Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Rechterlijke macht vanaf 1950 (Minister van Justitie)

[Regeling vervalt op nader te bepalen datum].
Geraadpleegd op 22-11-2024.
Geldend van 10-01-2007 t/m heden

Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Rechterlijke macht vanaf 1950 (Minister van Justitie)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 6 november 2006, nr. arc-2006.03203/7);

Besluiten:

Artikel 2

De ‘Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Justitie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein rechterlijke macht vanaf 1950’ (vastgesteld bij beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Justitie, nr. C/S/02/3738 d.d. 11 november 2002 (gepubliceerd in de Staatscourant nr. 11 d.d. 16 januari 2003 en nr. 36 d.d. 20 februari 2003 (rectificatie)) wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 12 december 2006

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

Algemene Rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

De

Minister

van Justitie,
namens deze:
de

Directeur Informatisering

,

E.Y. Bogerman

Basisselectiedocument rechterlijke macht

Een instrument voor de selectie – ter vernietiging dan wel blijvende bewaring van de administratieve neerslag van het handelen van de rechterlijke macht in de periode vanaf 1950

Definitieve versie, december 2006

Afkortingen

AWB: Algemene wet bestuursrecht. Wet van 4 juni 1992, Stb. 315. Laatstelijk gewijzigd bij wet van 20 juni 1996, Stb. 333.

BW: Burgerlijk Wetboek, Boek 1. Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 mei 1999, Stb. 239.

Fw: Faillissementenwet. Wet van 30 september 1893, Stb. 140.Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 januari 1999, Stb. 30.

Grw: Grondwet. Laatstelijk gewijzigd bij de Rijkswet van 10 juli 1995, Stb. 402 en de wet van 10 juli 1995, Stb. 404.

RO: Wet op de Rechterlijke Organisatie. Wet van 18 april 1827, Stb. 20. Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 mei 1999, Stb. 195.

RV: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Wet van 3 november 1934, Stb. 566. Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 april 1999, Stb. 194 en 207.

Wet op de economische delicten. Wet van 22 juni 1950, Stb. K 258.

WOTS: Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen. Wet van 10 september 1986. Laatstelijk gewijzigd bij wet van 28 januari 1999, Stb. 30.

WvK: Wetboek van Koophandel. Wet van 4 juli 1874, Stb. 89. Laatstelijk gewijzigd bij wet van 28 januari 1999, Stb. 30. Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 juli 1999, Stb. 308.

WvSv: Wetboek van Strafvordering. Wet van 29 juni 1925, Stb. 308.Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 april 1999. Waaronder de Wet Terwee (WvSv artt. 51a–51f). Wet van 23 december 1992, Stb. 1993, 29.

WvSr: Wetboek van Strafrecht. Wet van 15 april 1886, Stb. 64. Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 april 1999, Stb. 194.

WvW: Wegenverkeerswet 1994. Wet van 21 april 1994, Stb. 475. Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 januari 1999, Stb. 30.

Actor: Overheidsorgaan dat een rol speelt op een beleidsterrein

Handeling: Complex van activiteiten, gericht op het tot stand brengen van een product, dat een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid

B: De selectiebeslissing ‘(blijvend) te bewaren’ ten aanzien van archiefbescheiden die de neerslag vormen van een gewaardeerde handeling

V: De selectiebeslissing ‘(op termijn) te vernietigen’ ten aanzien van de archiefbescheiden die de neerslag vormen van een gewaardeerde handeling

Toelichting

Inleiding

Wettelijk kader en achtergronden

Ingevolge artikel 3 van de Archiefwet 1995 (Stb. 276) dient de overheid haar archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren. Onder archiefbescheiden is niet slechts ‘papier’ te verstaan, maar alle bescheiden, ongeacht de vorm, die door een overheidsorgaan zijn ontvangen of opgemaakt (en naar hun aard bestemd zijn daaronder te berusten), dus ook digitaal vastgelegde informatie.

Het in goede en geordende staat bewaren van archiefbescheiden houdt mede in dat een overheidsarchief op gezette tijden wordt geschoond. In dat verband geldt zowel een verplichting tot vernietiging als een overbrengingsplicht.

Beide rusten op degene die de bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt voor het beheer van het desbetreffende archief, de zorgdrager.

De vernietigingsplicht van de zorgdrager is in artikel 3 van de Archiefwet 1995 neergelegd, de verplichting tot overbrenging in artikel 12, dat bepaalt dat de zorgdrager zijn archiefbescheiden die niet voor vernietiging in aanmerking komen, ter blijvende bewaring overbrengt naar een archiefbewaarplaats wanneer zij ouder zijn dan twintig jaar.

Wat de archiefbescheiden van rechterlijke macht aangaat, zijn de aangewezen archiefbewaarplaatsen het Nationaal Archief in Den Haag en de rijksarchieven in de provincie/regionale historische centra.

In verband met de selectie van hun archiefbescheiden in een (op termijn) te vernietigen deel en een (na twintig jaar) over te brengen gedeelte zijn zorgdragers verplicht selectielijsten op te stellen.

In een selectielijst dient te worden aangegeven welke archiefbescheiden voor vernietiging, dan wel voor blijvende bewaring in aanmerking komen.

Voorts dient een selectielijst de termijnen aan te geven, waarna de te vernietigen bestanddelen inderdaad moeten worden vernietigd.

Een selectielijst is naar haar aard een duurzaam instrument. Het ligt in de rede dat een organisatie een vastgestelde lijst niet een enkele keer toepast op het reeds gevormde archief, maar haar bij de hand houdt om periodiek een bepaalde aanwas van archiefmateriaal af te voeren, enerzijds ter vernietiging, anderzijds voor overbrenging ter blijvende bewaring in een archiefbewaarplaats.

Voor de hand ligt derhalve dat een overheidsorganisatie een selectielijst ook voor de administratieve inrichting en het beheer van haar archief benut: dossiers kunnen bij de vorming of het opbergen reeds worden geclassificeerd naar hun uiteindelijke bestemming, subsidiair gerangschikt op vernietigingsjaar.

Een selectielijst vormt zo een belangrijk onderdeel van het instrumentarium voor het beheer van de documentaire informatievoorziening in een overheidsorganisatie. Wel moet na hooguit twintig jaar een selectielijst worden vervangen.

Bij het ontwerpen van een selectielijst dient ingevolge art. 2, lid 1 van het Archiefbesluit 1995 (Stb. 671) rekening gehouden te worden met de taak van het betrokken overheidsorgaan en zijn verhouding tot andere overheidsorganen, met de waarde van de archiefbescheiden als bestanddeel van het cultureel erfgoed en met het belang van de in de bescheiden voorkomende gegevens voor de overheidsorganen, voor recht- of bewijszoekenden en voor historisch onderzoek.

Voorts moeten ingevolge art. 3 van het Ab 1995 bij het ontwerpen van een selectielijst ten minste betrokken zijn een deskundige op het gebied van de organisatie en taken van het desbetreffende overheidsorgaan, een deskundige ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van dat orgaan en (een vertegenwoordiger van) de algemene rijksarchivaris: dit is het zogeheten (archiefwettelijke) driehoeksoverleg.

Opzet van een BSD

Een basis-selectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van een selectielijst.

In de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van een (enkele) organisatie, als wel op het geheel van de bescheiden die de administratieve neerslag vormen van het overheidshandelen op een bepaald terrein.

Een BSD betreft doorgaans dan ook archiefbescheiden van verschillende overheidsorganen (veelal ook diverse zorgdragers), en wel voor zover de desbetreffende actoren op het terrein in kwestie werkzaam zijn (geweest).

Het BSD rechterlijke macht heeft evenwel alleen betrekking op archiefbescheiden waarvoor de Minister van Justitie zorgdrager is. Vanaf 2002, bij herziening van de wet op de rechterlijke organisatie, is het zorgdragerschap evenwel overgegaan van de minister naar de rechterlijke organisaties zelf. Dit betreft de archieven die na 2002 zijn gevormd.

Voorts is het niveau waarop geselecteerd wordt niet dat van de stukken zelf, maar dat van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen.

Een BSD is derhalve geen opsomming van (categorieën) stukken, maar een lijst van handelingen van overheidsactoren, waarbij elke handeling is voorzien van een waardering en (indien van toepassing) een vernietigingstermijn.

Wel geldt dat een BSD met het oog op het werkterrein van PIVOT beperkt blijft tot de handelingen van organen van de centrale overheid.

Ten slotte behoort bij een BSD een rapport institutioneel onderzoek (RIO), waarin het terrein waarop de selectielijst betrekking heeft wordt beschreven en waarin de handelingen die in het BSD voorkomen, in hun functionele context worden geplaatst en toegelicht, uitgaande van de taken en bevoegdheden van de betrokken organen.

De genoemde specifieke kenmerken van een BSD staan in verband met de hieronder gememoreerde selectiedoelstelling van de RAD en de in het kader van het selectiebeleid van de RAD ontwikkelde zogeheten PIVOT-methode.

Voor de achtergronden van een en ander wordt verwezen naar de algemene inleiding van het RIO dat bij dit BSD behoort, Gedeelde geschillen.

Een institutioneel onderzoek naar het handelen van de rechterlijke macht vanaf 1950 (Den Haag 2000).

Het selectiedocument

De ‘Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Justitie op het beleidsterrein Rechterlijke Macht vanaf 1950’ (Staatscourant 20 februari 2003, nr. 36) dient bij het vaststellen van de geactualiseerde selectielijst ingetrokken te worden.

Totstandkoming van het BSD

Het voorliggende BSD is vervaardigd op basis van het genoemde RIO met betrekking tot de rechterlijke macht.

RIO en BSD zijn het resultaat van een convenant, gesloten in januari 1999 tussen de Minister van Justitie en de Algemene Rijksarchivaris.

Toepassingsbereik

Voor archiefbescheiden geldt, dat ze niet vernietigd mogen worden, zolang ze niet in enig vastgesteld selectiedocument als te vernietigen zijn aangemerkt.

Zoals ook blijkt uit de afbakening in het RIO, worden niet alle archiefbescheiden die bij de rechterlijke macht berusten gedekt door een handeling in dit BSD rechterlijke macht.

Het geactualiseerde BSD Rechterlijke macht is beleidsterrein-overstijgend. Dit houdt in dat alle handelingen die betrekking hebben op procedures van de rechterlijke organisatie hierin zijn opgenomen.

Bij de rechtspleging zijn overheidsorganen zowel als particulieren betrokken.

Deze laatsten komen onder de noemer ‘partij’ in dit BSD voor als actor.

Hun handelingen met de daarbij behorende neerslag (bescheiden) zijn in het BSD beschreven.

Hier past echter een kanttekening bij.

Het BSD is slechts van toepassing op die bescheiden van particulieren, die door de rechterlijke macht zijn ontvangen in het kader van de gerechtelijke procedures.

De bescheiden zijn bestemd om te berusten onder de rechterlijke macht en als zodanig zijn zij archiefbescheiden in de zin van de Archiefwet 1995.

Het BSD heeft betrekking op de selectie van archiefbescheiden gevormd door de zittende magistratuur van de rechterlijke macht vanaf 1950.

Wat betreft de geldigheidsduur van het BSD als selectielijst wordt uitgegaan van de wettelijke periode van twintig jaar vanaf vaststelling. Dit laat uiteraard onverlet dat de selectielijst (of een bepaald onderdeel daarvan) binnen deze termijn kan komen te vervallen, indien dit mocht worden bepaald bij de vaststelling van een nieuwe dan wel herziene selectielijst.

Actoren

In het BSD zijn van de volgende actoren handelingen opgenomen:

  • Hoge Raad

  • Gerechtshof

  • Arrondissementsrechtbank

  • Kantonrechter

  • Rechter-commissaris

  • Openbaar Ministerie

  • Griffie

  • Partijen

  • Opsporingsambtenaar

  • Curator

  • Minister van Justitie

Vaststellingsprocedure

Voorgeschiedenis

Op 12 maart 2001 is het ontwerp-BSD door de Minister van Justitie aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd.

Vanaf 29 maart 2001 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van het Ministerie van Justitie, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

De terinzagelegging heeft geresulteerd in reacties van mr. R.W.G. Lombarts, prof. dr. J.C.H. Blom, voorzitter van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap, R.H. Brasz, hoofd afdeling Organisatie Informatievoorziening en Huisvesting van het Ministerie van Justitie (twee reacties), en dr. L.A.M. Giebels.

De reactie van R.H. Brasz heeft geleid tot een aanpassing van de omschrijving van het product in handeling 243 en handeling 254.

Op 12 oktober 2001 bracht de RvC advies uit (arc-2001.2995/3), hetwelk naast enkele tekstuele correcties aanleiding heeft gegeven tot een verzoek aan het Ministerie van Justitie te laten weten welke maatregelen er worden getroffen tot instelling van de aanwijzingscommissies.

De Raad voor de Rechtspraak heeft de algemene rijksarchivaris daarop in kennis gesteld van zijn brief aan de presidenten van de Rechtbanken en de presidenten van de Gerechtshoven van 9 oktober 2002 (UIT908 BV/KS) waarin hij verzoekt om de instelling van de commissies voor de inwerkingtreding van het BSD.

Vaststellingsprocedure actualisatie

Binnen het landelijk archivarissen overleg van de Rechterlijke Organisatie is na 2002 het idee ontstaan om het BSD dat op 11 november 2002 bij gezamenlijke beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Justitie (kenmerk C/S/2002/3738) is vastgesteld (gepubliceerd in de Staatscourant d.d. 16 januari 2003, nr. 11 & 20 februari 2003, nr. 36) te actualiseren. Een aantal lacunes in de huidige lijst en een aantal wijzigingen in wet- en regelgeving maakten actualisatie noodzakelijk.

Voordat het geactualiseerde BSD het vaststellingstraject kon ingaan, moest een probleem met betrekking tot het zorgdragerschap worden opgelost. De nieuwe wet op de Rechterlijke Organisatie van 2002 leidt ertoe dat de Minister van Justitie alleen nog zorgdrager is voor de archieven die worden gevormd door de Hoge Raad en het Openbaar Ministerie. De archieven van de hoven, de rechtbanken en de overige rechtsprekende colleges vallen niet meer onder de verantwoordelijkheid van de Minister. Het in 2002 vastgestelde BSD viel nog wel volledig onder het zorgdragerschap van de Minister van Justitie.

Na overleg en onderzoek is besloten om het zorgdragerschap te beleggen bij een werkgroep van betrokken medewerkers binnen de gerechten, de mandaatgroep. Deze mandaatgroep vertegenwoordigt alle actoren die zijn opgenomen in het geactualiseerde BSD. De schriftelijke bevestiging van het afstand doen van het zorgdragerschap van de actoren is in het bezit van de mandaatgroep.

De mandaatgroep bestaat uit: mr. F.W.M. van den Emster, voorzitter; mr. P. Bary, directeur beheer centrale raad van beroep Utrecht, lid; drs. E. Koopmans, directeur beheer rechtbank Assen, lid; dhr. P. Giezen, archivaris rechtbank Rotterdam, secretaris.

Op 26 augustus 2005 is door de mandaatgroep het geactualiseerde Basisselectiedocument (BSD) voor het beleidsterrein rechterlijke macht aan het Nationaal Archief gestuurd, met het verzoek het driehoeksoverleg te openen.

In juli 2006 is het ontwerp-BSD door de mandaatgroep en de Minister van Justitie aan de Minister van OCW aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 1 september 2006 lag de selectielijst gedurende zes weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdragers, het Ministerie van OCW en de regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 6 november 2006 bracht de RvC advies uit (arc-2006.03203/7), hetwelk behoudens enkele tekstuele correcties geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.

Daarop werd het BSD op 12 december 2006 door de algemene rijksarchivaris, namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister van Justitie (kenmerk C/S&A/06/3399) en voor de Gerechtshoven te Amsterdam, Arnhem, Leeuwarden, ’s-Gravenhage en ’s-Hertogenbosch, alsmede de Rechtbanken te Alkmaar, Almelo, Amsterdam, Arnhem, Assen, Breda, Dordrecht, Groningen, Haarlem, Leeuwarden, Maastricht, Middelburg, Roermond, Rotterdam, ’s-Gravenhage, ’s-⁠Hertogenbosch, Utrecht, Zutphen en Zwolle-Lelystad (C/S&A/06/3398) vastgesteld.

