of van maatregelen, welke dienen tot bevordering van voor de wering en bestrijding van schadelijke organismen gunstige invloeden

Periode: 1951–

Grondslag: Reglement Plantenziektenkundige Dienst (PD) 1951 art. 3a en 3f

Waardering: B 5

(180.)

Handeling: Het instellen en reglementeren van commissies van correspondenten

Periode: 1951–

Grondslag: Reglement Plantenziektenkundige Dienst (PD) 1951 art. 6

Waardering: B 4

(181.)

Handeling: Het aanwijzen van correspondenten ter ondersteuning van de werkzaamheden van de Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Periode: 1951–

Grondslag: Reglement Plantenziektenkundige Dienst (PD) 1951 art. 5 lid 1

Waardering: V, 2 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(183.)

Handeling: Het bewerkstelligen van afstemming van regelgeving door het voeren van bilaterale onderhandelingen

Periode: 1970–

Bron: interview

Product: Overeenkomsten, Memorandum of Cooperation, Memorandum of Understanding

Waardering: B 1

(184.)

Handeling: Het uitvoeren van Fytosanitaire acties

Periode: 1945–

Grondslag: Plantenziektenwet

Product: Onderzoeksverslagen

Opmerking: – het weren en uitroeien van ziekten en plagen (quarantaine-organismen) die zich (nog) niet in Nederland hebben gevestigd. Meestal betreft dit vondsten bij importinspecties en voortgezette importinspecties

– het beheersen van ziekten en plagen (quarantaine-organismen) die zich wel blijven in Nederland hebben gevestigd. Dit betekent onder meer een jaarlijks terugkerende opsporing

Waardering: V, 10 jaar

(185.)

Handeling: Het uitvoeren van importinspecties als onderdeel van het weringsbeleid

Periode: 1945–

Grondslag: Plantenziektenwet en Internationale Verdragen

Product: Richtlijn Europese Unie, inspectieverslagen

Opmerking: De inspecties worden uitgevoerd voor:

– het voorkomen van insleep van ongewenste (quarantaine) organismen

– het uitoefenen van druk op herkomstlanden om producten vrij van quarantaineorganismen te produceren en te leveren

Waardering: V, 3 jaar

(187.)

Handeling: Het controleren van de erkenningen verkregen door een betere bedrijfsvoering

Periode: 1994–

Bron: interview

Waardering: V, 10 jaar

(188.)

Handeling: Het uitvoeren van exportinspecties

Periode: 1970–

Grondslag: Plantenziektenwet en Internationale Verdragen

Product: Richtlijn EU, inspectieverslagen

Opmerking: De inspecties worden uitgevoerd door:

– vaststellen of is voldaan aan de eisen van het land van bestemming op basis van inspectie van steekproeven

– coördineren en realiseren van speciale inspectieprogramma’s t.b.v. export naar landen met fytosanitaire eisen t.a.v. levende planten

Waardering: V, 3 jaar

(189.)

Handeling: Het afgeven van exportcertificaten

Periode: 1970–

Grondslag: Internationale verdragen

Waardering: V, 6 maanden

(190.)

Handeling: Het afgeven van vergunningen voor de teelt van voortkwekingsmateriaal

Periode: 1970–

Grondslag: Plantenziektenwet

Waardering: V, 10 jaar of 3 jaar na afgifte

(191.)

Handeling: Het controleren van het hebben van een Plantenpaspoort

Periode: 1993–

Grondslag: EEG-richtlijn

Opmerking: De directeur van de Plantenziektenkundige Dienst (PD) is verantwoordelijk voor de controles die uitbesteed zijn aan keuringsdiensten

Waardering: V, 6 maanden

(192.)

Handeling: Het nationale beleid vertegenwoordigen in o.a. het Permanent Fytosanitair Comité van de Europese Unie, International Plant Protection Convention (IPPC) en panels van de European and Mediterranean Plant Protection Organization (EPPO)

Periode: 1995–

Bron: interview

Opmerking: Dit is een aan de Plantenziektenkundige Dienst (PD) door het Ministerie van LNV over gedane taak

Waardering: B 1

(193.)

Handeling: Het opstellen van de procedure in de behandeling in de Commissie van Bezwaarschriften voor elk bezwaar afzonderlijk

Periode: 1951–

Bron: Jaarverslag Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Handeling: B 1

(194.)

Handeling: Het opstellen van de jaarrekening en balans van de Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Periode: 1994–

Grondslag: begroting 1994-5

Waardering: V, 15 jaar

(196.)

Handeling: Het adviseren van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) inzake het mede opstellen van fytosanitaire richtlijnen van de Europese Unie

Periode: 1970–

Grondslag: Jaarverslag Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Waardering: B 1

(197.)

Handeling: Het melden van overtredingen van de fytosanitaire maatregelen aan de Algemene Inspectie Dienst

Periode: 1955–

Grondslag: begrotingen

Waardering: B 5

(202.)

Handeling: Het opsporen van bij de bisamrat(muskus)wet strafbaar gestelde feiten

Periode: 1945–1951

Grondslag: Wet 29 november 1930, Stb. 443, houdende bepalingen tot wering en bestrijding van de bisamrat art. 4, lid c

Waardering: V, 10 jaar

(216.)

Handeling: Het opdracht geven aan de bezitter van bloembolgewassen of bloembollen om maatregelen te nemen tot voorkoming of bestrijding van ziekten

Periode: 1945–1992

Grondslag: Bloembollenziektenwet 1937 art. 7

Waardering: V, 5 jaar

(288.)

Handeling: Het oprichten en bijhouden van een Gewasbeschermingskennisbank

Periode: 1995–

Bron: interview

Opmerking: De kennis is via Agralin op de computer op te vragen. De database is in 1995 gestart

Waardering: B 5

(292.)

Handeling: Het implementeren van de borgingsregeling in het kader van het uitvoeren van deugdelijkheidsonderzoek door organisaties

Periode: 1995–

Bron: interview

Waardering: V, 25 jaar

(294.)

Handeling: Het opstellen van normen voor de beoordeling van proefbedrijven die deugdelijkheidsonderzoek uitvoeren

Periode: 1995–

Grondslag: interview

Product: normen en een overgangsregeling

Waardering: B 1

(295.)

