Beleidsregel Deskundigheid dagelijks beleidsbepalers artikel 4:9 Wft

[Regeling vervallen per 01-01-2011.]
Geraadpleegd op 01-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2007.
Geldend van 01-01-2007 t/m 31-12-2010

Beleidsregel Wet op het financieel toezicht 06-10 van de Autoriteit Financiële Markten van 12 december 2006 inzake de deskundigheid van dagelijks beleidsbepalers van beleggingsondernemingen, beheerders van beleggingsinstellingen, beleggingsmaatschappijen met een aparte beheerder en bewaarders (Beleidsregel Deskundigheid dagelijks beleidsbepalers 4:9 Wft)

Wettelijk kader

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Ingevolge artikel 4:9, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft) dient het dagelijks beleid van een beheerder, beleggingsmaatschappij, beleggingsonderneming, bewaarder of financiële dienstverlener te worden bepaald door personen die deskundig zijn in verband met de uitoefening van het bedrijf van de financiële onderneming.

Artikel 4:9, eerste lid, Wft bepaalt tevens dat het dagelijks beleid van een beheerder, beleggingsmaatschappij met een aparte beheerder en een bewaarder wordt bepaald door personen die deskundig zijn in verband met de uitoefening van het bedrijf van de beheerder, de beleggingsmaatschappij onderscheidenlijk de bewaarder.

Personen als bedoeld in artikel 4:9 Wft zullen hierna worden aangeduid als ‘dagelijks beleidsbepaler’.

Op grond van artikel 1:102, eerste lid, Wft kunnen aan een vergunning beperkingen worden gesteld en voorschiften worden verbonden met het oog op de belangen die het desbetreffende deel van de Wft beoogt te beschermen.

Ten aanzien van deskundigheid is het beleid van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) reeds in een eerder stadium bekend gemaakt1. Deze beleidsregel kan worden aangemerkt als een technische en beleidsneutrale omzetting in het kader van de Wft en is vastgesteld door middel van het Besluit tot vaststelling van beleidsregels in het kader van de Wet op het financieel toezicht van 12 december 2006.

Dit is een beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De bevoegdheid van de AFM tot het vaststellen van deze beleidsregel is gebaseerd op artikel 4:81, eerste lid, Awb.

Beleidsregel

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Deze beleidsregel bepaalt op basis van welke criteria de AFM tot het oordeel komt of een dagelijks beleidsbepaler over voldoende deskundigheid beschikt. Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan de deskundigheid van dagelijks beleidsbepalers van kleine plaatselijke ondernemingen als bedoeld in artikel 1:1 Wft en de deskundigheid van dagelijks beleidsbepalers van andere kleine instellingen die bestaan uit minimaal twee en maximaal zes personen.

De onderhavige beleidsregel vereist dat een dagelijks beleidsbepaler relevante werkervaring moet hebben opgedaan in de vijf jaar voorafgaand aan de beoordeling. Hierbij wordt afgeweken van de tien jaar zoals genoemd in de Beleidsnotitie 99-00043. De reden voor deze wijziging is gelegen in het feit dat de deskundigheid van een dagelijks beleidsbepaler actueel dient te zijn. De AFM is van mening dat indien een dagelijks beleidsbepaler langer dan vijf jaar geleden voor het laatst de vereiste werkervaring heeft opgedaan deze, door de vele veranderingen waaraan de markt en de toepasselijke regelgeving onderhevig zijn, niet langer voldoet aan de gestelde deskundigheidseisen.