De selectie

De selectie in kort bestek

De selectie van de archieven van de rechterlijke macht aan de hand van dit BSD zal op de volgende manier plaatsvinden.

De rechterlijke archieven zijn getoetst aan een aantal algemene en bijzondere selectiecriteria.

Op grond van deze criteria is de administratieve neerslag die in het kader van rechtszaken wordt geproduceerd, voorzien van een selectiewaardering (bewaren of vernietigen).

Dit betekent dat die neerslag wordt bewaard, die het mogelijk maakt de kern van de rechtszaak te reconstrueren.

In de meeste gevallen is dat de uitspraak (vonnis of beschikking) en het document waarmee de zaak aanhangig is gemaakt (dagvaarding of verzoekschrift).

Daarnaast worden steeds de registratiesystemen (rolregisters, parketregisters, geautomatiseerde registraties) en daarmee de kerngegevens van de rechtszaken bewaard. De overige neerslag wordt vernietigd.

Op deze primaire selectie zijn twee aanvullingen. De eerste aanvulling bestaat uit het bewaren van voorbeelddossiers. Periodiek worden van bepaalde typen rechtszaken dossiers integraal bewaard. De typen zaken zijn zo gekozen, dat het hele terrein van rechterlijke macht (civiele zaken, strafzaken en bestuursrechtelijke zaken) wordt bestreken. Hiermee wordt een nog beter inzicht in het handelen van de rechterlijke macht mogelijk.

In de tweede plaats moeten op grond van artikel 5 letter e van het Archiefbesluit 1995 archivalia van vernietiging worden uitgezonderd die vanuit historisch oogpunt of voor de recht- en bewijszoekende burger van bijzonder groot belang zijn. Dit zijn bijvoorbeeld dossiers van zaken die grote maatschappelijke ophef hebben veroorzaakt of die van grote invloed zijn geweest op de rechtsvorming (jurisprudentie), of dossiers die unieke afstammingsgegevens bevatten.

Evenals de voorbeelddossiers zullen deze dossiers integraal bewaard worden.

In dit Basisselectiedocument zijn enkele hoofdlijnen voor de selectie ervan geformuleerd: per arrondissement een commissie in te stellen die tot taak heeft met inachtneming van de hoofdlijnen de uitzonderingscriteria uit te werken en op de uitvoering van de selectie toe te zien.

De Raad voor de Rechtspraak heeft de presidenten van de rechtbanken en gerechtshoven verzocht deze commissies in te stellen. Een brede samenstelling van de commissie, waarin behalve de arrondissementsarchivaris ook de zittende en staande magistratuur, het (provinciale) rijksarchief/regionaal historisch centrum en het historisch veld vertegenwoordigd zijn, wordt nagestreefd. Een landelijk beraad, waarin de resultaten van de verschillende commissies met elkaar vergeleken worden en waarin een zo uniform mogelijk selectiebeleid geformuleerd kan worden, wordt eveneens nagestreefd. Een nadere uitwerking en onderbouwing van deze selectiemethodiek wordt geboden in de volgende paragrafen.

Selectiedoelstelling

De hoofddoelstelling van de selectie is een onderscheid te maken tussen te bewaren (dat wil zeggen naar de Rijksarchiefdienst over te brengen) en de (op termijn) te vernietigen gegevens van de bedoelde organen. De te bewaren gegevens moeten een reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen ten opzichte van haar omgeving mogelijk maken. Hiermee worden bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig gesteld voor blijvende bewaring.

In dit BSD worden de handelingen van de verschillende actoren geselecteerd op hun bijdrage aan de realisering van de selectie-doelstelling.

De belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur moeten veilig gesteld worden voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid ten opzichte van haar omgeving, maar ook van de belangrijkste historisch-maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen, voor zover deze zijn te reconstrueren uit overheidsarchieven.

Selectiecriteria

Teneinde de selectiedoelstelling te realiseren zijn algemene, op ieder beleidsterrein toepasbare selectiecriteria geformuleerd. De waardering van handelingen is gerelateerd aan de selectiedoelstelling: in welke context vinden de handelingen plaats en in hoeverre kan met de neerslag van de handelingen deze doelstelling worden gerealiseerd.

De thans gehanteerde algemene selectiecriteria luiden als volgt:

Algemene selectiecriteria

Handelingen die worden gewaardeerd met B (ewaren)

Selectiecriterium

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet perse consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Behalve deze algemene criteria worden in het voorliggende BSD in verband met het bijzondere karakter van het beleidsterrein aanvullende, bijzondere criteria gebruikt om de selectiedoelstelling te realiseren. Deze bijzondere criteria zijn, in aangepaste vorm, overgenomen uit de notitie van de Commissie selectiecriteria rechterlijke archieven van januari 2000.

Deze commissie, die op 13 april 1999 haar eerste vergadering hield, had als opdracht in het kader van het project VARO (Verbetering Archieffunctie Rechterlijke Organisatie) te adviseren over de toe te passen criteria met betrekking tot rechterlijke archieven.

Bijzondere selectiecriteria

Handelingen die worden gewaardeerd met B (ewaren)

Selectiecriterium

7. Handelingen waarvan de neerslag een reconstructie van het verloop en de uitkomst van gerechtelijke procedures op hoofdlijnen mogelijk maakt

Toelichting: Hieronder vallen o.a. tussen- en einduitspraken, dagvaardingen, verzoekschriften en beroepschriften.

8. Handelingen waarvan de neerslag andere informatie met betrekking tot gevoerde gerechtelijke procedures helpt te ontsluiten of nader toegankelijk te maken

Toelichting: Hieronder vallen gegevenssystemen, bijvoorbeeld rolregisters, parketregisters, voogdijregisters en geautomatiseerde systemen als Compas, Berber, Narcis, NKP.

Voorbeelddossiers

Om verder invulling te geven aan selectiecriterium 7 wordt tevens periodiek een aantal voorbeelddossiers van vernietiging uitgezonderd. Hieronder is uitgewerkt van welke zaken voorbeelddossiers bewaard worden.

Civiele zaken

De aanwijzing van voorbeelddossiers in civiele zaken geschiedt als volgt.

Bij de kantongerechten zal één keer per 10 jaar één dossier van elke zaak op het tweede niveau van het overzicht zaaktyperingen NKP bewaard worden (zie hieronder).

Bij de arrondissementsrechtbanken en gerechtshoven zal één keer per 10 jaar één dossier van elke zaak op het tweede niveau van het overzicht zaaktyperingen CIVIEL bewaard worden (zie hieronder).

Kantongerecht (bron: NKP)

Eerste niveau: verzoekschrift inzake

Tweede niveau:

Appartementszaak

Huurzaak

Ontbinding arbeidsovereenkomst

Verkeersmiddelen

Terugvordering bijstand (ABW)

Invordering ex Wet Bejaardenoorden

Procesrecht

Pachtrecht

Ondernemingsrecht

Handelsnaamwet art. 6

Handelsregisterwet

Overige verzoekschrift inzake

Eerste niveau: dagvaarding inzake

Tweede niveau:

Zakelijke rechten

Verbintenissenrecht

Bijzondere overeenkomst

Verkeersmiddelen en vervoer

Intellectuele eigendom

Verzekeringsrecht

Procesrecht

Ongeconverteerd

Overige dagvaarding inzake

Eerste niveau: zaak ex art. 43 RO

Tweede niveau:

Arbeidszaak

Overige zaak ex art. 43 RO

Eerste niveau: zaak m.b.t. gezag, bewind en Boek I BW

Tweede niveau:

Gezag

Onderbewindstelling

Mentorschap

Benoeming bijzonder curator

Akte van bekendheid

Handlichting

Vervangende beslissing rechtsh.

Echtgen.

Vervangende toestemming huwelijk

Overige gezag, bewind en Boek I BW

Eerste niveau: beheerszaak

Tweede niveau:

Goederen meerderjarige

Goederen minderjarige

Goederen onder curatele gestelde

Overige beheerszaak

Mentorschap

Arrondissementsrechtbank en gerechtshof (bron: CIVIEL)

Eerste niveau: verzoekschrift inzake

Tweede niveau:

Huwelijk

Scheiding c.a.

Levensonderhoud

Verhaal bijstand

Gezag en omgang

Ondertoezichtstelling (OTS)

Adoptie

Curatele

Appartementszaak

Huurzaak

Ontbinding arbeidsovereenkomst

Verkeersmiddelen

Terugvordering bijstand (ABW)

Invordering ex Wet Bejaardenoorden

Faillissementsrecht

Procesrecht

Ondernemingsrecht

BOPZ

Handelsnaamwet art. 6

Handelsregisterwet

Registratie partnerschap

Ontbinding partnerschap

Overige verzoekschrift inzake

Eerste niveau: dagvaarding inzake

Tweede niveau:

Familierecht

Rechtspersonenrecht

Vermogensrecht

Erfrecht

Zakelijke rechten

Verbintenissenrecht

Bijzondere overeenkomst

Verkeersmiddelen en vervoer

Intellectuele eigendom

Verzekeringsrecht

Procesrecht

Verzet dwangbevel

Faillissementsrecht

Verhaalswet Ongevallen ambtenaren

Sociale zekerheid/fraude

Landinrichtingswet (ruilverkaveling)

Onteigeningswet

Europees recht

Fiscaal recht

Ongeconverteerd

Overige dagvaarding inzake

Strafzaken

De aanwijzing van voorbeelddossiers in strafzaken geschiedt als volgt.

Van elke titel van het Tweede Boek (misdrijven) en het Derde Boek (overtredingen) van het Wetboek van Strafrecht zal één voorbeeld-dossier per 5 jaar worden bewaard.

Voor de bijzondere wetten met strafbepalingen (o.a. Opiumwet, Wegenverkeerswet,Wet economische delicten) geldt, dat per wet één voorbeelddossier per 5 jaar bewaard wordt.

Van jeugdstrafzaken, wet-Terwee zaken, ontnemingsprocedures en TBS-procedures wordt eveneens één voorbeelddossier per 5 jaar bewaard.

Bestuursrechtelijke zaken

De aanwijzing van voorbeelddossier in bestuursrechtelijke zaken geschiedt als volgt.

Er zal bij de arrondissementsrechtbanken één voorbeelddossier per 5 jaar bewaard worden van onderstaande zaken (bron: Lijst AWB (Algemene Wet Bestuursrecht) d.d. 8 juni 2000).

Ambtenarenwet 1929

Algemene Burgerlijke Pensioenwet

Ambtenarenwet

Algemene Bijstandswet

Bijstandsbesluit krediethypotheek

Bijstandsbesluit landelijke normeringen

Bijstandswet Zelfstandigen

Inkomensvoorziening gedeeltelijk arbeidsongeschikten en werkloze werknemers

Inkomensvoorziening gewezen zelfstandigen

Nieuwe algemene bijstandswet

Rijksgroepregeling Werkloze Werknemers

Art. 19 Wet Ruimtelijke Ordening

Art. 44 Wet Ruimtelijke Ordening

Art. 44 Woningwet

Art. 46 Wet Ruimtelijke Ordening

Artikel 44 Woningwet/Bouwbesluit

Art. 50 Woningwet

Bestemmingsplanvoorschriften

Bouwbesluit

Drank- en Horecawet

Gemeentewet

Woonwagenwet

Beleid (centrale overheid)

Besluiten (centrale overheid)

Wet openbaarheid van bestuur (centrale overheid)

Wettelijke regelingen (centrale overheid)

Afvalstoffen (centrale overheid)

Beleid (lagere overheid)

Besluiten (lagere overheid)

Geluidhinder (lagere overheid)

Gemeentewet (lagere overheid)

Horeca (lagere overheid)

Huisvestingswet (lagere overheid)

Provinciewet (lagere overheid)

Verordeningen (lagere overheid)

Wet openbaarheid bestuur (lagere overheid)

Rijkswet Nederlanderschap

Wet arbeid buitenlandse werknemers

Beleid (schade)

Wettelijke regelingen (schade)

Beleid (subsidie centrale overheid)

Wettelijke regelingen (subsidie centrale overheid)

Beleid (subsidie lagere overheid)

Verordeningen (subsidie lagere overheid)

Algemene Kinderbijslagwet

Algemene Nabestaandenwet

Algemene Ouderdomswet

Algemene Weduwen- en Wezenwet

AAW en AOW

Algemene arbeidsongeschiktheidwet

WAO-conform

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

Wet arbeid gehandicapte werknemers

Wet arbeidsongeschiktheid militaire ambtenaren

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening zelfstandigen

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

Wet op de reïntegratie arbeidsgehandicapten

Ziektewet

Algemene Arbeidsongeschiktheidswet

Wet sociale Werkvoorziening

Jeugdwerkgarantiewet

Liquidatiewet

Liquidatiewet Ongevallenwet

Toeslagenwet

Wet Sociale Arbeidsvoorziening

Wet op de Bejaardenoorden

Wet voorzieningen gehandicapten

Coördinatiewet Sociale Verzekeringen (premie)

Organisatiewet Sociale Verzekeringen (premie)

Werkloosheidswet (premie)

Wet financiering volksverzekeringen (premie)

Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (premie)

ZW, WAO, WW, Zfw (premie)

Premie sociale zekerheid

Werkloosheidswet (werkloosheid)

Wet Werkloosheidsvoorziening (werkloosheid)

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Overgangswet verzorgingshuizen

Ziekenfondswet (wettelijke ziektekostenverzekering)

Souverein Besluit 1813 (vreemdelingen)

Vreemdelingenwet

Uitzonderingscriteria

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 dient een selectielijst een opsomming te bevatten van criteria aan de hand waarvan de zorgdrager archiefbescheiden die ingevolge de selectielijst voor vernietiging in aanmerking komen, van die vernietiging kan uitzonderen.

Voor de rechterlijke macht geldt dat archiefbescheiden van vernietiging uitgesloten dienen te worden die betrekking hebben op:

  • afstammingsgegevens die niet in andere administraties te vinden zijn (bijvoorbeeld adoptiedossiers);

  • zaken waarover politieke of maatschappelijke onrust bestond;

  • zaken die internationaal, landelijk, regionaal of lokaal ophef hebben veroorzaakt;

  • zaken waarbij belangrijke personen of instellingen betrokken waren;

  • zaken die van zodanig juridisch belang zijn dat de uitspraak gepubliceerd is in de daartoe bestaande jurisprudentieverzamelingen en vooraanstaande tijdschriften;

  • zaken die van belang zijn voor de rechtsontwikkeling.

Ook deze uitzonderingsbepalingen zijn, in aangepaste vorm, ontleend aan het advies van de Commissie selectiecriteria rechterlijke archieven.

Museum archieven

De archiefbescheiden van de kantongerechten te Hoorn, Harderwijk, Zierikzee, Boxmeer, en Heerenveen tot 1985 zijn van vernietiging uitgezonderd.

Selectielijst

Algemene handelingen

Verantwoording

(1.)

Handeling: het opstellen van periodieke verslagen

Actor: Hoge Raad/gerechtshof arrondissementsrechtbank/kantonrechter/griffie

Product: series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen, managementsrapportages

Opmerking: het betreft hier de verslaglegging waarvoor geen grondslag kan worden aangewezen in de voor het beleidsterrein specifieke wet- en regelgeving.

Waardering: B (3)

Informatieverstrekking

(2.)

Handeling: het beantwoorden van vragen en het behandelen van klachten van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende het handelen van de rechterlijke macht

Actor: Hoge Raad/gerechtshof/arrondissementsrechtbank/kantonrechter

Product: brieven, notities

Waardering: V 10 jaar

(3.)