Handeling: Het controleren van de proefbedrijven die deugdelijkheidsonderzoek uitvoeren

Periode: 1995–

Bron: interview

Waardering: B 5

(377.)

Handeling: Het adviseren van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CBT) inzake de toelatingsprocedure voor bestrijdingsmiddelen

Periode: 1993–

Bron: Jaarverslag Plantenziektenkundige Dienst (PD)

Opmerking: – adviezen over de volledigheid van aangeleverde dossiers in de toelatingsprocedure voor bestrijdingsmiddelen

– evaluatie van de landbouwkundige deugdelijkheid van het middel waarvoor toelating wordt gevraagd

– adviezen over de concept-etikettekst van aangevraagde toepassingen

– onderzoek naar de fysisch-chemische samenstelling van bestrijdingsmiddelen

Waardering: B 5

(378.)

Handeling: Het onderzoeken van door de Algemene Inspectiedienst aangeleverde monsters

Periode: 1945–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: V, 10 jaar

(412.)

Handeling: Het afgeven van licenties

Periode: 1996–

Bron: interview

Opmerking: Agrarische opleidingscentra leveren kennis en expertise aan cursisten die in aanmerking willen komen voor de licentie

Waardering: V, 5 jaar

Deel 3. Handelingen van overige actoren

Ambtenaren van de Invoerrechten en Accijnzen

(154.)

Handeling: Het opsporen en vastleggen van overtredingen van de Coloradokeverwet

Periode: 1947–1953

Grondslag: Coloradokeverwet, art. 20, 21

Product: Processen-verbaal e.d.

Waardering: V, 5 jaar

Minister van Justitie

(405.)

Handeling: Het verlenen van opsporingsbevoegdheid aan ambtenaren belast met de opsporing van overtredingen van de Bestrijdingsmiddelenwet

Periode: 1978–

Grondslag: Aanwijzing opsporingsambtenaren 1978 lid 1

Product: Beschikking opsporingsbevoegdheid

Waardering: V, 2 jaar na beëindiging van de opsporingsbevoegdheid

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

(266.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van de Bestrijdingsmiddelenwetgeving

Periode: 1947–

Bron: interview

Product: Wet bestrijdingsmiddelen en meststoffen, wet van 19 april 1947, Stb. H 123, betreffende het nemen van maatregelen tot het tegengaan van bedrog in de handel in middelen ter bestrijding van verwekkers van plantenziekten

Bestrijdingsmiddelenwet (Bestrijdingsmiddelenwet) van 12 juli 1962, Stb. 288, houdende vaststelling van nieuwe regelen tot de handel in en het gebruik van bestrijdingsmiddelen

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 In 1975 wordt de Bestrijdingsmiddelenwet getekend door Minister van LNV, Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiene, de Minister van Sociale Zaken

Wet van 21 april 1993, Stb. 484

Waardering: B 1

(285.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving inzake milieu-toelatingseisen

Periode: 1992–

Grondslag: begroting 1994-5

Product: AMVB Milieutoelatingseisen 1994

Waardering: B 1

303

Handeling: Het bij beschikking aanwijzen van voortbrengselen van dierlijke oorsprong voor gebruik als bestrijdingsmiddel

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 art.1 lid 2

Opmerking: Onder bestrijdingsmiddel wordt ook verstaan stof(fen), micro-organismen en virussen die bestemd worden voor de bestrijding of afwering van dierlijke of plantaardige organismen of van virussen welke schade kunnen aanrichten aan de in de beschikking aangewezen voortbrengselen van dierlijke oorsprong

Waardering: V, 10 jaar

(304.)

Handeling: Het bij beschikking buiten toepassing kunnen verklaren van bepaalde bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 1 lid 5

Product: Beschikking uitzondering bestrijdingsmiddelen 19 mei 1978, Stcrt. 98

Waardering: B 5

(305.)

Handeling: Het bij AmvB gelijkstellen van andere zelfstandigheden met stoffen, mengsels van stoffen, micro-organismen en virussen, die bestemd zijn voor gebruik als bestrijdingsmiddel

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 art. 1

Opmerking: Dit artikel wordt artikel 1 lid 6a in de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(306.)

Handeling: Het bij AmvB gelijkstellen van andere bestemmingen met de in de Bestrijdingsmiddelenwet genoemde bestemmingen

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 art. 1

Product: Besluit 26 april 1984, Stb 174

Besluit, houdende uitvoering van art. 1 zesde lid onderdeel b van de Bestrijdingsmiddelenwet 1989

Opmerking: Bestemmingen zijn bijvoorbeeld: het bewaren van plantaardige producten of het doden van ongewenste planten

Waardering: B 5

(307.)

Handeling: Het bij regeling toestaan een niet langer toelaatbaar bestrijdingsmiddel nog enige tijd te gebruiken

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 art. 1E

Product: Uitvoeringsbeschikking bestrijdingsmiddelen 1976

Opmerking: Dit wordt art. 2 lid 5 in de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(308.)

Handeling: Het stellen van regelen inzake het gehalte aan werkzame stof(fen) en de verdere samenstelling, de kleur, vorm, afwerking, verpakking en aanduidingen en vermeldingen op, aan of bij de verpakking

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 3

Product: Bestrijdingsmiddelenbeschikkingen

Beschikking samenstelling, indeling, verpakking en etikettering van bestrijdingsmiddelen 22 februari 1980, Stcrt. 43

Waardering: B 5

(309.)

Handeling: Het bij AmvB stellen van nadere regels inzake de deugdelijkheid van een bestrijdingsmiddel

Periode: 1993–

Grondslag: Wet van 21 april 1993, Stb. 484 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1C

Opmerking: Art. 1C wordt art. 3a in de Bestrijdingsmiddelenwet. De handeling staat in art. 3a lid 1a van de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(310.)

