Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
1 Als geestelijke bedienaar wordt in ieder geval aangemerkt de vreemdeling die houder
is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000, die is verleend onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid
als geestelijke bedienaar.
-
2 Onder kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke
grondslag als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de wet wordt tevens verstaan een onderdeel daarvan of een rechtspersoon waarin twee of meer
van deze genootschappen samenwerken.
-
3 Van werkzaamheden van overwegend godsdienstige, geestelijke of levensbeschouwelijke
aard als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de wet is in ieder geval sprake in geval van werkzaamheden als voorganger, godsdienstleraar,
zendeling, leraar levensbeschouwelijk onderwijs, vertrouwenspersoon of pastoraal werker
binnen een godsdienstige of levensbeschouwelijke gemeenschap, dan wel op het terrein
van het uitdragen en verklaren van een bepaalde geloofsleer of levensbeschouwelijke
opvattingen.
Hoofdstuk 2. Inburgeringsplicht
§ 1. Tijdelijke verblijfsdoelen
-
1 Van de verplichting om mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse
taal te verwerven en het betreffende deel van het inburgeringsexamen te behalen, is
vrijgesteld de inburgeringsplichtige die beschikt over een originele verklaring van
het regionaal opleidingencentrum die is afgegeven op basis van de resultaten van een
voor 1 januari 2007 afgelegde toets ter afronding van een NT2-taaltraject, indien
uit de verklaring blijkt dat voor het onderdeel Nederlands als tweede taal ten minste
de volgende niveaus van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal,
dan wel Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen, zijn behaald:
-
a. niveau 2, respectievelijk niveau A2, voor de onderdelen Luisteren en Spreken, en niveau
2, respectievelijk niveau A2 voor de onderdelen Lezen en Schrijven indien de inburgeringsplichtige
geen oudkomer is in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de wet;
-
b. niveau 2, respectievelijk niveau A2, voor de onderdelen Luisteren en Spreken, en niveau
1, respectievelijk niveau A1, voor de onderdelen Lezen en Schrijven indien de inburgeringsplichtige
oudkomer is in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de wet.
Van de verplichting om mondelinge vaardigheden in de Nederlandse taal te verwerven
en het betreffende deel van het inburgeringsexamen te behalen, is vrijgesteld de inburgeringsplichtige
die beschikt over de beschikking van het basisexamen inburgering in het buitenland,
indien uit die beschikking blijkt dat voor het onderdeel luister- en spreekvaardigheid
ten minste 37 punten is behaald.
Van de verplichting om mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse
taal te verwerven en het betreffende deel van het inburgeringsexamen te behalen, is
vrijgesteld de inburgeringsplichtige die beschikt over de volgende certificaten van
het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal:
-
a. Certificaat Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid (ERK-niveau B1);
-
b. Certificaat Profiel Professionele Taalvaardigheid (ERK-niveau B2);
-
c. Certificaat Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs (ERK-niveau B2);
-
d. Certificaat Profiel Academische Taalvaardigheid (ERK-niveau C1).
§ 3. Ontheffing wegens medische belemmering
-
1 Het advies, bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, van het besluit, bevat in ieder geval een oordeel met betrekking tot het verlenen dan wel het weigeren
van de ontheffing van de inburgeringsplicht en, indien van toepassing, noodzakelijke
bijzondere examenomstandigheden als bedoeld in artikel 3.2.
-
2 De arts, bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, van het besluit, adviseert tot ontheffing van de inburgeringsplicht, indien de inburgeringsplichtige:
-
a. aanpassingen in het voorbereidingstraject op het inburgeringsexamen nodig heeft en
daarbij niet kan worden volstaan met lichte aanpassingen, of
-
b. bijzondere examenomstandigheden nodig heeft om het inburgeringsexamen te kunnen behalen
en de bijzondere examenomstandigheden, bedoeld in artikel 3.2, hiertoe niet toereikend zijn.