Bij de toetsing van de deskundigheid van individuele dagelijks beleidsbepalers is het uitgangspunt van de AFM dat de personen die het dagelijks beleid bepalen gezamenlijk deskundig dienen te zijn. Derhalve dient de te toetsen dagelijks beleidsbepaler naar het oordeel van de AFM over voldoende deskundigheid te beschikken, gegeven de reeds bij de overige dagelijks beleidsbepalers aanwezige deskundigheid. Dit betekent dat indien één van de dagelijks beleidsbepalers wegvalt, de overgebleven dagelijks beleidsbepalers de weggevallen deskundigheid dienen op te vangen. Dit heeft tot gevolg dat de deskundigheid van de overgebleven dagelijks beleidsbepalers opnieuw bezien moet worden, om na te gaan of de dagelijks beleidsbepalers gezamenlijk nog steeds over voldoende deskundigheid beschikken. Indien blijkt dat de dagelijks beleidsbepalers gezamenlijk niet meer beschikken over voldoende deskundigheid, zal dit tot gevolg hebben dat de betreffende dagelijks beleidsbepalers niet langer voldoende deskundig zijn. Deze situatie kan ondervangen worden door de benoeming van een nieuwe dagelijks beleidsbepaler die beschikt over de weggevallen deskundigheid. Wanneer slechts één dagelijks beleidsbepaler overblijft, vereist de hoofdregel van artikel 4:83 Wft dat in ieder geval een tweede dagelijks beleidsbepaler wordt aangesteld. De nieuwe dagelijks beleidsbepaler moet gezamenlijk met de overgebleven dagelijks beleidsbepaler over voldoende deskundigheid beschikken.

Inhoudelijke beoordeling deskundigheid

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Algemene deskundigheid

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • A. De voor het bepalen van het dagelijks beleid van de instelling vereiste bestuurlijke vaardigheden. Hieronder wordt mede begrepen leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding4. De aard van de instelling is medebepalend voor de vereiste bestuurlijke vaardigheden.

  • B. Algemene kennis over de voor de instelling relevante financiële markten, financiële producten, financiële diensten en het voor de instelling van belang zijnde (wettelijk) toezichtkader.

Specifieke deskundigheid

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • C. Kennis en ervaring met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering inclusief de bewaking en beheersing van financiële risico’s. Deze kennis en ervaring mogen zijn opgedaan in een niet-financiële onderneming. De aard van de instelling is medebepalend voor de vereiste kennis en ervaring.

  • D. De voor het daadwerkelijk verrichten van de werkzaamheden van de beleggingsonderneming of beleggingsinstelling vereiste deskundigheid betreffende het verlenen van beleggingsdiensten, individueel vermogensbeheer dan wel collectief vermogensbeheer. De aard van de instelling is medebepalend voor de vereiste deskundigheid. In het geval een beheerder beheeractiviteiten verricht voor meerdere typen beleggingsinstellingen, kan de deskundigheid van de dagelijks beleidsbepaler zien op bepaalde typen beleggingsinstellingen, zolang de dagelijks beleidsbepalers van de beheerder gezamenlijk beschikken over deskundigheid ten aanzien van alle aan te bieden typen beleggingsinstellingen.

  • E. De voor het daadwerkelijk verrichten van de werkzaamheden van de bewaarder van een beleggingsinstelling vereiste deskundigheid betreffende het bewaren van activa.

Zoals hierboven gesteld is een taakverdeling tussen dagelijks beleidsbepalers mogelijk. Iedere dagelijks beleidsbepaler dient te beschikken over de deskundigheid als genoemd onder A en B. Tevens dient een dagelijks beleidsbepaler van een beleggingsonderneming, van een beheerder van een beleggingsinstelling en van een beleggingsmaatschappij met een aparte beheerder, over de deskundigheid als genoemd onder C of D te beschikken. De dagelijks beleidsbepalers van een beleggingsonderneming, van een beheerder van een beleggingsinstelling en van een beleggingsmaatschappij met een aparte beheerder gezamenlijk dienen over de deskundigheid als genoemd onder A, B, C en D te beschikken. Een dagelijks beleidsbepaler van een bewaarder dient naast de deskundigheid als genoemd onder A en B te beschikken over de deskundigheid als genoemd onder C of E. De dagelijks beleidsbepalers van een bewaarder dienen gezamenlijk over de deskundigheid als genoemd onder A, B, C en E te beschikken.