Handeling: Het bij AmvB stellen van nadere regels betreffende de schadelijke neveneffecten door het gebruik van een bestrijdingsmiddel, alsmede op het voorkomen van het aantasten van de kwaliteit van bodem, daaronder begrepen grondwater, water of lucht

Periode: 1993–

Grondslag: Wet van 21 april 1993, Stb. 484 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1C Art. 1C wordt art. 3a in de Bestrijdingsmiddelenwet. De handeling staat in art. 3a lid 1b

Waardering: B 5

(311.)

Handeling: Het regelen van onmiddellijke voorzieningen inzake een bepaald bestrijdingsmiddel ter voorkoming van schadelijke neveneffecten of aantasting van de kwaliteit van de bodem incl. grondwater, water of lucht

Periode: 1993–

Grondslag: Wet van 21 april 1993, Stb. 484 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1C Art. 1C wordt art. 3a in de Bestrijdingsmiddelenwet. De handeling staat in art. 3a lid 3

Waardering: B 5

(312.)

Handeling: Het toelaten van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1947–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 4 lid 1

Opmerking: Bij de toelating worden voorschriften gegeven bijvoorbeeld omtrent de doeleinden waarvoor het middel gebruikt mag worden en kunnen nadere voorschriften gegeven worden omtrent bijvoorbeeld de samenstelling en verpakking van het bestrijdingsmiddel.

Verder kan de minister de voorschriften bij een toelating wijzigen en aanvullen.

Van een toelating en een wijziging wordt mededeling gedaan in de Staatscourant

Waardering: B 1

Bewaren

– De verslagen van de collegevergaderingen

– (triplicaten) van besluiten

V 10 jaar na vervallen relevantie voor bedrijfsvoering/verantwoording: wetenschappelijke samenvattingen en evaluatie stofgegevens

V 5 jaar na vervallen relevantie voor bedrijfsvoering/verantwoording: ingediende gegevens/onderzoeken geleverd i.h.k.v. aanvragen tot toelating

Overige documenten vernietigen 5 jaar na vervallen van de toelating/intrekking

(314.)

Handeling: Het stellen van regelen omtrent indiening en behandeling van aanvragen voor toelating van een bestrijdingsmiddel

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 4 lid 2 en 3

Product: Bestrijdingsmiddelenbeschikking

Beschikking toelating bestrijdingsmiddelen

Waardering: B 5

(315.)

Handeling: Het bepalen van de vergoeding voor (naams)wijzigingen in het register toegelaten bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 6 lid 3

Product: Bestrijdingsmiddelenbeschikking

Beschikking toelating bestrijdingsmiddelen 1980

Beschikking monsterneming bestrijdingsmiddelen 1986

Waardering: V, 5 jaar na vervallen tarieven

(316.)

Handeling: Het aanwijzen van een instantie waar de aanvrager voor de toelating van een bestrijdingsmiddel wordt verwezen

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 art. 1 G

Periode; Bestrijdingsmiddelenwet art. 4 lid 4

Product: Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1980

Waardering: B 5

(317.)

Handeling: Het aanwijzen van een instantie waar inlichtingen ingewonnen dienen te worden door degene die het voornemen heeft een aanvraag in te dienen, indien aan de over te leggen gegevens dierproeven ten grondslag liggen

Periode: 1994–

Grondslag: Wet van 22 december 1993, Stb. 51 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1A Art. 1A wordt art. 4 lid 4 van de Bestrijdingsmiddelenwet. De handeling staat in art. 4 lid 4 van de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(318.)

Handeling: Het vaststellen van regelen voor de wijze waarop de kosten voortvloeiende uit een aanvraag voor toelating van een bestrijdingsmiddel ten laste worden gelegd

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1995 art. 4 lid 6

Product: Tariefbeschikking onderzoek bestrijdingsmiddelen

Waardering: V, 5 jaar na vervallen tarieven

(319.)

Handeling: Het vaststellen van regelen voor de wijze waarop de periodieke kosten voor het bijhouden van het register door de toelatingshouder moeten worden voldaan.

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1995 art. 4 lid 7

Waardering: V, 5 jaar na vervallen tarieven

(320.)

Handeling: Het stellen van regelen t.a.v. gegevens, procedures en voorwaarden waaraan een inlichtingenverzoek dient te voldoen

Periode: 1994–

Grondslag: Wet van 22 december 1993, Stb. 51 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1A Art. 1A wordt art. 5 van de Bestrijdingsmiddelenwet. De handeling staat in art. 5 van de Bestrijdingsmiddelenwet

Opmerking: Het gaat hierbij om inlichtingen inzake dierproeven

Waardering: B 5

(321.)

Handeling: Het geven van voorschriften omtrent het in acht nemen van veiligheidstermijnen bij het oogsten of bij het in verkeer brengen van met een bestrijdingsmiddel behandelde (delen van) planten

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet art. 5a lid 1

Waardering: B 5

(322.)

Handeling: Het geven van voorschriften omtrent het in acht nemen van veiligheidstermijnen bij het in verkeer brengen van voortbrengselen van met een bestrijdingsmiddel behandelde dieren of bij het slachten van zodanige dieren

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet art. 5a lid 1

Waardering: B 5

(323.)

Handeling: Het geven van voorschriften omtrent het gebruiken van met een bestrijdingsmiddel behandelde planten of delen daarvan

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet art. 5a lid 1

Waardering: B 5

(324.)

Handeling: Het geven van voorschriften omtrent het telen van gewassen op met een bestrijdingsmiddel behandelde grond

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet art. 5a lid 1

Waardering: B 5

(325.)

Handeling: Het geven van voorschriften omtrent het gebruiken van met een bestrijdingsmiddel behandeld water

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet art. 5a lid 1

Waardering: B 5

(326.)

Handeling: Het geven van voorschriften omtrent het betreden onderscheidenlijk gebruiken van met een bestrijdingsmiddel behandelde ruimten, oppervlakten en goederen, dan wel van ruimten waarin zich behandelde goederen bevinden of bevonden hebben

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet art. 5a lid 1

Waardering: B 5

(327.)

Handeling: Het zorgdragen voor het bijhouden van aantekeningen in een register toegelaten bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 6 lid 2

Waardering: B 5

(328.)