§ 4. Niveau van kennis en vaardigheden
Hoofdstuk 3. Inburgeringsexamen
Het examengeld, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van het besluit, bedraagt:
-
a. € 104 voor het praktijkdeel, bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het besluit;
-
b. € 37 voor het elektronisch praktijkexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel a, van het besluit;
-
c. € 52 voor de toets gesproken Nederlands, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, en
-
d. € 37 voor het examen in de kennis van de Nederlandse samenleving, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel c, van het besluit.
De bijzondere examenomstandigheden, bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, van het besluit, betreffen:
-
a. examen in aangepaste locatie;
-
b. verlenging examentijd;
-
c. onderbroken examenafname;
-
d. aangepaste inroostering;
-
e. examenhulp;
-
f. grootbeeld;
-
g. grootschrift, en
-
h. loepfunctie.
Het model van het inburgeringsdiploma is opgenomen in bijlage 6 bij deze regeling.
§ 2. Inhoud van het examen
-
1 De kandidaat heeft het praktijkdeel van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.7 van het besluit, behaald, indien hij:
-
a. 30 portfolio-opdrachten,
-
b. 6 assessmentopdrachten, of
-
c. een combinatie van 15 portfolio-opdrachten en 3 assessmentopdrachten
met goed gevolg heeft afgelegd.
-
3 De portfolio-opdrachten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en het tweede lid,
onderdeel a, worden beoordeeld in een panelgesprek, gehouden door twee examinatoren.
-
4 De assessmentopdrachten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid,
onderdeel a, en de combinatie van assessmentopdrachten en portfolio-opdrachten, bedoeld
in het eerste lid, onderdeel c, worden afgenomen met een assessment.
-
1 De kandidaat die geestelijke bedienaar is, heeft het aanvullend praktijkdeel, bedoeld
in artikel 3.8, eerste lid, van het besluit, behaald, indien hij 6 portfolio-opdrachten met goed gevolg heeft afgelegd.
§ 3. Training voor examinatoren en commissies van beroep
-
3 De trainer van de Examentraining voor examinatoren inburgering, bedoeld in het eerste
lid, dient de Examentraining voor examinatoren inburgering, bedoeld in het eerste
lid, en de Trainersopleiding voor de Examentraining voor examinatoren inburgering
met goed gevolg te hebben afgerond.
-
1 De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de overige leden en plaatsvervangende
leden van de commissie van beroep, bedoeld in artikel 3.12, derde lid, van het besluit, worden door het bevoegd gezag benoemd voor een termijn van ten minste drie en ten
hoogste vijf jaar. Zij zijn opnieuw benoembaar.
-
2 Op eigen verzoek wordt aan de leden en plaatsvervangende leden van de commissie van
beroep voor de examens ontslag verleend door het bevoegd gezag. Bij het bereiken van
de leeftijd van zeventig jaar wordt hun ontslag verleend met ingang van de eerstvolgende
maand. Zij worden ontslagen indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken niet in staat
zijn hun functie te vervullen alsmede indien zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke
uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld. Alvorens het ontslag op grond van het
in de derde volzin bepaalde wordt verleend, wordt de betrokkene van het voornemen
tot ontslag in kennis gesteld en wordt hem de gelegenheid geboden zich ter zake te
doen horen.
§ 4. Kwaliteit van het inburgeringsexamen
-
1 Bij de afname en de beoordeling van de tot het praktijkdeel van het inburgeringsexamen
behorende examens en het vaststellen van de uitslag, handelen de exameninstellingen
overeenkomstig de portfolio’s, bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, en de handleiding assessments, bedoeld in artikel 3.5, tweede lid.
-
2 De exameninstellingen laten een ieder die zich daarvoor overeenkomstig de daartoe
gestelde regels heeft aangemeld, het verschuldigde examengeld heeft voldaan en zich
overeenkomstig artikel 3.4 van het besluit, heeft geïdentificeerd, toe tot de tot het inburgeringsexamen behorende examens.
§ 5. Aanwijzing exameninstellingen
-
2 Het rapport, bedoeld in artikel 3.15, derde lid, van het besluit, van het Kwaliteitscentrum examinering inburgering, bevat een positief advies, indien
de instelling voldoet aan de bij en krachtens de wet gestelde eisen. In de overige
gevallen bevat het een negatief advies.