Handeling: het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van de rechterlijke macht

Actor: Hoge Raad/gerechtshof/arrondissementsrechtbank/kantonrechter

Product: voorlichtingsmateriaal

Waardering: V 5 jaar, één exemplaar van eindproduct bewaren

N.B. Zie ook de algemene handelingen met betrekking tot de rechterlijke organisatie in het BSD Zorg voor de rechtspleging.

(290.)

Handeling: het registreren van zaakgerichte documentatie mbt. beleid en de uitvoering daarvan.

Actor: Arrondissementsparket, rechtbank

Produkt: digitaal registratiesysteem DECOS

Waardering: V 7 jaar

Handelingen gerechtelijke procedures

Standaardhandelingen gerechtelijke procedures

Onderstaande handelingen worden bij (nagenoeg) alle gerechtelijke procedures verricht.

(4.)

Handeling: het bijhouden van de voortgang van gerechtelijke procedures en het bijwerken van gegevenssystemen

Actor: griffie/Openbaar Ministerie

Product: gegevenssystemen, bijvoorbeeld: rolregisters, parketregisters, voogdijregisters en geautomatiseerde systemen als Compas, Berber, Narcis, NKP

Waardering: B (8)

(5.)

Handeling: het inlichten van partijen en belanghebbenden omtrent het verloop van een gerechtelijke procedure en het toezenden van processtukken

Actor: griffie/Openbaar Ministerie

Product: (minuut)brieven, aantekeningen verzending opmerking: deze handeling omvat administratieve activiteiten als:

– het bevestigen van de ontvangst van een verzoekschrift, beroepschrift, verweerschrift, bezwaarschrift of klaagschrift;

– het wijzen van de indiener van een verzoek- of beroepschrift op een verzuim en het de indiener in de gelegenheid stellen het verzuim te herstellen;

– het toezenden van afschriften van stukken van het Openbaar Ministerie of de wederpartij (verzoekschrift, beroepschrift, verweerschrift, bezwaarschrift, klaagschrift, conclusies, memories, producties etc.);

– het verzoeken om verweer;

– het berichten over uitstel van de zitting;

– het toezenden van afschriften van de uitspraak (beschikking, vonnis, arrest);

– het berichten dat het Openbaar Ministerie of de wederpartij tegen de uitspraak in verzet, in hoger beroep of in cassatie gaat.

Waardering: V 7 jaar bij civiele zaken en 10 jaar bij strafzaken

(6.)

Handeling: het bepalen van de datum en het tijdstip waarop een zaak op de zitting of in de raadkamer behandeld wordt

Actor: Hoge Raad/gerechtshof/arrondissementsrechtbank/kantonrechter

Product: zittingslijst, rollijst, compaslijsten

Waardering: V 20 jaar (papieren neerslag); en 8 jaar (digitale neerslag)

N.B. Bij papieren neerslag is sprake van de periode voorafgaand aan COMPAS. Hierbij de zgn. ‘archieflijst voor de griffie’ (Rechtbank-strafzaken) bewaren. Indien er sprake is van identieke zittingslijsten (doorslagen) van het Openbaar Ministerie V 8 jaar.

Bij digitale neerslag is er o.a. sprake van zittingslijsten, eisenlijsten en executielijsten. Voorwaarde bij vernietiging is wel dat de gegevens in het digitale systeem toegankelijk bewaard blijven. Aanbevolen wordt, in het kader van handeling 4, volgens de ‘methode Sijmens’ een EXCEL-bestand als digitaal toegangssysteem te bewaren.

(7.)

Handeling: het oproepen van partijen, betrokkenen, getuigen, deskundigen of anderen voor de zitting

Actor: griffie/Openbaar Ministerie

Product: oproeping, aanzegging dag van behandeling, akte van uitreiking

Waardering: V 7 jaar bij civiele zaken en 10 jaar bij strafzaken

(8.)

Handeling: het bepalen van de datum waarop uitspraak in de zaak wordt gedaan

Actor: Hoge Raad/gerechtshof/arrondissementsrechtbank/kantonrechter

Product: proces-verbaal

Waardering: V 20 jaar

(9.)

Handeling: het verzenden van procesdossiers naar andere gerechtelijke instanties

Actor: griffie/Openbaar Ministerie

Product: (minuut)brieven, aantekening van verzending opmerking: het betreft verzending van dossiers in geval van hoger beroep, beroep in cassatie of (terug)verwijzing door de Hoge Raad.

Waardering: V 7 jaar bij civiele zaken en 10 jaar bij strafzaken

(10.)

Handeling: het berekenen en heffen van belasting- en griffierecht

Actor: griffie

Product: administratie griffierecht

Waardering: V 7 jaar

Handelingen burgerlijk proces

Dagvaardingsprocedures eerste aanleg kantongerecht

Grondslag: RV, Eerste Boek, artt. 1–96a, 97–118. periode: 1950–

(11.)

Handeling: het dagvaarden van de wederpartij

Actor: partij (eiser)

Product: dagvaarding

Waardering: V 7 jaar de dagvaarding van de deurwaarder in verstek-zaken

Toelichting: sinds de afschaffing van de procedure van rechterlijke bevelen tot betaling bij de kantongerechten (BSD nrs. 123–125) zijn in de archiefserie van civiele zaken talloze kleine geldvorderingen terecht gekomen. De standaard-vonnissen daarvan, voorzien van stempel-handtekeningen van kantonrechters, hebben inhoudelijk dezelfde tekst als de bijbehorende dagvaarding van de deurwaarder, die eveneens een standaard-tekst heeft. De dagvaardingen voegen daardoor niets toe aan de te bewaren vonnissen (BSD nr. 22), maar nemen wel veel meer dan de helft in van de te bewaren archiefstukken uit die serie. De dagvaarding in overige zaken, met tegenspraak (voor zover het geen aanhouden betreft), levert wel de nodige informatie op om het vonnis volledig te inzichtelijk te maken.

(12.)

Handeling: het houden van een rolzitting

Actor: kantonrechter

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7)

Toelichting: Processen-verbaal van een rolzitting, comparitie, descente, enquete, (waarbij de overgelegde pleitnota van de raadsman een schriftelijke verklaring inhoudt, die oorspronkelijk mondeling werd uitgesproken en in het pv. werd opgetekend door de griffier) komen erg weinig voor in deze civiele zaken. Het bewaren van deze stukken, die van oorsprong origineel in het audientieblad aanwezig zijn en bij de oude selectielijst ook bewaard bleven, is een zinvolle aanvulling op de vaak summiere vonnissen, waarin naar deze archiefstukken wordt verwezen.

(13.)

Handeling: het nemen van een conclusie

Actor: partij (eiser)

Product: conclusie van eis, producties

Waardering: V 7 jaar

(14.)

Handeling: het nemen van een conclusie

Actor: partij (gedaagde)

Product: conclusie van antwoord, producties

Waardering: V 7 jaar

(15.)

Handeling: het repliceren

Actor: partij (eiser)

Product: conclusie van repliek, producties

Waardering: V 7 jaar

(16.)

Handeling: het dupliceren

Actor: partij (gedaagde)

Product: conclusie van dupliek, producties

Waardering: V 7 jaar

(17.)

Handeling: het houden van een pleidooizitting

Actor: kantonrechter

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7)

Toelichting: Processen-verbaal van een rolzitting, comparitie, descente, enquete, (waarbij de overgelegde pleitnota van de raadsman een schriftelijke verklaring inhoudt, die oorspronkelijk mondeling werd uitgesproken en in het pv. werd opgetekend door de griffier) komen erg weinig voor in deze civiele zaken. Het bewaren van deze stukken, die van oorsprong origineel in het audientieblad aanwezig zijn en bij de oude selectielijst ook bewaard bleven, is een zinvolle aanvulling op de vaak summiere vonnissen, waarin naar deze archiefstukken wordt verwezen.

(18.)

Handeling: het houden van een pleidooi tijdens een pleidooizitting

Actor: partijen (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: B (7)

Toelichting: Processen-verbaal van een rolzitting, comparitie, descente, enquete, (waarbij de overgelegde pleitnota van de raadsman een schriftelijke verklaring inhoudt, die oorspronkelijk mondeling werd uitgesproken en in het pv. werd opgetekend door de griffier) komen erg weinig voor in deze civiele zaken. Het bewaren van deze stukken, die van oorsprong origineel in het audientieblad aanwezig zijn en bij de oude selectielijst ook bewaard bleven, is een zinvolle aanvulling op de vaak summiere vonnissen, waarin naar deze archiefstukken wordt verwezen.

(19.)

Handeling: het houden van een comparitie, descente of enquête

Actor: kantonrechter

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7)

Toelichting: Processen-verbaal van een rolzitting, comparitie, descente, enquete, (waarbij de overgelegde pleitnota van de raadsman een schriftelijke verklaring inhoudt, die oorspronkelijk mondeling werd uitgesproken en in het pv. werd opgetekend door de griffier) komen erg weinig voor in deze civiele zaken. Het bewaren van deze stukken, die van oorsprong origineel in het audientieblad aanwezig zijn en bij de oude selectielijst ook bewaard bleven, is een zinvolle aanvulling op de vaak summiere vonnissen, waarin naar deze archiefstukken wordt verwezen.

(20.)

Handeling: het inwinnen van een deskundigenbericht

Actor: kantonrechter

Product: deskundigenbericht

Waardering: B (7) Opmerking: dit betreft alleen deskundigenberichten die door de rechter zijn bevolen, niet de door partijen overlegde deskundigenrapporten

(21.)

Handeling: het inbrengen van nadere conclusies en producties

Actor: partijen

Product: conclusies, producties

Waardering: V 7 jaar

(22.)

Handeling: het wijzen van een vonnis

Actor: kantonrechter

Product: vonnis

Opmerking: dit omvat ook tussen- en verstekvonnissen.

Waardering: B (7), indien het vonnis is gemotiveerd

V 7 jaar, indien het vonnis niet is gemotiveerd

Toelichting: vonnissen van civiele zaken van kantongerechten zijn altijd gemotiveerd en hebben dus geen uitzondering voor vernietiging.

(23.)

Handeling: het doen van verzet tegen een vonnis gewezen bij verstek

Actor: partij (gedaagde)

Product: exploit van verzet

Waardering: V 7 jaar

Dagvaardingsprocedures eerste aanleg arrondissementsrechtbank

Grondslag: RV, Eerste Boek, artt. 1–96a, 288a–288b. periode: 1950–

(24.)

Handeling: het dagvaarden van de wederpartij

Actor: partij (eiser)

Product: dagvaarding

Waardering: B (7)

(25.)

Handeling: het houden van een rolzitting

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: V 7 jaar

(26.)

Handeling: het nemen van een conclusie

Actor: partij (eiser)

Product: conclusie van eis, producties

Waardering: V 7 jaar

(27.)

Handeling: het nemen van een conclusie

Actor: partij (gedaagde)

Product: conclusie van antwoord, producties

Waardering: V 7 jaar

(28.)

Handeling: het repliceren

Actor: partij (eiser)

Product: conclusie van repliek, producties

Waardering: V 7 jaar

(29.)

Handeling: het dupliceren

Actor: partij (gedaagde)

Product: conclusie van dupliek, producties

Waardering: V 7 jaar

(30.)

Handeling: het houden van een pleidooizitting

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: V 7 jaar

(31.)

Handeling: het houden van een pleidooi tijdens een pleidooizitting

Actor: partijen (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: V 7 jaar

(32.)

Handeling: het houden van een comparitie, descente of enquête

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(33.)

Handeling: het inwinnen van een deskundigenbericht

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: deskundigenbericht

Waardering: B (7) Opmerking: dit betreft alleen deskundigenberichten die door de rechter zijn bevolen, niet de door partijen overlegde deskundigenrapporten

(34.)

Handeling: het inbrengen van nadere conclusies en producties

Actor: partijen

Product: conclusies, producties

Waardering: V 7 jaar

(35.)

Handeling: het wijzen van een vonnis

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: vonnis

Opmerking: dit omvat ook tussen- en verstekvonnissen.

Waardering: B (7)

(36.)

Handeling: het doen van verzet tegen een vonnis gewezen bij verstek

Actor: partij (gedaagde)

Product: exploit van verzet

Waardering: V 7 jaar

Dagvaardingsprocedures hoger beroep arrondissementsrechtbank

Grondslag: RV, Eerste Boek, artt. 1–96a, 332–357. periode: 1950–

(37.)

Handeling: het instellen of intrekken van hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter

Actor: partij (appellant)

Product: dagvaarding

Waardering: V 7 jaar

(38.)

Handeling: het houden van een rolzitting

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: V 7 jaar

(39.)

Handeling: het nemen van een conclusie

Actor: partij (appellant)

Product: conclusie van eis, producties

Waardering: B (7)

(40.)

Handeling: het nemen van een conclusie

Actor: partij (geïntimeerde)

Product: conclusie van antwoord, producties

Waardering: V 7 jaar

(41.)

Handeling: het houden van een pleidooizitting

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: V 7 jaar

(42.)

Handeling: het houden van een pleidooi tijdens een pleidooizitting

Actor: partijen (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: V 7 jaar

(43.)

Handeling: het houden van een comparitie, descente of enquête

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(44.)

Handeling: het inwinnen van een deskundigenbericht

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: deskundigenbericht

Waardering: B (7) Opmerking: dit betreft alleen deskundigenberichten die door de rechter zijn bevolen, niet de door partijen overlegde deskundigenrapporten

(45.)

Handeling: het inbrengen van nadere conclusies en producties

Actor: partijen

Product: conclusies, producties

Waardering: V 7 jaar

(46.)

Handeling: het wijzen van een vonnis

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: vonnis

Opmerking: dit omvat ook tussen- en verstekvonnissen.

Waardering: B (7)

(47.)

Handeling: het doen van verzet tegen een vonnis gewezen bij verstek

Actor: partij (gedaagde)

Product: exploit van verzet

Waardering: V 7 jaar

Dagvaardingsprocedures eerste aanleg gerechtshof

Grondslag: periode: 1950–

(48.)

Handeling: het dagvaarden van de wederpartij

Actor: partij (eiser)

Product: dagvaarding

Waardering: B (7)

(49.)

Handeling: het houden van een rolzitting

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal

Waardering: V 7 jaar

(50.)

Handeling: het nemen van een conclusie

Actor: partij (eiser)

Product: conclusie van eis, producties

Waardering: V 7 jaar

(51.)

Handeling: het nemen van een conclusie

Actor: partij (gedaagde)

Product: conclusie van antwoord, producties

Waardering: V 7 jaar

(52.)

Handeling: het repliceren

Actor: partij (eiser)

Product: conclusie van repliek, producties

Waardering: V 7 jaar

(53.)

Handeling: het dupliceren

Actor: partij (gedaagde)

Product: conclusie van dupliek, producties

Waardering: V 7 jaar

(54.)

Handeling: het houden van een pleidooizitting

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal

Waardering: V 7 jaar

(55.)

Handeling: het houden van een pleidooi tijdens een pleidooizitting

Actor: partijen (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: V 7 jaar

(56.)

Handeling: het houden van een comparitie, descente of enquête

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(57.)

Handeling: het inwinnen van een deskundigenbericht

Actor: gerechtshof

Product: deskundigenbericht

Waardering: B (7) Opmerking: dit betreft alleen deskundigenberichten die door de rechter zijn bevolen, niet de door partijen overlegde deskundigenrapporten

(58.)

Handeling: het inbrengen van nadere conclusies en producties

Actor: partijen

Product: conclusies, producties

Waardering: V 7 jaar

(59.)

Handeling: het wijzen van een arrest

Actor: gerechtshof

Product: arrest

Opmerking: dit omvat ook tussenarresten en arresten gewezen bij verstek.

Waardering: B (7)

(60.)

Handeling: het doen van verzet tegen een arrest gewezen bij verstek

Actor: partij (gedaagde)

Product: exploit van verzet

Waardering: V 7 jaar

Dagvaardingsprocedures hoger beroep gerechtshof

Grondslag: RV, Eerste Boek, artt. 1–96a, 332–357. periode: 1950–

(61.)

Handeling: het instellen of intrekken van hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank

Actor: partij (appellant)

Product: dagvaarding

Waardering: V 7 jaar

(62.)