Handeling: Het ambtshalve toe (kunnen) laten van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 9 lid 1 en Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1M

Product: Bestrijdingsmiddelenbeschikking 1964

Regeling toelating natriumhypochloriet 1989

Regeling toelating formaline en zwavel

Waardering: B 5

(329.)

Handeling: Het stellen van regelen omtrent mededelingen over de eerste verkoopdatum van een bestrijdingsmiddel dat ambtshalve is toegelaten

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1M

Product: Uitvoeringsbeschikking bestrijdingsmiddelen 1976

Regeling toelating natriumhypochloriet 1989

Opmerking: art. 1M wordt art. 9 in de Bestrijdingsmiddelenwet

De bij regeling gestelde regelen omtrent mededeling van de eerste verkoopdatum worden vanaf 1962 door Onze Ministers bekend gemaakt in de Staatscourant Bestrijdingsmiddelenwet 62 art.9 lid 5. Een besluit tot ambtshalve wijziging wordt vanaf 1962 bekend gemaakt in de Staatscourant Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 9 lid 4

Waardering: B 5

(330.)

Handeling: Het aanwijzen van bestrijdingsmiddelen waarvoor het verboden is een hoeveelheid voor handen of in voorraad te hebben

Periode: 1975–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 10 lid 2

Product: Uitvoeringsbeschikking bestrijdingsmiddelen 1976

Waardering: B 5

(331.)

Handeling: Het vaststellen van regelen waaraan het legitimatiebewijs noodzakelijk bij de koop van bestrijdingsmiddelen dient te voldoen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 12 lid 2

Product: Bestrijdingsmiddelenbeschikking 1964

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling

(332.)

Handeling: Het aanwijzen van middelen ter bestrijding van schadelijke knaagdieren bestemd voor gebruik door particulieren

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 12 lid 4

Opmerking: Uitvoeringsbeschikking bestrijdingsmiddelen 1976

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet

De regeling wordt vanaf 1975 bekend gemaakt in de Staatscourant art. 12 lid 4

Waardering: B 5

(333.)

Handeling: Het bij of krachtens AmvB stellen van (nadere) voorschriften omtrent het verkopen, voorhanden of in voorraad hebben, vervoeren, gebruiken, verwijderen en vernietigen van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 13 lid 1

Product: Bestrijdingsmiddelenbesluit van 25 juli 1964, Stb. 328 houdende regelingen ter uitvoering van de artikel 13, 14 en 15

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1R

Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 gelet op art. 13 en 14

Regeling verwijdering resten en gebruikte verpakkingen houtverduurzamingsmiddelen 1990

Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen 1993 gelet op art. 13 lid 1

Uitvoeringsregeling grondontsmettingsmiddelen 1993

Opmerking: De districtshoofden van de Arbeidsinspectie zijn vanaf 1962 bevoegd voorschriften te geven betreffende de uitvoering van bepaalde voorschriften Bestrijdingsmiddelenwet 62 art 13 lid 2

Waardering: B 5

(334.)

Handeling: Het stellen van regelen omtrent het voeren van een administratie en het verstrekken van gegevens van door fabrikanten, importeurs en handelaren in voorraad gehouden, ontvangen en verkochte hoeveelheden bestrijdingsmiddelen

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1S

Product: Bestrijdingsmiddelenbesluit van 25 juli 1964, Stb. 328 houdende regelingen ter uitvoering van de artikel 13, 14 en 15

Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 gelet op art. 13 en 14 Regeling administratievoorschriften Bestrijdingsmiddelen 1992

Opmerking: Art. 1S wordt art. 13a in de Bestrijdingsmiddelenwet

De regeling wordt vanaf 1975 bekend gemaakt in de Staatscourant art. 13a

Waardering: B 5

(335.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving omtrent een register waarin bepaalde verkopers van bestrijdingsmiddelen geregistreerd staan

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1S

Product: Bestrijdingsmiddelenbesluit van 25 juli 1964, Stb. 328 houdende regelingen ter uitvoering van de artikel 13, 14 en 15

Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 gelet op art. 13 en 14

Opmerking: Handeling art. 1S wordt art. 13b in de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(336.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving omtrent waarschuwingstekens in verband met het gebruik van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 14

Product: Bestrijdingsmiddelenbesluit van 25 juli 1964, Stb. 328 houdende regelingen ter uitvoering van de artikel 13, 14 en 15

Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 gelet op art. 13 en 14

Regeling melding methylbromide 1986

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling

(337.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving betreffende het verkopen, voorhanden of in voorraad houden van in proefstadium verkerende bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 15 in 1962 na 1975 art. 15 lid 1 en 2

Product: Bestrijdingsmiddelenbesluit van 25 juli 1964, Stb. 328 houdende regelingen ter uitvoering van de artikel 13, 14 en 15

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(338.)

Handeling: Het bij beschikking stellen van regelen omtrent de wijze waarop de kosten voortvloeiende uit de aanvraag voor proefnemingen met bestrijdingsmiddelen ten laste van de aanvrager worden gebracht

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 15 lid 3

Waardering: V, 5 jaar na vervallen tarieven

(339.)

Handeling: Het stellen van nadere regelgeving inzake de toelaatbare hoeveelheid bestrijdingsmiddelen, bestanddelen daarvan of omzettingsproducten in eet- of drinkwaren

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 16 na 1975 art. 16 lid 1

Product: Residubesluit 1964

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1U

Beschikking residuen van bestrijdingsmiddelen 1984

Wet van 21 april 1988, Stb. 358 tot wijziging van de Warenwet

Opmerking: Hieronder begrepen het dompelen van pootaardappelen in een kwikhoudend bestrijdingsmiddel

Waardering: B 5

(340.)

Handeling: Het in bijzondere omstandigheden verlenen van ontheffing of vrijstelling van het verbod om een niet toegelaten bestrijdingsmiddel in de handel te brengen en te gebruiken

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1V

art.1V wordt art. 16a in de Bestrijdingsmiddelenwet

Opmerking: De PD adviseert in deze. Zij heeft een voorbereidende rol.

Waardering: B 5

(341.)