De beoordeling van de deskundigheid van een dagelijks beleidsbepaler geschiedt mede aan de hand van de aan de AFM over te leggen gegevens en bescheiden betreffende opleiding en relevante werkervaring in de vijf jaren voorafgaand aan de beoordeling. De relevante werkervaring dient gedurende een periode van ten minste twee volle jaren te zijn opgedaan. Dit behoeft geen aaneengesloten periode van twee jaar te zijn.

Afwijking toetsing van deskundigheid van de dagelijks beleidsbepalers van kleine plaatselijke ondernemingen5

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Voor plaatselijke ondernemingen bestaande uit:

  • a. één persoon, geldt dat die persoon, tevens dagelijks beleidsbepaler van de beleggingsonderneming, dient te beschikken over voldoende deskundigheid als genoemd onder B, C en D en over een relevante werkervaring van ten minste zes maanden. De werkervaring dient te zijn opgedaan in een aaneengesloten periode. Algemene deskundigheid als genoemd onder A is niet vereist;

  • b. maximaal zes personen6, geldt dat de dagelijks beleidsbepalers dienen te beschikken over voldoende deskundigheid als genoemd onder A, B, C en D, en over een relevante werkervaring van ten minste één vol jaar. De werkervaring dient te zijn opgedaan in een aaneengesloten periode. Onder vereiste bestuurlijke vaardigheden als genoemd onder A wordt in dit kader niet begrepen het beschikken over leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding.

De overweging voor deze afwijkende regels voor kleine plaatselijke ondernemingen, is mede bepaald door het gegeven dat zij uitsluitend mogen handelen met andere beleggingsondernemingen die zijn toegelaten tot de betreffende (in een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling gevestigde en onder toezicht staande) markt in financiële instrumenten. Voorts is van belang dat de clearinginstellingen ter beurze hun (uit hun handel voortvloeiende) verplichtingen overnemen en de afwikkeling van transacties daarmee garanderen, waardoor de adequate werking van de markten in financiële instrumenten niet in het geding is. Daarnaast spelen de overwegingen die hieronder worden gegeven met betrekking tot andere kleine instellingen een rol. Voor de grotere plaatselijke ondernemingen (die buiten de onder a en b genoemde categorieën vallen), wordt het belang dat zij vanwege hun omvang vertegenwoordigen voor de adequate werking van de effectenmarkten, en het belang van leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding, dermate zwaar gewogen, dat voor die instellingen de algemene deskundigheidseisen in deze beleidsregel onverkort van toepassing zijn.

Afwijking toetsing van deskundigheid van de dagelijks beleidsbepalers van andere kleine instellingen7

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Voor beleggingsondernemingen en beleggingsinstellingen bestaande uit minimaal twee en maximaal zes personen geldt dat de dagelijks beleidsbepalers, op dezelfde wijze als hierboven weergegeven voor kleine plaatselijke ondernemingen, dienen te beschikken over voldoende deskundigheid als genoemd onder A, B, C en D, en over een relevante werkervaring van ten minste één vol jaar. De werkervaring dient te zijn opgedaan in een aaneengesloten periode. Onder de vereiste bestuurlijke vaardigheden als genoemd onder A wordt in dit kader niet begrepen het beschikken over leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding.

In de Beleidsnotitie 99-0004 gold als eis dat de dagelijks beleidsbepalers van een beleggingsonderneming dienden te beschikken over de voor het bepalen van het dagelijks beleid van de beleggingsonderneming vereiste bestuurlijke vaardigheden. In aanmerking genomen dat het leiden van een instelling met zich mee kan brengen dat de dagelijks beleidsbepalers aan personen hiërarchisch leiding (moeten) geven, werd onder bestuurlijke vaardigheden in dit verband mede begrepen leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding. In de praktijk is gebleken dat de eis van leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding te restrictief kan werken voor kleine instellingen. In de onderhavige beleidsregel wordt voor die instellingen op dat punt een uitzondering gemaakt. De AFM kan op de groei van kleine instellingen controle uitoefenen door in de vergunning van die instellingen, zoals hieronder is aangegeven, een goedkeuringseis op te nemen voor uitbreiding boven de zes personen. De afwijkende regel biedt dagelijks beleidsbepalers van kleine instellingen de mogelijkheid om leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding op te doen. Daarmee wordt aan hen de mogelijkheid geboden om na verloop van tijd aan de algemene deskundigheidseisen in deze beleidsregel te voldoen.