Handeling: het houden van een rolzitting

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal

Waardering: V 7 jaar

(63.)

Handeling: het indienen van een memorie van grieven

Actor: partij (appellant)

Product: memorie van grieven, producties

Waardering: B (7)

(64.)

Handeling: het indienen van een memorie van antwoord

Actor: partij (geïntimeerde)

Product: memorie van antwoord, producties

Waardering: V 7 jaar

(65.)

Handeling: het houden van een pleidooizitting

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal

Waardering: V 7 jaar

(66.)

Handeling: het houden van een pleidooi tijdens een pleidooizitting

Actor: partijen (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: V 7 jaar

(67.)

Handeling: het houden van een comparitie, descente of enquête

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(68.)

Handeling: het inwinnen van een deskundigenbericht

Actor: gerechtshof

Product: deskundigenbericht

Waardering: B (7) Opmerking: dit betreft alleen deskundigenberichten die door de rechter zijn bevolen, niet de door partijen overlegde deskundigen-rapporten

(69.)

Handeling: het inbrengen van nadere conclusies en producties

Actor: partijen

Product: conclusies, producties

Waardering: V 7 jaar

(70.)

Handeling: het wijzen van een arrest

Actor: gerechtshof

Product: arrest

Opmerking: dit omvat ook tussenarresten en arresten gewezen bij verstek.

Waardering: B (7)

(71.)

Handeling: het doen van verzet tegen een arrest gewezen bij verstek

Actor: partij (gedaagde)

Product: exploit van verzet

Waardering: V 7 jaar

Dagvaardingsprocedure cassatie Hoge Raad

Grondslag: RV, Eerste Boek, artt. 1–96a, 407–425. periode: 1950–

(72.)

Handeling: het instellen of intrekken van beroep in cassatie

Actor: partij (requirant)

Product: dagvaarding (houdende de middelen van cassatie)

Waardering: B (7)

(73.)

Handeling: het houden van een rolzitting

Actor: Hoge Raad

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7)

(74.)

Handeling: het nemen van een conclusie

Actor: partij (requirant)

Product: conclusie van eis, producties

Waardering: B (7)

(75.)

Handeling: het nemen van een conclusie

Actor: partij (gerequireerde)

Product: conclusie van antwoord,

producties

Waardering: B (7)

(76.)

Handeling: het houden van een pleidooizitting

Actor: Hoge Raad

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7)

(77.)

Handeling: het houden van een pleidooi tijdens een pleidooizitting

Actor: partijen (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: B (7)

(78.)

Handeling: het inbrengen van nadere conclusies en producties

Actor: partijen

Product: conclusies, producties

Waardering: B (7)

(79.)

Handeling: het nemen van een conclusie

Actor: Openbaar Ministerie

(Procureur-Generaal)

Product: conclusie-OM

Waardering: B (7)

(80.)

Handeling: het wijzen van een arrest

Actor: Hoge Raad

Product: arrest

Opmerking: dit omvat ook tussenarresten en verstekarresten.

Waardering: B (7)

Bij cassatiezaken waarbij de Hoge Raad een uitspraak met verkorte motivering heeft gedaan, omdat hij van mening is dat de aangevoerde klacht niet tot cassatie kan leiden en niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, dient alleen deze uitspraak bewaard te worden. (Hierbij dient te worden aangetekend dat in deze gevallen wel de conclusie van de procureur generaal bewaard dient te worden.)

Bij cassatiezaken (behalve bij zaken waarin de Hoge Raad een uitspraak met verkorte motivering heeft gedaan) dienen de dossiers van de lagere instanties, ook na (terug)verwijzing, eveneens bewaard te worden.

(303.)

Handeling: het inbrengen van schriftelijk commentaar op de conclusie van de procureur Generaal

Actor: partijen

Product: brief

Waardering: B

(304.)

Handeling: het inbrengen en voorbereiden van het overleg in raadkamer

Actor: Hoge Raad

Product: concept-uitspraak met schriftelijke notities

Waardering: B

Verzoekschriftprocedures eerste aanleg Kantongerecht

Grondslag: RV, Eerste Boek, artt. 429a–429t. periode: 1950–

(81.)

Handeling: het indienen van een verzoekschrift

Actor: partij (verzoeker)

Product: verzoekschrift

Waardering: B (7)

(82.)

Handeling: het indienen van een verweerschrift

Actor: partij (verweerder)

Product: verweerschrift

Waardering: V 7 jaar

(83.)

Handeling: het houden van de zitting en het horen van partijen

Actor: kantonrechter

Product: proces-verbaal

Waardering: V 7 jaar met uitzondering van psychiatrische rapporten (B (70))

(84.)

Handeling: het inwinnen van een deskundigenbericht

Actor: kantonrechter

Product: deskundigenbericht

Waardering: B (7) Opmerking: dit betreft alleen deskundigenberichten die door de rechter zijn bevolen, niet de door partijen overlegde deskundigen rapporten

(85.)

Handeling: het houden van een pleidooi

Actor: partijen (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: V 7 jaar

(86.)

Handeling: het geven van een beschikking

Actor: kantonrechter

Product: beschikking Opmerking: dit omvat ook tussenbeschikkingen.

Waardering: B (7), indien de beschikking is gemotiveerd

V 7 jaar, indien de beschikking niet is gemotiveerd

N.B. Voor pachtzaken zie C.K. Berghuis en A.G. Fris, Pacht- en grondprijsbeleid. Institutioneel onderzoek naar twee beleidsterreinen die zich begeven op het deeltaakgebied prijsbeheersing van de landbouwgronden 1945–1993, ’s-⁠Gravenhage 1996 (PIVOT-rapport nr. 35), handelingen 90–105.

(292.)

Handeling: het geven van een akte van bekendheid

Actor: kantonrechter

Produkt: akte van bekendheid

Waardering: B (7)

Opmerking: Akten van bekendheid en niet in het land van herkomst te verkrijgen buitenlandse identiteitsgegevens behoren tot de afstammingsgegevens die niet in andere administraties te vinden zijn (vergelijk b.v. de opmerking na BSD-nr. 92) en dienen bewaard te worden volgens de uitzonderingscriteria in het BSD.

Verzoekschriftprocedures eerste aanleg arrondissementsrechtbank

Grondslag: RV, Eerste Boek, artt. 429a–429t. periode: 1950–

Verzoekschriften van krankzinnigen (BOPZ) kunnen geselecteerd volgens onderstaande BSD

(87.)

Handeling: het indienen van een verzoekschrift

Actor: partij (verzoeker)

Product: verzoekschrift

NB. Bij beslagleggen op goederen die ter zekerheidsstelling dienen in een civiele procedure. De president is dan in deze zaken de bevoegde rechter. De zaak wordt ingediend als een verzoekschrift en als de president akkoord is met deze beslaglegging, dan plaatst hij zijn toestemming op het verzoekschrift en wordt het origineel aan de verzoeker verstrekt. In het archief zitten dus alleen afschriften van deze beslissingen!

Waardering: B (7)

(88.)

Handeling: het indienen van een verweerschrift

Actor: partij (verweerder)

Product: verweerschrift

Waardering: V 7 jaar

(89.)

Handeling: het houden van de zitting en het horen van partijen

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(90.)

Handeling: het inwinnen van een deskundigenbericht

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: deskundigenbericht

Waardering: B (7) Opmerking: dit betreft alleen deskundigenberichten die door de rechter zijn bevolen, niet de door partijen overlegde deskundigenrapporten.

(91.)

Handeling: het houden van een pleidooi (staat van belanghebbenden)

Actor: partijen (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: V 7 jaar

(92.)

Handeling: het geven van een beschikking

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: beschikking Opmerking: dit omvat ook tussenbeschikkingen.

Waardering: B (7)

N.B. Dossiers die afstammingsgegevens bevatten die niet in andere administraties te vinden zijn (zoals adoptiedossiers) dienen bewaard te worden.

Verzoekschriftprocedures hoger beroep arrondissementsrechtbank

Grondslag: RV, Eerste Boek, artt. 345, 429a–429t. periode: 1950–

(93.)

Handeling: het instellen of intrekken van hoger beroep

Actor: partij (requirant)

Product: beroepschrift

Waardering: B (7)

(94.)

Handeling: het indienen van een verweerschrift

Actor: partij (gerequireerde)

Product: verweerschrift

Waardering: V 7 jaar

(95.)

Handeling: het houden van de zitting en het horen van partijen

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(96.)

Handeling: het inwinnen van een deskundigenbericht

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: deskundigenbericht

Waardering: B (7) dit betreft alleen deskundigenrapporten die door de rechter zijn bevolen, niet de door partijen overlegde deskundigenrapporten

(97.)

Handeling: het houden van een pleidooi

Actor: partijen (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: V 7 jaar

(98.)

Handeling: het geven van een beschikking

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: beschikking opmerking: dit omvat ook tussenbeschikkingen.

Waardering: B (7)

Verzoekschriftprocedures eerste aanleg gerechtshof

Grondslag: RV, Eerste Boek, artt. 429a–429t. periode: 1950–

(99.)

Handeling: het indienen van een verzoekschrift

Actor: partij (verzoeker)

Product: verzoekschrift

Waardering: B (7)

(100.)

Handeling: het indienen van een verweerschrift

Actor: partij (verweerder)

Product: verweerschrift

Waardering: V 7 jaar

(101.)

Handeling: het houden van de zitting en het horen van partijen

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(102.)

Handeling: het inwinnen van een deskundigenbericht

Actor: gerechtshof

Product: deskundigenbericht

Waardering: B (7) Opmerking: dit betreft alleen deskundigenberichten die door de rechter zijn bevolen, niet de door partijen overlegde deskundigenrapporten

(103.)

Handeling: het houden van een pleidooi

Actor: partijen (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: V 7 jaar

(104.)

Handeling: het geven van een beschikking

Actor: gerechtshof

Product: beschikking opmerking: dit omvat ook tussenbeschikkingen.

Waardering: B (7)

Verzoekschriftprocedures hoger beroep Gerechtshof

Grondslag: RV, Eerste Boek, artt. 345, 429a–429t. periode: 1950–

(105.)

Handeling: het instellen of intrekken van hoger beroep

Actor: partij (requirant)

Product: beroepschrift

Waardering: B (7)

(106.)

Handeling: het indienen van een verweerschrift

Actor: partij (gerequireerde)

Product: verweerschrift

Waardering: V 7 jaar

(107.)

Handeling: het houden van de zitting en het horen van partijen

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(108.)

Handeling: het inwinnen van een deskundigenbericht

Actor: gerechtshof

Product: deskundigenbericht

Waardering: B (7) Opmerking: dit betreft alleen deskundigenberichten die door de rechter zijn bevolen, niet de door partijen overlegde deskundigenrapporten

(109.)

Handeling: het houden van een pleidooi

Actor: partijen (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: V 7 jaar

(110.)

Handeling: het geven van een beschikking

Actor: gerechtshof

Product: beschikking opmerking: dit omvat ook tussenbeschikkingen.

Waardering: B (7)

N.B. Dossiers die afstammingsgegevens bevatten die niet in andere administraties te vinden zijn (zoals adoptiedossiers) dienen bewaard te worden.

Verzoekschriftprocedures cassatie Hoge Raad

Grondslag: RV, Eerste Boek, artt. 426–429. periode: 1950–

(111.)

Handeling: het instellen of intrekken van beroep in cassatie tegen een beschikking op een verzoekschrift

Actor: partij (requirant)

Product: verzoekschrift, houdende de middelen van cassatie opmerking: het beroep in cassatie wordt aangebracht bij een verzoekschrift dat wordt ingediend bij de griffie van de Hoge Raad.

Waardering: B (7)

(112.)

Handeling: het indienen van een verweerschrift

Actor: partij (gerequireerde)

Product: verweerschrift

Waardering: B (7)

(113.)

Handeling: het houden van de zitting en het horen van partijen

Actor: Hoge Raad

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7)

(114.)

Handeling: het houden van een pleidooi

Actor: partijen (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: B (7)

(115.)

Handeling: het nemen van een conclusie

Actor: Openbaar Ministerie (Procureur-Generaal)

Product: conclusie-OM (moet zijn conclusie)

Waardering: B (7)

(116.)

Handeling: het geven van een beschikking

Actor: Hoge Raad

Product: beschikking opmerking: dit omvat ook tussenbeschikkingen.

Waardering: B (7)

Bij cassatiezaken waarbij de Hoge Raad een uitspraak met verkorte motivering heeft gedaan, omdat hij van mening is dat de aangevoerde klacht niet tot cassatie kan leiden en niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, dient alleen deze uitspraak bewaard te worden. (hierbij dient te worden aangetekend dat in deze gevallen wel de conclusie van de procureur generaal bewaard dient te worden)

Bij cassatiezaken (behalve bij zaken waarin de Hoge Raad een uitspraak met verkorte motivering heeft gedaan) dienen de dossiers van de lagere instanties, ook na (terug)verwijzing, eveneens bewaard te worden.

(318)

Handeling: het inbrengen van schriftelijk commentaar op de conclusie van de procureur Generaal

Actor: partijen

Product: brief

Waardering: B

(319)

Handeling: het inbrengen voorbereiden van het overleg in raadkamer

Actor: Hoge Raad

Product: concept-uitspraak met schriftelijke notities

Waardering: B

Voorlopige voorzieningen kantongerecht

Grondslag: Rv, Eerste Boek, art. 116 periode: 1950–

(117.)

Handeling: het vorderen van een voorlopige voorziening

Actor: partij

Product: vordering

Waardering: V 7 jaar

(118.)

Handeling: het beoordelen of de zaak spoedeisend is

Actor: kantonrechter

Product: notificatie

Waardering: V 7 jaar

(119.)

Handeling: het houden van de zitting en het horen van partijen

Actor: kantonrechter

Product: proces-verbaal

Waardering: V 7 jaar

(120.)

Handeling: het geven van mondelinge en/of schriftelijke toelichting

Actor: partijen

Product: pleitnota’s, producties

Waardering: V 7 jaar

(121.)

Handeling: het uitspreken van het vonnis in het openbaar

Actor: kantonrechter

Product: vonnis

Waardering: B (7), indien het vonnis is gemotiveerd

V 7 jaar, indien het vonnis niet is gemotiveerd

(122.)

Handeling: het aantekenen van bezwaar tegen een voorlopige voorziening

Actor: partij

Product: bezwaarschrift

Opmerking: tegen een vonnis houdende een voorlopige voorziening kan geen hoger beroep ingesteld worden.

Wel kan de partij tegen wie een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening is toegewezen en die zich met dat vonnis niet kan verenigen, een daartoe treffende schriftelijke verklaring indienen.

Wordt zo’n verklaring ingediend, dan verliest het vonnis zijn kracht indien nog niet in de hoofdzaak was gedagvaard en deze dagvaarding achterwege blijft, dan wel indien de hoofdzaak ophoudt aanhangig te zijn voordat de kantonrechter bij eindvonnis heeft beslist

Waardering: V 7 jaar

Rechterlijke bevelen tot betaling kantongerecht

Grondslag: Rv, Eerste Boek, artt.125k-v Periode: 1950–1991

Deze procedure regelt de wijze waarop een schuldeiser van de kantonrechter de uitvaardiging van een rechterlijk bevel tot betaling tegen zijn schuldenaar kan verkrijgen.

Het is een gemakkelijke manier om kleine geldvorderingen (tot ƒ 2500,–) te innen.

Het gemakkelijke bestaat voornamelijk hierin, dat er geen dagvaarding aan te pas komt en de zaak, indien de schuldenaar geen verweer voert, buiten de terechtzitting wordt afgedaan.

(123.)

Handeling: het verzoeken om een betalingsbevel

Actor: partij (schuldeiser)

Product: verzoekschrift

Waardering: V 7 jaar

(124.)

Handeling: het indienen van een verweerschrift

Actor: partij (schuldenaar)

Product: verweerschrift opmerking: indien de schuldenaar verweer wenst te voeren, wordt de zaak naar de gewone zitting van de kantonrechter verwezen (zie dagvaardingsprocedures kantongerecht).