Handeling: Het aanwijzen van de instelling die het onderzoek van een monster van een bepaald bestrijdingsmiddel gaat verrichten

Periode: 1975–

Grondslag: Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1W

Handeling art. 1W wordt art. 18 lid 1 in de Bestrijdingsmiddelenwet

Product: Uitvoeringsbeschikking bestrijdingsmiddelen 1976

Opmerking: Hiertoe zijn aangewezen de Plantenziektenkundige Dienst en de Keuringsdienst van Waren

Waardering: B 5

(342.)

Handeling: Het geven van regelen omtrent de wijze van monsterneming, het verpakken en verzegelen van een monster van een bestrijdingsmiddel

Periode: 1947–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 47 art. 11 en Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 19

Product: Bestrijdingsmiddelenbeschikking 1964

Wet van 5 juni 1975, Stb. 381 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet

Beschikking monsterneming bestrijdingsmiddelen 1986

Opmerking: De regeling wordt vanaf 1962 in de Staatscourant bekend gemaakt art. 19

Waardering: V, 10 jaar

(345.)

Handeling: Het aanwijzen van lichamen, organisaties en instellingen die bevoegd zijn leden van de Bestrijdingsmiddelencommissie te benoemen

Periode: 1962–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20 lid 2 in 1962 en art. 20a lid 1 in editie 1995

Product: Wet van 21 april 1993, Stb. 484 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1I

Regeling samenstelling Bestrijdingsmiddelencommissie 1993

Opmerking: Art. 20a is erbij gekomen n.a.v. wet 1993, Stb. 484

Waardering: V, 10 jaar

(347.)

Handeling: Het bepalen van het aantal door lichamen, organisaties en instellingen te benoemen leden van de Bestrijdingscommissie

Periode: 1962–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20 lid 2 in 1962 en art. 20a lid 1 – wijzigingswet van 21 april 1993, Stb. 484 art. 1I

Product: Regeling samenstelling Bestrijdingsmiddelencommissie 1993

Opmerking: Art. 20a is erbij gekomen n.a.v. wet 1993, Stb. 484

Waardering: V, 10 jaar

(348.)

Handeling: Het toevoegen van een secretaris aan de Bestrijdingsmiddelencommissie

Periode: 1962–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20 lid 4 in 1962 en art. 20a lid 4 – wijzigingswet van 21 april 1993, Stb. 484 art. 1I

Opmerking: Art. 20a is erbij gekomen n.a.v. wet 1993, Stb. 484

Waardering: V, 2 jaar na einde benoeming (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(349.)

Handeling: Het benoemen en aanwijzen van adviserende leden en andere personen die de vergaderingen van de Bestrijdingsmiddelencommissie bijwonen en aan de beraadslaging deelnemen

Periode: 1962–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20 lid 5 in 1962 en art. 20a lid 3 – wijzigingswet van 21 april 1993, Stb. 484 art. 1I

Opmerking: Art. 20a is erbij gekomen n.a.v. wet 1993, Stb. 484

Waardering: V, 2 jaar na einde benoeming (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(350.)

Handeling: Het benoemen van de voorzitter van de Bestrijdingsmiddelencommissie

Periode: 1993–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 62 art. 20 lid 3 en art. 20a lid 2 – wijzigingswet van 21 april 1993, Stb. 484 art. 1I

Opmerking: Art. 20a is erbij gekomen n.a.v. wet 1993, Stb. 484

Waardering: V, 2 jaar na einde benoeming (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(351.)

Handeling: Het bij of krachtens KB stellen van regels aangaande de werkwijze van de Bestrijdingsmiddelencommissie

Periode: 1993–

Grondslag: Wet van 1993, Stb. 484 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet art. 1I

Product: Besluit werkwijze Bestrijdingsmiddelencommissie van 12 april 1994

Opmerking: Art. 1I wordt art. 20b in de Bestrijdingsmiddelenwet. De Handeling staat in art. 20b

Waardering: B 5

(357.)

Handeling: Het verlenen van vrijstellingen om bestrijdingsmiddelen in een andere verpakking voorhanden te hebben, in voorraad te houden, af te leveren of te verkopen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 art. 2 lid 2

Besluit van 7 september 1983 tot wijziging van het Bestrijdingsmiddelenbesluit, Stb. 549 artikel

Besluit van 3 juli 1986, houdende wijziging van het Bestrijdingsmiddelenbesluit, Stb. 444 art. I

Product: Beschikking samenstelling, indeling, verpakking en etikettering bestrijdingsmiddelen 22 februari 1980, Stcrt. 43

Besluit van 7 september 1983 tot wijziging van het Bestrijdingsmiddelenbesluit, Stb. 549

Besluit van 17 december 1993, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de algemene wet bestuursrecht (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij), Stb. 697

Waardering: V, 10 jaar

(358.)

Handeling: Het op verzoek verlenen van ontheffing om op bepaalde plaatsen verboden bestrijdingsmiddelen te gebruiken

Periode: 1986–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit art. 5a lid 2 in het Bestrijdingsmiddelenbesluit

Opmerking: Bijvoorbeeld in volkstuinen, wegbermen etc.

Waardering: V, 5 jaar na einde ontheffingsperiode

(359.)

Handeling: Het kunnen geven van nadere voorschriften inzake het bewaren van met een doodshoofd aangemerkte middelen

Periode: 1970–

Grondslag: Besluit van 22 december 1969, Stb. 528, houdende wijziging van het Bestrijdingsmiddelenbesluit art. A

Opmerking: Artikel A in Besluit 22 december 1969 wordt art. 6 lid 5 in het Bestrijdingsmiddelenbesluit. Het criterium, dat hierbij wordt gehanteerd, is de mate van giftigheid van het betrokken bestrijdingsmiddel.

Waardering: B 5

(360.)

Handeling: Het bij regeling vaststellen van het model van het waarschuwingssignaal op de deur van de bewaarplaats voor bestrijdingsmiddelen

Periode: 1969–

Grondslag: Besluit van 22 december 1969, houdende wijziging van het Bestrijdingsmiddelenbesluit, Stb. 615 artikel C en D

Product: Besluit 7 september 1983, Stb. 549

Beschikking vaststelling modellen waarschuwings- en verbodssignalen als bedoeld in de Bestrijdingsmiddelenwet van 19 oktober 1983/ 140271

Besluit van 17 december 1993, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de algemene wet bestuursrecht (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij), Stb. 697

Opmerking: Artikel C en D in Besluit van 22 december 1969 wordt art. 9 lid 1 resp.art.10 lid 6 en art. 14 lid 1 in het Bestrijdingsmiddelenbesluit

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling

(361.)