-
1 In het examenreglement, bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, onderdeel c, van het besluit, wordt in ieder geval vermeld:
-
a. de procedure van aanmelding en identificatie van de inburgeringsplichtige;
-
b. de financiële aspecten van het praktijkdeel van het inburgeringsexamen;
-
c. de wijze van bekendmaking van de uitslagen van het praktijkdeel van het inburgeringsexamen;
-
d. dat de instelling beschikt over een examencommissie, bedoeld in artikel 3.11 van het besluit;
-
e. dat de instelling beschikt over een commissie van beroep, bedoeld in artikel 3.12 van het besluit;
-
f. de procedure en sancties bij fraude, en
-
g. de procedure voor de afhandeling van klachten.
-
2 In het examenreglement verklaart de exameninstelling dat de tot het praktijkdeel van
het inburgeringsexamen behorende examens en de beoordeling van examens worden afgenomen
overeenkomstig de portfolio’s, bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, en de handleiding assessments, bedoeld in artikel 3.5, tweede lid.
§ 6. Kwaliteitscentrum examinering inburgering
Als Kwaliteitscentrum examinering inburgering wordt aangewezen het KwaliteitsCentrum
Examinering te Amersfoort.
-
2 De aandachtspunten voor de accountantscontrole, bedoeld in artikel 3.19, derde lid, van het besluit betreffen ten minste:
-
a. het aantal bestede uren per exameninstelling en per examenlocatie, en;
-
b. het aantal bestede uren per toezichtsproces.
§ 7. De uitvoering van het toezicht op exameninstellingen
Hoofdstuk 4. Faciliteiten
Het bedrag van de lening bedraagt ten hoogste € 5000.
-
4 De eerste betaling vindt plaats binnen een jaar na de beschikking, bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, van het besluit, waarbij het recht op de lening is vastgesteld. Indien binnen deze periode geen betaling
heeft plaatsgevonden, vervalt de beschikking.
Gedurende de aanloopfase, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet, en de terugbetalingsperiode, bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van het besluit, wordt hetzelfde rentepercentage gehanteerd, vastgesteld overeenkomstig artikel 4.5, eerste lid, van het besluit. Het bij aanvang van de aanloopfase geldende rentepercentage wordt gehanteerd.
-
1 In afwijking van artikel 4.7, eerste lid, van het besluit vervallen de rente en aflossing van de lening van een debiteur, die niet binnenlands
belastingplichtig is in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001, gedurende de aflosfase in jaarlijkse termijnen. Artikel 4.4 is in dat geval van overeenkomstige toepassing. Indien de debiteur zich voor het
einde van een jaartermijn metterwoon in Nederland vestigt, wordt hij tot het einde
van die jaartermijn behandeld als een debiteur die niet binnenlands belastingplichtig
is. Op aanvraag van de in de eerste volzin bedoelde debiteur kan de minister besluiten
dat de rente en aflossing van de lening niet vervallen in jaarlijkse termijnen maar
in maandelijkse termijnen.
-
2 De hoogte van de jaarlijkse dan wel de maandelijkse termijn, bedoeld in het eerste
lid, laatste volzin, wordt berekend overeenkomstig artikel 4.6, tenzij de debiteur, bedoeld in het eerste lid, bij de minister een aanvraag indient
tot vaststelling van zijn draagkracht voor de resterende aflosfase. In dat geval levert
hij aan de minister de door de minister gevraagde gegevens.
-
3 De betaling van de maandelijkse termijn, bedoeld in het eerste lid, laatste volzin,
geschiedt door middel van:
-
a. een daartoe door de debiteur verleende doorlopende machtiging om het verschuldigde
bedrag maandelijks te doen afschrijven van een door de debiteur aangewezen bank- of
girorekening in Nederland of
-
b. een door de minister aan de debiteur gezonden acceptgirokaart.