Indien de schuldenaar niet antwoordt of geen verweer wenst te voeren, wordt een betalingsbevel uitgevaardigd.

Waardering: V 7 jaar

(125.)

Handeling: het uitvaardigen van een betalingsbevel

Actor: kantonrechter

Product: bevel

Waardering: V 7 jaar

Voogdij- en bewindprocedures kantongerecht/arrondissementsrechtbank

Het eerste gedeelte van dit proces betreft de procedure voor het voorzien in voogdij na een ontvangen kennisgeving vanuit de Geautomatiseerde Bevolkingsadministratie (GBA) inzake het overlijden van een of beide ouders, de geboorte van een natuurlijk kind, de erkenning of wettiging van een kind dan wel een kennisgeving van het Ministerie van Justitie inzake naamswijziging of adoptie.

Voor de behandeling van andere verzoeken of verzoekschriften – van belanghebbenden – met betrekking tot ontslag of benoeming inzakevoogdij, tijdelijke voogdij of bekleding met ouderlijke macht, wordt verwezen naar de handelingen bij de verzoekschriftprocedures inzake het kantongerecht en de arrondissementsrechtbank.

Het tweede gedeelte van de handelingen betreft de werkzaamheden inzake voogdij-, curatele- en meerderjarigenbewind.

Voogdij-/bewindprocedures minderjarigen

Grondslag: BW, Boek 1, artt. 280, 295–299a, 337-371; RO, art 58a. periode: 1950–

(126.)

Handeling: het registreren van de kennisgeving GBA in het systeem, dan wel voogdijregister

Actor: griffie

Product: aantekening van kennisgeving

Waardering: B (8)

(127.)

Handeling: het zonodig inwinnen van advies van de raad voor de kinderbescherming

Actor: kantonrechter/arrondissementsrechtbank

Product: rapport van de Raad voor de Kinderbescherming

Waardering: B (7)

Omdat in het BSD alle deskundigenrapporten op verzoek van de Rechtbank bewaard worden, dient de waardering gewijzigd te worden in B (7).

(128.)

Handeling: het berichten van partijen met betrekking tot de te ondertekenen stukken (bereidverklaringen, opgaves van vermogen)

Actor: griffie

Product: aantekening van berichtgeving

Waardering: V 7 jaar

(129.)

Handeling: het beoordelen van de zaak en vervolgens nemen van een beslissing ter zake

Actor: kantonrechter/arrondissementsrechtbank

Product: beschikking

Waardering: B (7)

(130.)

Handeling: het verzenden van een kennisgeving aan partijen burgerlijke stand, raad voor de kinderbescherming, eventueel een ander kantongerecht, notaris/advocaat en belanghebbenden

Actor: griffie

Product: aantekening van verzending

Waardering: V 7 jaar

Het volgende gedeelte van de handelingen (bewindprocedures) start als er sprake is van:

Voogdij-, curatele- en meerderjarigenbewind

Grondslag: BW, Boek 1, art. 383. periode: 1950–

Voogdijbewind start op basis van een ambtshalve genomen beslissing of op basis van een beslissing naar aanleiding van een verzoekschrift.

Het curatele bewind start naar aanleiding van een ontvangen beschikking en een registerkaart van de rechtbank waar de ondercuratelestelling is uitgesproken.

Het meerderjarigenbewind start na de behandeling van een verzoekschrift tot onderbewindstelling en de beslissing daarop van het eigen kantongerecht, conform de gebruikelijke verzoekschriftprocedures, dan wel naar aanleiding van een beschikking of een bewinddossier dat is overgedragen door een ander kantongerecht.

Het betreft het afleggen van rekening en verantwoording door de curator, bewindvoerder, of voogd aan de rechter.

(131.)

Handeling: het registreren van de bewindzaken in het systeem, dan wel in het repertoire/register

Actor: griffie

Product: aantekening in de administratie

Waardering: B (8)

(132.)

Handeling: het aanschrijven van betrokkenen curator, bewindvoerder, voogd met betrekking tot de inventarisatie van het vermogen en – voor zover van toepassing bij voogdijbewind met betrekking tot de over te leggen verklaring omtrent de goederen of een notariële boedelbeschrijving

Actor: griffie

Product: aantekening van verzending

Waardering: V 7 jaar

(301)

Handeling: het indienen van een verklaring omtrent het vermogen, een notariële boedelbeschrijving of een periodieke rekening.

Actor: voogd, curator, bewindvoerder

Product: verklaring omtrent het vermogen, notariële boedelbeschrijving of periodieke rekening.

Waardering: V 7 jaar.

(133.)

Handeling: het verzenden aan betrokkenen van een bericht met betrekking tot de oplegging van de jaarlijkse (of tweejaarlijkse) rekenplicht

Actor: griffie

Product: aantekening van verzending

Waardering: V 7 jaar

(134.)

Handeling: het nemen van een besluit met betrekking tot het door de griffie opgestelde advies inzake de ontvangen jaarrekening

Actor: kantonrechter

Product: eindbesluiten jaarrekening

Waardering: B (7) overige besluiten V 7 jaar

Nieuwe handeling

(305.)

Handeling: het nemen van een besluit met betrekking tot het door de griffie opgestelde advies inzake de ontvangen incidentele verzoeken

Actor: kantonrechter

Product: besluit

Waardering: V 7 jaar

Kort gedingprocedures arrondissementsrechtbank

Grondslag: RV, Eerste Boek, artt. 289–297. periode: 1950–

(135.)

Handeling: het aanvragen van een kort geding

Actor: partijen

Product: aanvraag ter griffie

Waardering: V 7 jaar

(136.)

Handeling: het dagvaarden van de wederpartij

Actor: partij (eiser)

Product: dagvaarding

Waardering: B (7)

(137.)

Handeling: het houden van de zitting en het horen van partijen

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(138.)

Handeling: het inwinnen van een deskundigenbericht

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: deskundigenbericht

Waardering: B (7) Opmerking: dit betreft alleen deskundigenberichten die door de rechter zijn bevolen, niet de door partijen overlegde deskundigenrapporten

(139.)

Handeling: het geven van mondelinge en/of schriftelijke toelichting

Actor: partijen

Product: pleitnota’s, producties

Waardering: V 7 jaar

(140.)

Handeling: het uitspreken van het vonnis in het openbaar

Actor: arrondissementsrechtbank (president)

Product: vonnis

Waardering: B (7)

Surséances van betaling, faillissementen en schuldsaneringen van de arrondissementsrechtbank

Grondslag: Fw, artt. 2, 6, 8–12. periode: 1950–

Fw. art. 288 lid 2a (schuldsaneringsregeling)

(141.)

Handeling: het doen van aangifte, verzoeken of vorderen van surséance van betaling, faillissement of schuldsanering.

Actor: partijen (schuldenaar/schuldeiser)/Openbaar Ministerie

Product: akte van aangifte/verzoek/vordering

Waardering: B (7)

(142.)

Handeling: het ter zitting uitspreken van een beslissing betreffende surséance van betaling, faillissement of schuldsanering.

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: vonnis (homologatieakkoord) beschikking (van de rechter-⁠commissaris aangaande vereenvoudigde afwikkeling)

Waardering: B (7)

(143.)

Handeling: het benoemen van de curator en de rechter-commissaris + dagbepaling voor behandeling ter terechtzitting en salarisvaststelling van de curator.

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: beschikking

Waardering: V 7 jaar

(144.)

Handeling: het corresponderen met de curator

Actor: rechter-commissaris

Product: correspondentie curator

Waardering: V 7 jaar

(145.)

Handeling: het opstellen van de boedelbeschrijving en overige verslagstukken

Actor: curator/bewindvoerder

Product: verslagen

Waardering: V 7 jaar Het eerste verslag en kwartaalverslagen van bewindvoerder/curator B (7)

(146.)

Handeling: het houden van een verificatievergadering

Actor: rechter-commissaris

Product: proces-verbaal van de verificatiezitting

Waardering: B (7)

(147.)

Handeling: het vaststellen van de lijst van erkende schuldvorderingen

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: lijst van erkende schuldvorderingen

Waardering: B (7)

(148.)

Handeling: het vaststellen van de uitdelingslijsten

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: uitdelingslijsten

Waardering: B (7)

(149.)

Handeling: het verwerken van de verklaringen van verzet

Actor: arrondissementsrechtbank/curator

Product: slotuitdelingslijst + (financieel) eindverslag

Waardering: B (7)

(150.)

Handeling: het vereffenen van het faillissement

Actor: arrondissementsrechtbank/curator

Product: aantekening einde faillissement

Waardering: B (7)

Tenuitvoerlegging buitenlandse vonnissen arrondissementsrechtbank

Grondslag: EEG-Executieverdrag 1968, artt. 31 e.v. periode: 1974–

(151.)

Handeling: het ten uitvoer leggen van buitenlandse vonnissen

Actor: arrondissementsrechtbank (president)

Product: last ten uitvoerlegging

Waardering: V 7 jaar

Overige handelingen arrondissementsrechtbank

Grondslag: RO, art. 54 periode: 1950–

(152.)

Handeling: het in hoogste ressort oordelen over jurisdictiegeschillen tussen kantongerechten binnen één arrondissement

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: vonnis

Waardering: B (7)

Overige handelingen gerechtshof

Grondslag: RO, artt. 65 periode: 1950–

(153.)

Handeling: het in hoogste ressort oordelen inzake jurisdictiegeschillen tussen arrondissementsrechtbanken of tussen kantongerechten in verschillende arrondissementen, beide binnen het rechtsgebied van het gerechtshof

Actor: gerechtshof

Product: arrest

Waardering: B (7)

Overige handelingen Hoge Raad

Grondslag: RO, artt. 11–13b, 14a-e, 88 e.v. periode: 1950–

(154.)

Handeling: het in eerste aanleg oordelen in jurisdictiegeschillen

Actor: Hoge Raad

Product: arrest

Waardering: B (7)

(155.)

Handeling: het in eerste aanleg oordelen in geschillen over prijzen en buit

Actor: Hoge Raad

Product: arrest

Waardering: B (7)

(156.)

Handeling: het ontslaan of op non-actief stellen van leden van de rechterlijke macht

Actor: Hoge Raad

Product: arrest

Waardering: B (7)

(157.)

Handeling: het onderzoeken van klachten over gedragingen van leden van de rechterlijke macht

Actor: Hoge Raad

Product: arrest

Waardering: B (7)

Handelingen strafproces

Strafproces eerste aanleg kantongerecht

Grondslag: WvSv, Tweede Boek, artt. 382–398 periode: 1950–

(158.)

Handeling: het opstellen van een proces- verbaal van verdenking van een strafbaar feit of van een verrichting tot opsporing

Actor: opsporingsambtenaar

Product: proces-verbaal (met bijlagen)

Waardering: V 7 jaar

(159.)

Handeling: het beslissen tot niet verder vervolgen in strafzaken in eerste aanleg

Actor: Openbaar Ministerie

Product: sepot

Waardering: V 5 jaar

(160.)

Handeling: het doen van een voorstel tot afdoening van de strafzaak bij transactie

Actor: Openbaar Ministerie/partij (verdachte)

Product: transactievoorstel

Waardering: V 5 jaar

(161.)

Handeling: het beslissen tot verder vervolgen in strafzaken in eerste aanleg

Actor: Openbaar Ministerie, opsporingsambtenaar

Product: dagvaarding, oproeping

Waardering: B (7), met uitzondering van zaken m.b.t. verkeersovertredingen (V 7 jaar)

Strafzaken bij het kantongerecht worden aangebracht bij dagvaarding of oproeping

art. 383 en 384 Sv.

Deze oproepingen komen dan in de plaats van de dagvaarding. Gaat deze oproeping over verkeersovertredingen dan mag deze weg na 7 jaar, is het geen verkeersovertreding dan is de bewaartermijn B (7).

Alle andere oproepingen in strafzaken vallen dus onder BSD nr 7. (V10), dus van aangehouden zaken enz.

Bij de BSD-afspraken onder nrs. 161 en 165 alleen het volledige dossier bewaren bij schuld aan ongevallen met dodelijke afloop c.q. zwaar lichamelijk letsel.

Motivatie: Betreffende de overige dossiergegevens in eerste aanleg wordt al voldoende in COMPAS bewaard.

(162.)

Handeling: het behandelen ter terechtzitting van strafzaken in eerste aanleg

Actor: kantonrechter

Product: proces-verbaal ter terechtzitting

Waardering: V 7 jaar

(163.)

Handeling: het houden van het requisitoir

Actor: Openbaar Ministerie

Product: eis

Waardering: V 7 jaar

(164.)

Handeling: het houden van het pleidooi

Actor: partij (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: V 7 jaar

(165.)

Handeling: het beslissen inzake strafzaken in eerste aanleg

Actor: kantonrechter

Product: vonnis

Waardering: B (7) indien schuld aan ongevallen met dodelijke afloop c.q. zwaar lichamelijk letsel & indien het vonnis is gemotiveerd;

V 7 jaar, voor overige neerslag

(166.)

Handeling: het ten uitvoer leggen van het vonnis

Actor: Openbaar Ministerie

Product: o.a. correspondentie, executieregisters

Waardering: V 7 jaar met uitzondering van de executieregisters (B (8))

Strafproces eerste aanleg arrondissementsrechtbank

Grondslag: WvSv, Tweede Boek, artt. 181 e.v., 258–366a periode: 1950–

Opmerking: de artt.181 e.v. betreffende het gerechtelijk vooronderzoek zijn van toepassing tot 1 februari 2000.

(167.)

Handeling: het opstellen van een proces- verbaal van verdenking van een strafbaar feit of van een verrichting tot opsporing

Actor: opsporingsambtenaar

Product: proces-verbaal (met bijlagen)

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar

BSD nr. 167 is toegespitst op het feit of de zaak onherroepelijk is of niet. De soort zaak is dus in principe niet bepalend. De misdrijven tegen de zeden en tegen het leven onder de uitzonderingscriteria (pag. 8, 9) laten vallen i.v.m. de maatschappelijke discussie tot oprekken van de verjaringstermijn. Verjaringstermijn als vernietigingstermijn gebruiken(momenteel V 18 jaar)

(168.)

Handeling: het inwinnen van deskundigenberichten

Actor: Openbaar Ministerie/partij (verdachte)/rechter-commissaris/rechtbank

Product: rapporten, verslagen

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van (kopie)psychiatische rapporten (B (7))

Gerechtelijk vooronderzoek

(169.)

Handeling: het vorderen van een gerechtelijk vooronderzoek

Actor: Openbaar Ministerie

Product: vordering

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar

(170.)

Handeling: het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek

Actor: rechter-commissaris

Product: beschikking

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar

(171.)

Handeling: het uitvoeren van een gerechtelijk vooronderzoek

Actor: rechter-commissaris

Product: proces-verbaal, oproepingen, beschikkingen

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar (B (7) zie hieronder)

N.B. Verhoren waarin de verdachte inhoudelijke verklaringen aflegt B (7) en beschikkingen waarin de rechter-commissaris beslissingen neemt betreffende in vrijheidstelling en wijziging van de strafrechtelijke procedure B (7).

(172.)

Handeling: het sluiten van een gerechtelijk vooronderzoek

Actor: rechter-commissaris

Product: beschikking

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar

(173.)

Handeling: het beslissen tot niet verder vervolgen in strafzaken in eerste aanleg

Actor: Openbaar Ministerie

Product: sepot/kennisgeving niet verdere vervolging (na gerechtelijk vooronderzoek)

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar

B (7) specifieke zaken

Opmerking: In verband met mogelijke hernieuwde behandeling als gevolg van nieuwe onderzoeksmethoden (b.v. DNA) en een mogelijk toekomstig oprekken van de verjaringstermijn bij geseponeerde dossiers betreffende (ernstige) misdrijven gericht tegen:

– de zeden met geweldspleging (art. 242, art. 246, art. 248, art. 250a en artikel 252 Sr.