Handeling: Het uitzonderen van bestrijdingsmiddelen waarvoor een verbod geldt verpakkingen of resten te verwijderen

Periode: 1975–1983

Grondslag: Besluit van 13 juni 1975, Stb. 364 art. 13 lid 3

Opmerking: Handeling is vervallen n.a.v. Besluit van 7 september 1983, Stb. 549

Waardering: B 5

(362.)

Handeling: Het stellen van nadere regelen omtrent het verwijderen en vernietigen van bestrijdingsmiddelen of resten daarvan en van gebruikte verpakkingen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 art. 13 lid 4, Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 editie 1995 art. 13 lid 3

Opmerking: Art. 13 lid 4 wordt n.a.v. Besluit 7 september 1983, Stb. 549 art. 13 lid 3

Waardering: B 5

(363.)

Handeling: Het kunnen voorschrijven dat bepaalde werkzaamheden in een besloten ruimte met bestrijdingsmiddelen slechts door een deskundige verricht mogen worden

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 art. 14 en Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 editie 1995 art. 14a lid 1

Product: Besluit 22 december 1969, Stb. 328

Besluit van 7 september 1983 tot wijziging van het Bestrijdingsmiddelenbesluit, Stb. 549

Besluit van 17 december 1993, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de algemene wet bestuursrecht (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij), Stb. 697

Waardering: B 5

(364.)

Handeling: Het afgeven of vervallen verklaren van een deskundigheidsbewijs voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 art. 14a

Waardering: V, 1 jaar na vervallen van het deskundigheidsbewijs

(365.)

Handeling: Het stellen van nadere regels omtrent de inhoud van de kennisgeving aan de directeur van de Keuringsdienst van Waren inzake het gebruik van een bestrijdingsmiddel met als werkzame stof methylbromide, alsmede omtrent de inhoud van de gasvrijverklaring en de omstandigheden waaronder een zodanige verklaring afgegeven kan worden

Periode: 1986–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 1986 art. 14c

Product: Regeling melding Methylbromide

Waardering: B 5

(366.)

Handeling: Het afgeven van verklaringen waaruit blijkt dat de koper van een bestrijdingsmiddel een persoon in dienst heeft die in bezit is van een deskundigheidsbewijs voor dat middel

Periode: 1983–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 1983, art. 14b lid b

Waardering: V, 10 jaar

(367.)

Handeling: Het bij regeling kunnen aanwijzen van vervangingsmiddelen van bepaalde bestrijdingsmiddelen waaronder methylbromide

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 art. 15 lid 2

Product: Besluit 7 september 1983, Stb. 549

Besluit van 17 december 1993, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de algemene wet bestuursrecht (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij), Stb. 697

Waardering: B 5

(368.)

Handeling: Het kunnen verlenen van tijdelijke ontheffingen ten behoeve van het doen van proeven (zgnde. proefontheffingen)

Periode: 1964–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenbesluit 64 art. 18

Waardering: V, 5 jaar na einde ontheffingsperiode

(369.)

Handeling: Het afgeven van een legitimatiebewijs waaruit blijkt dat iemand een beroep uitoefent dat gebruik van bestrijdingsmiddelen meebrengt

Periode: 1964–

Grondslag: BMB 64 art. 22 lid 4

Waardering: V, 1 jaar na geldigheidsduur van de afgifte

(370.)

Handeling: Het instellen van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen

Periode: 1953–

Grondslag: Bestrijdingsmiddelenwet 1962, art 4-2

Product: Beschikking van 28 november 1980, nr. J 1383, Stcrt. 243: Regeling toelating bestrijdingsmiddelen art. 1

Beschikking 1 mei 1985, Stcrt. 88

Beschikking 5 augustus 1986, Stcrt. 150

Beschikking 30 september 1991, Stcrt. 190

Beschikking 26 mei 1992, Stcrt. 106

Regeling van 24 december 1992, Stcrt. 252: Mandaatregeling College toelating bestrijdingsmiddelen.

Beschikking 24 december 1992, Stcrt. 1992, 252, J 9220047:

Beschikking benoeming leden College toelating bestrijdingsmiddelen 1992

Regeling samenstelling CTB 27 oktober 1993

Waardering: B 4

(371.)

Handeling: Het bij besluit mandateren van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen

Periode: 1993–

Grondslag: Wijziging beschikking toelating bestrijdingsmiddelen 24 december 1992, Stcrt. 252 art. 1 lid 1

Product: Mandaat regeling College toelating bestrijdingsmiddelen 24 december 1992, Stcrt. 252

Opmerking: Art. 1 lid 1 hoort bij art. 4 lid 2 van de Bestrijdingsmiddelenwet

Waardering: B 5

(372.)

Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van de (plaatsvervangende) leden van het College Toelating Bestrijdingsmiddelen

Periode: 1986–

Grondslag: Beschikking 5 augustus 1986 wijziging beschikking toelating bestrijdingsmiddelen art. 1 lid 2

Product: Benoeming leden College toelating bestrijdingsmiddelen 24 december 1992, Stcrt. 252

Wijziging samenstelling College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen 27 augustus 1993, Stcrt. 169

Beëindiging benoeming als lid College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen 29 september 1993, Stcrt. 194

Benoeming tot plaatsvervangend lid College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen 10 januari 1994, Stcrt. 10, idem 10 februari 1994, Stcrt. 37

Waardering: V, 2 jaar na einde benoeming (documenten waaruit pensioenaanspraken volgen: 75 jaar na geboorte)

(374.)

Handeling: Het stellen van regels omtrent de werkwijze van het College Toelating Bestrijdingsmiddelen

Periode: 1980–

Grondslag: Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1980 art. 1 lid 6

Product: Wijziging beschikking toelating bestrijdingsmiddelen 24 december 1992, Stcrt. 252 met vermelding leden

Waardering: B 5

(379.)

