U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 14-12-2011.]Geraadpleegd op 30-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 14-12-2011 en zichtdatum 21-12-2024. Geldend van 01-01-2007 t/m 13-12-2011
Beleidsregel Wet op het financieel toezicht 06-09 van de Stichting Autoriteit Financiële Markten van 12 december 2006 inzake onevenredig hoge transactiefrequenties, commissies of andere vergoedingen (Beleidsregel churning)
[Regeling vervallen per 14-12-2011]
Artikel 4:25 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) bevat de grondslag voor nadere regels bij en krachtens algemene maatregel van bestuur met betrekking tot de in acht te nemen zorgvuldigheid. Het uitgangspunt van de door een beleggingsonderneming in acht te nemen gedragsregel is neergelegd in artikel 84 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo), namelijk dat een beleggingsonderneming handelt in het belang van haar cliënten (zorgplicht).
Een van de bepalingen die dienen te waarborgen dat een beleggingsonderneming handelt in het belang van haar cliënten is neergelegd in artikel 6:12 Nrgfo inzake onevenredig hoge transactiefrequenties, commissies of andere vergoedingen.
In artikel 6:12 Nrgfo is de volgende bepaling inzake onevenredig hoge transactiefrequenties, commissies of andere vergoedingen opgenomen:
1. Een beleggingsonderneming onthoudt zich van het uitvoeren van transacties voor rekening van cliënten met een zodanige frequentie of van een zodanige omvang dat dit gezien de omstandigheden kennelijk strekt tot bevoordeling van de beleggingsonderneming, tenzij sprake is van transacties waarvoor de cliënt op eigen initiatief uitdrukkelijk opdracht heeft gegeven.
2. De beleggingsonderneming onthoudt zich van het in rekening brengen van onevenredig hoge commissies of andere vergoedingen.
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft besloten tot het publiceren van onderhavige beleidsregel ter nadere duiding van het beleid van de AFM met betrekking tot het bepaalde in artikel 6:12 NRgfo.
Ten aanzien van churning is het beleid van de AFM reeds in een eerder stadium bekend gemaakt1. Deze beleidsregel kan worden aangemerkt als een technische en beleidsneutrale omzetting in het kader van de Wft en is vastgesteld door middel van het Besluit tot vaststelling van beleidsregels in het kader van de Wet op het financieel toezicht van 12 december 2006.
Dit is een beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De bevoegdheid van de AFM tot het vaststellen van deze beleidsregel is gebaseerd op artikel 4:81, eerste lid, Awb.
Als uitgangspunt voor een normering die bepaalt of er sprake is (geweest) van transacties als bedoeld in artikel 6:12 Nrgfo wordt de verhouding genomen tussen enerzijds de aan de cliënt in rekening gebrachte beleggingskosten en anderzijds het gemiddeld belegd vermogen én het te verwachten beleggingsresultaat.
Het percentage van de beleggingskosten ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen geeft aan hoe hoog het verwachte beleggingsrendement zou moeten zijn om alleen de kosten te compenseren. Indien dit percentage zodanig hoog is dat een, mede gelet op de financiële instrumenten en de manier waarop deze worden gebruikt, redelijkerwijs te verwachten positief beleggingsresultaat onwaarschijnlijk moet worden geacht is naar het oordeel van de AFM in ieder geval sprake van churning. Er behoeft met betrekking tot het laatste overigens geen sprake te zijn van stelselmatig handelen.
Als referentieperiode dient in principe één jaar in acht te worden genomen. De specifieke omstandigheden van het geval kunnen een andere referentieperiode, bijvoorbeeld een maand of kwartaal, rechtvaardigen.
Onder beleggingskosten wordt verstaan alle kosten die de beleggingsonderneming aan de cliënt in rekening brengt of heeft gebracht in verband met de voor de cliënt verrichte beleggingsdiensten.
Voor het bepalen van het gemiddeld belegd vermogen van de individuele cliënt wordt het belegd vermogen aan het begin van de in beschouwing genomen periode vermeerderd met de verrichte bijstortingen en verminderd2. Bij de correctie op het beginvermogen door bijstortingen en onttrekkingen wordt rekening gehouden met de tijdsevenredigheid3.
Bij de beoordeling of er sprake is van churning dienen de specifieke omstandigheden van het geval mede in beschouwing te worden genomen. Met de specifieke omstandigheden van het geval worden elementen bedoeld die een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van churning. Deze elementen worden hieronder opgesomd:
• De beleggingsdoelstelling van de belegger;
• De door de instelling in te zetten strategieën en financiële instrumenten en daarbij horende redelijkerwijs te verwachten beleggingsresultaten;
• Het risicoprofiel van de belegger;
• De schriftelijke afspraken tussen de belegger en de beleggingsonderneming;
• De looptijd;
• De hoogte van de transactiegerelateerde vergoeding;
• Het aantal en de omvang van de transacties;
• Het soort financieel instrument;
• De veranderingen in de marktomstandigheden;
• Het historisch verloop van de portefeuille;
• De fase waarin een portefeuille zich bevindt (opbouw, herstructurering, wijziging profiel belegger).
De vraag of er sprake is van churning kan derhalve slechts worden beantwoord, indien de basisnorm én de specifieke omstandigheden van het geval in onderlinge samenhang in ogenschouw worden genomen. Specifiek dient de vraag te worden beantwoord of gezien de persoonlijke omstandigheden van de belegger de aard en de frequentie van de transacties passen in het beleggingsprofiel.
Met betrekking tot bovenstaande normering wordt eveneens verwezen naar de jurisprudentie ter zake4.
Artikel 6:12 Nrgfo gaat uit van het bestaan van zorgplicht van de beleggingsonderneming ten opzichte van de cliënt. Indien een cliënt uitdrukkelijk op eigen initiatief opdrachten geeft ter uitvoering van transacties is er in relatie tot artikel 6:12 Nrgfo geen sprake van een omstandigheid op grond waarvan geoordeeld zou kunnen worden dat de beleggingsonderneming bij de uitvoering van transacties gehandeld heeft in strijd met de belangen van de desbetreffende cliënt. Als een adviseur met het geven van (specifiek) advies een dominante rol heeft gespeeld in het handelen van de cliënt, wordt gesteld dat het initiatief niet van de cliënt maar van de adviseur afkomstig is.
Een omstandigheid als bedoeld in de eerste volzin kan zich voordoen wanneer sprake is van een ‘execution only’ situatie, bijvoorbeeld bij orderlijnen via het internet.
De bekendmaking van deze beleidsregel geschiedt door publicatie in de Staatscourant.
De beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2007.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel Churning.
Amsterdam, 12 december 2006
A.W. Kist
Bestuurslid
P.M. Koster
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Beleidsregel churning", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.