– het leven (met blijvend lichamelijk letsel) art. zie hierboven

– met dodelijke afloop art. zie hierboven

– met geweld tegen minderjarigen (b.v. ontvoering, gijzeling en verkrachting) zie hierboven de processen-verbaal van politie te bewaren volgens B (7).

(174.)

Handeling: het doen van een voorstel tot afdoening van de strafzaak bij transactie

Actor: Openbaar Ministerie/partij (verdachte)

Product: transactievoorstel

Waardering: V 10 jaar met uitzonderingen van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar

(175.)

Handeling: het beslissen tot verder vervolgen in strafzaken in eerste aanleg

Actor: Openbaar Ministerie

Product: dagvaarding

Waardering: B (7)

(176.)

Handeling: het behandelen ter terechtzitting van strafzaken in eerste aanleg

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal ter terechtzitting

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(177.)

Handeling: het houden van het requisitoir

Actor: Openbaar Ministerie

Product: eis

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar

(178.)

Handeling: het houden van het pleidooi

Actor: partij (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar

(179.)

Handeling: het beslissen inzake strafzaken in eerste aanleg

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: vonnis

Waardering: B (7)

(180.)

Handeling: het toekennen of afwijzen van een schadevergoeding aan het slachtoffer

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: vonnis

Het toekennen of afwijzen van schadevergoeding aan het slachtoffer Dit gebeurt nooit bij beschikking, maar is opgenomen in het vonnis.

Waardering: B (7)

(181.)

Handeling: het ten uitvoer leggen van het vonnis

Actor: Openbaar Ministerie

Product: o.a. correspondentie, executieregisters

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar; met uitzondering van de executieregisters (B (8))

Strafproces hoger beroep arrondissementsrechtbank

Grondslag: RO artt. 68–70, WvSv artt. 404–426f. periode: 1950–

(182.)

Handeling: het instellen of intrekken van hoger beroep

Actor: Openbaar Ministerie/partij

Product: akte

Opmerking: het hoger beroep wordt ingesteld bij de griffie van het kantongerecht.

Waardering: V 7 jaar

(183.)

Handeling: het indienen van de schriftuur

Actor: Openbaar Ministerie/partij (advocaat namens verdachte)

Product: schriftuur opmerking: de schriftuur bevat de motivatie van het hoger beroep.

BSD-nr. 183: het indienen van een schriftuur. Dit wordt wel door verdachte gedaan, maar dit wordt namens de verdachte door de advocaat gedaan. Dus verdachte moet zijn: advocaat namens verdachte

Waardering: B (7)

(184.)

Handeling: het dagvaarden van de verdachte

Actor: Openbaar Ministerie

Product: dagvaarding

Waardering: V 7 jaar

(185.)

Handeling: het behandelen ter terechtzitting van strafzaken in hoger beroep

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal ter terechtzitting

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(186.)

Handeling: het houden van het requisitoir

Actor: Openbaar Ministerie

Product: eis

Waardering: V 7 jaar

(187.)

Handeling: het houden van het pleidooi

Actor: partij (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: V 7 jaar

(188.)

Handeling: het beslissen inzake strafzaken in hoger beroep

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: vonnis

Waardering: B (7)

(189.)

Handeling: het ten uitvoer leggen van het vonnis

Actor: Openbaar Ministerie

Product: o.a. correspondentie, executieregisters

Waardering: V 7 jaar met uitzondering van de executieregisters (B (8)

Strafproces hoger beroep gerechtshof

Grondslag: RO artt. 68–70, WvSv artt. 404–426f. periode: 1950–

(190.)

Handeling: het instellen of intrekken van hoger beroep

Actor: Openbaar Ministerie/partij (verdachte)

Product: akte

Opmerking: het hoger beroep wordt ingesteld bij de griffie van de arrondissementsrechtbank.

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar

(191.)

Handeling: het indienen van de schriftuur

Actor: Openbaar Ministerie/partij (verdachte)

Product: schriftuur

Opmerking: de schriftuur bevat de motivatie van het hoger beroep.

Waardering: B (7)

(192.)

Handeling: het inwinnen van deskundigenberichten

Actor: Openbaar Ministerie/partij (verdachte)/gerechtshof

Product: rapporten, verslagen

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van psychiatrische rapporten (B (7))

(193.)

Handeling: het dagvaarden van de verdachte

Actor: Openbaar Ministerie

Product: dagvaarding

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar

(194.)

Handeling: het behandelen ter terechtzitting van strafzaken in hoger beroep

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal ter terechtzitting

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(195.)

Handeling: het houden van het requisitoir

Actor: Openbaar Ministerie

Product: eis

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar

(196.)

Handeling: het houden van het pleidooi

Actor: partij (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar

(197.)

Handeling: het beslissen inzake strafzaken in hoger beroep

Actor: gerechtshof

Product: arrest

Waardering: B (7)

(198.)

Handeling: het ten uitvoer leggen van het arrest

Actor: Openbaar Ministerie

Product: o.a. correspondentie, executieregisters

Waardering: V 10 jaar met uitzondering van niet onherroepelijke strafzaken V 18 jaar; met uitzondering van de executieregisters (B (8))

Strafproces cassatie Hoge Raad

Grondslag: RO, artt. 95 e.v.; WvSv, Derde Boek, artt. 427–444, 456. periode: 1950–

Volgens art. 92 Ro neemt de Hoge Raad in eerste en laatste ressort kennis van ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen begaan door de leden van Staten-Generaal, de ministers en de staatssecretarissen.

Zie voor de procedure 483–485 SV.

(297)

Handeling: Het doen van aanzeggingen ex.art.435 lid 1 Sv

Actor: Openbaar Ministerie (geen handeling van de procureur-Generaal Hoge Raad)

Produkt: aanzeggingen

Waardering: V 10 jaar

(199.)

Handeling: het instellen of intrekken van beroep in cassatie

Actor: Openbaar Ministerie (Procureur-Generaal)/partij (verdachte)

Product: akte van cassatie

Waardering: B (7)

(200.)

Handeling: het instellen van beroep in cassatie in het belang van de wet

Actor: Openbaar Ministerie (Procureur-Generaal)

Product: akte van cassatie

Waardering: B (7)

(201.)

Handeling: het indienen van een cassatieschriftuur

Actor: Openbaar Ministerie (geen handeling van de Procureur-Generaal)/partij (verdachte)

Product: schriftuur houdende de middelen van cassatie

Waardering: B (7)

(202.)

Handeling: het behandelen ter terechtzitting van aanvragen tot vernietiging van een vonnis/arrest met betrekking tot strafzaken

Actor: Hoge Raad

Product: proces-verbaal ter terechtzitting

Waardering: B (7)

(203.)

Handeling: het houden van het pleidooi

Actor: partij (raadsman)

Product: pleitnota

Waardering: B (7)

(204.)

Handeling: het nemen van een conclusie inzake aanvragen tot vernietiging van een vonnis/arrest met betrekking tot strafzaken

Actor: Openbaar Ministerie

Product: conclusie-OM (moet zijn conclusie)

Waardering: B (7)

(205.)

Handeling: het beslissen inzake aanvragen tot vernietiging van een vonnis/arrest met betrekking tot strafzaken

Actor: Hoge Raad

Product: arrest

Waardering: B (7)

Bij cassatiezaken dienen de dossiers van de lagere instanties, ook na (terug)verwijzing, eveneens bewaard te worden.

Raadkamerbeslissingen arrondissementsrechtbank

Grondslag: Sv, Derde Boek, artt. 20, 32, 71, 87, 91, 138, 197, 208, 211, 223, 238, 250, 252, 262, 404, 408, 427, 445–448, 503a, 504, 518, 527, 545, 552a, 557, 576 periode: 1950–

De onderstaande beschikkingen hebben betrekking op o.a.:

  • Bevel inbewaringstelling;

  • Gevangenhouding en verlenging daarvan;

  • Schorsing/opheffing voorlopige hechtenis;

  • Toekenning schadevergoeding aan gewezen verdachte;

  • Bevel overbrenging ter observatie;

  • Weigering rechter-commissaris om personen te horen of feiten te onderzoeken;

  • Ontslag van getuigen uit gijzeling;

  • Bezwaar tegen kennisgeving verdere vervolging;

  • Bezwaar tegen dagvaarding;

  • Bezwaar tegen (strafrechtelijk) beslag door het OM.

Bovenstaande beschikkingen zijn beschikkingen waartegen hoger beroep en beroep in cassatie openstaat.

Maar er zijn nog meer beschikkingen die in de loop van een strafrechtelijke procedure gegeven kunnen worden, bv. machtiging huiszoeking, bevel inbewaringstelling.

Daartegen is geen hoger beroep mogelijk.

Alleen de eerste twee van de onderstaande handelingen zijn op dergelijke beschikkingen van toepassing.

(206.)

Handeling: het verzoeken om/vorderen van een beschikking van de rechter-commissaris of de rechtbank in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: partij/Openbaar Ministerie

Product: verzoekschrift/vordering (OM)

Waardering: V 10 jaar, met uitzondering van zaken betreffende de toekenning van schadevergoeding aan gewezen verdachten (B (7))

(207.)

Handeling: het behandelen van het verzoek om of vordering van een beschikking in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: arrondissementsbank/rechtercommissaris

Product: proces-verbaal

Waardering: V 10 jaar, met uitzondering van zaken betreffende de toekenning van schadevergoeding aan gewezen verdachten (B (7))

(208.)

Handeling: het geven van een beschikking in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: arrondissementsrechtbank/rechter-commissaris

Product: beschikking

Waardering: V 10 jaar, met uitzondering van zaken betreffende de toekenning van schadevergoeding aan gewezen verdachten (B (7))

(209.)

Handeling: het instellen van hoger beroep bij de rechtbank tegen beschikkingen van de rechter-commissaris gegeven in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: partij/Openbaar Ministerie

Product: akte (ter griffie)

Waardering: V 10 jaar

(210.)

Handeling: het indienen van een schriftuur, houdende de grieven tegen een beschikking van de rechter-commissaris gegeven in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: partij/Openbaar Ministerie

Product: schriftuur

Waardering: V 10 jaar

(211.)

Handeling: het behandelen van het hoger beroep tegen beschikkingen van de rechter-commissaris gegeven in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(212.)

Handeling: het beslissen in hoger beroep inzake beschikkingen van de rechter-commissaris gegeven in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: beschikking

Waardering: B (7)

Raadkamerbeslissingen gerechtshof

Grondslag: Sv, Derde Boek, artt. 20, 32, 71, 87, 91, 138, 197, 208, 211, 223, 238, 250, 252, 262, 404, 408, 427, 445–448, 503a, 504, 518, 527, 545, 552a, 557, 576 periode: 1950–

De onderstaande beschikkingen hebben betrekking op o.a.:

  • Bevel inbewaringstelling;

  • Gevangenhouding en verlenging daarvan;

  • Schorsing/opheffing voorlopige hechtenis;

  • Toekenning schadevergoeding aan gewezen verdachte;

  • Bevel overbrenging ter observatie;

  • Weigering rechter-commissaris om personen te horen of feiten te onderzoeken;

  • Ontslag van getuigen uit gijzeling;

  • Bezwaar tegen kennisgeving verdere vervolging;

  • Bezwaar tegen dagvaarding;

  • Bezwaar tegen (strafrechtelijk) beslag door het OM.

(213.)

Handeling: het verzoeken om/vorderen van een beschikking (in eerste aanleg) van het gerechtshof in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: partij/Openbaar Ministerie

Product: verzoekschrift/vordering (OM)

Waardering: V 10 jaar, met uitzondering van zaken betreffende de toekenning van schadevergoeding aan gewezen verdachten (B (7))

(214.)

Handeling: het behandelen van het verzoek om of vordering van een beschikking (in eerste aanleg) in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal

Waardering: V 10 jaar, met uitzondering van zaken betreffende de toekenning van schadevergoeding aan gewezen verdachten (B (7))

(215.)

Handeling: het geven van een beschikking (in eerste aanleg) in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: gerechtshof

Product: beschikking

Waardering: V 10 jaar, met uitzondering van zaken betreffende de toekenning van schadevergoeding aan gewezen verdachten (B 7 )

(216.)

Handeling: het instellen van hoger beroep bij het gerechtshof tegen beschikkingen van de rechtbank gegeven in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: partij/Openbaar Ministerie

Product: akte (ter griffie)

Waardering: V 10 jaar, met uitzondering van zaken betreffende de toekenning van schadevergoeding aan gewezen verdachten (B (7))

(217.)

Handeling: het indienen van een schriftuur, houdende de grieven tegen een beschikking van de rechtbank gegeven in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: partij/Openbaar Ministerie

Product: schriftuur

Waardering: V 10 jaar, met uitzondering van zaken betreffende de toekenning van schadevergoeding aan gewezen verdachten (B (7))

(218.)

Handeling: het behandelen van het hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank gegeven in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal

Waardering: V 10 jaar, met uitzondering van zaken betreffende de toekenning van schadevergoeding aan gewezen verdachten (B (7))

(219.)

Handeling: het beslissen in hoger beroep inzake beschikkingen van de rechtbank gegeven in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: gerechtshof

Product: beschikking

Waardering: V 10 jaar, met uitzondering van zaken betreffende de toekenning van schadevergoeding aan gewezen verdachten (B (7))

Raadkamerbeslissingen Hoge Raad

Grondslag: Sv, Derde Boek, artt. 20, 32, 71, 87, 91, 138, 197, 208, 211, 223, 238, 250, 252, 262, 404, 408, 427, 445–448, 503a, 504, 518, 527, 545, 552a, 557, 576 periode: 1950–

De onderstaande beschikkingen hebben betrekking op o.a.:

  • Bevel inbewaringstelling;

  • Gevangenhouding en verlenging daarvan;

  • Schorsing/opheffing voorlopige hechtenis;

  • Toekenning schadevergoeding aan gewezen verdachte;

  • Bevel overbrenging ter observatie;

  • Weigering rechter-commissaris om personen te horen of feiten te onderzoeken;

  • Ontslag van getuigen uit gijzeling;

  • Bezwaar tegen kennisgeving verdere vervolging;

  • Bezwaar tegen dagvaarding.

  • Bezwaar tegen (strafrechtelijk) beslag door het OM.

(220.)

Handeling: het instellen van beroep in cassatie tegen beschikkingen gegeven in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: partij/Openbaar Ministerie

Product: akte (ter griffie)

Waardering: B (7)

(221.)

Handeling: het indienen van een cassatieschriftuur

Actor: Openbaar Ministerie

(geen handeling van de Procureur-Generaal)/partij (verdachte)

Product: schriftuur houdende de middelen van cassatie

Waardering: B (7)

(222.)

Handeling: het behandelen van het beroep in cassatie tegen een beschikking gegeven in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: Hoge Raad

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7)

(223.)

Handeling: het beslissen in cassatie over een beschikking gegeven in het kader van een strafrechtelijke procedure

Actor: Hoge Raad

Product: beschikking

Waardering: B (7)

Bij cassatiezaken dienen de dossiers van de lagere instanties, ook na (terug)verwijzing, eveneens bewaard te worden.

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

Grondslag: (‘Plukze-wetgeving’) WED, art. 8; WvSr, Eerste Boek, art. 36e; WvSv, Eerste Boek, artt. 94 e.v., 103, 116 e.v., 126 e.v., 511b–511i, Vijfde Boek, art. 577b). periode: 1950–

Strafrechtelijk financieel onderzoek

(224.)

Handeling: het indienen bij de rechtercommissaris van een vordering tot het verkrijgen van een machtiging tot het uitvoeren van een strafrechtelijk financieel onderzoek

Actor: Openbaar Ministerie

Product: vordering

Waardering: V 10 jaar

(225.)

Handeling: het machtigen van het Openbaar Ministerie tot het instellen van een strafrechtelijk financieel onderzoek

Actor: rechter-commissaris

Product: machtiging

Waardering: V 10 jaar

(226.)

Handeling: het (laten) uitvoeren van een strafrechtelijk financieel onderzoek

Actor: Openbaar Ministerie

Product: rapport (waaruit wel of niet blijkt van wederrechtelijk verkregen vermogen)

Opmerking: het onderzoek wordt verricht door de opsporingsinstantie, onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie.