De inburgeringsplichtige kan in afwijking van artikel 4.7, eerste lid, van het besluit de lening in een keer terugbetalen. De terugbetaling omvat het bedrag van de opgebouwde
schuld vermeerderd met de over dat bedrag verschuldigde rente, berekend overeenkomstig
artikel 4.4.
-
1 De terugbetalingsperiode van de debiteur die algemene bijstand ontvangt en een aanvraag
indient om zijn draagkracht vast te stellen, beslaat ten hoogste drie jaren vanaf
de maand volgend op de maand waarin hij de minister kenbaar heeft gemaakt dat hij
algemene bijstand ontvangt. De volledige terugbetalingsperiode beslaat ten hoogste
7 jaren.
-
3 De duur van de terugbetalingsperiode, bedoeld in het eerste lid, en de hoogte van
de maandelijkse termijn, bedoeld in het tweede lid, worden niet gewijzigd ingeval
de algemene bijstand wordt beëindigd.
-
1 De draagkracht die wordt vastgesteld overeenkomstig dit artikel, gaat in op de eerste
dag van de maand volgend op de maand waarin de aanvraag, bedoeld in artikel 4.9 van het besluit, is ingediend.
-
5 Voor de toepassing van dit artikel wordt indien het toetsingsinkomen of het belastbaar
loon in het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld,
nog niet bekend is, door de minister daarvoor in de plaats gesteld een bedrag dat
het vast te stellen toetsingsinkomen of het belastbaar loon benadert.
-
2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder een terugval in inkomen verstaan
een vermindering van het toetsingsinkomen van de debiteur van ten minste 15% ten opzichte
van het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld,
met dien verstande dat de vermindering niet kan worden gerekend tot inkomensschommelingen
die in het algemeen normaal kunnen worden geacht bij de gekozen wijze van inkomensverwerving.
-
3 Voor de toepassing van het eerste lid wordt zolang het belastbaar inkomen over het
tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld, het
jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld, of het jaar
waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld nog niet definitief bekend is, daarvoor
in de plaats gesteld het bedrag dat naar het oordeel van de minister het uiteindelijke
belastbaar loon benadert.
De debiteur is in verzuim indien binnen twee weken na de vervaldatum van een vordering
het bedrag van de verplichte terugbetaling niet is ontvangen.
Artikel 4.13
[Vervallen per 04-07-2009]
Artikel 4.14
[Vervallen per 04-07-2009]
Artikel 4.15
[Vervallen per 04-07-2009]
Bij uitvaardiging van het dwangbevel, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet
kunnen de achterstallige termijnen worden overgedragen aan een gerechtsdeurwaarder
mits:
-
a. het achterstallige deel minimaal € 180 bedraagt, of
-
b. het deel dat zes maanden of langer achterstallig is, minimaal € 15 bedraagt.
-
1 De minister kan de achterstallige termijnen alsmede het resterende verschuldigde bedrag
van de debiteur die direct voorafgaande aan de beëindiging van de inburgeringsplicht
houder is geweest van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, op verzoek geheel kwijtschelden, indien:
-
a. uit de gegevens in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens blijkt dat
de debiteur geen verblijfsrecht meer heeft, en
-
b. de Immigratie- en Naturalisatiedienst kan bevestigen dat de debiteur niet langer inburgeringsplichtig
is omdat de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000, is ingetrokken aangezien de grond voor verlening daarvan is komen te vervallen.
-
1 De aanvraag van de vergoeding dan wel van het resterende deel van de vergoeding,
bedoeld in artikel 4.17, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, van het besluit, wordt ingediend binnen zes maanden nadat:
-
a. de gewezen inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands
als tweede taal, heeft behaald, of
-
b. indien de gewezen inburgeringsplichtige een oudkomer was, het inburgeringsexamen op
de niveaus, bedoeld in artikelen 2.9, eerste lid, en 2.10 van het besluit, heeft behaald.