Goedkeuringseis voor kleine plaatselijke ondernemingen en andere kleine instellingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In het geval dat een kleine plaatselijke onderneming of een kleine instelling waarvan de dagelijks bestuurders bij vergunningverlening nog niet aan de algemene deskundigheidseisen in deze beleidsregel voldeden, voornemens is om het aantal personen dat werkzaam is voor de instelling zodanig uit te breiden dat de kleine plaatselijke onderneming niet langer een instelling is als bedoeld onder a respectievelijk b, of voor de kleine instelling meer dan zes personen werkzaam zouden zijn, dan is deze uitbreiding slechts toegestaan na voorafgaande goedkeuring van de AFM. Een daartoe strekkend voorschrift zal worden opgenomen in de vergunning van de betreffende instelling. De AFM verleent haar goedkeuring indien zij van oordeel is dat de instelling voldoet aan artikel 4:9, eerste lid, Wft, en aan deze beleidsregel.

Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De bekendmaking van deze beleidsregel geschiedt door publicatie in de Staatscourant.

De beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2007.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel Deskundigheid dagelijks beleidsbepalers artikel 4:9 Wft.

Amsterdam, 12 december 2006

A.W. Kist

Bestuurslid

P.M. Koster

Bestuurslid

  1. Beleidsregel Wet toezicht effectenverkeer 1995 en Wet toezicht beleggingsinstellingen 05-06 van de Stichting Autoriteit Financiële Markten van 12 september 2005 inzake de deskundigheid van dagelijks beleidsbepalers van effecteninstellingen, beheerders van beleggingsinstellingen, beleggingsmaatschappijen met een aparte beheerder, en bewaarders (Beleidsregel Deskundigheid), Staatscourant 2005, 176. ^ [1]
  2. Beleidsregel van de Stichting Autoriteit Financiële Markten inzake de in de Wft opgenomen eis van een (minimaal) tweehoofdige dagelijkse leiding van beleggingsondernemingen (Beleidsregel Tweehoofdige Leiding). ^ [2]
  3. Beleidsnotitie 99-0004 van de Stichting Toezicht Effectenverkeer met betrekking tot de in artikel 10, eerste lid, van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995 neergelegde deskundigheidseis en de in artikel 14 van dat besluit neergelegde eis van een (minimaal) tweehoofdige dagelijkse leiding van effecteninstellingen, Staatscourant 2005, 176. ^ [3]
  4. Een hiërarchisch leidinggevende weet uit ervaring om te gaan met de verantwoordelijkheid en de bevoegdheden die nodig zijn voor het aansturen van een organisatieonderdeel. Hij of zij kan beslissingen nemen met betrekking tot de aanstelling, het werkpakket, de opleiding en de beoordeling van de medewerkers. Het is de ervaring met deze vorm van leidinggeven die de AFM relevant acht in het licht van de door een dagelijks beleidsbepalers van een instelling te verrichten bestuurlijke taken. ^ [4]
  5. Het begrip plaatselijke onderneming is gedefinieerd in artikel 1:1 Wft. ^ [5]
  6. Dit betreft het totaal aantal bij de instelling werkzame personen, inclusief de dagelijks beleidsbepalers. ^ [6]
  7. Onder ‘andere kleine instellingen’ worden in het kader van deze beleidsregel instellingen verstaan die bestaan uit minimaal twee en maximaal zes personen, inclusief de dagelijks beleidsbepalers. ^ [7]