Waardering: V 10 jaar

(227.)

Handeling: het sluiten van een strafrechtelijk financieel onderzoek

Actor: Openbaar Ministerie

Product: beschikking

Waardering: V 10 jaar

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

(228.)

Handeling: het instellen van een ontnemingsvordering

Actor: Openbaar Ministerie

Product: vordering

Waardering: B (7)

(229.)

Handeling: het behandelen ter terechtzitting van de ontnemingsvordering

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal ter terechtzitting

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(230.)

Handeling: het beslissen inzake de ontnemingsvordering

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: beschikking

Waardering: B (7)

(231.)

Handeling: het ten uitvoer leggen van de ontnemingsuitspraak

Actor: Openbaar Ministerie

Product: aantekening in de administratie, correspondentie

Waardering: V 10 jaar

Conservatoir beslag

(232.)

Handeling: het indienen bij de rechtercommissaris van een vordering tot het verkrijgen van een machtiging tot het leggen of handhaven van conservatoir beslag

Actor: Openbaar Ministerie

Product: vordering

Waardering: V 10 jaar

(233.)

Handeling: het machtigen van het Openbaar Ministerie tot het leggen of handhaven van conservatoir beslag

Actor: rechter-commissaris

Product: beschikking

Waardering: V 10 jaar

(234.)

Handeling: het leggen of handhaven van conservatoir beslag

Actor: Openbaar Ministerie

Product: bevel tot inbeslagneming/kennisgeving van inbeslagneming

Waardering: V 10 jaar

Tenuitvoerlegging buitenlandse vonnissen arrondissementsrechtbank

Grondslag: EEG-Executieverdrag 1968, artt. 31 e.v., WOTS artt. 1 e.v. periode: 1974–

(235.)

Handeling: het ten uitvoer leggen van buitenlandse vonnissen

Actor: arrondissementsrechtbank

(President)

Product: last tot tenuitvoerlegging

Waardering: V 10 jaar

Beklag over niet-vervolging van strafbare feiten – gerechtshof

Grondslag: WvSv, Eerste Boek, artt. 12–12l periode: 1950–

(236.)

Handeling: het doen van beklag bij het gerechtshof over het niet vervolgen van een strafbaar feit

Actor: partij

Product: klaagschrift

Waardering: B (7)

(237.)

Handeling: het geven van een opdracht aan de Procureur-Generaal tot het opstellen van een schriftelijk verslag naar aanleiding van het beklag over niet-vervolging

Actor: gerechtshof

Product: beschikking

Waardering: V 10 jaar

(238.)

Handeling: het inwinnen van het ambtsbericht van het Openbaar Ministerie in eerste aanleg

Actor: Openbaar Ministerie (Procureur-Generaal)

Product: ambtsbericht OM kantongerecht/arrondissementsrechtbank

Waardering: V 10 jaar

(239.)

Handeling: het opstellen van een schriftelijk verslag naar aanleiding van het beklag over niet-vervolging

Actor: Openbaar Ministerie (Procureur-Generaal)

Product: verslag

Waardering: V 10 jaar

(240.)

Handeling: het horen van de klager en eventueel de persoon wiens vervolging wordt verlangd

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(241.)

Handeling: het doen van een uitspraak over het beklag

Actor: gerechtshof

Product: beschikking

Waardering: B (7)

Berechting leden Staten-Generaal en kabinet – Hoge Raad

Grondslag: RO, art. 92 periode: 1950–

(242.)

Handeling: het in eerste en laatste ressort kennisnemen van alle ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen door leden van de Staten-Generaal, de ministers en staatssecretarissen

Actor: Hoge Raad

Product: arrest

Waardering: B (7)

Extra handelingen op verzoek Hoge Raad

(307.)

Handeling: het vervolgen van ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen begaan door leden van de Staten-Generaal, ministers en staatssecretarissen

Actor: Procureur Generaal

Product: dagvaarding

Waardering: B (7)

Extra handelingen op verzoek Hoge Raad

(308.)

Handeling: het beslissen inzake ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen begaan door leden van de Staten-Generaal, ministers en staatssecretarissen

Actor: Hoge Raad

Product: arrest

Waardering: B (7)

Commune rechtspleging en gratie; verslag van het Openbaar Ministerie aan de rechter

(321.)

Handeling: Het opstellen van een verslag ten behoeve van het gerecht dat de Minister van Justitie adviseert over gratieverlening

Actor: Openbaar Ministerie

Periode: 1945–

Grondslag: Gratiebesluit (Stb. 1887, 215), art. 6

Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 4, lid 1

Gratiewet (Stb. 1987, 598), art. 5, lid 1

Product: verslag

Opmerking: In de Gratieregeling 1976 en de Gratiewet wordt bepaald dat bij het verslag ook een oordeel over de te nemen gratiebeslissing moet worden gevoegd.

Het Openbaar Ministerie dient in het kader van deze handeling ‘zo enigszins mogelijk’ de verdachte te (laten) horen.

Waardering: V, 10 jaar

Commune rechtspleging en gratie; voorwaardelijke gratie

(322.)

Handeling: Het aan de Minister van Justitie rapporteren in het kader van het houden van toezicht op de naleving van de aan gratieverlening verbonden voorwaarden

Actor: Openbaar Ministerie

Periode: 1976–

Grondslag: Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 13, lid 4

Gratiewet (Stb. 1987, 598), art. 13, lid 5

Product: rapport

Opmerking: Deze handeling geldt alleen voorzover het voorwaardelijke-gratiebesluit hiertoe een bepaling bevat.

Waardering: V, 10 jaar

(323.)

Handeling: Het aan de Minister van Justitie rapporteren inzake het verhoor van een veroordeelde dat het Openbaar Ministerie heeft afgenomen of laten afnemen in het kader van het voornemen tot herroeping van de voorwaardelijke gratie

Actor: Openbaar Ministerie

Periode: 1976–

Grondslag: Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 17, lid 1

Gratiewet (Stb. 1987, 598), art. 17, lid 1

Product: proces-verbaal

Opmerking: Het betreft een handeling die ‘zo enigszins mogelijk’ dient plaats te vinden.

Civiele strafopleggende gerechten; rechterlijk advies aan de Minister van Justitie

(324.)

Handeling: Het aan de Kroon uitbrengen van een advies inzake gratie van een door een gerecht in Nederland opgelegde straf

Actor: kantongerecht

Periode: 1945–

Grondslag: Gratiebesluit (Stb. 1887, 215), artt. 1, 4 en 16, alsmede art. 15, als gewijzigd bij het besluit van 4 mei 1932 (Stb. 1932, 194)

Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 2, lid 1, art. 3, lid 1, en artt. 12 en 19, lid 1

Gratiewet (Stb. 1987, 598), artt. 3, 12 en 19, lid 1

Product: advies

Opmerking: – Het in deze handeling bedoelde advies is verplicht.

– De Minister van Justitie kan ook nog eens nader advies bij deze actor inwinnen, indien hij dat op grond van extra ingewonnen inlichtingen noodzakelijk acht.

Waardering: V, 10 jaar

Arrondissementsrechtbank; bijzondere rechtspleging en gratie; rechterlijk advies aan de Minister van Justitie

(325.)

Handeling: Het aan de Kroon uitbrengen van een advies inzake gratie van een door een Bijzonder Gerechtshof opgelegde straf

Actor: arrondissementsrechtbank

Periode: 1949–

Grondslag: Bijzonder Gratie-adviesbesluit (Stb. 1943, D 64), art. 2, lid 1, en artt. 4 en 5

Product: advies

Opmerking: Deze handeling heeft ook betrekking op gratie van straffen opgelegd door de rechtsopvolger van het Bijzonder Gerechtshof, de Bijzondere Strafkamer van een arrondissementsrechtbank

Waardering: B (6)

Commune rechtspleging en gratie; civiele strafopleggende gerechten; rechterlijk advies aan de Minister van Justitie

(326.)

Handeling: Het aan de Kroon uitbrengen van een advies inzake gratie van een door een burgerlijk gerecht in Nederland opgelegde straf

Actor: arrondissementsrechtbank

Periode: 1945–

Grondslag: Gratiebesluit (Stb. 1887, 215), artt. 1, 4 en 16, alsmede art. 15, als gewijzigd bij het besluit van 4 mei 1932 (Stb. 1932, 194)

Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 2, lid 1, art. 3, lid 1, en artt. 12 en 19, lid 1

Gratiewet (Stb. 1987, 598), artt. 3, 12 en 19, lid 1

Product: advies

Opmerking: – Het in deze handeling bedoelde advies is verplicht.

– De Minister van Justitie kan ook nog eens nader advies bij deze actor inwinnen, indien hij dat op grond van extra ingewonnen inlichtingen noodzakelijk acht.

Waardering: V, 10 jaar

Commune rechtspleging en gratie; civiele strafopleggende gerechten; rechterlijk advies aan de Minister van Justitie

(327.)

Handeling: Het aan de Kroon uitbrengen van een advies inzake gratie van een door een burgerlijk gerecht in Nederland opgelegde straf

Actor: gerechtshof

Periode: 1945–

Grondslag: Gratiebesluit (Stb. 1887, 215), artt. 1, 4 en 16, alsmede art. 15, als gewijzigd bij het besluit van 4 mei 1932 (Stb. 1932, 194)

Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 2, lid 1, art. 3, lid 1, en artt. 12 en 19, lid 1

Gratiewet (Stb. 1987, 598), artt. 3, 12 en 19, lid 1

Product: advies

Opmerking: – Het in deze handeling bedoelde advies is verplicht.

– De Minister van Justitie kan ook nog eens nader advies bij deze actor inwinnen, indien hij dat op grond van extra ingewonnen inlichtingen noodzakelijk acht.

Waardering: V, 10 jaar

Handelingen bestuursrechtelijk proces

De belastingkamerdossiers van het gerechtshof staan niet in het BSD. De handelingen van de belastingkamer Gerechtshof vanaf 1950 zouden moeten vallen onder de handelingen Bestuursrechtelijk Proces (volgens BSD-nrs. 243–257). Mede gezien de wetswijziging in 2004 waarbij de belastingzaken bij de Rechtbanken worden aangebracht.

De Algemene Wet Bestuursrecht is per 1 september 1999 ook van toepassing is op de belastingkamers van de gerechtshoven. Voor die datum was er de Algemene Wet Rijksbelastingen.

Praktisch bekeken vindt het DB het verantwoord wat betreft die jaren eveneens op de Algemene Wet Bestuursrecht te baseren met V-termijn van 7 jaar.

Hiervoor zijn de handelingen 309 t/m 316 opgenomen in de herziening.

Beroepschriften sector bestuursrecht arrondissementsrechtbank

Grondslag: AWB, artt. 6:6, 8:1, 8:41–51, 8:54, 8:55, 8:57, 8:65–8:68, 8:77–8:79, 8:82–8:84 Beroepswet art. 20 periode: 1992–

De vreemdelingendossiers te selecteren volgens de handelingen Bestuursrechtelijk proces, omdat de vreemdelingenkamer organisatorisch valt onder de Rechtbank – sector Bestuursrecht. Hieronder vallen dus zowel de Bestuurskamer als de Vreemdelingenkamer van de Rechtbank.

(243.)

Handeling: het indienen van een beroepschrift

Actor: partij (eiser)

Product: beroepschrift met aanvullende motivering (gronden), alsmede primair besluit, bezwaarschrift/administratief beroepsschrift en bestreden besluit

Waardering: B (7)

(244.)

Handeling: het opvragen van de gedingstukken (waaronder de stukken van de bestuurlijke voorprocedure)

Actor: griffie

Product: gedingstukken

Waardering: V 7 jaar

(245.)

Handeling: het indienen van een verweerschrift

Actor: partij (verweerder)

Product: verweerschrift

Waardering: V 7 jaar

(246.)

Handeling: het na beoordeling van het beroepschrift en de ingezonden gedingstukken uitvoeren van een vooronderzoek

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: o.a. proces-verbaal, verslagen opmerking: het vooronderzoek kan omvatten: het laten repliceren door de indiener van het beroepschrift en het laten dupliceren door de verweerder, het inwinnen van schriftelijke inlichtingen, het oproepen van getuigen, het benoemen van een deskundige voor het instellen van een onderzoek, het uitvoeren van een onderzoek ter plaatse.

Waardering: V 7 jaar

(247.)

Handeling: het na beoordeling van het beroepschrift en de ingezonden gedingstukken doen van een uitspraak buiten zitting, omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is of het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: beschikking/uitspraak

Waardering: B (7)

(248.)

Handeling: het indienen van nadere stukken

Actor: partijen

Product: gedingstukken

Waardering: V 7 jaar

N.B. Met uitzondering van deskundigenrapporten opgemaakt op bevel van de rechter. B (7)

(291)

Handeling: het bestuderen van de IND-rapportage

Actor: vreemdelingenkamer van de rechtbank Sector BestuursRecht

Produkt: rapportage

Waardering: V 7 jaar

(249.)

Handeling: het houden van de zitting en het horen van partijen

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(250.)

Handeling: het beslissen op het beroep

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: beschikking/uitspraak

Waardering: B (7)

Verzet

(251.)

Handeling: het doen van verzet tegen een uitspraak gedaan buiten zitting

Actor: partij

Product: verzetschrift met aanvullende motivering (gronden)

Waardering: B (7)

(252.)

Handeling: het horen van de indiener van het verzetschrift

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7)

(253.)

Handeling: het beslissen op het verzet

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: beschikking/uitspraak

Waardering: B (7)

Voorlopige voorziening

(254.)

Handeling: het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening

Actor: partij

Product: verzoekschrift met aanvullende motivering (gronden), alsmede primair besluit, bezwaarschrift/administratief beroepsschrift, bestreden besluit en beroepschrift

Waardering: B (7)

(255.)

Handeling: het indienen van nadere stukken

Actor: partijen

Product: gedingstukken

Waardering: V 7 jaar

(256.)

Handeling: het houden van de zitting en het horen van partijen

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(257.)

Handeling: het beslissen op het verzoek om een voorlopige voorziening

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: beschikking/uitspraak

Waardering: B (7)

Verzet

(251.)

Handeling: het doen van verzet tegen een uitspraak gedaan buiten zitting

Actor: partij

Product: verzetschrift

Waardering: V 7 jaar

(252.)

Handeling: het horen van de indiener van het verzetschrift

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: proces-verbaal

Waardering: V 7 jaar

(253.)

Handeling: het beslissen op het verzet

Actor: arrondissementsrechtbank

Product: beschikking/uitspraak

Waardering: V 7 jaar

Beroepschriften belastingzaken gerechtshof

Grondslag: AWB, artt. 6:6, 8:1, 8:41–51, 8:54, 8:55, 8:57, 8:65–8:68, 8:77–8:79, 8:82–8:84 Beroepswet art. 20 periode: 1992–

(309.)

Handeling: het indienen van een beroepschrift

Actor: partij (eiser)

Product: beroepschrift, alsmede primair besluit, bezwaarschrift/administratief beroepsschrift en bestreden besluit

Waardering: B (7)

(310.)

Handeling: het opvragen van de gedingstukken (waaronder de stukken van de bestuurlijke voorprocedure)

Actor: griffie gerechtshof

Product: gedingstukken

Waardering: V 7 jaar

(311.)

Handeling: het indienen van een verweerschrift

Actor: partij (verweerder)

Product: verweerschrift

Waardering: V 7 jaar

(312.)

Handeling: het na beoordeling van het beroepschrift en de ingezonden gedingstukken uitvoeren van een vooronderzoek

Actor: gerechtshof

Product: o.a. proces-verbaal, verslagen opmerking: het vooronderzoek kan omvatten: het laten repliceren door de indiener van het beroepschrift en het laten dupliceren door de verweerder, het inwinnen van schriftelijke inlichtingen, het oproepen van getuigen, het benoemen van een deskundige voor het instellen van een onderzoek, het uitvoeren van een onderzoek ter plaatse.