Artikel 4.22
[Vervallen per 04-07-2009]
Artikel 4.23
[Vervallen per 04-07-2009]
-
1 De minister neemt binnen acht weken nadat de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen
heeft behaald, dan wel binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, bedoeld in
artikel 4.21, eerste lid, een beschikking, waarbij de omvang van het bedrag van de verrekening, bedoeld in
artikel 4.22, eerste lid, van het besluit, wordt vastgesteld.
§ 4. Gemeentelijk aanbod aan geestelijke bedienaren
-
1 De cursus, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit, bestaat uit de volgende drie fasen:
-
a. fase 1: een intensieve taalcursus;
-
b. fase 2: praktijkopdrachten in de eigen regio, en
-
c. fase 3: centrale, thematische bijeenkomsten gericht op het verwerven van algemene
en specifieke kennis van de Nederlandse samenleving.
De minister stelt het aantal oudkomers aan wie het college in een door de minister
vast te stellen tijdvak een handhavingsbeschikking bekendmaakt drie maanden voor aanvang
van dat tijdvak vast.
Hoofdstuk 6. Informatiebepalingen
-
1 De bijzondere persoonsgegevens, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de wet zijn gegevens waaruit blijkt dat een inburgeringsplichtige:
-
a. een geestelijke bedienaar is;
-
b. is ontheven van de inburgeringsplicht op grond van artikel 6 van de wet;
-
c. een bestuurlijke boete als bedoeld in de artikelen 29, 30, 31, of 33 van de wet is opgelegd;
-
d. het inburgeringsexamen dan wel een deel daarvan slechts kan afleggen op een wijze
die is aangepast aan zijn mogelijkheden.
-
2 Het eerste lid, aanhef, onderdelen a en d, zijn van overeenkomstige toepassing op
een vrijwillige inburgeraar.
-
3 De verwerking van bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 6.1, onderdeel c, is in ieder geval noodzakelijk voor de beoordeling of een inburgeringsplichtige
gehandeld heeft in strijd met de artikelen 7, eerste lid, 7, tweede lid, aanhef en onderdeel a, 23, eerste lid, 23, derde lid, 25, vierde lid, of 32 van de wet.
-
4 De verwerking van bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 6.1, onderdeel d, is in ieder geval noodzakelijk om de kandidaat met een psychische of lichamelijk
belemmering, dan wel een verstandelijke handicap, op diens verzoek in de gelegenheid
te stellen het inburgeringsexamen dan wel een deel daarvan af te leggen op een wijze
die is aangepast aan zijn mogelijkheden.
De onverenigbare verwerking van bijzondere persoonsgegevens door de minister wordt
op de volgende wijze tegengegaan:
-
a. de toegang tot de gegevens in het persoonsgebonden dossier en het Informatiesysteem
Inburgering is voorbehouden aan die personen, die voor het uitoefenen van hun taak,
bedoeld in artikel 6.2, toegang tot de informatie moeten hebben;
-
b. de verantwoordelijke, bedoeld in artikel 6.8 van het besluit, stelt een functionaris voor de gegevensbescherming aan, die toeziet op de naleving
van de Wet bescherming persoonsgegevens;
-
c. de verantwoordelijke, bedoeld in artikel 6.8 van het besluit, verricht integriteits- en kwaliteitsaudits ten aanzien van de verwerking van de
persoonsgegevens en rapporteert deze aan de functionaris voor de gegevensbescherming.
Voor zover de verwerking van bijzondere persoonsgegevens door de Immigratie- en Naturalisatiedienst,
het college, de cursusinstellingen en de exameninstellingen niet geregeld is in een
andere regeling, zijn de artikelen van dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing
op de verwerking van bijzondere persoonsgegevens door deze instanties.
Hoofdstuk 7. Financiële Bepalingen
[Vervallen per 01-01-2009]
Artikel 7.1
[Vervallen per 01-01-2009]
[Red: Wijzigt de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen
2005.]
Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen
-
1 De Examentraining voor examinatoren inburgering, bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, wordt tot 1 oktober 2010 gegeven door het Consortium onder leiding van bureau ICE.