Handeling: Het aanwijzen van onderzoekende instanties waar op verzoek van het College Toelating Bestrijdingsmiddelen onderzoek overeenkomstig Richtlijn van de Raad van 18 december 1986 87/18/EEG (Pb EG L 15) wordt verricht inzake de aanvraag toelating bestrijdingsmiddelen

Periode: 1980–

Grondslag: Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1980 art. 1 lid 11

Opmerking: De onderzoekende instanties zijn: de Plantenziektenkundige Dienst (PD), het Rijksinstituut voor de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) en Milieuhygiëne, het Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek en de Afdeling Bestrijding van Dierplagen

De instanties overleggen aan het CTB het resultaat van een onderzoek met een verklaring dat het onderzoek volgens de Richtlijn is verricht.

Waardering: B 5

(380.)

Handeling: Het vaststellen van aanvraagformulieren tot toelating van een bestrijdingsmiddel

Periode: 1980–

Grondslag: Beschikking toelating bestrijdingsmiddelen bijlagen art. 2

Beschikking vaststelling aanvraagformulieren tot toelating van een bestrijdingsmiddel, Stcrt. 222/1991

Product: Wijziging Beschikking toelating bestrijdingsmiddelen 31 januari 1994, Stcrt. 24

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling:

(383.)

Handeling: Het kunnen geven van aanwijzingen aan het college van algemene aard

Periode: 1993–

Grondslag: Mandaatregeling College toelating bestrijdingsmiddelen van 24 december 1992, Stcrt. 252

Opmerking: Dergelijke aanwijzingen kunnen betreffen de normen en criteria die worden gebruikt bij de beoordeling van aanvragen, het opvullen van lancunes hierin, richtlijnen omtrent de duur van toelatingen en verlengingen en een prioriteitsstelling zoals deze voortvloeit uit het Meerjarenplan Gewasbescherming

Waardering: B 5

(384.)

Handeling: Het intrekken van de Beschikking samenstelling Bestrijdingsmiddelencommissie 1962

Periode: 1993–

Grondslag: Regeling samenstelling Bestrijdingsmiddelencommissie 1993 art. 3

Waardering: B 5

(386.)

Handeling: Het vaststellen van het reglement van de Bestrijdingsmiddelencommissie

Periode: 1994–

Grondslag: Besluit werkwijze Bestrijdingsmiddelencommissie 1994 art. 6

Waardering: B 4

(393.)

Handeling: Het vaststellen van modellen betreffende waarschuwingstekens voor objecten

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 2 lid 1

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling

(394.)

Handeling: Het stellen van nadere regels betreffende het plaatsen van waarschuwingstekens op objecten

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 2 lid 2

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling

(395.)

Handeling: Het bepalen van het minimum oppervlakte van een te bestrijden object

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 4 lid 1c

Waardering: B 5

(396.)

Handeling: Het bepalen van de minimumafstand tussen het te bestrijden object en een beschermd natuurgebied

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 4 lid 1e

Product: Uitvoeringsbeschikking art. 4 Besluit luchtvaartuigtoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984

Waardering: B 5

(397.)

Handeling: Het stellen van nadere regels omtrent de wijze waarop en de hulpmiddelen waarmee de toepassing van bestrijdingsmiddelen met behulp van luchtvaartuigen wordt uitgevoerd en de bebakening van het object

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 4 lid 3

Waardering: B 5

(398.)

Handeling: Het stellen van nadere regels over de inrichting van een register waarin melding wordt gedaan over de toepassing van bestrijdingsmiddelen met behulp van een luchtvaartuig

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 5 lid 3

Waardering: B 5

(399.)

Handeling: Het verlenen van ontheffingen en vrijstellingen en het treffen van spoedeisende voorzieningen omtrent het gebruik van bestrijdingsmiddelen met behulp van luchtvaartuigen

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 7

Waardering: V, 5 jaar

(402.)

Handeling: Het bij beschikking vaststellen van de zuiverheidseisen bij de toelating van bestrijdingsmiddelen

Periode: 1980–

Grondslag: Beschikking 22 februari 1980, Stcrt. 43 art. 1

Product: Beschikking van 21 okt. 1987, Stcrt. 207 en 218

Beschikking van 21 okt. 1988, Stcrt. 208

Beschikking van 12 maart 1992, Stcrt. 14

Waardering: B 5

(403.)

Handeling: Het kunnen afkeuren van een indeling van bestrijdingsmiddelen welke gedaan is volgens een in de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschap gegeven berekening

Periode: 1980–

Grondslag: Beschikking samenstelling, indeling, verpakking en etikettering bestrijdingsmiddelen van 22 februari 1980, nr. J 3633, Stcrt. nr. 43

Waardering: B 5

(404.)

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren belast met de opsporing van overtredingen van de Bestrijdingsmiddelenwet

Periode: 1978–

Grondslag: Aanwijzing opsporingsambtenaren 1978 lid 1

Product: Aanwijzing opsporingsambtenaren 1986

Waardering: V, 1 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing

(406.)

Handeling: Het mede opstellen van richtlijnen, beschikkingen en verordeningen van de Raad van Europese Gemeenschap

Periode: 1966–

Bron: Interview

Product: Richtlijn van de Raad van Europese Gemeenschappen van 23 november 1976 76/895 EEG PB. 9 december no. L 340/26 in verband met de vaststelling van de maximale hoeveelheden residuen van bestrijdingsmiddelen in en op groenten en fruit

Toetredingsakte Griekenland Pb. 1979, L 291/66

Richtlijn 80/428 van de Commissie van 28 maart 1980 Pb. 1980, L 102/26

Richtlijn 81/36 van de Raad van 9 februari 1981 Pb. 1981, L 46/33

Richtlijn 82/528 van de Raad van 19 juli 1982 Pb. 1982, L 234/1

Richtlijn 88/298 van de Raad van 16 mei 1988 Pb. 1988 L 156/53

Richtlijn 89/186 van de Raad van 6 maart 1989 Pb. EG L 66/36

Richtlijn 93/58 van de Raad van 29 juni 1993 Pb. EG L 211/6

Richtlijn van de Raad van 21 december 1978 79/117/EEG (Publikatieblad van de EG van 8 februari 1979, nr. L 33/36) houdende verbod van het op de markt brengen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen bevattende bepaalde actieve stoffen