Waardering: V 7 jaar

(313.)

Handeling: het na beoordeling van het beroepschrift en de ingezonden gedingstukken doen van een uitspraak buiten zitting, omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is of het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is

Actor: gerechtshof

Product: beschikking/uitspraak

Waardering: B (7)

(314.)

Handeling: het indienen van nadere stukken

Actor: partijen

Product: gedingstukken

Waardering: V 7 jaar

(315.)

Handeling: het houden van de zitting en het horen van partijen

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(316.)

Handeling: het beslissen op het beroep

Actor: gerechtshof

Product: beschikking/uitspraak

Waardering: B (7)

Beroepschriften ‘Wet Mulder’

Administratief beroep op het Openbaar Ministerie

Grondslag: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, artt. 6–8. periode: 1989–

(258.)

Handeling: het instellen of intrekken van administratief beroep tegen een opgelegde administratieve sanctie

Actor: partij

Product: beroepschrift

Waardering: V 5 jaar

(259.)

Handeling: het, na horen van de betrokkene tijdens de hoorzitting, nemen van een beslissing ten aanzien van het beroepschrift

Actor: Openbaar Ministerie

Product: beslissing

Waardering: V 5 jaar

(317.)

Dossiers betreffende gijzelingen, deel uitmakend van de Wet Mulderdossiers, worden niet in BSD genoemd. Voorstel:

Handeling: Het vorderen van een machtiging tot gijzeling bij de kantonrechter

Actor: Officier van justitie te Leeuwarden

Product: Machtiging tot gijzeling

Waardering: V 5 jaar

(260.)

Handeling: het afhandelen van de nieuwe sancties

Actor: Openbaar Ministerie

Product: administratie/inning

Waardering: V 5 jaar

Beroep op het kantongerecht

Grondslag: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, artt. 9–15 periode: 1989–

26 en 27 WAHV (verzet tegen dwangmiddel/verhaal), verzet tegen strabis (dwangbevel in strafzaak)

art. 575 strafvordering

(261.)

Handeling: het instellen of intrekken van beroep tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie

Opmerking: Verzet tegen dwangmiddel/verhaal art. 26 en 27 WAHV

verzet tegen strabis (dwangbevel in strafzaak) art. 575 strafvordering

Actor: partij

Product: beroepschrift

Opmerking: Het beroepschrift wordt ingediend bij het Openbaar Ministerie.

Waardering: V 5 jaar

(262.)

Handeling: het verzenden van het beroepschrift en de overige op de zaak betrekking hebbende stukken naar de griffie van het kantongerecht

Actor: Openbaar Ministerie

Product: aantekening van verzending

Waardering: V 5 jaar

(263.)

Handeling: het niet ontvankelijk verklaren, na het verstreken zijn van de betalingstermijn en het niet ontvangen hebben van de zekerheidsstelling

Actor: kantonrechter

Product: besluit

Waardering:: V 5 jaar

(264.)

Handeling: het behandelen van de zaak ter terechtzitting

Actor: kantonrechter

Product: proces-verbaal ter terechtzitting

Waardering: V 5 jaar

(265.)

Handeling: het beslissen op het beroep

Actor: kantonrechter

Product: beslissing

Waardering: B (7), indien de beslissing is gemotiveerd

V 5 jaar, indien de beslissing niet is gemotiveerd

Cassatie bij de Hoge Raad

Grondslag: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, artt. 14–20 periode: 1989–2000

Opmerking: Vanaf 1 januari 2000 is de mogelijkheid van beroep in cassatie vervangen door de mogelijkheid van hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden.

(266.)

Handeling: het instellen of intrekken van beroep in cassatie tegen de beslissing van de kantonrechter

Actor: partij/Openbaar Ministerie

Product: beroepschrift opmerking: beroep in cassatie wordt ingesteld bij de griffie van het kantongerecht.

Waardering: B (7)

(267.)

Handeling: het indienen van een cassatieschriftuur

Actor: partij/Openbaar Ministerie

Product: schriftuur houdende de middelen van cassatie

Waardering: B (7)

(268.)

Handeling: het indienen van een vertoogschrift

Actor: partij/Openbaar Ministerie

Product: vertoogschrift

Waardering: B (7)

Opmerking: Het vertoogschrift wordt ingediend door degene, die mede tot het instellen van beroep in cassatie gerechtigd was (de tegenpartij).

(269.)

Handeling: het in raadkamer behandelen van het beroep in cassatie tegen de beslissing van de kantonrechter

Actor: Hoge Raad

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7)

(270.)

Handeling: het in raadkamer houden van een pleidooi

Actor: partij (raadsman)/Openbaar Ministerie

Product: pleitnota

Waardering: B (7)

(271.)

Handeling: het opstellen van de conclusie

Actor: Openbaar Ministerie

(Procureur-Generaal)

Product: conclusie

Waardering: B (7)

(272.)

Handeling: het ter openbare zitting uitspreken van het arrest

Actor: Hoge Raad

Product: arrest

Waardering: B (7)

Bij cassatiezaken dienen de dossiers van de lagere instanties, ook na (terug)verwijzing, eveneens bewaard te worden.

Hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden

Grondslag: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, zoals gewijzigd bij Wet van 28 oktober 1999 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, strekkende tot vervanging van de mogelijkheid van beroep in cassatie door de mogelijkheid van hoger beroep, alsmede het aanbrengen vanenige andere wijzigingen, artt. 14–20d periode: 2000–

(273.)

Handeling: het instellen of intrekken van hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter

Actor: partij

Product: beroepschrift

Waardering: B (7)

(274.)

Handeling: het indienen van een verweerschrift

Actor: partij/Openbaar Ministerie

Product: verweerschrift opmerking: het verweerschrift wordt ingediend door degene, die mede tot het instellen van hoger beroep gerechtigd was (de tegenpartij).

Waardering: B (7)

(275.)

Handeling: het behandelen van de zaak ter terechtzitting

Actor: gerechtshof

Product: proces-verbaal ter terechtzitting

Waardering: B (7), indien het procesverbaal is uitgewerkt en getekend door de rechter

(276.)

Handeling: het beslissen op het hoger beroep

Actor: gerechtshof

Product: beschikking

Waardering: B (7)

Vordering van het Openbaar Ministerie inzake toepassing van dwangmiddelen

Grondslag: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, artt. 22–33. periode: 1989–

Indien de administratieve sanctie niet wordt voldaan, dan kan het Openbaar Ministerie verhaal nemen.

Blijkt ook verhaal niet mogelijk, dan kan het Openbaar Ministerie de kantonrechter toestemming vragen om dwangmiddelen toe te passen.

(277.)

Handeling: het instellen van een vordering om te worden gemachtigd dwangmiddelen toe te passen op personen die de administratieve sanctie niet voldoen

Actor: Openbaar Ministerie

Product: vordering

Waardering: V 7 jaar

(278.)

Handeling: het behandelen van de vordering ‘toepassing dwangmiddelen’ ter zitting

Actor: kantonrechter

Product: proces-verbaal

Waardering: V 7 jaar

(279.)

Handeling: het beslissen op de vordering ‘toepassing dwangmiddelen’

Actor: kantonrechter

Product: beschikking

Waardering: B (7), indien het vonnis is gemotiveerd

V 7 jaar, indien het vonnis niet is gemotiveerd

(280.)

Handeling: het controleren van de afdoening van het dwangmiddel

Actor: Openbaar Ministerie

Product: aantekening in de administratie

Waardering: V 7 jaar

Invordering rijbewijzen

(281.)

Handeling: het in bezit nemen van het rijbewijs

Actor: Openbaar Ministerie

Product: aantekening van ontvangst

Waardering: V 7 jaar

(282.)

Handeling: het beslissen aan de hand van het dossier en de recidivegegevens of het ingevorderd rijbewijs wordt ingehouden of teruggegeven

Actor: Openbaar Ministerie

Product: beslissing

Waardering: V 7 jaar

Handelingen buitengerechtelijke zaken

Onder buitengerechtelijke zaken worden zaken verstaan waarin de tussenkomst van de rechterlijke macht wordt verzocht zonder dat van haar een vonnis of een beschikking wordt gevraagd.

Advies inzake brieven van wettiging

Aan de Minister van Justitie grondslag: BW, Boek 1, art. 216. periode: 1950–

(283.)

Handeling: het vragen van advies aan de Hoge Raad over verzoeken om brieven van wettiging

Actor: Minister van Justitie

Product: verzoek

Waardering: B (7)

(284.)

Handeling: het nemen van een conclusie

Actor: Openbaar Ministerie (moet zijn: Procureur-Generaal)

Product: conclusie

Waardering: B (7)

(285.)

Handeling: het bepalen bij tussenbeschikking dat de familieleden door (veelal) de kantonrechter moeten worden gehoord.

Actor: Hoge Raad

Product: tussenbeschikking

Waardering: B (7)

(286.)

Handeling: het horen van familieleden

Actor: kantonrechter

Product: proces-verbaal

Waardering: B (7)

(287.)

Handeling: het uitbrengen van advies aan de Minister van Justitie inzake verzoeken om brieven van wettiging

Actor: Hoge Raad

Product: advies

Waardering: B (7)

Beëdiging van functionarissen

Grondslag: RO, artt. 19, 29, 93; Advocatenwet, artt. 3 e.v.; Wet op het Notarisambt, artt. 18 e.v.; WvK, artt. 63 e.v.; en gesprekken met functionarissen periode: 1950–

(288.)

Handeling: het rekwireren van de beëdiging van functionarissen

Actor: Openbaar Ministerie

Product: requisitoir

Waardering: V 7 jaar

(289.)

Handeling: Benoeming van leden rechterlijke macht, rechterlijke ambtenaren, (kandidaat-)notarissen, deurwaarders, leden van de grondkamer of de pachtkamer.

Actor: Ministerie/Hoge Raad/gerechtshof/arrondissementsrechtbank/kantonrechter

Product: akte van beëdiging

Opmerking: Deze handeling omvat de beëdiging van (plaatsvervangende) leden van de rechterlijke macht, advocaten, procureurs, kandidaat-)notarissen, curatoren, (kandidaat-)deurwaarders, tolken, vertalers, makelaars, taxateurs, leden van grondkamer of pachtkamer, ambtenaren van de burgerlijke stand, deskundigen en anderen.

Waardering: B (7)

(296)

Handeling: Het deponeren van handtekeningen en parafen van ambtenaren der Burgerlijke Stand

Actor: Arrondissementsrechtbank

Produkt: akten van deponering betreffende handtekeningen en parafen van ambtenaren Burgerlijke Stand

Waardering: V7 jaar

Kamer van Toezicht van notarissen en kandidaat-notarissen

Grondslag: artikel 3, 6,14 en 94 op het notarisambt.

(293)

Handeling: het uitoefenen van toezicht en tuchtrechtspraak uit over de notarissen en kandidaat-notarissen

Actor: Kamer van Toezicht van notarissen en kandidaat-notarissen

Produkt: notulen, registers

Waardering: B (7)

(294)

Handeling: het uitoefenen van toezicht en tuchtrechtspraak uit over de notarissen en kandidaat-notarissen

Actor: Kamer van Toezicht van notarissen en kandidaat-notarissen

Produkt: akte van depot betreffende dubbele repertoires, rapportages, klachten, correspondentie

Waardering: V 7 jaar

Nalatenschappen

(295)

Handeling: Het in depot bewaren in akte van aanvaarden of verwerpen van nalatenschappen en van huwelijks goederen gemeenschap

Actor: arrondissementsrechtbank

Produkt: akten, boedelregister

Waardering: B (8)

Opmerking: Met ingang van 1 januari 2003 is er een digitaal boedelregister.

Gedeponeerde leverings- en betalingsvoorwaarden

(302)

Handeling: Het in depot bewaren van algemene voorwaarden van bedrijven en instellingen

Actor: Arrondissementsrechtbank

Produkt: akte met gedeponeerde voorwaarden

Waardering: V 100 jaar (vanwege mogelijke opvragen bij rechtbank).

Opmerking mandaatgroep handeling 302: in regel worden deze bij de meeste arrondissementsrechtbanken nog na 20 jaar opgevraagd!!

Opmerking Nationaal Archief handeling 302: Voor deze handeling wil NA een V-waardering voorstellen (De neerslag van handeling 302 is niet van cultuurhistorisch belang, en komt derhalve niet in aanmerking komt voor overbrenging naar het Nationaal Archief.

Voorstel mandaatgroep: Wellicht een V-waardering met bewaartermijn van 100 jaar.

(300)

Handeling: Gedeponeerde notariële akten van huwelijkse voorwaarden.

Actor:arrondissementsrechtbank

Product: akten, registratiesysteem huwelijks goederen register.

Waardering: B (7)

N.B. Moet ingevolge Staatscourant nr. 147/1970 pas na 100 jaar worden overgedragen.

Ruilverkaveling/Landinrichting

Grondslag: Ruilverkavelingswet 3 november 1954

Landinrichtingswet 1985

(306)

Handeling: het nemen van diversen besluiten met betrekking tot de ruilverkavelings- cq. landinrichtingsprocedures

Actor: Rechter-Commissaris van de arrondissementsrechtbank, reclament, landinrichtingscommissie, meervoudige ruilverkavelingskamer

Produkten:

– Benoemingsbesluit van de Rechter-Commissaris (Rechtbank)

– Beschikking sluiting Lijst Rechthebbenden (Rechtbank Rechter-Commissaris)

– Beschikking vaststelling plan van Toedeling (Rechtbank Rechter-Commissaris)

– Beschikking Sluiting Lijst van Geldelijke Regelingen (Rechtbank Rechter-Commissaris)

– Bezwaarschrift (reclamant)

– Proces-verbaal van de Landinrichtingscommissie (LIC)

– Proces-verbaal van de Rechtbank (griffier Rechtbank)

– Beschikking Rechter-Commissaris (Rechtbank)

– Beschikking (Meervoudige Ruilverkavelingskamer)

– Beschikking Rechtbank (ex.art. 129 Landinrichtingswet)

– Beschikking Kantonrechter (ex.art. 9 juncto 129 lid 1 Landinrichtingswet)

– Vonnis (Meervoudige Ruilverkavelingskamer)

Waardering: B (7)

(298)

Handeling: het behandelen van zgn. register III-zaken

Actor: Openbaar Ministerie

Produkt: dossiers, ingangsregisters

Waardering: B (7)

Volgens het DB-voorstel de register III serie (onbekende daders) selectief schonen en daarbij (ernstige) misdrijven tegen de zeden (de artikelen 239 tot en met 253 Wetboek van Strafrecht), geweldpleging met dodelijke afloop (artikel 141 lid 1 juncto lid 2 sub 3e, artikel 154 lid 1 juncto lid 4, artikelen 179 en 189 juncto artikel 181 lid 3, 182 lid 1 en 2 sub 3e, 252 lid 1 sub 3e, 300 lid 1 en 3, 301 lid 1 en 3, 302 lid 1 en 2, 303 lid 1 en 2, 306 aanhef en sub 2e, 312 lid 1 en 3, 385b lid 1 sub 3e, 385d aanhef en sub 3e, 385b lid 2 Wetboek van Strafrecht, (ernstige) geweldsmisdrijven tegen het leven gericht (met blijvend lichamelijk letsel), artikel 312 lid 2 sub 4e, 300 lid 2, 301 lid 1 en 2, 302 lid 1, 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht en ontvoeringen/gijzelingen/verkrachtingen betreffende minderjarigen (artikelen 279 tot en met 283 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 242, 243, 244 en 245 Wetboek van Strafrecht) te bewaren volgens B (7).

(299)

Handeling: het behandelen van zgn. register IV-zaken

Actor: Openbaar Ministerie

Produkt: dossiers, ingangsregisters

Waardering: V 10/20 jaar

Register IV-serie volgens BSD nr 173 behandelen, waardering V – 10 jaar.

N.B. Uitgezonderd de dossiers betreffende zelfdoding en dodelijke ongevallen, die door nabestaanden achteraf kunnen worden opgevraagd. Deze langer bewaren: V – 20 jaar.