In afwijking van artikel 5.1, wordt een in dat artikel genoemde vaststelling gedaan voor 26 februari 2007.
Artikel 9.3
[Vervallen per 01-01-2010]
[Red: Wijzigt deze regeling.]
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling inburgering.
Bijlage 1. bij artikel 2.1 van de Regeling inburgering
Tijdelijke verblijfsdoelen
Gezinshereniging of gezinsvorming(1)
|
Verblijf ter adoptie of als pleegkind(1)
|
Het afwachten van onderzoek naar de geschiktheid van de aspirant-adoptiefouders, bedoeld
in artikel 11 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie
|
Familiebezoek
|
Het verrichten van arbeid als zelfstandige
|
Het verrichten van arbeid in loondienst
|
Verblijf als kennismigrant als bedoeld in artikel 1d van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen
|
Het zoeken en verrichten van arbeid, al dan niet in loondienst
|
Het zoeken van arbeid in loondienst aan boord van een Nederlands zeeschip of op een
mijnbouwinstallatie op het continentaal plat
|
Het doorbrengen van verlof in Nederland
|
Het afwachten van herstel en hervatting van de arbeid in loondienst aan boord van
een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat
|
Werkzaamheid in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening als bedoeld in
artikel 1e van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen
|
Verblijf als niet-geprivilegieerd militair of niet-geprivilegieerd burgerpersoneel
|
Verblijf als stagiaire of practicant
|
Het volgen van studie
|
De voorbereiding op studie
|
Verblijf als au pair
|
Verblijf in het kader van uitwisseling
|
Het ondergaan van medische behandeling
|
Het afwachten van herstel van medische behandeling
|
De vervolging van mensenhandel
|
Het afwachten van een verzoek op grond van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap
|
Verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling
|
Verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken
|
Verblijf als onderzoeker in de zin van richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober
2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde
landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek (PbEU L 289)
|
Verblijfsrecht op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000(2)
|
(1) Indien het verblijfsrecht van de persoon bij wie verblijf is toegestaan, tijdelijk
van aard is.
(2) Indien bij de verlening van een verblijfsvergunning is bepaald dat het verblijfsrecht
tijdelijk van aard is.
Bijlage 2. bij artikel 2.2 (Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse diploma’s)
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Justitie.]
Bijlage 3. bij artikel 2.3, tweede lid (document korte vrijstellingstoets)
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer te Den Haag en is gepubliceerd op www.handreikinginburgeringgemeenten.nl.]
Bijlage 4. bij artikel 2.4, derde lid (protocol medische advisering)
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer te Den Haag en is gepubliceerd op www.handreikinginburgeringgemeenten.nl.]
Bijlage 5. bij artikel 2.5 (eindtermen kennis van de Nederlandse samenleving)
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Justitie.]
Bijlage 6. bij artikel 3.3 (model inburgeringsdiploma)
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer te Den Haag en is gepubliceerd op www.handreikinginburgeringgemeenten.nl.]
Bijlage 7. bij artikel 3.4 (eindtermen Nederlandse Taal)
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer te Den Haag en is gepubliceerd op www.handreikinginburgeringgemeenten.nl.]
Bijlage 8. bij artikel 3.5, eerste lid (model portfolio Werk en model portfolio OGO)
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer te Den Haag en is gepubliceerd op www.handreikinginburgeringgemeenten.nl.]
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer te Den Haag en is gepubliceerd op www.handreikinginburgeringgemeenten.nl.]
Bijlage 10. bij artikel 3.7, derde lid (eindtermen aanvullend en bijzonder praktijkdeel voor geestelijke bedienaren)
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Justitie.]
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer te Den Haag en is gepubliceerd op www.handreikinginburgeringgemeenten.nl.]
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer te Den Haag en is gepubliceerd op www.handreikinginburgeringgemeenten.nl.]
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer te Den Haag en is gepubliceerd op www.inburgering.net en www.handreikinginburgeringgemeenten.nl.]
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer te Den Haag.]
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer te Den Haag.]
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer te Den Haag.]
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer te Den Haag.]