Richtlijn nr. 83/131 van de commissie van 14 maart 1983 (Pb. 1983, L 91/35) uitvoering uiterlijk 1 oktober 1984

Richtlijn nr. 85/298 van de commissie van 22 mei 1985 (Pb.1985, L 154/48) uitvoering uiterlijk 1 januari 1986

Richtlijn nr. 86/214 van de Raad van 26 mei 1986 (Pb. 1986, L 212/45)

Richtlijn nr. 86/355 van de Raad van 21 juli 1986 (Pb 1986, L212/33)

Richtlijn nr. 87/181 van de Raad van 9 maart 1987 (Pb nr.1987, L71/33)

Richtlijn nr. 07/477/EEG van de commissie van 9 september 1987 (Pb EG L 273/40)

Richtlijn nr. 89/365/EEG van de Raad van 30 mei 1989 (Pb EG L 159/58)

Richtlijn nr. 90/335/EEG van de commissie van 7 juni 1990 (Pb EG L 162/37)

Richtlijn nr. 90/533/EEG van de Raad van 15 oktober 1990 (Pb EG L 296/63)

Richtlijn nr. 91/188/EEG van de commissie van 19 maart 1991 (Pb EG L 92/42)

Richtlijn van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen (86/362/EEG) (Pb 1986, EG L 221/37)

Richtlijn nr. 88/298 van de Raad van 16 mei 1988 (Pb 1988,nr.L 126/53)

Richtlijn nr. 93/57 van de Raad van 29 juni 1993 (Pb 1993,nr.L 211/1)

Richtlijn van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op levensmiddelen van dierlijke oorsprong (86/363/EEG) Pb van de EG van 7 augustus 1986, nr. L 221/43

Richtlijn nr. 93/57 van de Raad van 29 juni 1993 (Pb 1993, nr. L 211/1)

Richtlijn van de Raad van 26 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en de kenmerken van gevaarlijke preparaten (78/631/EEG (Pb nr.1978, EG L 205/13

Richtlijn nr. 79/831 van de Raad van 18 september 1979 (Pb.1979, L 259/10

Richtlijn nr. 81/87 van de Raad van 26 maart 1981 (Pb.1981, L 88/29)

Richtlijn nr. 84/291 van de Commissie van 18 april 1984 (Pb. 1984, L 144/1)

Richtlijn nr. 92/32/EEG van de Raad van 30 april 1992 (Pb.1992, L 154/1)

Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 december 1986 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing ervan voor tests op chemische stoffen (87/18/EEG) PB van de EEG van 17 januari 1987, no. L 15/29

Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 9 juni 1988 inzake de inspectie en de verificatie van de goede laboratoriumpraktijken (GLP)(88/320/EEG) Pb van de EG van 11 juni 1988, nr. 145/36

Beschikking van 6 maart 1989 PB EG L 66/37, van de Raad van de Europese Gemeenschappen tot vaststelling van de bevoegdheden en de voorwaarden voor de vervulling van de taken van de cummunautaire referentielaboratoria voorzien in Richtlijn 86/469/EEG inzake het onderzoek van dieren en vers vlees op de aanwezigheid van residuen (87/187/EEG)

Richtlijn van 27 november 1990, Pb EG 14 december 1990, nr. L 350/71 van de Raad tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groente en fruit (90/642/EEG)

Richtlijn 98/58 van de Raad van 29 juni 1993 (Pb 1993, L 211/6)

Richtlijn van 15 juli 1991, PB EG 19 augustus 1991, nr. L230, van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (91/414/EEG), zoals gerectificeerd in PB EG L 170/40

Richtlijn 93/71/EEG van de commissie van 27 juli 1993 (Pb EG L 221/27)

Verordening (EEG) van 11 december 1992 nr.3600/92 van de Commissie houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2 van de Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen

Waardering: B 1

Minister van Verkeer en Waterstaat (V&W)

(361.)

Handeling: Het uitzonderen van bestrijdingsmiddelen waarvoor een verbod geldt verpakkingen of resten te verwijderen

Periode: 1975–1983

Grondslag: Besluit van 13 juni 1975, Stb. 364 art. 13 lid 3

Opmerking: Handeling is vervallen n.a.v. Besluit van 7 september 1983, Stb. 549

Waardering: B 5

(393.)

Handeling: Het vaststellen van modellen betreffende waarschuwingstekens voor objecten

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 2 lid 1

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling

(394.)

Handeling: Het stellen van nadere regels betreffende het plaatsen van waarschuwingstekens op objecten

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 2 lid 2

Waardering: V, 5 jaar na vervallen regeling

(395.)

Handeling: Het bepalen van het minimum oppervlakte van een te bestrijden object

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 4 lid 1c

Waardering: B 5

(396.)

Handeling: Het bepalen van de minimumafstand tussen het te bestrijden object en een beschermd natuurgebied

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 4 lid 1e

Product: Uitvoeringsbeschikking art. 4 Besluit luchtvaartuigtoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984

Waardering: B 5

(397.)

Handeling: Het stellen van nadere regels omtrent de wijze waarop en de hulpmiddelen waarmee de toepassing van bestrijdingsmiddelen met behulp van luchtvaartuigen wordt uitgevoerd en de bebakening van het object

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 4 lid 3

Waardering: B 5

(398.)

Handeling: Het stellen van nadere regels over de inrichting van een register waarin melding wordt gedaan over de toepassing van bestrijdingsmiddelen met behulp van een luchtvaartuig

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 5 lid 3

Waardering: B 5

(399.)

Handeling: Het verlenen van ontheffingen en vrijstellingen en het treffen van spoedeisende voorzieningen omtrent het gebruik van bestrijdingsmiddelen met behulp van luchtvaartuigen

Periode: 1984–

Grondslag: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen 1984 art. 7

Waardering: V, 10 jaar.